Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR40133
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR40133/2
Regeling vervallen per 01-01-2011
Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting
Geldend van 01-01-2005 t/m 30-12-2009
Intitulé
Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelastingRaad : 18 augustus 2004
Agendanr. :
. .
. .
DE RAAD DER GEMEENTE HARLINGEN;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 juli 2004;
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de “Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting”.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a. pleziervaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebruikt voor vakantie- of andere
recreatieve doeleinden;
b. zeilend bedrijfsvaartuig: een vaartuig, geen passagiersschip zijnde, dat overwegend of geheel
met behulp van zeilen wordt voortgestuwd en dat is bestemd of wordt gebruikt voor het
bedrijfsmatig vervoer van personen;
c. lengte: de lengte over alles;
d. vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college
van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen
van een zelfde vaartuig;
e. etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangende om 21.00 uur;
f. maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;
g. seizoen: het tijdvak van 1 april tot en met 31 oktober;
h. kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.
Artikel 2 Belastbaar feit
Terzake van het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de
aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt
betaald door personen, die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie
persoonsgegevens van de gemeente zijn ingeschreven, wordt onder de naam “watertoeristenbelasting”
een directe belasting geheven.
Artikel 3 Belastingplicht
1. Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.
2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.
3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is
belastingplichtig de kapitein, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig als in artikel 2
bedoeld dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk
vaartuig.
Artikel 4 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven terzake van het verblijf:
1. door degenen die verblijf houden aan boord van:
een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken,
van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;
kano’s, roei- en volgboten;
motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;
een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied
bevindt.
2. waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting;
3. van een asielzoeker, zijnde een vreemdeling als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de
Vreemdelingenwet, die een asielverzoek heeft ingediend waarover nog geen onherroepelijke
beslissing is genomen, van degene die een asielverzoek heeft ingediend waarop negatief is
beslist en van een verblijfsgerechtigde, die op basis van artikel 9, 10 of 15 van voornoemde
wet een verblijfsvergunning heeft, voor zover deze personen verblijf houden in een
gelegenheid als bedoeld in artikel 2, in het kader van de centrale opvang onder
verantwoordelijkheid van het ZBO Centrale Opvang Asielzoekers.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
1. Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats voor 3 maanden en langer wordt, indien een
belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:
a.het aantal personen dat verblijf heeft gehouden, bepaald op:
2,6 bij een pleziervaartuig met een lengte tot 7 meter;
3,2 bij een pleziervaartuig met een lengte van 7 meter en meer, doch tot 10 meter;
3,8 bij een pleziervaartuig met een lengte van 10 meter en meer, doch tot 15 meter;
tweederde van het aantal slaapplaatsen bij zeilende bedrijfsvaartuigen.
b. het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden bepaald
op:
22 voor pleziervaartuigen met een lengte tot 7 meter;
26 voor pleziervaartuigen met een lengte van 7 meter en meer, doch tot 15 meter,
alsmede voor zeilende bedrijfsvaartuigen.
2. Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats voor korter dan drie maanden wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:
a.het aantal personen dat verblijf heeft gehouden bepaald overeenkomstig het gestelde in het eerste lid, onder a;
b. het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden bepaald
op:
3 voor pleziervaartuigen met een lengte tot 15 meter met een ligplaats uitgegeven
voor een week;
8 voor pleziervaartuigen met een lengte tot 7 meter met een ligplaats uitgegeven
voor 1 maand;
9 voor vaartuigen met een lengte van 7 meter en meer doch tot 15 meter met een
ligplaats uitgegeven voor 1 maand.
Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de
aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal
etmalen dat verblijf is gehouden indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van
artikel 6 berekende aantal.
2. Het in het eerste lid bedoelde verzoek kan desgewenst per ligplaats worden gedaan.
Artikel 8 Belastingtarief
Het tarief bedraagt per persoon per etmaal € 0,45.
Artikel 9 Belastingjaar
Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.
Artikel 10 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 11 Aanslaggrens
Belastingaanslagen van minder dan € 10,-- worden niet opgelegd.
Artikel 12 Termijnen van betaling
De aanslagen moeten betaald worden in twee gelijke termijnen waarvan de eerste ve rvalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
Artikel 13 Kwijtschelding van belastingen
Bij de invordering van de watertoeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.
Artikel 15 Registratie
Ieder die gelegenheid tot verblijf biedt in de zin van deze verordening is verplicht aan
verblijfhoudenden op vaartuigen, ten aanzien waarvan de belasting verschuldigd is, een doorlopend
genummerd bewijs uit te reiken dat terzake belasting is verschuldigd.
Daartoe kan de gemeente deze bewijzen beschikbaar stellen. Burgemeester en wethouders geven
nadere voorschriften omtrent de inrichting en het gebruik van de bewijzen.
Artikel 16 Aanmeldingsplicht
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.
Artikel 17 Strafbepaling
Onverminderd het bepaalde in artikel 247, eerste lid, van de Gemeentewet wordt op overtreding van deze belastingverordening een geldboete gesteld van de eerste categorie.
Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel
1. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van de bekendmaking.
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2005.
3. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening watertoeristenbelasting 2004”.
Vastgesteld door de raad in zijn
vergadering van 18 augustus 2004.
, de voorzitter.
, de raadsgriffier.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl