Gemeenschappelijke Regeling Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers

Geldend van 15-07-2022 t/m 28-08-2024

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers

Gemeenschappelijke Regeling ‘Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers’

Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen 4

Hoofdstuk 2: Sturing, beleid en producten 4

Hoofdstuk 3: Inrichting 5

Hoofdstuk 4: Het Algemeen Bestuur 5

Hoofdstuk 5: Het Dagelijks Bestuur 7

Hoofdstuk 6: Inlichtingen en verantwoording 9

Hoofdstuk 7: De voorzitter 10

Hoofdstuk 8: Commissies 11

Hoofdstuk 9: De directeur 11

Hoofdstuk 10: Het personeel 12

Hoofdstuk 11: Financiële bepalingen 13

Hoofdstuk 12: Vergoedingen 15

Hoofdstuk 13: Het archief 15

Hoofdstuk 14: Toetreding, uittreding, wijziging, geschillen en opheffing 16

Hoofdstuk 15 Externe klachtvoorziening 17

Hoofdstuk 16: Overgangs- en slotbepalingen 17

De gemeenteraden en colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Heusden, Loon op Zand en Waalwijk, ieder voor zover zij bevoegd zijn;

OVERWEGENDE:

dat de deelnemende gemeenten middels Baanbrekers effectief, efficiënt, klantgericht, kwalitatief, doelmatig en slagvaardig samenwerken, en uitvoering en richting geven aan de Wet sociale werkvoorziening, de Participatiewet, het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz 2004), de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze Werknemers (IOAW), de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen (IOAZ) en de daaraan verwante wet- en regelgeving;

dat Baanbrekers primair werkzaamheden op de terreinen van werk en inkomen uitvoert;

dat Baanbrekers de deelnemende gemeenten in staat stelt om deze gemeenten, op sociaaleconomisch terrein te versterken;

dat naar aanleiding van de uitgevoerde evaluatie van de gemeenschappelijke regeling uitvoeringsorganisatie Baanbrekers de gemeenschappelijke regeling op een aantal punten wordt gewijzigd;

gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Wet sociale werkvoorziening, de Participatiewet, het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz 2004), de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze Werknemers (IOAW), de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen (IOAZ;

BESLUITEN

de volgende geconsolideerde regeling vast te stellen, zoals gewijzigd bij de 13e wijziging van de gemeenschappelijke regeling Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers.

Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen

Artikel 1: Begripsbepalingen

Deze regeling verstaat onder:

  • 1.

    a. De deelnemende gemeenten: bij de regeling aangesloten gemeenten Heusden, Loon op Zand en Waalwijk;

    b. Gemeentebesturen: de raden en de colleges van burgemeester en wethouders, ieder voor zover zij bevoegd zijn;

    c. Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant;

    d. De regeling: de gemeenschappelijke regeling ‘Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers’;

    e. Baanbrekers: uitvoeringsorganisatie Baanbrekers.

  • 2.

    Waar in deze regeling artikelen en bepalingen van enige wet of andere regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, worden in die artikelen in plaats van, ‘de raad’, ‘het college’ en ‘de burgemeester’ gelezen onderscheidenlijk: ‘het Algemeen Bestuur’, ‘het Dagelijks Bestuur’ en ‘de voorzitter’.

Artikel 2: Openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam genaamd  ‘Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers’ als bedoeld in artikel 8 lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, dat is gevestigd te Waalwijk.

  • 2.

    Het rechtsgebied van Baanbrekers omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten.

Hoofdstuk 2: Sturing, beleid en producten

Artikel 3: Doel / missie

  • 1.

    Baanbrekers streeft naar een zo hoog mogelijke maatschappelijke participatie van inwoners van de deelnemende gemeenten. 

  • 2.

    De focus ligt vooral op het zoveel mogelijk aan een reguliere baan helpen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 3.

    Belangrijke waarden voor Baanbrekers zijn zelfredzaamheid, duurzame samenwerking en sociale innovatie.

Artikel 4: Werkterrein

Baanbrekers is primair werkzaam op het terrein van Werk & Inkomen.

Artikel 5: Sturing, beleid en producten

  • 1.

    De raden van de deelnemende gemeenten zijn verantwoordelijk voor het integrale strategische beleid op de terreinen participatie, activering en re-integratie.

  • 2.

    De raden van de deelnemende gemeenten vertalen het integrale strategische beleid genoemd in lid 1 in een opdracht aan Baanbrekers en zodanig tijdig dat deze in de begroting van Baanbrekers meegenomen kan worden.

  • 3.

    Baanbrekers stelt mede op basis hiervan een kaderbrief vast.

  • 4.

    Ter verdere uitwerking van de kaderbrief stelt Baanbrekers elk jaar een begroting op.

Artikel 6: Taken en bevoegdheden

  • 1.

    Door de gemeentebesturen van de deelnemende gemeenten worden aan de bestuursorganen van Baanbrekers de volgende (basis)taken en bevoegdheden tot regeling en bestuur overgedragen met betrekking tot de uitvoering en het uitvoerend beleid van de navolgende wet- en regelgeving en besluiten, zoals deze thans luiden of in de toekomst komen te luiden:

    a. de Participatiewet;

    b. het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (BBZ 2004);

    c. de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);

    d. de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

    e. de Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw) en de daarop gebaseerde (uitvoerings-)regelingen, voor zover die uitvoering aan de gemeenten is opgedragen;

    f. het ontwikkelen, oprichten, exploiteren en in stand houden van taken, diensten, werkzaamheden, activiteiten en productmarktcombinaties welke gericht zijn op de uitvoering van de onder a tot en met e genoemde wet- en regelgeving en/of gericht op het behouden dan wel het bevorderen van de arbeidsbekwaamheid van mensen, en/of welke bijdragen aan het regulier of zo regulier mogelijk kunnen gaan werken van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 2.

    De deelnemende gemeenten kunnen afzonderlijk besluiten om bepaalde taken en bevoegdheden die kunnen worden gezien als ‘pluspakket-taken’ over te dragen aan het betreffende bestuursorgaan van Baanbrekers. Over deze pluspakket-taken worden met Baanbrekers afzonderlijke afspraken gemaakt voor de te verlenen diensten, prestaties en de financiering ervan.

Hoofdstuk 3: Inrichting

Artikel 7: Bestuursorganen

Het openbaar lichaam ‘Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers’ kent de volgende

bestuursorganen:

  • a.

    het Algemeen Bestuur;

  • b.

    het Dagelijks Bestuur;

  • c.

    de voorzitter.

Hoofdstuk 4: Het Algemeen Bestuur

Artikel 8: Samenstelling, plaatsvervanging en zittingsduur

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur bestaat uit twaalf leden, te weten:  

    a. Zes wethouders;

    b. Zes raadsleden.

  • 2.

    Ieder college van de deelnemende gemeenten draagt uit zijn midden twee leden voor evenals hun plaatsvervanger.

  • 3.

    Iedere raad van de deelnemende gemeente wijst uit zijn midden twee leden aan evenals hun plaatsvervangers.

  • 4.

    Het Algemeen Bestuur wijst uit zijn midden de voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 5.

    De leden en de plaatsvervangend leden worden benoemd voor een periode, gelijk aan die van de zittingsduur van de gemeenteraden.

  • 6.

    De benoeming geschiedt zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen dertien weken na installatie van de nieuwe gemeenteraad. Voor de eerste maal geschiedt de benoeming binnen acht weken na het besluit tot instelling van de organisatie waarin de deelnemende gemeenten met elkaar middels de regeling gaan samenwerken. Aftredende leden en plaatsvervangende leden kunnen opnieuw worden benoemd.

  • 7.

    De leden kunnen te allen tijde schriftelijk ontslag nemen.

  • 8.

    De betrokken gemeenteraad voorziet zo spoedig mogelijk in de tussentijdse vacatures doch uiterlijk binnen acht weken na het ontstaan daarvan.

  • 9.

    Het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur is onverenigbaar met:

    a. een dienstverband als medewerker van Baanbrekers;

    b. een dienstverband op grond van de Wet sociale werkvoorziening, of waarvoor Baanbrekers is aangewezen als begeleidingsorganisatie als bedoeld in artikel 7 lid 1 sub b van de Wet sociale werkvoorziening,

    c. een dienstverband bij één van de aan Baanbrekers verbonden partijen o.a. de Stichting Bevordering Werkgelegenheid Midden-Langstraat (SBW) en Stichting Fidant;

    d. een dienstverband met één van de aan Baanbrekers deelnemende gemeente(n).

  • 10.

    De bepalingen voor de leden van het Algemeen Bestuur zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervanger(s).

Artikel 9: Einde lidmaatschap

  • 1.

    Het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur eindigt:

    a. doordat een lid zijn ontslag indient;

    b. door ontslag door het gemeentelijke orgaan dat hem heeft aangewezen;

    c. van rechtswege doordat het lid geen deel meer uitmaakt van het gemeentelijke orgaan van waaruit hij door de raad is aangewezen;

    d. op het moment dat de zittingsperiode van de gemeenteraad afloopt.

  • 2.

    Het lid van het Algemeen Bestuur, wiens lidmaatschap eindigt op de grond genoemd in het vorig lid onder a, stelt de voorzitter van het Algemeen Bestuur, alsmede de raad die hem heeft aangewezen hiervan op de hoogte. Het lidmaatschap eindigt niet eerder dan nadat in de opvolging is voorzien.

  • 3.

    Het lid dat ter vervulling van een tussentijdse vacature als lid van het Algemeen Bestuur wordt benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens of wier plaats dit lid is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

Artikel 10: Bevoegdheden van het Algemeen Bestuur

  • 1.

    Aan het Algemeen Bestuur komen in het kader van deze regeling de kaderstellende, verordenende en controlerende bevoegdheden toe en/of alle bevoegdheden die niet aan een ander orgaan, zoals bedoeld in deze regeling, zijn opgedragen.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur kan binnen het kader van het in artikel 3 omschreven doel besluiten tot de oprichting en beëindiging van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. Voordat zij daartoe besluiten is het nodig om een zienswijze te verkrijgen van de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten.

Artikel 11: Werkwijze

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast.

  • 2.

    Voor alle besluiten van het Algemeen Bestuur is meer dan de helft van het aantal stemmen vereist,  waaronder van elke gemeente minimaal één stem. Als de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 3.

    Het Algemeen Bestuur vergadert zo vaak als hij daartoe heeft besloten, maar minimaal drie keer per jaar, en verder zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of ten minste vier leden van het Algemeen Bestuur dit verzoeken (onder schriftelijke opgave van de te behandelen onderwerpen). In het laatste geval vindt de vergadering binnen twee weken na het gedane verzoek plaats.

  • 4.

    De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op.

  • 5.

    In de vergadering heeft elk lid van het Algemeen Bestuur één stem.

  • 6.

    Tegelijkertijd met de oproep brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen – met uitzondering van de in artikel 25 Gemeentewet (stukken waaromtrent geheimhouding is opgelegd) bedoelde stukken – worden tegelijkertijd met de oproep en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.

  • 7.

    De vergaderingen van het Algemeen Bestuur zijn openbaar. De deuren worden gesloten wanneer minimaal twee van de aanwezige leden daarom verzoeken of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 9.

    Het Algemeen Bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren wordt vergaderd.

  • 10.

    Uit de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing de bepalingen in artikel 20 (quorum voor opening van vergadering), artikel 22 (onschendbaarheid, verschoningsrecht), artikel 26 (handhaving orde vergadering), artikel 28 (niet-deelname aan de stemming), artikel 29 (quorum voor geldige stemming), artikel 30 (totstandkoming besluit), artikel 31 (geheime stembriefjes), artikel 32 (overige stemmingen) en artikel 33 (ambtelijke bijstand leden van het bestuur).

Artikel 12: Besloten vergadering

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur kan in een besloten vergadering, op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het Algemeen Bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen.

  • 2.

    In een besloten vergadering van het Algemeen Bestuur worden geen beslissingen genomen over:

    a. de kaderbrief, de begroting, de jaarrekening en het liquidatieplan;

    b. verordeningen;

    c. het oprichten van, en het deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelneming.

Hoofdstuk 5: Het Dagelijks Bestuur

Artikel 13: Samenstelling, plaatsvervanging en zittingsduur

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur bestaat uit drie wethouders en twee onafhankelijke externe bestuursleden ter zake deskundig, meer specifiek:

    a. de voorzitter en twee leden met dien verstande dat in het Dagelijks Bestuur elk van de deelnemende gemeenten vertegenwoordigd is;

    b. twee externe bestuursleden. Deze leden moeten op grond van hun deskundigheid geacht worden de geschiktheid te hebben die nodig is om uitvoering te geven aan de taakstelling van het Dagelijks Bestuur .

  • 2.

    De leden van het Dagelijks Bestuur zoals verwoord in lid 1 sub a worden aangewezen door en uit het Algemeen Bestuur. De externe bestuursleden als bedoeld in lid 1 sub b worden voor een periode van 4 jaren, waarbij ze éénmaal herkozen kunnen worden, aangewezen door en in een vergadering van het Algemeen Bestuur.

  • 3.

    De aanwijzing van leden van het Dagelijks Bestuur ter vervulling van plaatsen die openvallen, vindt plaats binnen acht weken na de melding van de opengevallen plaats.

  • 4.

    In geval van afwezigheid kan een lid van het Dagelijks Bestuur worden vervangen door  een ander lid van het Dagelijks Bestuur of lid van het college van B&W, niet zijnde lid van het Algemeen Bestuur.

  • 5.

    Het lidmaatschap van het Dagelijks Bestuur is onverenigbaar met een dienstverband bij Baanbrekers of de aan Baanbrekers verbonden partijen.

Artikel 14: Einde lidmaatschap

  • 1.

    Het lidmaatschap van het Dagelijks Bestuur van de in artikel 13 lid 1 sub a, bedoelde leden, eindigt indien het lid ophoudt lid te zijn van het Algemeen Bestuur.

  • 2.

    Het lidmaatschap van de leden van het Dagelijks Bestuur genoemd in artikel 13 lid 1 sub b eindigt middels een rooster van aftreding, waardoor zij niet gelijktijdig met de in artikel 13 lid 1 sub a genoemde leden aftreden. Een extern bestuurslid blijft zijn functie waarnemen tot het moment een nieuw extern bestuurslid voor het Dagelijks Bestuur is aangewezen.

  • 3.

    De leden van het Dagelijks Bestuur genoemd in artikel 13 lid 1 sub a treden af op de dag waarop de zittingsperiode van de gemeenteraad afloopt. Zij blijven hun functie waarnemen tot het moment dat het Algemeen Bestuur in nieuwe samenstelling nieuwe leden voor het Dagelijks Bestuur heeft aangewezen.

Artikel 15 Bevoegdheden Dagelijks Bestuur

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur wordt met de volgende taken en bevoegdheden belast:

    a. het voorbereiden van al hetgeen aan het Algemeen Bestuur ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd, voor zover die voorbereiding niet aan anderen is opgedragen;

    b. het uitvoeren van beslissingen van het Algemeen Bestuur;

    c. het beheer van de eigendommen en geldmiddelen van Baanbrekers;

    d. het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en het verlies van recht of bezit;

    e. het houden van een voortdurend toezicht op het beheer en de exploitatie van Baanbrekers, alsmede op al wat Baanbrekers aangaat;

    f. het behartigen van de belangen van Baanbrekers bij andere overheidslichamen en instellingen, diensten of personen, waarmee contact van belang is;

    g. het, desgevraagd of uit eigen beweging, adviseren van het Algemeen Bestuur in alle zaken de doelstelling van Baanbrekers betreffende;

    h. het zorg dragen voor het vormen van praktische samenwerking op technisch, commercieel c.q. bedrijfseconomisch terrein met andere daarvoor buiten Baanbrekers in aanmerking komende sociale werkvoorzieningsorganisaties;

    i. het samenwerken met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen als bedoeld in artikel 4 van de Wsw;

    j. het beheer van de inkomsten en de uitgaven van Baanbrekers voor zover dat niet bij of krachtens deze regeling aan anderen is opgedragen;

    k. de zorg voor zover deze van het Dagelijks Bestuur afhangt voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding van de met deze werkzaamheden belaste functionaris(sen);

    l. het toezien op het beheer en het onderhoud van de gebouwen, werken en inrichtingen, die Baanbrekers bezit of op enigerlei wijze onder zich heeft;

    m. het voorstaan van belangen van Baanbrekers;

    n. het houden van toezicht op al wat Baanbrekers aangaat.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur oefent voorts, indien het Algemeen Bestuur daartoe besluit en naar door dit bestuur te stellen regels, de aan het Algemeen Bestuur toekomende bevoegdheden uit, met uitzondering van:

    a. het aanwijzen van de voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, alsmede de overige leden van het Dagelijks Bestuur;

    b. het benoemen, schorsen en ontslaan van de directeur en diens plaatsvervanger;

    c. het vaststellen van een reglement van orde;

    d. het vaststellen van de begroting, respectievelijk begrotingswijzingen en de jaarrekening;

    e. het vaststellen van een regeling voor het financiële en administratieve beheer;

    f. het doen van voorstellen tot wijziging, toetreding, uittreding en opheffing van deze gemeenschappelijke regeling;

    g. het vaststellen van een directiestatuut;

    h. het nemen van besluiten over het instellen van commissies, als bedoeld in hoofdstuk 8 van deze Regeling.

Artikel 16: Werkwijze

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur vergadert zo dikwijls, maar in ieder geval vier keer per jaar, als de voorzitter of een ander lid van het Dagelijks Bestuur dit nodig acht, zulks onder opgave van de te behandelen onderwerpen. De vergadering vindt plaats binnen twee weken nadat het verzoek is ingekomen.

  • 2.

    In het Dagelijks Bestuur kan alleen worden beraadslaagd of besloten, indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 3.

    Besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen.

  • 4.

    De leden van het Dagelijks Bestuur hebben gelijk stemrecht, waarbij in geval van het staken van de stemmen de stemmen van de leden van het Dagelijks Bestuur vertegenwoordigd vanuit de deelnemende gemeenten doorslaggevend zijn.

  • 5.

    Voor de besluitvorming in het Dagelijks bestuur en de verplichting tot geheimhouding zijn de overeenkomstige bepalingen zoals die zijn opgenomen in de Gemeentewet voor het college van toepassing.

  • 6.

    Voor zover deze regeling niet anders bepaalt, kan het Dagelijks Bestuur zijn werkzaamheden verdelen over zijn leden. Het Dagelijks bestuur deelt zijn beslissingen daarover mee aan het Algemeen Bestuur.

  • 7.

    Het Dagelijks Bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast, dat aan het Algemeen Bestuur ter kennisneming wordt overgelegd.

Hoofdstuk 6: Inlichtingen en verantwoording

Artikel 17: Interne informatieverstrekking door het Dagelijks Bestuur

  • 1.

    De leden van het Dagelijks Bestuur zijn, samen en ieder afzonderlijk, aan het Algemeen Bestuur verantwoording verschuldigd.

  • 2.

    Zij verstrekken het Algemeen Bestuur de door een of meer leden van het Algemeen Bestuur gevraagde inlichtingen op de in het reglement van orde aangegeven wijze.

  • 3.

    Een lid van het Dagelijks Bestuur kan door het Algemeen Bestuur worden ontslagen, als dit lid niet meer het vertrouwen van het Algemeen Bestuur bezit conform artikel 19a lid 3 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 4.

    De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur.

Artikel 18: Externe informatieverstrekking door het Algemeen en Dagelijks Bestuur

  • 1.

    De leden van het Algemeen en het Dagelijks Bestuur geven aan de raden, dan wel één of meer leden van die raad en aan de colleges van de gemeenten desgevraagd de informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 2.

    De leden van het Algemeen en het Dagelijks Bestuur verstrekken aan de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door één of meer leden van die raden worden verlangd.

  • 3.

    De inlichtingen worden schriftelijk gevraagd en ingediend bij de voorzitter van het Algemeen Bestuur.

  • 4.

    De inlichtingen worden zo spoedig mogelijk schriftelijk gezonden aan de voorzitters van de raden.

Artikel 19: Externe informatieverstrekking door individuele leden van het Algemeen bestuur

Een lid of plaatsvervangend lid van het Algemeen Bestuur is de verbindende schakel met de raad en verschaft alle inlichtingen die door de raad of door één of meer leden van de raad worden verlangd en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van de desbetreffende raad aangegeven wijze en met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 20: Interne verantwoording

  • 1.

    Eén of meer leden van het Algemeen Bestuur kunnen het Dagelijks Bestuur, of één of meer leden daarvan, ter verantwoording roepen voor het door hem in het Dagelijks Bestuur gevoerde beleid.

  • 2.

    De verantwoording wordt mondeling afgelegd in een vergadering van het Algemeen Bestuur. Het reglement van orde van het Algemeen Bestuur geeft voorschriften over de wijze waarop de verantwoording wordt afgelegd.

Artikel 21: Externe verantwoording

  • 1.

    Een lid of plaatsvervangend lid van het Algemeen Bestuur kan door de raad die het lid heeft aangewezen ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid. Het afleggen van verantwoording geschiedt volgens door de betrokken gemeenteraad nader te stellen regels.

  • 2.

    De raad kan dit lid uitnodigen in zijn vergadering te verschijnen met het doel deze verantwoording af te leggen.

  • 3.

    De raad van een deelnemende gemeente kan een door haar aangewezen lid van het Algemeen Bestuur ontslag verlenen indien dit lid niet meer het vertrouwen van de raad geniet.

Artikel 21 a: Integriteit

Baanbrekers stelt huisregels en integriteitregels op voor iedereen die bij, of voor Baanbrekers werkzaam is, medewerkers en bestuurders.

Hoofdstuk 7: De voorzitter

Artikel 22: De voorzitter

  • 1.

    De voorzitter wordt in de eerste vergadering van elke zittingsperiode door het Algemeen Bestuur uit zijn midden aangewezen.

  • 2.

    Slechts één lid van het college van één van de deelnemende gemeenten kan als voorzitter worden aangewezen.

  • 3.

    Het Algemeen Bestuur kan de voorzitter ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het Algemeen Bestuur niet meer bezit.

  • 4.

    Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door een lid van het Dagelijks Bestuur, niet zijnde een extern lid van het Dagelijks Bestuur.

Artikel 23: Taken en bevoegdheden

  • 1.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur.

  • 2.

    De voorzitter tekent de stukken die van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur uitgaan.

  • 3.

    De voorzitter vertegenwoordigt Baanbrekers in en buiten rechte. De voorzitter kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door deze aan te wijzen gemachtigde. Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente, die partij is in een geding waarbij Baanbrekers is betrokken, wordt het samenwerkingsverband door een ander lid, door het Dagelijks Bestuur aan te wijzen, vertegenwoordigd.

  • 4.

    De voorzitter is belast met het toezicht op de uitvoering van de besluiten van het Algemeen en Dagelijks Bestuur.

  • 5.

    De voorzitter heeft de zorg voor het doen instellen van voorlopig onderzoek in zaken met een spoedeisend karakter.

Hoofdstuk 8: Commissies

Artikel 24: Commissie van advies

  • 1.

    De verschillende bestuursorganen van Baanbrekers kunnen commissies van advies instellen, zulks overeenkomstig het bepaalde in artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur kan daarvoor in aanmerking komende leden van commissies als bedoeld in dit artikel een vergoeding voor hun werkzaamheden en/of een tegemoetkoming in de kosten vaststellen.

Artikel 25: Commissies ex artikel 25 Wet Gemeenschappelijke Regeling

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur kan met het oog op de behartiging van een bepaald belang een commissie instellen, zulks overeenkomstig het bepaalde in artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur kan voor de leden van de in dit artikel bedoelde commissies een vergoeding voor hun werkzaamheden en/of een tegemoetkoming in de kosten vaststellen.

Hoofdstuk 9: De directeur

Artikel 26: Directeur

  • 1.

    Aan het hoofd van de organisatie van Baanbrekers staat de directeur.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur beslist omtrent benoeming, schorsing en ontslag van de directeur. Voor elke benoeming dient het Dagelijks Bestuur een aanbeveling in. De directeur kan door het Algemeen Bestuur op basis van een detacheringsovereenkomst worden aangetrokken middels de Stichting Bevordering Werkgelegenheid Midden-Langstraat (SBW), waar hij op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is. De arbeidsvoorwaarden en salaris van de directeur worden door het bestuur van de Stichting Bevordering Werkgelegenheid Midden-Langstraat vastgesteld met inachtneming van de maximering van het salaris, zoals vastgelegd in artikel 30 lid 1 van deze regeling.

  • 3.

    De directeur wordt bij ziekte, afwezigheid of schorsing vervangen door een daartoe door het Algemeen Bestuur aangewezen plaatsvervangend directeur van Baanbrekers.

Artikel 27: Taak

  • 1.

    De bestuursorganen en de commissies van Baanbrekers worden bijgestaan door een directeur, aan wie in het Dagelijks Bestuur een adviserende stem toekomt. Hij kan medewerkers van Baanbrekers aanwijzen, die hem daarin bijstaan.

  • 2.

    De directeur is secretaris van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur.

  • 3.

    De directeur is belast met de dagelijkse leiding van Baanbrekers.

  • 4.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directeur worden vastgelegd in een directiestatuut.

  • 5.

    De directeur is bestuurder in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden.

  • 6.

    De directeur is verantwoording schuldig aan het Dagelijks Bestuur.

Artikel 28: Machtiging en mandaat

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur draagt de bedrijfsvoering en de hem opgedragen uitvoering van wettelijke voorschriften in mandaat op aan de directeur.

  • 2.

    In het door het Algemeen Bestuur vast te stellen directiestatuut zoals bedoeld in artikel 27 lid 4 worden de bevoegdheden van de directeur evenals de wijze waarop het Dagelijks Bestuur toeziet op de uitvoering daarvan, nader omschreven.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur stelt met in achtneming van het directiestatuut, uit een oogpunt van doelmatig en doeltreffend bestuur en de uitoefening van bevoegdheden binnen de organisatie, een mandaat, machtiging- en volmachtbesluit vast.

  • 4.

    Het in lid 1 bedoelde mandaat kan zich niet uitstrekken tot het beschikken op bezwaarschriften en tot het instellen van beroep.

  • 5.

    Ten aanzien van de mandatering is het bepaalde in hoofdstuk 10 Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Hoofdstuk 10: Medewerkers

Artikel 29: Onderscheid medewerkers

Baanbrekers kent de volgende medewerkers:

  • 1.

    Medewerkers met wie ingevolge de Wet sociale werkvoorziening en de daarbij behorende regelgeving een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, lid 1, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is aangegaan, genoemd Wsw-medewerkers.

  • 2.

    Medewerkers die met Baanbrekers een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, lid 1, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zijn aangegaan om in openbare dienst werkzaam te zijn, genoemd ambtelijke medewerkers.

  • 3.

    Medewerkers met wie arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, lid 1, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is aangegaan en die tot 1 januari 2004 in het kader van de Wet inschakeling werkzoekenden werkzaam zijn, genoemd Wiw-medewerkers.

  • 4.

    Medewerkers met een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, lid 1, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek bij de Stichting Bevordering Werkgelegenheid Midden-Langstraat, die zijn gedetacheerd bij Baanbrekers, genoemd SBW-medewerkers.

  • 5.

    Medewerkers met een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, lid 1, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek bij de Stichting Fidant, die zijn gedetacheerd bij Baanbrekers, genoemd Fidant-medewerkers.

Artikel 30: Rechtspositie medewerkers

  • 1.

    Op de ambtelijke en Wsw medewerkers die een arbeidsovereenkomst hebben bij Baanbrekers zijn door het Algemeen Bestuur collectief vastgestelde arbeidsvoorwaardenregelingen van toepassing (resp. de cao Samenwerkende Gemeentelijke Organisatie (cao SGO) en de cao Sociale werkvoorziening (cao Sw)). Het salaris van ambtelijke, Wsw-medewerkers en medewerkers gedetacheerd bij Baanbrekers, inclusief het salaris van de directeur, bedraagt niet meer dan het maximum dat is vastgesteld op schaal 16 van de cao Samenwerkende Gemeentelijke Organisatie (cao SGO).

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur is belast met het in dienst nemen van, alsook het schorsen en ontslaan van medewerkers, het wijzigen van arbeidsovereenkomsten en de uitvoering daarvan en alle overige met de arbeidsovereenkomst samenhangende (rechts)handelingen.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur verleent volmacht en machtiging aan de directeur voor deze bevoegdheid als genoemd in het tweede lid. Het Dagelijks Bestuur verleent de directeur de bevoegdheid om ondervolmacht(en) en ondermachtiging te verlenen.

Hoofdstuk 11: Financiële bepalingen

Artikel 31: Organisatie administratie

  • 1.

    De geldmiddelen van Baanbrekers worden afzonderlijk beheerd.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur stelt bij verordening regels vast met betrekking tot de organisatie van de administratie en het beheer van de vermogenswaarden van Baanbrekers. De regels dienen te waarborgen dat aan de eisen van doelmatigheid en controle wordt voldaan.

  • 3.

    De administratie en het beheer, bedoeld in lid 2, worden verricht door de bij de in dat lid bedoelde regels aan te wijzen medewerkers. Zij kunnen niet tevens directeur zijn.

  • 4.

    De verordening, bedoeld in lid 2, wordt binnen twee weken na vaststelling door het Dagelijks Bestuur toegezonden aan Gedeputeerde Staten.

  • 5.

    Het Dagelijks Bestuur verstrekt periodiek een bestuursrapportage (Berap) aan het Algemeen Bestuur.

Artikel 32: Controle administratie

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur stelt overeenkomstig artikel 212 en 213 Gemeentewet bij verordening regels vast met betrekking tot de controle op de administratie en op het beheer van de vermogenswaarden van Baanbrekers. Deze regels dienen onder meer te waarborgen dat de rechtmatigheid en de doelmatigheid van de administratie en het beheer worden getoetst.

  • 2.

    De regels bedoeld in lid 1, voorzien in de aanwijzing van één of meer accountants als bedoeld in artikel 393, lid 1 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, belast met het onderzoek van de in artikel 37 van deze regeling bedoelde jaarrekening, en met het ter zake uitbrengen van een verslag dat behalve bij de verklaring bij de jaarrekening bevindingen bevat over de vraag of de administratie en het financiële beheer voldoen aan de daaraan te stellen eisen.

  • 3.

    De verordening als bedoeld in lid 1 wordt binnen twee weken na vaststelling door het Dagelijks Bestuur toegezonden aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 33: Begrotingsprocedure

  • 1.

    Acht weken vóór de aanbieding aan het Algemeen Bestuur zendt het Dagelijks Bestuur de opgestelde ontwerpbegroting voor het volgende kalenderjaar aan de raden van de deelnemende gemeenten. In de kaderbrief als bedoeld in artikel 5 lid 3, opgesteld vóór 15 april, zijn de algemene financiële en beleidsmatige kaders hiervoor opgenomen.

  • 2.

    De raden van de deelnemende gemeenten hebben acht weken de tijd om hun zienswijze kenbaar te maken over de ontwerpbegroting.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur zendt uiterlijk 1 juli, de begroting, de opmerkingen van de raden van de deelnemende gemeenten en zo nodig een nota van wijzigingen aan het Algemeen Bestuur.

  • 4.

    Het Algemeen Bestuur stelt de begroting vóór 15 juli vast en zendt terstond afschriften aan de besturen van de deelnemende gemeenten.

  • 5.

    Het Dagelijks bestuur zendt de vastgestelde begroting vóór 1 augustus aan Gedeputeerde Staten.

  • 6.

    Indien de begroting ingevolge artikel 203 van de Gemeentewet goedkeuring van Gedeputeerde Staten behoeft, wordt na ontvangst van het bericht van goedkeuring of onthouding van goedkeuring de raden der deelnemende gemeenten hiervan in kennis gesteld.

  • 7.

    Met betrekking tot wijzigingen van de begroting is het bepaalde in de voorafgaande leden van dit artikel voor zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 8.

    De artikelen 189 en 208 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 9.

    Af- en overschrijvingen op de posten der begroting van uitgaven kunnen geschieden voor zover daartoe bij de vaststelling of bij een afzonderlijk besluit door het Algemeen Bestuur machtiging is verleend.

  • 10.

    De in lid 2 van dit artikel neergelegde zienswijzeprocedure is niet van toepassing op die wijzigingen van de begroting, welke niet leiden tot een verhoging van de gemeentelijke bijdrage.

  • 11.

    Jaarlijks worden, uiterlijk 1 maart, in overleg met de deelnemende gemeenten de termijnen vastgesteld voor de indiening en toezending van de stukken rekening houdend met de wettelijke termijnen.

Artikel 34: Bijdragen van de gemeenten

  • 1.

    In de begroting staat welke bijdrage elke gemeente verschuldigd is ter dekking van alle kosten van Baanbrekers.

  • 2.

    Baanbrekers ontvangt het volledige Wsw-budget, de uitkeringskosten, kosten van leningen en andere verstrekkingen die voortvloeien uit toepassing van wet en regelgeving, als bedoeld in artikel 6 van deze regeling onder aftrek van ontvangsten uit vorderingen en het re-integratiedeel uit de integratie-uitkering voor de uitvoering van de gedecentraliseerde taken in het Sociale Domein van het gemeentefonds.

  • 3.

    De deelnemende gemeenten betalen maandelijks na ontvangst van de Rijksbijdrage (voorschot) deze onverkort door aan Baanbrekers.

Artikel 35: Garantstelling

  • 1.

    De deelnemende gemeenten zullen er steeds zorg voor dragen dat Baanbrekers te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 2.

    Ingeval uit een deelnemende gemeente in enig kalenderjaar geen Wsw-medewerkers bij Baanbrekers werkzaam zijn geweest, is die gemeente niettemin gehouden een nader door het Algemeen Bestuur vast te stellen bedrag bij te dragen.

  • 3.

    Het Algemeen Bestuur stelt met betrekking tot de in de vorige leden bedoelde bijdragen nadere regels vast.

  • 4.

    Indien het Algemeen Bestuur dit nodig oordeelt, dient het bestuur van elke deelnemende gemeente een voorschot op de bijdrage te verstrekken.

  • 5.

    Indien aan het Algemeen Bestuur blijkt dat een raad van een deelnemende gemeente weigert de in lid 1 bedoelde uitgaven op de begroting te zetten, doet het Algemeen Bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet.

Artikel 36 Verdeelsleutel

  • 1.

    De deelnemende gemeenten dragen op basis van inwonerspercentage per 1 januari van het betreffende begrotingsjaar bij aan de kosten van Baanbrekers. Het percentage per deelnemende gemeente wordt bepaald door het totaal aantal inwoners van de eigen gemeente te delen door het totaal aantal inwoners van de drie deelnemende gemeenten.

  • 2.

    De directe kosten bijzondere bijstand en langdurigheidstoeslag en alle extra uitvoeringskosten van Baanbrekers, die worden veroorzaakt door gemeentelijk bijstandsbeleid dat afwijkt van het gemeenschappelijke beleid, wordt rechtstreeks toegerekend aan de gemeente waarvoor de kosten zijn gemaakt.

  • 3.

    De deelnemende gemeenten verbinden zich eerst financieel bij te dragen indien het eigen vermogen van de dienst daalt tot onder de 1.2 miljoen euro indien daartoe vanuit bedrijfseconomisch standpunt aanleiding toe is. In dat geval wordt de verdeelsleutel gehanteerd die geldt op 1 januari van het jaar waarover de jaarrekening wordt vastgesteld.

  • 4.

    Indien het eigen vermogen structureel stijgt boven het bedrag genoemd in lid 3 kan het Algemeen Bestuur besluiten:

    a. dat aan dat batig saldo een specifieke bestemming binnen Baanbrekers wordt gegeven voor geoormerkte activiteiten;

    b. dat het batig saldo wordt verdeeld onder de deelnemende gemeenten volgens de verdeelsleutel die geldt op 1 januari van het jaar waarin de jaarrekening waaruit dat batig saldo blijkt wordt vastgesteld.

  • 5.

    De verdeelsleutel wordt vijf jaar na inwerkingtreding van deze regeling geëvalueerd.

 

Artikel 37: Jaarrekening

  • 1.

    Het Dagelijkse Bestuur zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur onderzoekt de jaarrekening zonder uitstel en stelt de baten en lasten, alsmede de berekening conform de vastgestelde systematiek van de door de deelnemende gemeenten te betalen bijdragen, vóór 1 juli daaropvolgend vast.

  • 3.

    De vaststelling van de jaarrekening strekt het Dagelijks Bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.

  • 4.

    Een exemplaar van de vastgestelde jaarrekening wordt onder vermelding van de vastgestelde bijdragen van de deelnemende gemeenten aan de besturen van de deelnemende gemeenten toegezonden.

  • 5.

    Het Dagelijks Bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan Gedeputeerde Staten.

Hoofdstuk 12: Vergoedingen

Artikel 38: Vergoeding leden Dagelijks Bestuur

  • 1.

    De leden van het Dagelijks Bestuur genoemd in artikel 13 lid 1 sub b ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur. Tevens kunnen zij op declaratiebasis een tegemoetkoming in de ten behoeve van Baanbrekers gemaakte onkosten met inachtneming van artikel 21 Wet gemeenschappelijke regelingen ontvangen.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur stelt hiertoe een vergoedingsregeling vast, waarin de tegemoetkoming in de kosten, respectievelijk presentiegelden nader wordt bepaald.

Artikel 38a: Vergoeding leden Algemeen Bestuur

  • 1.

    De raadsleden van het Algemeen Bestuur ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van het Algemeen Bestuur.

  • 2.

    De vergoeding wordt gebaseerd op het bedrag dat als maximumvergoeding geldt voor het bijwonen van vergaderingen conform de circulaire van Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijk relaties kenmerk 2020-0000572581 onder 20 voor commissieleden.

Hoofdstuk 13: Het archief

Artikel 39: Archief

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur is belast met de zorg, het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van Baanbrekers.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur stelt bij verordening regels vast betreffende de wijze waarop de in het voorgaande lid bedoelde zorg, toezicht en beheer dient te worden verricht. Deze regels worden aan Gedeputeerde Staten medegedeeld.

  • 3.

    Bij opheffing van deze gemeenschappelijke regeling worden de archiefbescheiden geplaatst in het door het Dagelijks Bestuur aan te wijzen archiefbewaarplaats.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten oefenen het toezicht uit op de in lid 1 genoemde zorg, toezicht en beheer.

Hoofdstuk 14: Toetreding, uittreding, wijziging, geschillen en opheffing

Artikel 40: Toetreding, uittreding

  • 1.

    Het bestuur van de gemeente die wenst toe te treden, richt het verzoek ter zake aan het Algemeen Bestuur.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur zendt het verzoek als bedoeld in lid 1 binnen drie maanden door aan de besturen van de deelnemende gemeenten onder overlegging van zijn advies over de toetreding en de eventueel daaraan te verbinden voorwaarden.

  • 3.

    Toetreding vindt plaats indien twee derde van de raden van de deelnemende gemeenten daarmee instemmen.

  • 4.

    Elke gemeente kan bij besluit van de raad bepalen dat de deelneming aan de regeling wordt opgezegd.

  • 5.

    Van het besluit als bedoeld in het voorgaande lid wordt uiterlijk drie kalendermaanden vóór het einde van het kalenderjaar kennisgegeven aan het Algemeen Bestuur.

  • 6.

    Het Algemeen Bestuur regelt de financiële verplichtingen evenals de overige gevolgen van de uittreding.

  • 7.

    Elk besluit tot toe- of uittreding van een gemeente wordt door het gemeentebestuur van de gemeente Waalwijk bekend gemaakt overeenkomstig artikel 46 van deze Regeling.

  • 8.

    De uittreding vindt niet eerder plaats dan op 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin het Algemeen Bestuur van het besluit genoemd in lid 6 en 7 in kennis is gesteld.

  • 9.

    De financiële verplichtingen, die door de uittreding zijn ontstaan wordt, inclusief de hierdoor ontstane verplichtingen inzake het eigen risicodragerschap m.b.t. de uitvoering van Werkloosheidswet voor ambtelijke medewerkers, aan de uittredende gemeente in rekening gebracht.

Artikel 41: Wijziging

  • 1.

    De regeling kan worden gewijzigd indien twee derde van de raden van de deelnemende gemeenten daartoe besluiten.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel is voor het wijzigen van de artikelen 6, 33, 34, 35, 36, 40 en 41 van deze regeling unanimiteit vereist.

  • 3.

    Voorstellen tot wijziging van de regeling kunnen worden gedaan door het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur of één of meer van de deelnemende gemeenten.

  • 4.

    Voorstellen tot wijziging uitgaande van het Algemeen Bestuur worden toegezonden aan de deelnemende gemeenten, die binnen dertien weken na ontvangst ter zake een besluit nemen en dat direct aan het Algemeen Bestuur mededelen.

  • 5.

    Voorstellen tot wijziging uitgaande van één of meer deelnemende gemeenten worden toegezonden aan het Algemeen Bestuur, dat het voorstel met zijn beschouwingen ter zake binnen acht weken aan de deelnemende gemeenten doet toekomen, waarna deze deelnemende gemeenten en het Algemeen Bestuur verder handelen conform het bepaalde in het vorige lid van dit artikel.

  • 6.

    Het gemeentebestuur van de gemeente Waalwijk draagt zorg voor bekendmaking als bedoeld in artikel 46 van deze Regeling.

Artikel 42: Geschillen

  • 1.

    Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen de beslissing van Gedeputeerde Staten wordt ingeroepen, legt het Algemeen Bestuur het geschil voor aan een daarvoor in te stellen geschillencommissie.

  • 2.

    De geschillencommissie bestaat uit drie leden. Eén lid wordt aangewezen door het Algemeen Bestuur, niet zijnde een lid van de betrokken gemeente(n), en één lid wordt aangewezen door het college van de betrokken gemeente(n). Deze twee leden wijzen gezamenlijk een derde lid aan die als voorzitter van de geschillencommissie optreedt.

  • 3.

    De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken bestuursorganen, en zo nodig derden die van belang kunnen zijn voor de vaststelling van de aard van het geschil en/of het feitencomplex.

  • 4.

    De geschillencommissie brengt in beginsel binnen drie maanden na de start van haar werkzaamheden advies uit aan de betrokken bestuursorganen over de mogelijkheden tot overeenstemming c.q. oplossing(en) inzake het gerezen geschil.

  • 5.

    Indien het advies van de geschillencommissie niet leidt tot overeenstemming of een oplossing wordt het geschil, inclusief het door de geschillencommissie afgegeven advies, voorgelegd aan Gedeputeerde Staten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 43: Opheffing en liquidatie

  • 1.

    De regeling kan worden opgeheven bij een daartoe strekkende beslissing van de raden van ten minste twee derde van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Ingeval van opheffing van de regeling besluit het Algemeen Bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de noodzakelijke regels op, vastgelegd in een liquidatieplan.

  • 3.

    Het liquidatieplan wordt door het Algemeen Bestuur, de raden van de deelnemende gemeenten gehoord hebbende, vastgesteld.

  • 4.

    Het liquidatieplan voorziet in de verplichtingen van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing en het vereffenen van alle schulden van de regeling.

  • 5.

    Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.

  • 6.

    Het Dagelijks Bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 7.

    Van elk besluit tot opheffing zorgt het gemeentebestuur van de gemeente Waalwijk voor bekendmaking overeenkomstig artikel 46 van deze Regeling.

  • 8.

    De organen van de gemeenschappelijke regeling blijven ook na het tijdstip van opheffing in functie totdat de liquidatie is voltooid conform artikel 9 lid 3 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Hoofdstuk 15 Externe klachtvoorziening

Artikel 44: Externe klachtvoorziening

De Nationale ombudsman is bevoegd tot de behandeling van verzoekschriften als bedoeld in artikel 9:18 lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 16: Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 45: Overgangsbepaling

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter van het openbaar lichaam blijven hun functies vervullen tot de zittingsperiode van de gemeenteraden is beëindigd en in de opvolging is voorzien.

  • 2.

    Bij lid 1 moet in acht genomen worden de herijking van de bezetting van het Dagelijks Bestuur en het Algemeen Bestuur.

Artikel 46: Inwerkingtreding

  • 1.

    Het gemeentebestuur van de gemeente Waalwijk maakt deze regeling in alle deelnemende gemeenten bekend in het door het gemeentebestuur uitgegeven gemeenteblad.

  • 2.

    Baanbrekers voegt in het register, als bedoeld in artikel 136 lid 1 Wet gemeenschappelijke regelingen de gegevens toe als bedoeld in artikel 136 lid 2 Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 3.

    Baanbrekers draagt namens alle deelnemende gemeenten zorg voor bekendmaking conform het bepaalde in artikel 26 lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 4.

    Wijzigingen van de regeling treden in werking op de dag na bekendmaking als bedoeld in lid 3 van dit artikel.

Artikel 47: Duur van de regeling

De regeling wordt voortgezet voor onbepaalde tijd.

Artikel 48: Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als Gemeenschappelijke Regeling ‘Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers’.

Artikel 49: Slotbepaling

In alle gevallen waarin de regeling niet voorziet beslist het Algemeen Bestuur.

Aldus vastgesteld:

Het college van Heusden in zijn vergadering van 11 januari 2022

de burgemeester, de secretaris,

De raad van Heusden in zijn vergadering van 22 februari 2022

de griffier, de voorzitter,

Het college van Loon op Zand in zijn vergadering van 11 januari 2022

de burgemeester, de secretaris,

De raad van Loon op Zand in zijn vergadering van 21 februari 2022

de griffier, de voorzitter,

Het college van Waalwijk in zijn vergadering van 15 februari 2022

de burgemeester, de secretaris,

De raad van Waalwijk in zijn vergadering van 21 april 2022

de griffier, de voorzitter,

Memorie van Toelichting Gemeenschappelijke Regeling ‘Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers’

Algemeen

Baanbrekers startte in 2013 als intergemeentelijke uitvoeringsorganisatie op het gebied van werk en inkomen, waarbij de taken die Baanbrekers namens de gemeenten Heusden, Loon op Zand en Waalwijk moest uitvoeren werden vastgelegd in de (12de wijziging) gemeenschappelijke regeling uitvoeringsorganisatie Baanbrekers (hierna: GR). Baanbrekers kwam in 2013 tot stand door een fusie van het Werkbedrijf Midden-Langstraat (WML uitvoeringsorganisatie voor de sociale werkvoorziening) en Intergemeentelijke Sociale Dienst Midden-Langstraat (ISD uitvoeringsorganisatie voor sociale zaken). Baanbrekers streeft daarbij naar een zo hoog mogelijke maatschappelijke participatie van de inwoners van de aan de GR deelnemende gemeenten. De focus ligt daarbij vooral op het in beweging komen van talenten, mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, om hen zo regulier als mogelijk aan het werk te helpen.

Uitgangspunten bij dit streven zijn dat het welzijn van mensen voorop staat; dat de focus is gericht op werk; er aandacht is voor integrale aanpak; in- door- en uitstroom (IDU) het primaire proces is; bedrijfsmatige activiteiten als leerwerkinfrastructuur en vangnet; er wordt geopereerd binnen de door de deelnemende gemeenten aangegeven kwalitatieve en financiële kaders; en er sprake is van een gemeenschappelijke opdrachtverstrekking aan Baanbrekers door de raden van de deelnemende gemeenten, tenzij. ..Belangrijke waarden voor Baanbrekers zijn zelfredzaamheid, duurzame samenwerking en sociale innovatie.

Evaluatie van de Gemeenschappelijke Regeling uitvoeringsorganisatie Baanbrekers, aanleiding voor de 13de wijziging van deze regeling

In de 12de wijziging van de GR overeengekomen eind 2015, is opgenomen dat de financiële verdeelsystematiek opgenomen in de regeling betreffende de bijdragen van de drie deelnemende gemeenten Heusden, Loon op Zand en Waalwijk binnen vijf jaar na inwerkingtreding van de GR wordt geëvalueerd. De wens van het dagelijks bestuur van Baanbrekers was om naast de financiële verdeelsystematiek ook beleidsmatige aspecten in relatie tot de nieuw vastgestelde koers, en bestuurlijke aspecten, in relatie tot meer duidelijkheid over rollen en bevoegdheden van de verschillende organen, te gaan evalueren. Deze evaluatie is in 2019-2020 uitgevoerd door Berenschot.

Tijdens deze evaluatie is nadrukkelijk naar voren gekomen dat de bestuurders van de deelnemende gemeenten tevreden zijn over de organisatie van Baanbrekers en tevreden zijn over de samenwerking tussen de deelnemende gemeenten in deze regeling. Deelname aan deze regeling wordt door de deelnemende gemeenten dan ook niet ter discussie gesteld. De uitgevoerde evaluatie is daardoor geen startpunt voor grote veranderingen of oriëntatie elders, maar is gericht op actualisatie en verdere verbetering van de samenwerking tussen de deelnemende gemeenten.

De uitkomsten van de uitgevoerde evaluatie door Berenschot zijn medio 2020 gedeeld met de besturen van Baanbrekers. Na diverse bestuurlijke sessies in de tweede helft van 2020 is er tussen de deelnemende gemeenten overeenstemming bereikt over een aantal leidende principes waaraan de regeling in z’n algemeenheid moet voldoen. De financiële verdeelsleutel (artikel 36 van de regeling) blijft daarbij ongewijzigd.

Leidende principes

Schaalgrootte

De schaalgrootte in Langstraatverband lijkt passend en de deelnemende gemeenten staan nog steeds achter de keuze om de werkzaamheden op het gebied van werk en inkomen, de Participatiewet en de Wet sociale werkvoorziening subregionaal in de Langstraat te organiseren en dus bij Baanbrekers te beleggen. Er bestaat een voorkeur voor samenwerking op subregionaal niveau en alleen dan op te schalen naar de arbeidsmarktregio als dat noodzakelijk is of meerwaarde oplevert.

Financiële armslag

Los van een eventuele keuze voor een bepaalde financiële verdeelsleutel moet Baanbrekers altijd over voldoende middelen beschikken om invulling te kunnen geven aan de afgesproken werkzaamheden.

Beleidsmatige en bestuurlijke onderwerpen uit de evaluatie GR Baanbrekers

Tijdens de evaluatie is een aantal beleidsmatige en bestuurlijke kwesties aan de orde geweest dat in meerdere of mindere mate actualisering van de gemeenschappelijke regeling vergt. Deze zijn:

Rol van het Sociaal Economisch Team (hierna: SET)

Het SET is een afstemmingsoverleg van beleidsadviseurs van de deelnemende gemeenten en Baanbrekers over de beleidsvorming. Het SET heeft tot doel om in goed overleg te bekijken hoe het beleid/visie van de deelnemende gemeenten aansluit bij de opdracht die Baanbrekers vanuit de raden van de gemeenten heeft ontvangen. Het SET bestaat primair uit beleidsadviseurs sociaal domein van de deelnemende gemeenten en Baanbrekers, inclusief de voorzitter, en kan periodiek of ad hoc worden uitgebreid met de financiële en/of overige beleidsadviseurs van de deelnemende gemeenten en Baanbrekers. Daar het SET geen formeel orgaan is van de gemeenschappelijke regeling is ervoor gekozen het SET en de afstemmingsrol van het SET niet te formaliseren in de gemeenschappelijke regeling.

Raadslid in Algemeen Bestuur van Baanbrekers

Gedurende de evaluatieperiode zijn vraagtekens geplaatst bij de mogelijke onverenigbaarheid van het zitting hebben als raadslid in het Algemeen Bestuur van Baanbrekers. In het Algemeen Bestuur van 21 september 2020 is geconcludeerd dat het deelnemen aan het Algemeen Bestuur van Baanbrekers door raadsleden van de deelnemende gemeenten juist bijdraagt aan de verbinding c.q. betrokkenheid van de raden met de gemeenschappelijke regeling en bijdraagt aan de vergroting van de sturingsmogelijkheid van de raden. Hierdoor wordt het belang onderstreept van deelname van het raadslid aan het Algemeen Bestuur van Baanbrekers. Aanpassing van de gemeenschappelijke regeling is hiervoor niet noodzakelijk.

Stemrecht in Dagelijks Bestuur

Op basis van de 12de wijziging van de gemeenschappelijke regeling hebben alle leden van het Dagelijks Bestuur een gelijk stemrecht binnen het Dagelijks Bestuur. Gelet op het verschil in bestuurlijke verantwoordelijkheid tussen de leden van het Dagelijks Bestuur die aan een gemeenteraad verantwoording af moeten leggen en de externe leden van het Dagelijks Bestuur conform artikel 13 lid 1 sub b van de regeling is hierop een nuancering aangebracht. De externe leden behouden stemrecht maar in geval van het staken van de stemmen, zijn de stemmen van de leden van het Dagelijks Bestuur conform artikel 13 lid 1 sub a van doorslaggevende aard. De gemeenschappelijke regeling is hierop aangepast.

Planning en procedure

Behandeling van de 13de gewijzigde gemeenschappelijke regeling door het Algemeen Bestuur is voorzien op 13 december 2021. In vervolg daarop wordt de 13de gewijzigde gemeenschappelijke regeling uitvoeringsorganisatie Baanbrekers ter besluitvorming voorgelegd aan de colleges en de raden van de gemeenten Heusden, Loon op Zand en Waalwijk.

Toelichting op diverse artikelen in Hoofdstuk 2

Artikelen 3 tot en met 6

In dit hoofdstuk zijn het missie, doel en het werkterrein van Baanbrekers aangegeven. Hiervoor is aangesloten bij het in december 2018 vastgestelde koersdocument ‘kom in beweging, Baanbrekers 2.0’.

De raden van de deelnemende gemeenten zijn verantwoordelijk voor het integrale strategische beleid op de terreinen participatie, activering en re-integratie. Zij vertalen het integrale strategische beleid in een opdracht voor Baanbrekers. Het Sociaal Economisch Team (SET) heeft daarbij tot doel om als afstemmingsorgaan van beleidsadviseurs van de deelnemende gemeenten en beleidsadviseurs van Baanbrekers in goed overleg te bekijken hoe het beleid/visie van de deelnemende gemeenten aansluit bij de opdracht die Baanbrekers vanuit de raden van de deelnemende gemeenten heeft ontvangen. Deze opdrachtformulering vindt jaarlijks zijn weerslag in een kaderbrief en begroting.

De deelnemende gemeenten hebben middels de gemeenschappelijke regeling uitvoeringsorganisatie Baanbrekers de ambitie om binnen de sub-regio nadrukkelijk met elkaar op te trekken binnen het sociaal economische domein, en alleen dan op te schalen naar de arbeidsmarktregio als dat noodzakelijk is of meerwaarde oplevert. Een zoveel als mogelijke integrale aanpak en goede samenwerking binnen de keten staat daarbij voorop.

Een aantal basistaken en bevoegdheden wordt door de deelnemende gemeenten overgedragen aan Baanbrekers. Daarnaast wordt de mogelijkheid geboden dat de deelnemende gemeenten zogenaamde pluspakket-taken over kunnen dragen aan Baanbrekers en hierover met Baanbrekers vervolgens afzonderlijke afspraken maken.

Toelichting op diverse artikelen in Hoofdstuk 4

Artikelen 8 tot en met 12

Conform de Wet dualisering gemeentebestuur en de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden wordt het Algemeen Bestuur van deze regeling bemenst met zes leden van het Dagelijks Bestuur, namelijk twee van iedere deelnemende gemeente. Dit doet recht aan het duale uitgangspunt. Door aan het Algemeen Bestuur zes raadsleden, twee van iedere deelnemende gemeente, toe te voegen, is er sprake van een zogenaamd ‘gemengd model’ qua gemeenschappelijke regeling.

De deelname van het raadslid aan het Algemeen Bestuur van deze regeling is in de evaluatie nadrukkelijk aan de orde gesteld. Geconstateerd is dat deelname van het raadslid aan het Algemeen Bestuur bijdraagt aan de verbinding c.q. betrokkenheid van de raden met de regeling, en bijdraagt aan de vergroting van de sturingsmogelijkheid van de raden. Hierdoor wordt het belang van deze deelname onderstreept, buiten dat vanwege de sociaal-maatschappelijke, economische impact en het democratische gehalte is gekozen voor deelname van het raadslid aan het Algemeen Bestuur.

Het Algemeen Bestuur is het hoogste orgaan van de gemeenschappelijke regeling en heeft in het kader van deze regeling kaderstellende, verordenende en controlerende bevoegdheden. Het Algemeen Bestuur kan bevoegdheden delegeren of mandateren aan het Dagelijks Bestuur. Deze methodiek sluit aan bij het duale stelsel en het systeem van de Gemeentewet.

Toelichting op diverse artikelen in Hoofdstuk 5

Artikelen 13 tot en met 15

Alle leden van het Dagelijks Bestuur hebben een gelijk stemrecht binnen het Dagelijks Bestuur. Gelet op het verschil in bestuurlijke verantwoordelijkheid tussen de leden van het Dagelijks Bestuur die aan een gemeenteraad verantwoording af moeten leggen, en de externe leden van het Dagelijks Bestuur conform artikel 13 lid 1 sub b van de regeling, is hierop een nuancering aangebracht. De externe leden behouden stemrecht, maar in geval van het staken van de stemmen, zijn de stemmen van de leden van het Dagelijks Bestuur conform artikel 13 lid 1 sub a van doorslaggevende aard.

Het lidmaatschap van de leden van het Dagelijks Bestuur genoemd in artikel 13 lid 1 sub b eindigt, i.t.t. het lidmaatschap van de leden genoemd in artikel 13 lid 1 sub a, middels een hiervoor opgesteld rooster van aftreding. Er is gekozen voor een rooster van aftreding ter voorkoming van gelijktijdige aftreding van alle leden van het Dagelijks Bestuur, waardoor de algehele kennis en deskundigheid, en de opgebouwde historie hierdoor niet in één keer verdwijnt in het Dagelijks Bestuur.

Toelichting op diverse artikelen in Hoofdstuk 6

Artikelen 17 tot en met 21

De raadsleden die zitting hebben in het Algemeen Bestuur vormen de verbindende schakel met de raad van de deelnemende gemeente en dienen in deze de rol als ‘verbinder’ goed in te vullen. Raadsleden kunnen daarbij leren van elkaar en van elkaars handelswijze in deze. Zij dienen de raad goed te informeren, zodat deze hun kaderstellende, verordenende en controlerende taak kunnen uitoefenen.

Toelichting op diverse artikelen in Hoofdstuk 9

Artikelen 26 tot en met 28

In dit hoofdstuk is opgenomen, dat de directeur de secretariaatsfunctie voor het Algemeen en Dagelijks bestuur vervult. Dit betekent dat de directeur zorgt voor de voorbereidingen van de vergaderingen, de verslaglegging e.d. Hiervoor kan hij uiteraard ook andere functionarissen inzetten. De directeur neemt als adviseur van het Algemeen en het Dagelijks Bestuur deel aan de vergaderingen. Daarmee is de directeur geen lid van deze besturen en draagt geen bestuurlijke verantwoordelijkheid. De directeur ondertekent de stukken van de besturen mede ‘als secretaris’.

Er is gekozen voor een zo ruim mogelijke overdracht van bevoegdheden aan de directeur ten aanzien van de bedrijfsvoering en de uitvoering van wettelijke voorschriften. Uitwerking hiervan vindt plaats op basis van een directiestatuut en het mandaat-, machtigings- en volmachtregister.

Toelichting op diverse artikelen in Hoofdstuk 10

Artikelen 29 en 30

Baanbrekers kent verschillende groepen van medewerkers waarop verschillende rechtspositieregelingen en/of arbeidsvoorwaardenregelingen van toepassing zijn. Sinds 1 januari 2020 hebben, op basis van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra), ook ambtelijke medewerkers een privaatrechtelijk arbeidsovereenkomst op basis van artikel 610 lid 1 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek bij Baanbrekers. Daarnaast is de regeling vanaf 1 januari 2020 aangesloten bij de werkgeversvereniging voor gemeentelijke gemeenschappelijke regelingen en volgen de ambtelijke medewerkers de cao voor de Samenwerkende Gemeentelijke Organisaties (cao SGO).

Op basis van dit artikel heeft de directeur als integraal manager en eindverantwoordelijke voor de uitvoeringsorganisatie de bevoegdheid tot het aannemen, schorsen en ontslaan van medewerkers. Omdat voor deze bevoegdheid een volmacht verstrekt is aan de directeur blijft het Dagelijks Bestuur bevoegd de bevoegdheid waar de volmacht betrekking op heeft uit te oefenen en kan het Dagelijks Bestuur te allen tijde de volmacht intrekken.

Toelichting op diverse artikelen in Hoofdstuk 11

Artikelen 31 tot en met 37

In dit hoofdstuk is bepaald dat de uitvoeringsorganisatie beschikt over een eigen vermogen van 1.2 miljoen euro als buffer om onvoorziene financiële tegenvallers op te vangen. Wanneer in enig boekjaar een groter eigen vermogen ontstaat, kan dit bestemd worden om eventuele toekomstige tekorten (deels) te dichten. Ook kan besloten worden het geld niet te bestemmen en aan de gemeenten uit te keren.

De methode voor de financiële verdeelsleutel wordt vijf jaar na inwerkingtreding van deze regeling geëvalueerd. Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven is het mogelijk om de verdeelsystematiek tussentijds te evalueren.