Regeling vervallen per 22-03-2016

Reglement van Orde voor de vergadering van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling DCMR Milieudienst Rijnmond

Geldend van 01-02-1994 t/m 21-03-2016

Intitulé

Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling DCMR Milieudienst Rijnmond besluit vast te stellen:

Reglement van Orde voor de vergadering van het algemeen bestuur DCMR

Begripsbepaling

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder regeling: de Gemeenschappelijke regeling tot instandhouding enbeheer van de DCMR Milieudienst Rijnmond.

Oproep voor vergaderingen

Artikel 2

  • 1.

    De voorzitter zendt de leden een schriftelijke oproep tot de vergadering.

  • 2.

    De voorzitter draagt zorg voor de openbare kennisgeving van de vergadering.

Artikel 3

Uiterlijk zeven dagen voor het begin van een vergadering zendt de voorzitter aan de leden de agenda en dete behandelen stukken toe. In dringende gevallen kan van deze termijn worden afgeweken.

Artikel 4

Op verzoek van ten minste drie leden kan het algemeen bestuur punten aan de agenda toevoegen. Eenzodanig verzoek moet, voorzien van een toelichtende nota, ten minste tien dagen tevoren bij de voorzitter

worden ingediend.

Artikel 5

Ieder ter vergadering komend lid tekent de presentielijst. Zonder voorafgaande tekening van deze lijst kaneen lid niet aan een stemming deelnemen. De presentielijst blijft als bijlage bij de notulen bewaard.

Artikel 5a*

De leden van het algemeen bestuur en de secretaris kunnen zich in de vergadering doen vergezellen vaneen ambtelijk adviseur.

* Toegevoegd bij besluit A.B. d.d. 5 december 1990.

Opening Quorum

Artikel 6

De vergadering wordt, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is, ophet tijdstip, tegen hetwelk de leden zijn opgeroepen, door de voorzitter geopend.

Artikel 7

Indien een half uur na het tijdstip tegen hetwelk de leden zijn opgeroepen, het vereiste aantal leden blijkensde presentatielijst niet is opgekomen, doet de voorzitter de namen van de afwezige leden oplezen en stelthij de vergadering tot een later tijdstip uit.

Taak van de voorzitter

Artikel 8

De voorzitter is belast met de leiding van de werkzaamheden en met de handhaving van de orde bij deberaadslagingen, overeenkomstig de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Provinciewet en ditreglement. Hij verleent het woord, stelt de door de vergadering te beslissen vraagpunten en deelt de uitslagvan de stemmingen mede.

Schorsing van de vergadering

Artikel 9

Indien dringende omstandigheden of de handhaving van de orde het noodzakelijk maken, kan de voorzitterde vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen, dan wel haar sluiten.

Voorstellen van de leden

Artikel 10

Een voorstel kan te allen tijde schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend. Het voorstel wordt door devoorsteller ondertekend; het kan geen onderwerp van beraadslaging uitmaken indien het niet door tenminste twee andere leden mede wordt ondertekend. De vergadering bepaalt op voorstel van de voorzitter,wanneer de voorsteller tot de toelichting van zijn voorstel wordt toegelaten.

Amendementen

Artikel 11

Ieder ter vergadering tegenwoordig lid is bevoegd tijdens de beraadslagingen wijzigingen in een aan deorde zijnd voorstel of onderdeel daarvan voor te stellen. Elk voorstel tot wijziging wordt schriftelijk aan de

voorzitter ter hand gesteld en kan daarna door de voorsteller worden toegelicht. Het moet om inbehandeling te komen door ten minste twee andere leden mede worden ondertekend. De beraadslagingover wijzigingen heeft gelijktijdig plaats met die over het voorstel of onderdeel daarvan, waarop zijbetrekking hebben.

Wijziging en intrekking amendementen

Artikel 12

De voorsteller van een amendement is bevoegd daarin wijzigingen aan te brengen, tenzij door hetterugnemen van ondertekeningen het aantal leden, dat het gewijzigde amendement steunt beneden tweedaalt. De voorsteller is ook bevoegd zijn amendement in te trekken.

Moties

Artikel 13

Een lid dat het woord voert kan daarbij een motie indienen. Op de indiening en behandeling van moties isartikel 10 van overeenkomstige toepassing.

Voorstel van orde

Artikel 14

Een voorstel van orde komt alleen in behandeling wanneer dit door ten minste twee andere, in devergaderzaal aanwezige leden wordt ondersteund. De beraadslaging er over heeft voorrang boven de zaakzelve en schorst beraadslaging over die zaak.

Aannemen van voorstellen zonder hoofdelijke stemming

Artikel 15

Wanneer een voorstel wordt aangenomen doordat geen stemming wordt gevraagd, kunnen in devergaderzaal aanwezige leden aantekening vragen dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd.

Stemmingen

Artikel 16

Bij stemmingen, zowel hoofdelijke als schriftelijke, nemen de leden hun zitplaats in de vergaderzaal in.

Hoofdelijke stemming

Artikel 17

Hoofdelijke stemming heeft plaats naar volgorde van de presentielijst.

Bij het lot wordt bepaald met welk nummer van die lijst de stemming in elke vergadering aanvangt. Devoorzitter brengt als laatste zijn stem uit.

Uitbrengen van de stem

Artikel 18

Bij hoofdelijke oproeping brengt ieder lid zijn stem uit met het woord "voor" of het woord "tegen", zonder enige bijvoeging.

Ontbreken van het quorum

Artikel 19

Indien bij hoofdelijke oproeping blijkt, dat niet meer dan de helft van het aantal zitting hebbende ledentegenwoordig is, schorst de voorzitter de vergadering voor enige tijd. Blijken bij heropening weer voldoende

leden tegenwoordig te zijn, dan wordt de vergadering voortgezet. De voorzitter kan, indien bij hoofdelijkeoproeping het quorum niet aanwezig blijkt, de vergadering ook dadelijk sluiten en tegen een later tijdstip

een nieuwe vergadering bijeen roepen, dan wel verdagen.

Schriftelijke stemming

Artikel 20

Ingeval een schriftelijke stemming moet plaatsvinden, benoemt de voorzitter twee leden tot stemopnemers.

De stemming is nietig, indien het aantal ingeleverde stembriefjes groter is dan dat der leden, die depresentielijst hebben getekend, tenzij achteraf blijkt, dat het verschil niet van invloed heeft kunnen zijn opde uitslag. Bij monde van het door hem daartoe aangewezen lid brengen de stemopnemers verslag vanhun bevindingen uit. Indien niemand bij een eerste vrije stemming de volstrekte meerderheid heeftverkregen, wordt tot een tweede vrije stemming overgegaan. Wordt ook bij deze stemming geen volstrektemeerderheid verkregen, dan heeft een derde stemming plaats tussen de twee personen, op wie bij detweede stemming de meeste stemmen zijn uitgebracht. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen

over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een of meer tussenstemmingen uitgemaakt, overwelke twee personen de derde stemming zal lopen. Indien de stemmen bij de tussenstemming of de derde

stemming staken, dan wordt een herstemming tussen dezelfde twee personen gehouden. Staken ook dande stemmen dan beslist terstond het lot.

Verdaging

Artikel 21

Indien een vergadering wordt gedaagd, wordt de voortgezette vergadering voor de toepassing van deartikelen 5, 6 en 7 van dit reglement als een nieuwe vergadering aangemerkt.

Notulen

Artikel 22

De notulen vermelden de namen van de leden, die tegenwoordig of met dan wel zonder kennisgevingafwezig waren, de aan de vergadering gedane mededelingen en kennisgevingen, alle door de aan devoorzitter gestelde vraagpunten en de nummers van de door het dagelijks bestuur aan de vergaderinggedane voorstellen. Zij bevatten voorts een beknopte weergave van het gesprokene in de vergadering ende door de vergadering genomen besluiten, onder vermelding van de namen van de leden, die aantekeninghebben verzocht, dat zij geacht wensen te worden tegen het voorstel te hebben gestemd en bij hoofdelijkestemming het aantal stemmen voor en tegen een voorstel uitgebracht, alsmede de namen van de voor- entegenstemmers.

Artikel 23

  • 1. De notulen worden door de zorg van het dagelijks bestuur opgemaakt en aan de leden van hetalgemeen bestuur toegezonden.

  • 2. In de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur, nadat de notulen in conceptvorm aan deleden zijn toegezonden, stelt het algemeen bestuur deze notulen vast.

Artikel 24

De notulen van besloten vergaderingen bevattende een beknopt verslag van de beraadslagingen, wordenafzonderlijk gehouden. Zij worden dadelijk of in een volgende besloten vergadering gelezen en vastgesteld.

Zij worden niet vermenigvuldigd en vertrouwelijk opgeborgen, tenzij het algemeen bestuur anders besluit.

Mondelinge vragen

Artikel 25

Indien een lid ten aanzien van een onderwerp, dat vreemd is aan de orde van de dag, inlichtingen van hetdagelijks bestuur of de voorzitter verlangt, wordt hem door de voorzitter op een door deze te bepalen tijdstipin de loop van de vergadering de gelegenheid geboden daaromtrent mondeling vragen te stellen. Hetdagelijks bestuur verstrekt zo mogelijk dadelijk of bij de eerstvolgende gelegenheid de verlangdeinlichtingen. Na beantwoording van de in de eerste alinea bedoelde vragen, kunnen de steller van devragen en desgewenst een of meer andere leden nog een aanvullende vraag stellen. Op de aanvullendevragen is de tweede alinea van overeenkomstige toepassing. Na de beantwoording door het dagelijksbestuur wordt de beraadslaging gesloten.

Interpellatie

Artikel 26

  • 1. Indien een lid van oordeel is, dat op grond van artikel 23, lid 3 van de regeling inlichtingen moetenworden gevraagd door en verstrekt aan het algemeen bestuur over het door het dagelijks bestuurgevoerde bestuur, vraagt het schriftelijk verlof aan het algemeen bestuur tot het houden van eeninterpellatie.

  • 2. Het in het eerste lid bepaalde geldt tevens ten aanzien van de voorzitter voor het door hem alsorgaan van de regeling gevoerde bestuur.

  • 3. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van hetalgemeen bestuur spoedeisende gevallen, ten minste tweemaal vierentwintig uur voor de aanvangvan de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek dient een duidelijkeomschrijving te bevatten van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd en tevens de testellen vragen in te houden.

  • 4. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden.

  • 5. Indien het algemeen bestuur het gevraagde verlof verleent, bepaalt het op voorstel van de voorzitter tevens wanneer de interpellatie zal worden gehouden.

Schriftelijke vragen

Artikel 27

  • 1. Ieder lid kan aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter schriftelijk vragen stellen.

  • 2. De vragen moeten kort en duidelijk worden geformuleerd. Zij moeten bij de voorzitter wordeningediend.

  • 3. Tenzij het dagelijks bestuur dan wel de voorzitter, in verband met het algemeen belang bezwaarhebben tegen vorm of inhoud van de vragen, brengt de voorzitter deze zo spoedig mogelijk terkennis van de overige leden.

  • 4. Het dagelijks bestuur dan wel de voorzitter, beantwoorden de vragen zo spoedig mogelijk, doch inelk geval binnen twee maanden, nadat de vragen de voorzitter hebben bereikt. De antwoordenworden door de voorzitter zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de leden medegedeeld. Bij deantwoorden worden de vragen opnieuw vermeld.

Artikel 28

  • 1. Ieder lid van de raad van een aan de regeling deelnemende gemeente dan wel van provincialestaten van Zuid-Holland kan aan het algemeen bestuur schriftelijk vragen stellen.

  • 2. De vragen moeten kort en duidelijk worden geformuleerd. Zij moeten bij de voorzitter wordeningediend.

  • 3. Tenzij het algemeen bestuur in verband met het algemeen belang bezwaar heeft tegen vorm ofinhoud van de vragen, brengt de voorzitter deze zo spoedig mogelijk ter kennis van alle raden van deaan de regeling deelnemende gemeenten en aan provinciale staten van Zuid-Holland;

  • 4. Het algemeen bestuur beantwoordt de vragen zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen tweemaanden, nadat de vragen de voorzitter hebben bereikt. De antwoorden worden door de voorzitterzo spoedig mogelijk schriftelijk aan de raden van de aan de regeling deelnemende gemeenten enaan provinciale staten van Zuid-Holland medegedeeld. Bij de antwoorden worden de vragen opnieuw vermeld.

Actieve informatieverstrekking

Artikel 29

Ter voldoening aan artikel 23, lid 2, van de regeling zendt het dagelijks bestuur in ieder geval de nietvertrouwelijkebesluitenlijst van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur.

Enquête

Artikel 30

  • 1. Artikel 57 van de Wet gemeenschappelijke regeling, juncto artikel 78, tweede lid, van deProvinciewet maakt het mogelijk dat het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur de teruitoefening van hun bevoegdheid nodige inlichtingen door een commissie uit hun middenschriftelijk of mondeling doen inwinnen.

  • 2. Indien de vergadering besluit tot instelling van een enquêtecommissie als bedoeld in het eerste lid,dan wel van een commissie ad hoc met een bijzondere opdracht, worden de leden daarvan doorhaar benoemd. Deze leden wijzen uit hun midden een voorzitter aan. Desverlangd kan de commissie worden bijgestaan door een of meer ambtenaren van de Gemeenschappelijke regeling DCMR Milieudienst Rijnmond, aan te wijzen door het dagelijks bestuur.

Toepassing van het reglement

Artikel 31

In gevallen, waarin dit reglement niet voorziet, beslist de voorzitter.

Inwerkingtreding

Artikel 32

Dit reglement treedt onmiddellijk na vaststelling in werking.