Algemeen mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

Geldend van 08-04-2017 t/m 02-02-2023

Intitulé

Algemeen mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

Het dagelijks bestuur en de voorzitter van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft,

Overwegende

  • 1.

    dat de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond zorgdraagt voor de taken die aan haar bij of krachtens de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond zijn opgedragen;

  • 2.

    dat gelet op een effectieve en efficiënte taakuitvoering door de veiligheidsregio het mandateren, volmacht verlenen en machtigen van bepaalde bevoegdheden gewenst is;

  • 3.

    dat artikel 25 derde lid van de gemeenschappelijke regeling de mandatering, volmachtverlening en machtiging aan de algemeen directeur expliciet mogelijk maakt;

 

voorts gelet op het bepaalde in afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb):

 

gezien de verantwoordelijkheid voor het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, zoals bepaald in artikel 13 en 14 van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond;

 

B E S L U I T E N:

I. in te trekken het 'Besluit mandaat industriële veiligheid en bedrijfsbrandweren VRR', vastgesteld bij besluit van 21 maart 2011;

 

II. in te trekken het 'Algemeen mandaatbesluit Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond 2006', laatstelijk gewijzigd op 16 februari 2009;

 

III. vast te stellen het volgende Algemeen mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond;

 

IV de algemeen directeur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond mandaat, volmacht c.q. machtiging te verlenen voor de uitoefening van de bevoegdheden die staan vermeld in de bij dit besluit behorende bijlagen;

 

V. ten aanzien van de uitoefening van de in dit besluit bedoelde mandaten, volmachten en machtigingen de hieronder volgende algemene bepalingen vast te stellen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan (de mandaatgever) een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3 Awb;

  • 2. mandaatgever: degene die het mandaat verleent;

  • 3. gemandateerde: degene die het mandaat ontvangt;

  • 4. volmacht: de bevoegdheid om in naam van het bestuursorgaan (de volmachtverlener) privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • 5. volmachtverlener: degene die de volmacht verleent;

  • 6. gevolmachtigde: degene die de volmacht ontvangt;

  • 7. machtiging: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan (machtigingverlener) feitelijke handelingen te verrichten;

  • 8. machtigingverlener: degene die de machtiging verleent;

  • 9. machtigingverkrijger: degene die de machtiging ontvangt.

Artikel 2 Grenzen aan het mandaat

  • 1. Een mandaat geldt niet:

    a. indien er redenen zijn of het voornemen bestaat tot het nemen van een besluit in afwijking van het ten aanzien van het te nemen besluit tot dan toe gevoerde beleid;

    b. indien een lid van het dagelijks bestuur of de voorzitter zulks ten aanzien van een concreet geval kenbaar heeft gemaakt.

  • 2. Indien het eerste lid van toepassing is legt de gemandateerde de zaak zo spoedig mogelijk ter besluitvorming aan de mandaatgever voor.

  • 3. Indien het eerste lid niet van toepassing is legt de gemandateerde de zaak desondanks zo spoedig mogelijk ter besluitvorming aan de mandaatgever voor indien hij daarvoor zelf een andere reden aanwezig acht.

  • 4. Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in onderhavig mandaat c.q. machtiging wordt het daaromtrent gestelde bij of krachtens wetten, besluiten, verordeningen, regelingen, aanwijzingen en richtlijnen, hoe ook genaamd, van Europese, rijks-, provinciale en gemeentelijke wetgevers of andere bestuursorganen, in acht genomen.

  • 5. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing op relevante kaders, richtlijnen, verordeningen, besluiten, regelingen, hoe dan ook genaamd die binnen de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond zijn vastgesteld.

  • 6. Indien door de gemandateerde wordt gehandeld in strijd met het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, doet dit niets af aan de rechtsgeldigheid van het in mandaat genomen besluit.

Artikel 3 Overige grenzen aan het mandaat

  • 1. Van het mandaat, bedoeld in bijlage B zijn uitgesloten besluiten jegens de algemeen directeur zelf.

  • 2. Van de volmacht bedoeld in bijlage C zijn uitgesloten rechtshandelingen jegens de algemeen directeur zelf.

  • 3. Van het mandaat en de volmacht bedoeld in bijlage B en C, zijn uitgesloten besluiten en rechtshandelingen jegens een directielid, niet zijnde de algemeen directeur, betreffende:

    • a.

      aanstelling, schorsing en ontslag;

    • b.

      de hoogte van het salaris en de bezoldiging;

    • c.

      een vergoeding voor overwerk en voor het waarnemen van een hoger gewaardeerde functie;

    • d.

      gratificaties;

    • e.

      vergoeding van kosten, uitgaande boven datgene waarop op grond van algemeen verbindende voorschriften recht bestaat;

    • f.

      overplaatsing, het verrichten van niet tot de betrekking behorende werkzaamheden en het waarnemen van een andere betrekking;

    • g.

      nevenwerkzaamheden;

    • h.

      buitengewoon verlof langer dan een kalendermaand;

    • i.

      het opleggen van een verhuisplicht.

Artikel 4 Reikwijdte van het mandaat

Indien het dagelijks bestuur of de voorzitter mandaat, volmacht of machtiging verleent ten aanzien van de uitvoering van een bevoegdheid, geschiedt deze verlening in de ruimste zin des woords, onverminderd het bepaalde in artikel 2, vierde en vijfde lid. Naast het nemen van besluiten in positieve of negatieve zin wordt hieronder onder andere dan ook mede verstaan:

- het nemen van alle voorbereidingsbesluiten en het verrichten van alle voorbereidingshandelingen;

- verdagen en/of uitstellen;

- verzoeken om aanvullende informatie;

- het voeren van correspondentie, die direct te maken heeft met de opgedragen taken;

- het stellen van nadere voorwaarden;

- het bekend maken en toezenden van besluiten overeenkomstig wettelijke regels;

- alle andere besluiten die genomen moeten worden en alle andere handelingen die verricht moeten worden binnen het kader van de uitvoering van de verleende bevoegdheid.

Artikel 5 Ondermandaat

  • 1. De gemandateerde, gevolmachtigde en gemachtigde is bevoegd tot het verlenen van ondermandaat, tenzij in het concrete mandaatbesluit uitdrukkelijk is opgenomen dat ondermandaat niet verleend mag worden.

  • 2. Ondermandaat wordt schriftelijk verleend en in afschrift toegezonden aan het dagelijks bestuur.

  • 3. Op ondermandaat zijn de artikelen van dit besluit van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Indien de mandaatgever besluit tot intrekking van een verleend mandaat, volmacht c.q. machtiging geldt dit tevens voor de op basis daarvan verleende ondermandaten, ondervolmacht en ondermachtiging.

Artikel 6 Ondertekening

  • 1. Daar waar door het dagelijks bestuur of de voorzitter van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond een bevoegdheid is verleend tot het nemen van een besluit, wordt tevens de bevoegdheid tot ondertekening verleend, voor zover dit niet wettelijk is uitgesloten.

  • 2. In de ondertekening dient tot uitdrukking te worden gebracht dat het besluit is genomen krachtens mandaat, volmacht of machtiging. Hierbij wordt de volgende formulering aangehouden:

    “Het dagelijks bestuur/voorzitter van de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond, namens deze”, gevolgd door de functie en naam van de gemandateerde respectievelijk gevolmachtigde dan wel gemachtigde.

Artikel 7 Vervangingsregeling

In geval van afwezigheid van de algemeen directeur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond aan wie bij of krachtens dit besluit bevoegdheden zijn toegekend, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door één van de leden van de directie van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond.

Artikel 8 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als het ‘Algemeen mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond'.

Artikel 9 Inwerkingtreding

  • 1. Zodra dit besluit is vastgesteld door de betrokken bestuursorganen treedt het in werking op de eerste dag na bekendmaking.

  • 2. Het 'besluit mandaat industriële veiligheid en bedrijfsbrandweren VRR', vastgesteld bij besluit van 21 maart 2011 wordt hierbij ingetrokken, met dien verstande dat de ondermandaten die in en op basis van dat besluit zijn verstrekt hun geldigheid behouden totdat zij worden ingetrokken dan wel worden vervangen door een nieuw ondermandaatbesluit.

  • 3. Het ‘Algemeen mandaatbesluit Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond 2006’, laatstelijk gewijzigd op 16 februari 2009 wordt hierbij ingetrokken, met dien verstande dat de ondermandaten die in en op basis van dat besluit zijn verstrekt hun geldigheid behouden totdat zij worden ingetrokken dan wel worden vervangen door een nieuw ondermandaatbesluit.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 18 november 2013,
Het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
De voorzitter,
Ing. A. Aboutaleb
de secretaris,
mr.drs. A. Littooij
Aldus besloten op 18 november 2013,
De voorzitter van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
Ing A. Aboutaleb

Bijlage A

Bijlage A behorende bij het Algemeen mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

1. Bedrijfsbrandweer

1.1. Besluiten op grond van artikel 31 lid 1 van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr).

1.2. Besluiten om een bedrijfsbrandweeraanwijzing als bedoeld in artikel 31 Wvr in te trekken, te wijzigen of aan te vullen, zowel op verzoek als ambtshalve.

2. Toezicht en Handhaving

2.1. Aanwijzen van toezichthouders voor het toezicht op de naleving van het bij of krachtens artikel 30, 31 Wvr bepaalde of het bij of krachtens artikel 48 Wvr bepaalde ten aanzien van het krachtens artikel 17 Wvr aangewezen inrichtingen (art 61, lid 1 Wvr).

2.2. Aanwijzen van toezichthouders voor het toezicht op de naleving van het gestelde bij of krachtens het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 (Brzo 2015).

2.3. Het houden van toezicht (inspecties) op de naleving van het gestelde bij of krachtens artikel 31 en 48 Wvr (waaronder het Brzo 2015).

2.4. Besluiten als bedoeld in artikel 63 Wet veiligheidsregio’s ter handhaving van het bij of krachtens artikel 31 Wvr bepaalde alsmede het bij of krachtens artikel 48 Wvr bepaalde ten aanzien van de krachtens artikel 17 Wvr aangewezen inrichtingen en de (ambtshalve) intrekking en wijziging hiervan.

2.5. Besluiten op grond van titel 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht (herstelsancties).

2.6. De bevoegdheden met betrekking tot bestuurlijke geldschulden, bedoeld in de afdelingen 4.4.1, 4.4.2 en 4.4.3 en paragraaf 4.4.4.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

3. Brzo 2015 en Rrzo

3.1. Beoordelen van een veiligheidsrapport op de punten zoals bedoeld in artikel 17 Regeling risico’s zware ongevallen (Rrzo).

3.2. Het mede opstellen van inspectieprogramma’s op grond van artikel 13 Brzo 2015.

4. Wettelijk Advies (Besluit omgevingsrecht, externe veiligheid en vuurwerkbesluit)

4.1. Adviseren van het bevoegd gezag Wabo met betrekking tot een aanvraag betreffende het oprichten, het veranderen of veranderen van de werking of het in werking hebben van een inrichting die behoort tot een categorie die is genoemd in bijlage I, onderdeel C, onder 3.1 of 17 Besluit omgevingsrecht (artikel 6.3 lid 1 onder a Besluit omgevingsrecht).

4.2. Adviseren van gedeputeerde staten, indien de aanvraag betrekking heeft op een inrichting die behoort tot een categorie die is genoemd in bijlage I, onderdeel C, onder 3.5 (artikel 6.3 lid 3 Besluit omgevingsrecht).

4.3. Het uitbrengen van advies in verband met het groepsrisico over mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van de inrichting, zoals bedoeld in artikel 12 derde lid, en artikel 13 derde lid van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).

4.4. Het uitbrengen van advies op grond van artikel 9 van het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) over de in de artikelen 7 en, voor zover van toepassing, artikel 8 Bevt genoemde onderwerpen.

4.5. Het uitbrengen van advies in verband met het groepsrisico over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van de buisleiding, zoals bedoeld in artikel 12, tweede lid van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

4.6. Het op verzoek uitbrengen van advies ten aanzien van de routering van gevaarlijke stoffen in het kader van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (artikel 23 en 24).

4.7. Adviseren bevoegd gezag Wabo ten aanzien van het stellen van maatwerkvoorschriften met betrekking tot voorschriften voor het opslaan, (herverpakken) en bewerken van vuurwerk als bedoeld in artikel 2.2.3 lid 3 en 3.2.2 lid 3 Vuurwerkbesluit.

4.8. Adviseren van Gedeputeerde Staten ten aanzien van het tot ontbranding brengen van vuurwerk als bedoeld in artikel 3B.3a lid 7 Vuurwerkbesluit.

4.9. Voeren van overleg met Gedeputeerde Staten inzake toestaan kortere termijn voor melding inzake tot ontbranding brengen vuurwerk als bedoeld in artikel 3B.4, lid 5, Vuurwerkbesluit.

4.10. Adviseren bevoegd gezag Wabo inzake afwijking van voorschrift 1.8 bijlage I Vuurwerkbesluit met betrekking tot situering van ruimten waar consumentvuurwerk aanwezig mag zijn.

5. Advisering op grond van Wet veiligheidsregio's

5.1. Uitbrengen van advies aan het bevoegd gezag op grond van artikel 10 lid 1 onder b Wvr over risico’s van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald.

5.2. Uitbrengen van advies aan colleges van burgemeester en wethouders op grond van artikel 10, eerste lid onder c Wvr over de taak, bedoeld in artikel 3, eerste lid Wvr.

5.3. Het adviseren van andere overheden en organisaties op het gebied van de brandpreventie, brandbestrijding en het voorkomen, beperken en bestrijden van ongevallen met gevaarlijke stoffen zoals bedoeld onder artikel 25, eerste lid onder e Wvr.

6. Gerechtelijke procedures

6.1. Besluiten tot het voeren van rechtsgedingen, bezwaar- en (hoger)beroepsprocedures.

6.2. Bevoegdheid tot het machtigen van procesvertegenwoordiging bij gerechtelijke procedures.

6.3. Het vertegenwoordigen in bezwaar- en (hoger)beroepszaken en rechtsgedingen in publiekrechtelijke en privaatrechtelijke aangelegenheden bij de bezwaarschriftencommissie, de rechtbank, de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep, het College van beroep voor het Bedrijfsleven, de gerechtshoven, de Hoge Raad, de Raad van Arbitrage en andere gerechtelijke instanties, alsmede de vertegenwoordiging in een klachtenprocedure bij de Commissie van Aanbestedingsexperts.

6.4. Het indienen van zienswijzen over een ontwerp-omgevingsvergunning en het indienen van bezwaar, beroep (bij de Rechtbank) en hoger beroep (bij de Raad van State) tegen een omgevingsvergunning.

7. Openbaarheid

7.1. Het nemen van besluiten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.

7.2. Het openbaar maken van de gegevens als bedoeld in artikel 49 Wvr.

8. Financiën

8.1. Het nemen van een besluit tot het aangaan van een overeenkomst van opdracht voor werken, leveringen of diensten, voor zover hiervoor een specifiek aangewezen budget beschikbaar is. Hieronder mede begrepen het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, ter uitvoering van deze overeenkomsten.

8.2. Het aanvragen, in ontvangst nemen, beheren, besteden en verantwoorden van subsidies, financiële bijdragen, rijksmiddelen en bijdragen uit fondsen.

9. Overig

9.1. Besluiten als bedoeld in artikel 17 derde lid Wvr dat geen rampbestrijdingsplan behoeft te worden vastgesteld.

9.2. Het aanvragen bij bestuursorganen van publiekrechtelijke rechtspersonen van een vergunning, toestemming, of ontheffing alsmede het aanvaarden van een vergunning, toestemming of ontheffing.

9.3. Het accepteren van mandaat van een ander bestuursorgaan, in het kader van de uitvoering van de hem overgedragen bevoegdheden (artikel 10:4 Awb).

9.4. Het aangaan van publiekrechtelijke overeenkomsten in het kader van de uitvoering van de aan hem overgedragen bevoegdheden, voor zover hiervoor een specifiek aangewezen budget beschikbaar is.

9.5. Het nemen van beslissingen, bedoeld in de artikelen 30, derde lid, 35, 36, 38, tweede lid, 40 en 41 van de Wet bescherming persoonsgegevens en het ingevolge artikel 27 van deze wet melden van verwerkingen bij het College Bescherming Persoonsgegevens.

9.6. Het voegen in strafprocessen, bedoeld in artikel 51a van het Wetboek van Strafvordering.

9.7. Het doen van aangifte, bedoeld in artikel 161 van het Wetboek van Strafvordering van een begaan strafbaar feit.

9.8. Aan de algemeen directeur wordt door de voorzitter volmacht verleend tot het ondertekenen van inschrijfformulieren voor de inschrijving van het openbaar lichaam Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en haar vestigingen en de formulieren voor het doorgeven van wijzigingen aan de Kamer van Koophandel.

Bijlage B

Bijlage B behorende bij het Algemeen mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

1. Ambtenarenreglement

Besluiten op grond van:

• Hoofdstuk II, met uitzondering van artikel 13a.

• Hoofdstuk IIa.

• De artikelen 18, vierde lid, 18a, 18b, 18c, 18d en 18e.

• Artikel 20, voor wat betreft het vaststellen van de personeelsbeoordeling.

• Artikel 21, met uitzondering van het stellen van de bedoelde regels.

• Hoofdstuk IV, met uitzondering van

- het stellen van de bedoelde regels.

• Hoofdstuk V.

• Hoofdstuk VA.

• Hoofdstuk VI, met uitzondering van het stellen van de regels, bedoeld in de artikelen 42 en 48.

• Hoofdstuk VII, met uitzondering van:

- het stellen van de regels, bedoeld in artikel 50, eerste lid;

- het stellen van de regels, bedoeld in artikel 51, tweede lid;

- het geven van de nadere voorschriften, bedoeld in artikel 53b, tweede lid.

• Hoofdstuk IX.

• Hoofdstuk X, met uitzondering van het opleggen van de disciplinaire straffen schorsing en ontslag.

• Hoofdstuk XI, met uitzondering van:

- artikel 85c.7;

- artikel 91;

- de artikelen 94 tot en met 96;

- artikel 99a.

• Hoofdstuk XII, met uitzondering van:

- het stellen van de regels, bedoeld in artikel 104, tweede lid;

- het stellen van de regels, bedoeld in artikel 107;

- het stellen van de regels, bedoeld in artikel 108c;

- artikel 111, eerste en tweede lid;

- het voeren van de registratie, bedoeld in artikel 114, tweede lid, van de opgaven van nevenwerkzaamheden van een topkaderfunctionaris;

- het regelen van de openbaarmaking van de nevenwerkzaamheden bedoeld in artikel 114, vierde lid, met dien verstande dat wel mandaat wordt verleend tot aanwijzing van andere dan door het bestuur aangewezen functies waarvoor de openbaarmaking van de nevenwerkzaamheden noodzakelijk is;

- het stellen van de nadere regels, bedoeld in artikel 114, vijfde lid;

- het verlenen van ondermandaat op grond van artikel 114;

- artikel 114a, eerste lid, met dien verstande dat wel mandaat wordt verleend tot aanwijzing van andere dan door het college aangewezen functies met een bijzonder risico op financiële belangenverstrengeling of het risico van oneigenlijk gebruik van koersgevoelige informatie;

- Het voeren van de registratie van de meldingen, bedoeld in artikel 114a, tweede en derde lid, van een topkaderfunctionaris;

- het stellen van de nadere regels, bedoeld in artikel 114a, vijfde lid;

- artikel 115;

- artikel 119, met dien verstande dat wel mandaat wordt verleend tot vergoeding van renteverlies en van kosten van rechtsbijstand alsmede van overige materiële en immateriële schade, dit laatste tot ten hoogste €9.100,- per schadegeval;

- het stellen van de regels, bedoeld in artikel 120, derde lid.

2. Besluit betaald ouderschapsverlof 2003

Besluiten op grond van:

• Alle bepalingen.

3. Besluit kostenvergoeding rechtsbijstand

Besluiten op grond van:

• Alle bepalingen.

4. Besluit kostenvergoedingen

Besluiten op grond van:

• Alle bepalingen.

5. Besluit ondernemingsraden

Besluiten op grond van:

• Artikel 3.

6. Besluit personenchauffeurs

Besluiten op grond van:

• Alle bepalingen

7. Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016

Besluiten op grond van:

• Alle bepalingen, met uitzondering van artikel 1, eerste lid en artikel 8

7a. Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016

Besluiten op grond van:

• Alle bepalingen, met uitzondering van artikel 22

8. Bijzondere dienstvoorschriften

Besluiten op grond van:

• Alle bepalingen.

9. Dienstkledingbesluit 2003

Besluiten op grond van:

• Alle bepalingen.

10. Fietsregeling Rotterdam 2014

Besluiten op grond van:

• Alle bepalingen

11. Regeling woon-werkverkeer met bedrijfsvoertuigen

Besluiten op grond van:

• Alle bepalingen.

12. Ideeënreglement 2009

Besluiten op grond van:

• Alle bepalingen.

13. Overbruggingsregeling

vervallen

14. Uitkeringsverordening functioneel leeftijdsontslag

vervallen.

15. Vakantie- en Verlofregeling 1971

Besluiten op grond van:

• Alle bepalingen, met uitzondering van het stellen van de nadere regels, bedoeld in artikel 4, tweede lid.

16. Vergoedingsregeling voor wacht- en waakdiensten

vervallen

17. Wachtgeld- en uitkeringsverordening 1996

Besluiten op grond van:

• Alle bepalingen, met uitzondering van:

- Artikel 2:13, tweede lid;

- Artikel 2:15, zesde lid;

- Artikel 3:13, zesde lid;

- Artikel 3:16, tweede lid;

- Artikel 3:28.

18. Verordening Van werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid

Besluiten op grond van:

• Alle bepalingen, met uitzondering van artikel 7, tweede lid, en artikel 8, eerste en tweede lid, voor zover de voornoemde bepalingen worden toegepast na ontslag op grond van artikel 91 van het Ambtenarenreglement.

19. Ambtenarenwet

Besluiten op grond van:

• Titel II;

• Artikel 125c, eerste lid, met uitzondering van het stellen van de in dit lid bedoelde regels.

• Artikel 125c, tweede lid, met uitzondering van het stellen van de in dit lid bedoelde regels.

• Artikel 125c, derde lid, met uitzondering van het stellen van de in dit lid bedoelde regels.

• Artikel 125d.

• Artikel 125h, tweede lid.

20. VRR Regelingen

a) Aanstellings- en bevorderingsbesluit repressief beroepspersoneel VRR 2015

Besluiten op grond van:

Alle bepalingen, met dien verstande dat de bevoegdheid uit artikel 5 bij de directeur brandweer berust.

b) Aanstellings- en bevorderingsbesluit vrijwillig repressief personeel brandweer VRR 2015

Besluiten op grond van:

Alle bepalingen, met uitzondering van artikel 4.6. Daarnaast blijft de bevoegdheid uit artikel 5 bij de directeur brandweer berusten.

c) Afkoopregeling Turkse militaire dienstplicht VRR

Besluiten op grond van:

Alle bepalingen.

d) Beleidsregel meerdaagse dienstreizen VRR 2013

Besluiten op grond van: alle bepalingen. Waar van toepassing: na verkregen instemming door de functionarissen genoemd in artikel 3.

e) Besluit Bezwarende functie VRR

Besluiten op grond van:

Alle bepalingen.

f) Besluit werktoelage 2012

Besluiten op grond van:

Alle bepalingen.

g) Besluit keuringen brandweerpersoneel VRR 2015

Besluiten op grond van alle bepalingen, met dien verstande dat de bevoegdheden onder 1.3 en 2.3 niet verder ondergemandateerd kan worden dan tot het niveau directeur Brandweer.

h) Besluit rechtspositie niet-repressieve vrijwilligers bij de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond 2011

Besluiten op grond van alle bepalingen, met dien verstande dat de bevoegdheid onder 5.1 niet verder wordt ondergemandateerd.

i) Besluit tot afwijking van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016

Besluiten op grond van:

Alle bepalingen.

j) Huishoudelijk Reglement Jeugdbrandweer

Besluiten op grond van alle bepalingen, met dien verstande dat de bevoegdheid onder artikel 12, eerste lid niet verder wordt ondergemandateerd.

k) Organisatieverordening Jeugdbrandweer Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

Besluiten op grond van alle bepalingen, met dien verstande dat het afsluiten van de verzekering (artikel 5) niet verder wordt ondergemandateerd, en dat de bevoegdheid genoemd in artikel 4 bij de directeur brandweer blijft berusten.

l) Piket overbruggingsregeling VRR 2012

Besluiten op grond van:

Alle bepalingen.

m) Procedureregeling functiebeschrijving en –waardering Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond 2015

Besluiten op grond van alle bepalingen, met uitzondering van:

- artikel 2.4 voor zover het betreft het vaststellen van de tot stand gekomen (norm- en lokale) functiebeschrijvingen;

- artikel 4.1 voor zover het betreft het vaststellen van de waarderingen van de lokale functiebeschrijvingen en normbeschrijvingen.

n) Regeling vergoeding piketdiensten VRR 2012

Besluiten op grond van:

Alle bepalingen.

o) Vergoeding afmelden kazernedienst VG

besluiten op grond van:

Alle bepalingen.

p) Verordening rechtspositie vrijwilligers bij de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond 2010

Besluiten op grond van alle bepalingen, met uitzondering van:

- artikel 4:1, het vaststellen van de bijlage behorende bij artikel 4.1;

- artikel 4:7, het stellen van regels over de vergoeding van kazerneringsdiensten;

- artikel 4:9, het vaststellen van regels voor het toekennen van een gratificatie;

- artikel 7:1, het stellen van regels over de beschikbaarheid van de vrijwilliger voor de brandweerdienst;

Het afsluiten van verzekeringen genoemd in 5:1 en 5:3 wordt niet verder ondergemandateerd.

q) Verordening rechtstoestand van het beroepsbrandweerpersoneel VRR 2007

Besluiten op grond van alle bepalingen, met dien verstande dat de bevoegdheden genoemd in artikel 4, eerste lid en artikel 6, vierde lid niet verder kunnen worden ondergemandateerd dan tot het niveau directeur brandweer.

21. CAO Ambulancezorg

Besluiten op grond van:

Artikel 2.3 Nevenwerkzaamheden; Artikel 2.11 Rechtsbijstand werknemer; Artikel 4.3 Periodieke verhoging; Artikel 4.7 Gratificatie en (tijdelijke) toeslagen; Artikel 4.13 Faciliteren vakbondsbijdrage; Artikel 6.4 Arbeidstijd en dienstrooster; Artikel 7.3 Opnemen vakantie-uren; Artikel 7.4 Onbetaald verlof; Artikel 7.5 Betaald verlof in verband met bijzondere gebeurtenissen; Artikel 7.6 Vakbondsverlof; Artikel 7.9 Invulling en aanwending Persoonlijk Levensfasebudget; Artikel 8.5 Kortdurend zorgverlof; Artikel 8.7 Ouderschapsverlof; Artikel 9.3 Verlagen, vervallen of opschorten van loondoorbetaling; Artikel 9.5 Verzuim en arbobeleid; Artikel 9.7 Gezondheidsbeleid; Artikel 9.8 Seksuele intimidatie en ongewenste intimiteiten; Artikel 9.9 Beleid agressie en geweldsincidenten; Artikel 9.10 Opvang werknemers; Artikel 9.11 Ergocoaches; Artikel 9.12 Fitnessbijdrage; Artikel 9.13 Vaccinaties; Artikel 9.18 Flankerend beleid rondom de PAM; Artikel 10.1 Opleidingen algemeen; Artikel 10.2 Jaargesprek; Artikel 10.3 Collectief en persoonlijk opleidingsplan; Artikel 10.4 Loopbaangesprek en loopbaanplan.

22. (Overige) wetten in formele zin

Besluiten op grond van:

• De Wet flexibel werken.

• De Wet arbeid en zorg.

• De Wet op de ondernemingsraden.

• De Wet van 2 december 1993 betreffende informatie van de werknemer over de arbeidsverhouding.

23. Overige bevoegdheden

Besluiten omtrent:

• Gehele of gedeeltelijke inhouding van bezoldiging tijdens collectieve acties.

• Overplaatsing naar een andere betrekking binnen het openbaar lichaam.

• Terugvordering van te veel genoten bezoldiging als bedoeld in artikel 115, eerste lid, van de Ambtenarenwet.

• Vergoeding van renteverlies.

• Vergoeding van kosten van rechtsbijstand.

• Vergoeding van materiële en immateriële schade tot ten hoogste

€ 9.100,-- per schadegeval;

• Uitvoering van het Sociaal Statuut Rotterdam 2005, het Sociaal Statuut Rotterdam 2010 en het Sociaal Statuut Rotterdam 2013;

• Aanvragen voor internationale dienstreizen door ambtenaren.

24. Aanstellings- en bevorderingsbesluit operationeel brandweerpersoneel

De algemeen directeur is gemachtigd om in naam en onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur besluiten te nemen ter uitvoering van het Aanstellings- en bevorderingsbesluit operationeel brandweerpersoneel, met uitzondering van een besluit tot bevordering tot een rang hoger dan of gelijk aan adjunct-hoofdcommandeur.

25. Bezwaar UWV

De algemeen directeur is gemachtigd om in naam van het openbaar lichaam Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur bij het UWV bezwaar te maken tegen een door dit instituut genomen besluit over de toekenning, herziening, intrekking of heropening van een WAO-uitkering van een medewerker van het openbaar lichaam.

Bijlage C

De Algemeen directeur is bevoegd tot de volgende privaatrechtelijke rechtshandelingen:

1. Arbeidsovereenkomsten, stageovereenkomsten en volontairovereenkomsten

• Het aangaan van deze overeenkomsten.

• Het beëindigen van deze overeenkomsten.

• Het nemen van besluiten in het kader van deze overeenkomsten.

2. Overeenkomst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, van het Ambtenarenreglement

• Het aangaan, wijzigen en beëindigen van een overeenkomst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, van het Ambtenarenreglement met een arbeidsgeneeskundige dienst waarmee de gemeente een mantelovereenkomst heeft gesloten.

• Het aangaan, wijzigen en beëindigen van een overeenkomst als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, van het Ambtenarenreglement met een andere arbeidsgeneeskundige dienst, indien het college daartoe toestemming verleent.

Nota-toelichting Toelichting mandaat-, volmacht, en machtigingsbesluit

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze bepaling is opgenomen om duidelijk te maken, wat onder mandaat, volmacht en machtiging wordt verstaan.

Mandaat:

de begripsomschrijving is ontleend aan artikel 10:1 Awb. Besluiten zijn volgens artikel 1:3 Awb schriftelijke beslissingen van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling, gericht dus o rechtsgevolg (bijvoorbeeld het opleggen van een dwangsom of het nemen van een besluit tot aanwijzing van een bedrijfsbrandweer). Kenmerk van mandaat is dat de bevoegdheid niet overgaat, maar in naam van degene die het mandaat verleent (mandaatgever) wordt uitgeoefend. De mandaatgever blijft dan ook verantwoordelijk voor de uitoefening van de bevoegdheid.

Machtiging:

feitelijke handelingen zijn handelingen die geen privaatrechtelijke rechtshandelingen zijn of geen besluiten zijn in de zin van artikel 1:3 Awb. Feitelijke handelingen zijn bijvoorbeeld het geven van informatie, het vragen van inlichtingen of het uitbrengen van advies. Artikel 10:12 Awb verklaart de hele afdeling 10.1.1 over mandaat van de Awb van overeenkomstige toepassing op machtiging en volmacht.

Volmacht:

De bevoegdheid om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten namens een ander. Denk hierbij aan het ondertekenen van contracten, het aangaan van een huurovereenkomst etc.

Artikel 2 lid 1

Dit artikel geeft de belangrijkste randvoorwaarden aan voor het uitoefenen van de verleende bevoegdheid. De situaties worden beschreven waarin teruggekoppeld moet worden naar het bestuur van de veiligheidsregio.

Artikel 2 lid 5

Onder de door het openbaar lichaam gestelde regelingen wordt eveneens de vastgestelde begroting begrepen.

Artikel 2 lid 6

Het vierde lid maakt duidelijk, dat in het eerste lid wordt gedoeld op een terugkoppelingsplicht van de mandataris, volmachtontvanger of machtigingverkrijger. Deze terugkoppelingsplicht betreft een interne kwestie, die niet naar buiten werkt. Het zegt namelijk niets over de bevoegdheidstoedeling an sich. Daarmee wordt voorkomen, dat het niet voldoen aan de terugkoppelingsverplichting voor vervelende, gerechtelijke procedures kan zorgen.

Artikel 3 Overige grenzen mandaat

Hierbij wordt gerealiseerd dat de algemeen directeur geen rechtspositionele besluiten kan nemen ten aanzien van zichzelf. Ook dient blijft de besluitvorming voor de genoemde besluiten ten aanzien van de leden van de directie bij het dagelijks bestuur.

Artikel 4 Reikwijdte mandaat

Voor de duidelijkheid is in dit artikel bepaald, dat het verlenen van een bevoegdheid niet alleen betreft het nemen van een besluit, bijvoorbeeld de aanwijzing van een inrichting als bedrijfsbrandweerplichtig of het opleggen van een dwangsom, maar dat daaronder ook vallen het voeren van correspondentie en alle andere voorbereidingshandelingen die worden verricht in de aanloop tot de totstandkoming van het besluit of de feitelijke handeling en de afhandeling daarvan. Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt, dat hieronder tevens valt het besluit om bijvoorbeeld een beschikking niet te nemen of de informatie niet te verstrekken. Voor wat betreft het bekend maken geldt als voorbeeld het bekend maken van een besluit tot het aanwijzen van een inrichting als bedrijfsbrandweerplichtig. Een voorbeeld van toezending is het toezenden van het besluit tot aanwijzing aan de inspectie SZW.

Onder algemene correspondentie en algemene handelingen wordt bijvoorbeeld verstaan:

a. het schriftelijk verstrekken en toezenden van gegevens en informatie;

b. het opvragen van inlichtingen, bescheiden en kosteloze adviezen aan derden;

c. het versturen van uitnodigingen voor een hoorzitting;

d. het horen van belanghebbenden tijdens een hoorzitting;

e. kennisgeving ter inzage legging besluit/aanvraag;

f. het uitreiken van een algemeen bewijs van ontvangst;

g. het toezenden/doorzenden van besluiten/beschikkingen aan instanties, daar waar de verplichting daartoe in de wetgeving is opgenomen;

h. Het bekend maken van besluiten;

i. Verzoeken om aanvullende informatie;

j. Geven van algemene informatie, geen besluit zijnde;

k. Uitvoeren van de doorzendplicht.

Artikel 5 ondermandaat

Onderhavig mandaat c.q. volmacht en machtingsbesluit heeft betrekking op de overdracht van bevoegdheden van het bestuur naar de algemeen directeur. Deze bevoegdheden kan de directeur ondermandateren. Het ondermandaat moet worden vastgelegd in een ondermandaatbesluit c.q. ondervolmacht en ondermachtigingsbesluit.

Artikel 6 ondertekening

Het mandaat (c.q. (vol)macht) heeft niet alleen betrekking op het nemen van het besluit maar ook op de ondertekening daarvan. In de ondertekening moet tot uitdrukking komen dat het besluit c.q. de brief namens het bestuur wordt ondertekend.

Artikel 9 inwerkingtreding

Het nieuwe mandaatbesluit moet conform de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht openbaar bekend te worden gemaakt (artikel 3:42 Awb).

De “oude” mandaatbesluiten worden ingetrokken. Aangezien naar aanleiding van dit besluit ook een ondermandaatbesluiten zijn genomen en deze pas worden gewijzigd als dit noodzakelijk is, blijven deze ondermandaatbesluiten van kracht tot er een nieuw besluit is genomen.