Regeling mandaat werkgeverscommissie Provinciale Staten Noord-Brabant

Geldend van 22-03-2016 t/m heden

Intitulé

Regeling mandaat werkgeverscommissie Provinciale Staten Noord-Brabant

Werkgeverscommissie Provinciale Staten Noord-Brabant,

 

Gelet op artikel 10:9 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Gelet op artikel 1, derde lid, van het Reglement werkgeverscommissie Provinciale Staten Noord-Brabant;

 

Overwegende dat Provinciale Staten op 11 maart 2016 het Reglement werkgeverscommissie Provinciale Staten Noord-Brabant hebben vastgesteld;

 

besluit vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1  In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

       commissie: commissie als bedoeld in artikel 1, onder a, van het Reglement werkgeverscommissie Provinciale Staten Noord-Brabant.

  • 2  Daar waar in deze regeling wordt gesproken over mandaat tot het nemen van besluiten ter uitoefening van bestuurs- en beheersbevoegdheden, wordt daar tevens onder verstaan volmacht en machtiging tot het uitoefenen van daarmee verbonden procedurele bevoegdheden.

Artikel 2 Beslismandaat griffier

  • 1  De commissie verleent mandaat aan de griffier ten aanzien van rechtspositionele besluiten met betrekking tot de op de griffie werkzame medewerkers.

  • 2  Het mandaat, bedoeld in het eerste lid, omvat mede de bevoegdheid tot ondertekening van de besluiten namens de commissie.

  • 3  Het mandaat aan de griffier heeft, onverminderd artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht geen betrekking op

    • a.

       besluiten tot het verlenen van ontslag, anders dan op grond van artikel B.9 onder a, b, c en g van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies;

    • b.

       besluiten tot het opleggen van disciplinaire straffen;

    • c.

       besluiten tot reorganisatie van de griffie;

    • d.

       besluiten tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften.

Artikel 3 Instructies, toepasselijk beleid en informatieplicht

  • 1  De griffier neemt bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden de door Provinciale Staten en de commissie vastgestelde regelingen, beleidskaders en het door hen gevoerde beleid in acht.

  • 2  Onverminderd het eerste lid neemt de griffier geen besluiten indien daardoor de ter zake vastgestelde budgetten zullen worden overschreden.

  • 3  De griffier stelt de commissie tijdig in kennis van krachtens mandaat te nemen of reeds genomen besluiten, waarvan hij redelijkerwijs moet aannemen dat kennisneming door haar gewenst is.

  • 4  Kennisgeving als bedoeld in het derde lid vindt in ieder geval plaats, indien de bestuurlijke of politieke implicaties van het te nemen besluit daartoe aanleiding geven.

  • 5  De griffier overlegt bij bestuurlijke of politieke implicatie als bedoeld in het vierde lid met de voorzitter van de commissie, waarbij de commissie kan bepalen het voorgenomen besluit zelf te nemen.

Artikel 4 Ondertekening

De ondertekening van besluiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, luidt:

 

De Werkgeverscommissie Provinciale Staten Noord-Brabant:

namens deze,

 

(handtekening),

 

…………… (naam griffier), griffier.

 

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 6 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling mandaat werkgeverscommissie Provinciale Staten Noord-Brabant.

Ondertekening

‘s-Hertogenbosch, 17 maart 2016
Werkgeverscommissie Provinciale Staten Noord Brabant,
de voorzitter, drs. M.P.M. van Gruijthuijsen
 
 

Toelichting bij de Regeling mandaat werkgeverscommissie Provinciale Staten Noord-Brabant

De invulling van het werkgeverschap is door Provinciale Staten gedelegeerd aan de werkgeverscommissie die is ingesteld op grond van artikel 81 van de Provinciewet. De werkgeverscommissie kan ervoor kiezen om de te nemen personele besluiten ten aanzien van het griffiepersoneel te mandateren aan de griffier. Dit ligt voor de hand nu de griffier de eindverantwoordelijke functionaris is van de griffie en dus hieraan leiding geeft. Om zijn organisatie efficiënt en doelmatig te kunnen aansturen, moet hij naar bevind van zaken kunnen handelen en moet hij niet afhankelijk worden gemaakt van de werkgeverscommissie.

Hoewel de feitelijke bevoegdheidsuitoefening komt te liggen bij de griffier, blijft de commissie daarvoor op grond van artikel 10:2 van de Awb naar buiten toe ten volle verantwoordelijk. De commissie kan daarom te allen tijde instructies geven, zoals is vastgelegd in artikel 10:6 van de Awb. Ook kan de commissie het mandaat doorbreken en de bevoegdheid zelf uitoefenen, zonder eerst het verleende mandaat te hoeven intrekken. Wel zal naar buiten toe duidelijk moeten zijn dat de griffier de bevoegdheid uitoefent onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever en dat derden moet kunnen nagaan of de griffier wel bevoegd namens de commissie optreedt.

Bij de omschrijving van het begrip mandaat wordt uitgegaan van de bevoegdheid tot het nemen van een besluit. Met andere woorden de uitoefening van gemandateerde bevoegdheden wordt zichtbaar in het nemen van besluiten. Er wordt derhalve van uitgegaan dat aan iedere handeling een besluit ten grondslag ligt. Dit geldt ook voor feitelijke handelingen. De redactie van de mandaatregeling sluit daarop dan ook aan.

Hierbij wordt er uitdrukkelijk op gewezen dat onder het begrip ‘besluit’ ook valt het vaststellen van een ontwerpbesluit in de zin van de Awb en dat hierop de in deze regeling opgenomen regels over de bevoegdheidstoedeling onverkort van toepassing zijn.

Voorts omvat de bevoegdheid tot het nemen van een besluit tevens de bevoegdheid tot wijziging of intrekking daarvan, tenzij expliciet anders is bepaald.

Bovendien blijft de formele bevoegdheid bij de werkgeverscommissie en kan deze altijd besluiten om de uitoefening van bepaalde bevoegdheid aan zich te houden.

De griffier is verantwoording schuldig aan de werkgeverscommissie over de besluiten die hij namens deze commissie heeft genomen ten aanzien van het griffiepersoneel. Verder is in dit mandaatbesluit geregeld dat indien redelijkerwijs te verwachten is dat een in mandaat te nemen besluit bestuurlijke of politieke implicaties kan hebben, de griffier vooraf afstemt met de voorzitter van de werkgeverscommissie, waarna de werkgeverscommissie kan bepalen het onderwerpelijke besluit zelf te nemen.

Op grond van artikel 104d van de Provinciewet regelen Provinciale Staten de vervanging van de griffier. De regels die op grond van de Provinciewet gelden voor de griffier, zijn van overeenkomstige toepassing op degene die de griffier vervangt. Kenmerk van vervanging is, dat de vervanger bij afwezigheid van de griffier de facto in diens plaats treedt en dus op dat moment feitelijk optreedt als griffier. Om die reden hoeft deze regeling geen voorziening te bevatten voor de plaatsvervangend griffier.

Werkgeverscommissie Provinciale Staten Noord Brabant,

 

de voorzitter, drs. M.P.M. van Gruijthuijsen