Verordening beleidsevaluaties

Geldend van 10-03-2016 t/m heden

Intitulé

Besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 2 maart 2016 tot vaststelling van de Verordening beleidsevaluaties (Prov. Blad 2016, nr. 1382)

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

Gelet op:

Artikel 217a, lid 1 van de Provinciewet;

Besluiten:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid: het periodieke onderzoek, als bedoeld in artikel 217a van de Provinciewet;

b. doeltreffendheid van het beleid: de mate waarin de beleidsdoelstelling dankzij de inzet van de onderzochte beleidsinstrumenten wordt gerealiseerd;

c. doelmatigheid van het beleid: de relatie tussen de effecten van het beleid en de kosten van het beleid;

d. onafhankelijke deskundige: een natuurlijk persoon die inhoudelijk deskundig is maar geen verantwoordelijkheid draagt voor het te onderzoeken beleid.

Artikel 2 Evaluatiekalender

1. In aanvulling op artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten bevat de begroting een evaluatiekalender.

2. In aanvulling op artikel 26 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten bevatten de jaarstukken tevens de verantwoording over de voortgang van de evaluatiekalender.

3. De evaluatiekalender bevat een overzicht van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid die worden ingesteld.

4. Gedeputeerde Staten zenden een afschrift van de evaluatiekalender aan de rekenkamer respectievelijk de gemeenschappelijke rekenkamer bedoeld in artikel 79a van de Provinciewet respectievelijk bedoeld in artikel 79l van de Provinciewet.

5. Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen over de inrichting van de evaluatiekalender.

Artikel 3 Onderzoek naar de doeltreffendheid en doelmatigheid

1. Het onderzoek naar de doeltreffendheid en de doelmatigheid kent de volgende kwaliteitseisen:

  • a. het onderzoek maakt duidelijk welk beleid wordt onderzocht en wat de doelstellingen van dat beleid zijn;

  • b. het onderzoek beoogt de vraag te beantwoorden in hoeverre het beleid, alsmede de daarmee samenhangende instrumenten, doelmatig of doeltreffend is;

  • c. de conclusies van het onderzoek worden onderbouwd door onderliggende bevindingen;

  • d. de in het onderzoek gebruikte onderzoeksmethode is valide en betrouwbaar, het rapport geeft inzicht in de gebruikte evaluatiemethode en in de mogelijkheden en onmogelijkheden om de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het betreffende beleid vast te stellen.

2. Bij de uitvoering van een onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid wordt minimaal één onafhankelijke deskundige betrokken.

3. De manier waarop een of meer onafhankelijke deskundigen bij het onderzoek betrokken is of zijn geweest wordt beschreven in het onderzoeksrapport.

4. Bij de uitvoering van een onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid wordt rekening gehouden met de rapporten van de rekenkamer bedoeld in artikel 186 Provinciewet.

5. In aanvulling op artikel 217a, tweede lid, van de Provinciewet brengen Gedeputeerde Staten jaarlijks schriftelijk verslag uit aan Provinciale Staten van de resultaten van het in het daaraan voorafgaande jaar verrichte onderzoek.

Artikel 4 Intrekken oude regeling

De Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid wordt ingetrokken.

Artikel 5 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening beleidsevaluaties.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin deze verordening wordt geplaatst.

Deze verordening wordt in het Provinciaal blad geplaatst.

Ondertekening

Provinciale Staten van Zuid-Holland,
griffier,
voorzitter,

Toelichting

Volgens de Provinciewet (artikel 217a) moeten Provinciale Staten regels over het verrichten van evaluatieonderzoeken vaststellen. PS hebben daartoe in 2004 een verordening vastgesteld (de Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid), welke nu wordt ingetrokken en vervangen door een nieuwe verordening. Belangrijkste inhoudelijke vernieuwing betreft het invoeren van een evaluatiekalender, die inzicht biedt in wanneer welk beleid geëvalueerd wordt.

Op grond van artikel 217a, eerste lid, Provinciewet verrichten Gedeputeerde Staten periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door hen gevoerde bestuur en stellen Provinciale Staten daar bij verordening regels over. Toetsing op doelmatigheid en doeltreffendheid is van groot belang voor de algemene oordeelsvorming over het gevoerde beleid. Het behoort daarom tot verantwoordelijkheid van Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten dat periodiek getoetst wordt of bij de tenuitvoerlegging van provinciaal beleid wordt voldaan aan deze eisen.

Het verkrijgen van inzicht in de doelmatigheid en doeltreffendheid vereist voortdurend informatie en aandacht. Provinciale Staten stellen daarom met deze verordening regels voor regelmatig onderzoek door het college naar doelmatigheid en doeltreffendheid. Bij het opstellen van deze nadere regels is terughoudendheid betracht, waarbij het doel is om zowel tot consistentie te komen, als uitvoering ‘op maat’ mogelijk te maken. De regels beperken zich daarom naast procedurele en organisatorische zaken tot enkele inhoudelijke kwaliteitseisen aan de evaluaties. Bij de uitvoering van het evaluatieonderzoek is minimaal één onafhankelijke deskundige betrokken. Het heeft de voorkeur dat de organisatie zelf de evaluaties uitvoert, omdat op die manier het meest geleerd kan worden van een evaluatie.

Gedeputeerde Staten kiezen ervoor een evaluatiekalender op te nemen in de begroting. Op de evaluatiekalender staan de te evalueren beleidsvisies, subsidieregelingen en eventuele overige te evalueren beleidsproducten. De kalender omvat de gehele collegeperiode en wordt jaarlijks geactualiseerd.

Op grond van artikel 217a, tweede lid, Provinciewet brengen Gedeputeerde Staten schriftelijk verslag uit aan Provinciale Staten van de resultaten van de onderzoeken. Hiermee wordt de controle op een evaluatie van het beleid versterkt. In de verordening is de bepaling opgenomen dat GS daarin één keer per jaar voorzien. Dit zorgt er voor dat Provinciale Staten de resultaten van de gezamenlijke onderzoeken in samenhang kunnen bezien en behandelen. De resultaten omvatten ten minste de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek, inclusief de eventuele acties die daaruit volgens Gedeputeerde Staten volgen. Provinciale Staten kunnen Gedeputeerde Staten verzoeken verslag te doen van het volledige onderzoek.

Het plannen, uitvoeren van en rapporteren over de onderzoeken is de verantwoordelijkheid van de organisatie zelf. Daarbij kan de organisatie er voor kiezen om, indien er behoefte is aan specifieke kennis op het gebied van audit, de onderzoeken via de onderzoeksprogrammering van de Auditcommissie te laten uitvoeren.

De controle op en evaluatie van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid geschiedt dus primair door Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten zelf en daarnaast door de Randstedelijke Rekenkamer. Tot de taak van de rekenkamer behoort met name het onderzoeken van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beheer van de organisatie en van het gevoerde bestuur van Gedeputeerde Staten (artikel 183 Provinciewet). Het is dan ook van belang dat Gedeputeerde Staten de rekenkamer op de hoogte stellen van de onderzoeken en de resultaten daarvan. De rekenkamer kan van de resultaten van de evaluatie door Gedeputeerde Staten gebruik maken. Ook kan zij zo nodig een tweede oordeel geven. Artikel 217a, derde lid, Provinciewet regelt dan ook dat Gedeputeerde Staten de rekenkamer tijdig op de hoogte stellen van de onderzoeken die zij doen instellen en zenden haar een afschrift van het verslag dat Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten hebben uitgebracht (artikel 217a, tweede lid, Provinciewet).

Daarnaast is in de Verordening beleidsevaluaties geregeld dat bij de uitvoering van een onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid rekening wordt gehouden met de rapporten van de Randstedelijke Rekenkamer.

Wat willen we bereiken? Het bieden van een kader voor het verrichten van evaluatieonderzoeken.

Wat gaan we daarvoor doen? Het vaststellen van de verordening.

Wat mag het kosten? Aan de vaststelling van de verordening zijn geen kosten verbonden.

Den Haag, 2 februari 2016

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

secretaris, drs. J.H. de Baas

voorzitter, drs. J. Smit