Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR40186
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR40186/1
Regeling vervallen per 31-12-2009
Verordening op de heffing en de invordering van Kadegeld 2009
Geldend van 06-11-2008 t/m 30-12-2009
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van Kadegeld 2009Raad : 6 november 2008
Agendanr. : 7
Besluitnr. :
. .
. .
DE RAAD VAN DE GEMEENTE HARLINGEN;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2008;
gelet op artikel 229 eerste lid, aanhef en de onderdelen a en b van de Gemeentewet;
b e s l u i t:
vast te stellen de “Verordening op de heffing en de invordering van Kadegeld 2009”.
Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit
Onder de naam kadegeld wordt een recht geheven ter zake van vaartuigen voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde kaden, die in eigendom zijn van of in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente. Onder gebruik wordt verstaan het met een vaartuig innemen van een ligplaats aan deze kaden.
Artikel 2 Begripsbepalingen
Voor de toepassing van de bepalingen van deze verordening wordt verstaan onder:
1. Algemene wet:de Algemene wet inzake rijksbelastingen van 2 juli 1959 (Stb. 301);
2. Invorderingswet: Invorderingswet 1990;
3. Vaartuig:
1. elk drijvend lichaam, dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebruikt of is bestemd voor het vervoer te water van personen, koopwaren, grondstoffen, producten en voorwerpen van allerlei aard, al dan niet met het drijvende lichaam een geheel uitmakende;
2. elk ander drijvend lichaam zoals een werkvlot, ponton, houtvlot, elevator, drijvend werktuig, booreiland en elke andere drijvende inrichting ten dienste van de exploratie of exploitatie van olie- en gasvelden of het winnen van mineralen in de waterbodem;
4. Meetbrief: de meetbrief als bedoeld in artikel 24 van de Meetbrievenwet 1981;
5. Reddingsvaartuig: een vaartuig, in dienst van de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij, dat uitsluitend is bestemd of wordt gebruikt voor het redden van drenkelingen op zee;
6. Passagiersschip: een vaartuig, dat is bestemd of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van (meer dan twaalf) passagiers;
7. Veerschip: een passagiersschip dat is bestemd of wordt gebruikt voor het vervoer van passagiers volgens een vooraf aangekondigd, volledig en voor ieder verkrijgbaar vaarplan, waarin Harlingen als haven van herkomst of van bestemming is opgenomen;
8. Zeilend bedrijfsvaartuig: een vaartuig dat met behulp van zeilen wordt voortgestuwd en dat is bestemd of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen;
9. Vissersschip: een vaartuig dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het vangen van vis of andere levende rijkdommen van de zee;
10. Pleziervaartuig: een vaartuig, dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor de recreatie;
11. Havenmeester: de havenmeester van de gemeente Harlingen of diens plaatsvervanger;
12. Termijn: de tijdsduur waarin het gebruik van de kade plaatsvindt met dien verstande dat, indien het schip gedurende die tijdsduur vertrekt en weer terugkeert, een nieuwe termijn begint;
13. Sportvissersschip: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen die de sportvisserij beoefenen;
14. Laden/lossen: het laden/lossen van goederen alsmede het inschepen/ontschepen van passagiers;
15. Etmaal: periode van 24 uren of een gedeelte daarvan;
16. Haven: de voor de openbare dienst bestemde wateren of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen, zoals deze zijn aangegeven op de bij de verordening behorende kaart;
17. Kadegeld: het recht als bedoeld in artikel 1 van deze verordening;
18. Kade: kaden, steigers, palen, oevers en andere waterwerken, bestemd voor het afmeren van vaartuigen. Vaartuigen afgemeerd langszij andere vaartuigen worden geacht afgemeerd te zijn aan de kade;
19. Zeeschip:
1. elk vaartuig dat wordt gebruikt of is bestemd voor de vaart buitengaats, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Schepenwet;
2. elk vaartuig dat in verband met sloop of voorgenomen sloop voor de onder ten eerste bedoelde vaart niet meer wordt gebruikt of de bestemming daartoe heeft verloren;
20. Lengte: lengte van het vaartuig over alles, zoals blijkt uit de meetbrief vermeerderd met vaste uitstekende delen of ambtshalve wordt vastgesteld;
21. Oorlogsschip:
- een vaartuig dat ten behoeve van de Koninklijke Marine of de marine van een vreemde mogendheid wordt gebruikt, waarover een militair het bevel voert en dat hoofdzakelijk met militairen is bemand, mits geen lading wordt gelost en inge-nomen;
- een vaartuig dat ter bevoorrading dient van de Nederlandse of een andere krijgsmacht, mits de behandeling van de goederen in de haven en de doorvoer daarvan uitsluitend door militairen geschiedt;
22. Opleidingsvaartuig: een vaartuig dat uitsluitend is bestemd of wordt gebruikt voor het opleiden van schepelingen voor de koopvaardij;
23. Binnenschip: een vaartuig dat uitsluitend wordt gebruikt of is bestemd voor de vaart op de binnenwateren;
24. Tabel: de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
2
Artikel 3 Belastingplicht
Belastingplichtig is de kapitein, de schipper, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene aan wie het vaartuig in gebruik is gegeven of degene die als vertegenwoordiger voor een van dezen optreedt.
Artikel 4 Maatstaven van heffing
Het kadegeld wordt geheven naar:
1. de lengte van het vaartuig, uitgedrukt in meters;
2. de tijdsduur waarin het gebruik van de kade plaatsvindt, uitgedrukt in etmalen, perioden van een aantal aaneengesloten etmalen, kwartalen of jaren.
Artikel 5 Tarieven
a. Het kadegeld wordt geheven naar de tarieven, die opgenomen zijn in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.
b. Bovengenoemde tarieven zijn exclusief de door de gemeente verschuldigde omzetbelasting.
Artikel 6 Tarieftoepassing
Bij de toepassing van de tarieven wordt:
1. een gedeelte van een meter naar boven afgerond op een volle eenheid;
2. de lengte ambtshalve bepaald als geen meetbrief wordt overlegd;
3. het te betalen bedrag aan kadegeld naar beneden op gehele euro’s afgerond.
Artikel 7 Vrijstellingen
Kadegeld wordt niet geheven ter zake van het gebruik van de haven met:
1. Vaartuigen, die in eigendom toebehoren aan de leden van het Koninklijk Huis;
2. Doorvarende binnenvaartuigen, met uitzondering van ladende/lossende vaartuigen, zeilende bedrijfsvaartuigen, sportvissersschepen en passagiersschepen, die tot een verblijf van maximaal 6 uren, zon- en erkende christelijke feestdagen niet meegerekend, ligplaats innemen;
3. Reddingsvaartuigen van de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij, benevens opleidingsvaartuigen voor zee- en binnenvaart, zolang zij uitsluitend voor dit doel worden gebruikt;
4. Pleziervaartuigen, liggende in de door de gemeente als jachthaven verhuurde wateren, te weten de Noorderhaven en het als zodanig in gebruik zijnde deel van de Noordergracht en de Noordoostersingel;
5. Pleziervaartuigen, niet vallende onder punt 4, gedurende een periode van 3 uur, zon- en algemeen erkende christelijke feestdagen niet meegerekend, na aanvang van het verblijf;
6. Volgboten, behorende bij een vaartuig, waarvoor kadegeld is betaald, of waarvoor krachtens deze verordening geen kadegeld is verschuldigd;
7. Vaartuigen liggende aan de geleidewerken van de Tjerk Hiddessluizen, wachtende op de eerste schutting;
8. Vaartuigen kleiner dan 4 meter;
9. Oorlogsvaartuigen en hospitaalschepen, bedoeld in de wet van 30 december 1905 (staatsblad nr. 383 );
10. Vaartuigen liggende in de binnenwateren van de gemeente Harlingen met uitzondering van Hermeskade.
Artikel 8 Wijze van heffing
Het kadegeld wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.
Artikel 9 Verschuldigdheid
Het kadegeld is verschuldigd zodra het in artikel 1 bedoelde gebruik van de kade begint.
Artikel 10 Aangifte; Betaling
1. De aangifte wordt, gelijktijdig met de betaling bij de comptabele, gedaan bij burgemeester en wethouders. Bij de aangifte wordt de meetbrief van het schip overlegd;
2. Het kadegeld moet overeenkomstig de aangifte aan de comptabele worden betaald op de eerste werkdag volgende op de dag van het begin van het gebruik van de kade, doch vóór het tijdstip waarop het gebruik van de kade wordt beëindigd;
3. Bij voortgezet gebruik van de kade, na afloop van de termijn waarover kadegeld is betaald, moet opnieuw aangifte worden gedaan en worden betaald op de eerste werkdag van elke volgende termijn;
4. In afwijking van het bepaalde in het tweede en derde lid kan worden betaald binnen 30 dagen na het begin van het gebruik van de kade, onderscheidenlijk de dag waarop het gebruik van de kade wordt voortgezet, mits ten genoegen van de comptabele zekerheid tot betaling van het kadegeld is gesteld.
Artikel 11 Restitutie en overschrijving
1. Van het kadegeld dat is voldaan bij abonnement voor een jaar wordt, indien het gebruik van de kaden is beëindigd voor het verstrijken van het einde van die termijn, op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige, het jaarabonnement omgezet in kwartaalabonnementen en ontheffing verleend van een bedrag gelijk aan het verschil tussen het voor de verstreken kwartalen te betalen kadegeld en het betaalde kadegeld voor het jaarabonnement. Van de verstreken kwartalen wordt een gedeelte van een kwartaal voor een vol kwartaal gerekend.
2. Indien kadegeld bij wege van kwartaalabonnement of 30-dagen abonnement is geheven, wordt geen restitutie verleend.
3. Een abonnement kan voor de verdere duur van kracht worden verklaard op een vervangend vaartuig, mits het vervangend vaartuig wordt gebruikt door dezelfde belastingplichtige.
Artikel 12 Kwijtschelding
Bij de invordering van het kadegeld wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
- 1.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het kadegeld.
- 2.
Het college van burgemeester en wethouders heeft de discretionaire bevoegdheid om in die gevallen waar sprake is van een kennelijke onredelijkheid, dan wel onevenwichtigheid in termen van concurrentieverhoudingen, in de tariefstelling zoals bedoeld in artikel 5 van deze verordening, van deze tarieven af te wijken.
Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel
1. De ‘Verordening op de heffing en de invordering van Kadegeld 2008’ van 8 november 2007 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.
4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Kadegeld 2009".
Vastgesteld door de raad in zijn
vergadering van 6 november 2008.
, de voorzitter.
, de raadsgriffier.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl