Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR400704
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR400704/2
Regeling vervallen per 30-03-2011
Algemene subsidieverordening Oldenzaal 2005 met de daarbij behorende toelichting
Geldend van 30-03-2011 t/m 29-03-2011
Intitulé
Algemene subsidieverordening Oldenzaal 2005 met de daarbij behorende toelichtingDe raad van de gemeente Oldenzaal;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 mei 2005, nr. 19/39;
gelet op titel 4.2 van de van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 149 en 156 van de Gemeentewet, artikel 2 van de Wet financiering decentrale overheden, de Welzijnswet 1994 en artikel 4.8. van de Verordening op de financiële organisatie c.a. gemeente Oldenzaal 2005;
b e s l u i t :
vast te stellen de Algemene subsidieverordening Oldenzaal 2005 met de daarbij behorende toelichting.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
de wet: de Algemene wet bestuursrecht;
- b.
college: het college van burgemeester en wethouders.
Artikel 1.2 Reikwijdte
Deze verordening laat onverlet de in de wet en in andere wettelijke voorschriften met betrekking tot subsidies opgenomen bevoegdheden en verplichtingen, betreft (dus) een aanvulling op de wet en die andere wettelijke voorschriften en is van toepassing op alle bij en door het bevoegde bestuursorgaan van de gemeente Oldenzaal aangevraagde respectievelijk te verstrekken subsidies, tenzij bij of krachtens wettelijk voorschrift of afzonderlijk raadsbesluit anders is bepaald.
Artikel 1.3 Algemene eisen
-
1. Subsidiëring vindt slechts plaats indien de activiteit naar het oordeel van het bevoegde bestuursorgaan in voldoende mate in het algemeen, gemeentelijk belang is.
-
2. Een subsidie wordt slechts verstrekt indien de subsidieaanvrager rechtspersoonlijkheid bezit, tenzij afdeling 4.2.8 van de wet van toepassing wordt verklaard, dan geldt onverkort het bepaalde in artikel 4:66 van de wet (dan volledige rechtsbevoegdheid).
-
3. De te subsidiëren activiteit mag geen winstoogmerk, geen commercieel doel hebben of iets in die zin.
-
4. Subsidie in de vorm van een garantie wordt uitsluitend verleend ten behoeve van de publieke taak zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet financiering decentrale overheden.
-
5. De subsidie-ontvanger mag bij het uitvoeren van de activiteit(en) niet discrimineren naar godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of welke grond dan ook.
-
6. De subsidie-ontvanger dient in zijn personeelsbeleid gelijke kansen voor vrouwen, gehandicapten en leden van etnische minderheden te realiseren.
-
7. De subsidie-ontvanger dient zich in te spannen om de activiteiten bereikbaar en toegankelijk te maken voor gehandicapten.
-
8. De subsidie-ontvanger dient, voor zover met betrekking tot de subsidie gewerkt wordt met vrijwilligers, een vrijwilligersbeleid te hebben.
-
9. De subsidie-ontvanger dient voor de accommodatie, waar met subsidiegelden van de gemeente Oldenzaal georganiseerde activiteiten plaatsvinden en voor zover er niet reeds een (algemeen) wettelijk verbod geldt, een beleid te hebben gericht op beperking van het gebruik van alcohol en tabak.
Artikel 1.4 Beleidsterreinen
Subsidies kunnen met inachtneming van het bepaalde in deze verordening worden verleend voor activiteiten op de navolgende (sub)beleidsterreinen:
- •
cultuur en kunst:
waaronder - beeldende kunst en vormgeving;
- -
amateurkunst;
- -
culturele evenementen;
- -
podiumkunsten;
- -
film, media en informatietechnologie;
- -
bibliotheekwerken en letteren;
- -
cultuurbereik en -educatie;
- -
cultuurerfgoed;
- -
- •
educatie en onderwijs
waaronder - onderwijsbegeleiding;
- -
onderwijsvoorrangsbeleid;
- -
volwasseneneducatie;
- -
- •
welzijn en zorg:
waaronder - kinderopvang en peuterspeelzaalwerk;
- -
jeugd en jongeren;
- -
samenlevingsopbouw;
- -
minderheden;
- -
vrijwilligerswerk;
- -
ouderen en gehandicapten;
- -
maatschappelijke dienstverlening en -opvang;
- -
integrale veiligheid;
- -
verslavingszorg;
- -
- •
recreatie en sport;
- •
natuur en milieu;
- •
bouwen en wonen;
- •
monumentenzorg;
- •
economische promotie, relatie, ontwikkeling en beheer;
- •
stimulering toerisme, recreatie, werkgelegenheid, dienstverlening, handel, industrie en detailhandel;
- •
promotie en public relations.
Artikel 1.5 Bevoegd bestuursorgaan
-
1. Het college besluit over het al dan niet verlenen, vaststellen, wijzigen, intrekken, betalen en terugvorderen van subsidies, tenzij de activiteit niet past binnen de in artikel 1.4 vermelde (sub)beleidsterreinen, niet voldoet aan het bepaalde in artikel 4:23, derde lid, aanhef en onder c of d, van de wet of de raad zich deze bevoegdheid uitdrukkelijk heeft voorbehouden.
-
2. Het college neemt bij de onder het eerste lid vermelde bevoegdheden in acht de door de raad in de vastgestelde begroting opgenomen middelen en de daarin of op andere wijze door de raad vastgestelde subsidieplafonds en kaders.
Artikel 1.6 Nadere regels
-
1. Indien het college met betrekking tot de in artikel 1.4 bedoelde activiteiten subsidies verstrekt via een verdeelsystematiek, stelt het college daarvoor (nadere) regels vast.
-
2. In de in het eerste lid bedoelde (nadere) regels wordt in ieder geval geregeld:
- a.
welke activiteiten voor subsidie in aanmerking komen c.q. de weigeringsgronden, waarbij voor zover van toepassing het bepaalde in artikel 1.3 en artikel 1.5, tweede lid, in acht wordt genomen en waarbij het bepaalde in artikel 3.1, onder b en volgende wordt betrokken;
- b.
wanneer een aanvraag tot subsidieverstrekking kan dan wel moet worden ingediend;
- c.
welke grondslagen worden gehanteerd voor de berekening van de subsidie;
- d.
de vaststelling van het subsidieplafond;
- e.
hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.
- a.
-
3. Voor het overige kan het college in de in het eerste lid bedoelde (nadere) regels bepalingen opnemen zoals vermeld in het vijfde lid, onder c en volgende.
-
4. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen kan het college (nadere) regels stellen met betrekking tot de in artikel 1.4 bedoelde activiteiten.
-
5. Het college kan in de in het vierde lid bedoelde (nadere) regels bepalingen opnemen met betrekking tot onder meer:
- a.
welke activiteiten voor subsidie in aanmerking komen c.q. de weigeringsgronden, waarbij voor zover van toepassing het bepaalde in artikel 1.3 en artikel 1.5, tweede lid, in acht wordt genomen en waarbij het bepaalde in artikel 3.1, onder b en volgende wordt betrokken;
- b.
wanneer een aanvraag tot subsidieverstrekking kan dan wel moet worden ingediend;
- c.
welke informatie bij de aanvraag moet worden ingediend, waarbij het bepaalde in artikel 2.1 tweede lid en derde lid in acht wordt genomen;
- d.
het voorleggen van een aanvraag aan een adviescommissie of deskundigen;
- e.
welke grondslagen worden gehanteerd voor de berekening van de subsidie;
- f.
welke subsidievormen uitgesloten zijn;
- g.
welke verplichtingen, zoals bedoeld in artikel 4:37 van de wet, zonder meer worden opgelegd;
- h.
welke andere doelgerichte verplichtingen, zoals bedoeld in artikel 4:38 van de wet, worden opgelegd;
- i.
verplichtingen zoals bedoeld in artikel 4.1;
- j.
de termijn waarbinnen een beschikking wordt genomen;
- k.
de betaling in termijnen, zoals bedoeld in artikel 4:53 van de wet dan wel in een bepaling in de wet waardoor het bepaalde in dat artikel wordt vervangen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.1;
- l.
het verlenen van voorschotten, zoals bedoeld in artikel 4:54 van de wet dan wel in een bepaling in de wet waardoor het bepaalde in dat artikel wordt vervangen;
- m.
het van toepassing zijn van (bepalingen van) afdeling 4.2.8 van de wet.
- a.
-
6. Het college heeft de bevoegdheid de bestaande, door de raad op 5 juli 2001 vastgestelde Bijzondere subsidieverordeningen te wijzigen, in te trekken en te vervangen door in het eerste en vierde lid bedoelde (nadere) regels met inachtneming respectievelijk toepassing van de in het eerste, tweede en vierde lid vermelde verplichtingen en bevoegdheden.
-
7. Het college kan bij het stellen van de in het eerste en vierde lid bedoelde (nadere) regels en het toepassen van de in het zesde lid vermelde bevoegdheid afwijken van de bepalingen van deze verordening.
-
8. Het college neemt bij het stellen van de in het eerste en vierde lid bedoelde (nadere) regels en het toepassen van de in het zesde lid vermelde bevoegdheid in acht de in de door de raad in de vastgestelde begroting opgenomen middelen en de daarin of op andere wijze door de raad vastgestelde subsidieplafonds en kaders.
-
9. Het college zendt een afschrift van de in het eerste en vierde lid bedoelde (nadere) regels en van het in het zesde lid bedoelde besluit tot wijziging, intrekking of vervanging ter kennisname naar de raad.
Artikel 1.7 Ontvangstbevestiging
Voor zover die verplichting niet reeds bestaat op grond van enig ander wettelijk voorschrift, zendt het college de aanvrager zo spoedig mogelijk na ontvangst van een aanvraag met betrekking tot een subsidie een ontvangstbevestiging, waarin in ieder geval de ontvangstdatum is vermeld.
Artikel 1.8 Verslag
In afwijking van het bepaalde in artikel 4:24 van de wet publiceert het college eenmaal in de vier jaren een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van alle subsidies, bij voorkeur tegelijk met de (bijstelling van de) nota verstrekking gemeentelijke subsidies zoals bedoeld in artikel 4.8 van Verordening op de financiële organisatie c.a. gemeente Oldenzaal 2003.
Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie
Artikel 2.1 De aanvraag
-
1. Indien daaromtrent geen bepaling is opgenomen in de in artikel 1.6 bedoelde (nadere) regels of een op grond van artikel 7.4, eerste lid, nog geldende Bijzondere subsidieverordening, kan het college, onverminderd het bepaalde in afdeling 4.1.1, ook vooraf bij afzonderlijk besluit bepalen op welke wijze een aanvraag om subsidie moet worden ingediend, welke gegevens daarbij moeten worden overgelegd en zonodig op welk tijdstip een aanvraag, eventueel gefaseerd, moet worden ingediend.
-
2. Bij een eerste aanvraag om subsidie legt de subsidie-ontvanger in ieder geval over:
- a.
een afschrift van de oprichtingsakte en/of van de geldende statuten;
- b.
een beschrijving van de organisatievorm van de instelling;
- c.
een opgave van de samenstelling van het bestuur.
- a.
-
3. Indien de aanvrager voor dezelfde activiteit tevens elders subsidie of een nadere financiële bijdrage aangevraagd heeft, doet deze daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot die aanvraag.
Artikel 2.2 Niet behandelen aanvraag
Als nadere invulling op het bepaalde in artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder a, van de wet kan, onverminderd de in dat artikel vermelde mogelijkheden, worden besloten een aanvraag om subsidie niet te behandelen, indien deze na het voorgeschreven tijdstip is ingediend.
Hoofdstuk 3 De subsidieverlening
Artikel 3.1 Weigeringsgronden
Indien daaromtrent geen bepaling is opgenomen in de in artikel 1.6 bedoelde (nadere) regels of een op grond van artikel 7.4, eerste lid, nog geldende Bijzondere subsidieverordening, kan de subsidieverlening naast de in de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de wet genoemde gevallen in ieder geval worden geweigerd, indien:
- a.
naar het oordeel van het beslissende bestuursorgaan niet wordt voldaan of zal worden voldaan aan de in artikel 1.3 vermelde algemene eisen;
- b.
de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie is aangevraagd;
- c.
de aanvrager doelstellingen en/of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met enig wettelijk voorschrift, het algemeen belang of de openbare orde;
- d.
de subsidieverlening niet past binnen het beleid, beleids- en/of gedragsregels van de gemeente;
- e.
de aanvrager ook zonder subsidie voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken.
Hoofdstuk 4 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger
Artikel 4.1 Doelgerichte en niet-doelgerichte verplichtingen
Indien daaromtrent geen bepaling is opgenomen in de in artikel 1.6 bedoelde (nadere) regels of een op grond van artikel 7.4, eerste lid, nog geldende Bijzondere subsidieverordening, kunnen naast de in artikel 4:37 van de wet en in andere wettelijke voorschriften genoemde verplichtingen, verplichtingen worden opgelegd met betrekking tot:
- a.
de in artikel 1.3 vermelde algemene eisen;
- b.
periodieke of tussentijdse verslaglegging over de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten;
- c.
het vragen van toestemming voor:
- 1.
het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;
- 2.
het wijzigen van de statuten;
- 3.
het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden;
- 4.
het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie;
- 5.
het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;
- 6.
het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;
- 7.
het vormen van fondsen en reserveringen;
- 8.
het vaststellen of wijzigen van tarieven voor de door de subsidie-ontvanger in de gewone uitoefening van diens gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties;
- 9.
het ontbinden van de rechtspersoon;
- 10.
het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surséance van betaling;
- 1.
- d.
het noemen van de gemeente Oldenzaal als subsidieverstrekker;
- e.
het vormen van reserves en voorzieningen;
- f.
het bepaalde in artikel 4:41 van de wet. Het beslissende bestuursorgaan bepaalt daarbij hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.
Hoofdstuk 5 De subsidievaststelling
Artikel 5.1 Doelgerichte en niet-doelgerichte verplichtingen
Indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven en daaromtrent geen bepaling is opgenomen in de in artikel 1.6 bedoelde (nadere) regels of een op grond van artikel 7.4, eerste lid, nog geldende Bijzondere subsidieverordening, is artikel 4.1 van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 6 Betaling en terugvordering
Artikel 6.1 Betaling in termijnen
Indien daaromtrent geen bepaling is opgenomen in de in artikel 1.6 bedoelde (nadere) regels of een op grond van artikel 7.4, eerste lid, nog geldende Bijzondere subsidieverordening, kan het subsidiebedrag in gedeelten worden betaald en wel op de navolgende wijzen:
- a.
in gelijke maandelijkse termijnen per begin van de maand, of
- b.
in gelijke kwartaaltermijnen per begin van het kwartaal, of
- c.
in gelijke halfjaarlijkse termijnen per begin van de halfjaarlijkse periode, of
- d.
afhankelijk van de stand van uitvoering van de activiteiten.
Artikel 6.2 Voorschotten
Indien daaromtrent geen bepaling is opgenomen in de in artikel 1.6 bedoelde (nadere) regels of een op grond van artikel 7.4, eerste lid, nog geldende Bijzondere subsidieverordening, kan het beslissende bestuursorgaan aan de subsidie-ontvanger voorschotten verlenen.
Hoofdstuk 7 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 7.1 Toezichthouders
-
1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens titel 4.2 van de wet en deze regeling zijn belast de door het college aan te wijzen personen.
-
2. De toezichthouder beschikt niet over de bevoegdheden, vermeld in de artikelen 5:18 en 5:19 van de wet.
Artikel 7.2 Afwijkingsmogelijkheid
-
1. Voorzover dit nog niet elders in deze verordening is bepaald kan het college in individuele of gelijksoortige gevallen afwijken van een of meerdere bepalingen van deze verordening.
-
2. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.
Artikel 7.3 Intrekking oude regeling
De Algemene subsidieverordening Oldenzaal 2001 wordt ingetrokken.
Artikel 7.4 Overgangsrecht
-
1. Bijzondere subsidieverordeningen blijven van kracht totdat deze zijn vervangen door (nadere) regels, zoals bedoeld in artikel 1.6, dan wel door de raad of het college zijn ingetrokken.
-
2. Subsidiebeschikkingen en/of de daaraan verbonden verplichtingen en voorwaarden dan wel rechtstreeks uit de Algemene subsidieverordening Oldenzaal 2001 voortvloeiende verplichtingen en voorwaarden, welke subsidiebeschikkingen etc. ten tijde van de bekendmaking nog gelden, blijven gehandhaafd totdat:
- •
die subsidiebeschikkingen zijn uitgewerkt, of
- •
aan de betrokken verplichtingen en/of voorwaarden is voldaan, of
- •
deze bij een daartoestrekkend besluit zijn gewijzigd of ingetrokken.
- •
-
3. Aanvragen om subsidieverstrekking, die zijn ingediend en waarop ten tijde van de bekendmaking nog geen beslissing is genomen, worden (verder) behandeld overeenkomstig deze verordening, tenzij de Algemene subsidieverordening Oldenzaal 2001 ten aanzien van die aanvragen een voordeliger regeling bevat én er verwachtingen zijn gewekt tot toepassing van die voordeliger regeling.
Artikel 7.5 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na haar bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2005.
Artikel 7.6 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als: Algemene subsidieverordening Oldenzaal 2005.
Ondertekening
TOELICHTING behorende bij de Algemene subsidieverordening Oldenzaal 2005
TOELICHTING behorende bij de Algemene subsidieverordening Oldenzaal 2005
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl