Regeling vervallen per 01-03-2017

Verordening AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2016

Geldend van 23-02-2016 t/m 28-02-2017

Intitulé

Verordening AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2016

De Raad van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 januari 2016 (raadsvoorstel nr. 16bb283); raadsstuk 16bb1195;

gelet op de artikelen 108, 149 en 156 van de Gemeentewet;

overwegende dat:

  • -

    het sinds 1 januari 2015 niet meer mogelijk is om aan groepen AOW-gerechtigden met een laag inkomen en kinderen van ouders die een laag inkomen hebben, een categoriale inkomenstoeslag te verstrekken op grond van de Participatiewet;

  • -

    de raad van de gemeente Rotterdam deze doelgroepen wil blijven stimuleren om te participeren in de maatschappij;

  • -

    deze doelgroepen vaak financieel beperkt zijn in hun mogelijkheden tot maatschappelijke participatie;

  • -

    de raad deze doelgroepen wil faciliteren om noodzakelijke participatie te kunnen realiseren;

besluit vast te stellen:

Verordening AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2016

Artikel 1 Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a.AOW-gerechtigde:

een persoon die op de peildatum de leeftijd heeft bereikt waarop hij aanspraak kan maken op een uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet en een woonadres heeft in Rotterdam;

b.doelgroep:

AOW-gerechtigden met een laag inkomen en kinderen die ouders hebben met een laag inkomen;

c.huishouden:

een gezamenlijke huishouding als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Participatiewet;

d.kind:

een kind van vier jaar of ouder dat op de peildatum nog minderjarig is en een woonadres heeft in Rotterdam;

e.laag inkomen:

een inkomen van ten hoogste 110% van het wettelijk sociaal minimum;

f.peildatum:

de datum van ontvangst van de aanvraag;

g.Rotterdampas:

een stadspas, uitgegeven door de gemeente Rotterdam, die een persoon in Rotterdam kan aanvragen en die de mogelijkheid biedt om met reductie deel te nemen aan participatie bevorderende activiteiten;

h.tegoed:

een AOW- of Jeugdtegoed dat op grond van deze verordening kan worden uitgekeerd aan de doelgroep;

i.woonadres:

het woonadres waar een persoon staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen.

Artikel 2 Reikwijdte en doelstelling verordening

  • 1. Deze verordening heeft betrekking op de verstrekking van een tegoed ten behoeve van personen die tot de doelgroep behoren.

  • 2. Het tegoed is bestemd voor de bevordering van noodzakelijke maatschappelijke participatie van de doelgroep.

Artikel 3 Nadere regels en beleidsregels

Het college kan nadere regels en beleidsregels vaststellen ten aanzien van de uitvoering van deze verordening.

Artikel 4 Aanvraag

  • 1. De aanvraag voor een tegoed wordt ingediend op een door het college vast te stellen aanvraagformulier.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan het college een tegoed ook ambtshalve verstrekken.

  • 3. Het college kan nadere regels en beleidsregels vaststellen omtrent de aanvraag van het tegoed ten aanzien van in ieder geval:

    • a.

      de uiterste aanvraagdatum;

    • b.

      de door de aanvrager te overleggen gegevens.

Artikel 5 Doelgroep, voorwaarden en beschikking

  • 1. Het college besluit op de aanvraag voor een tegoed.

  • 2. Het college kan nadere regels en beleidsregels vaststellen ten aanzien van in ieder geval:

    • a.

      de doelgroep;

    • b.

      de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een tegoed;

    • c.

      de berekening van het inkomen;

    • d.

      de toekenning van het tegoed; en

    • e.

      het wijzigen of intrekken van het besluit op de aanvraag.

Artikel 6 Wijze van verstrekken AOW- en Jeugdtegoed

Het tegoed wordt beschikbaar gesteld door middel van een storting op de Rotterdampas.

Artikel 7 Hoogte AOW- en Jeugdtegoed

  • 1. Het AOW-tegoed bedraagt € 300,- per huishouden.

  • 2. Het Jeugdtegoed bedraagt € 250,- per kind.

Artikel 8 Bestedingsduur AOW- en Jeugdtegoed

  • 1. Het tegoed kan uitsluitend worden besteed gedurende de geldigheidsduur van de Rotterdampas waarop het tegoed is gestort.

  • 2. Een eventueel saldo van een tegoed op de Rotterdampas vervalt met ingang van de dag waarop de in het eerste lid genoemde periode is verstreken.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de AOW-gerechtigde of het kind afwijken van de bepalingen van deze verordening of de daarop gebaseerde regels, als toepassing van deze regelgeving naar het oordeel van het college tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 10 Inwerkingtreding en duur

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand, volgend op de maand van bekendmaking in het Gemeenteblad en werkt, voor zover deze dag ligt na 1 maart 2016, terug tot en met 1 maart 2016.

  • 2. Deze verordening vervalt met ingang van 1 maart 2017.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening AOW- en Jeugdtegoed Rotterdam 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 februari 2016.

De griffier,
J.M.van Midden
De voorzitter,

A.

Aboutaleb

Toelichting op de verordening AOW- en Jeugdtegoed 2016

Algemene toelichting

Met de inwerkingtreding van de Participatiewet op 1 januari 2015 zijn de categoriale regelingen bijzondere bijstand voor AOW-gerechtigden en kinderen van ouders met een minimuminkomen komen te vervallen. De wetgever heeft zich op het standpunt gesteld dat het generieke inkomensbeleid voorbehouden dient te zijn aan het rijk. De Participatiewet richt zich alleen op de participatie van personen vanaf 18 jaar tot de AOW-gerechtigde leeftijd, waarbij participatie gekoppeld is aan werkaanvaarding en sociale activering. De participatie van AOW-gerechtigden en kinderen is geen doel binnen de Participatiewet.

De Gemeente Rotterdam is van mening dat juist voor de doelgroepen AOW’ers en kinderen maatschappelijke participatie van groot belang is. Daarom is in 2015 voor deze doelgroepen een nieuwe regeling opgezet: het AOW- en Jeugdtegoed. De regeling houdt in dat een financieel tegoed wordt gekoppeld aan de Rotterdampas van Rotterdammers die tot de doelgroep behoren. In het najaar van 2015 is de regeling opgenomen in beleidsregels en zijn tegemoetkomingen verstrekt. Met deze verordening is het voornemen uitgevoerd om de regeling vanaf het jaar 2016 te baseren op een verordening, uit te werken in nadere regels en beleidsregels.

Omdat deze regeling niet uitgevoerd kan worden op basis van de Participatiewet, zoals hierboven toegelicht, is deze verordening gebaseerd op artikel 108, eerste lid en 149 van de Gemeentewet. In artikel 108, eerste lid Gemeentewet is de autonome verordenende bevoegdheid van het gemeentebestuur geregeld (dus niet zijnde de verordenende bevoegdheid op grond van medebewind). In artikel 149 van de Gemeentewet is bepaald dat de raad de verordeningen maakt die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt. In de verordening wordt een aantal bevoegdheden met betrekking tot de verstrekking van het AOW- en Jeugdtegoed door de raad ter nadere regeling gedelegeerd aan het college. Deze bevoegdheden van het college worden uitgewerkt in de door het college vast te stellen nadere regels. Ter uitwerking van deze nadere regels worden tevens beleidsregels vastgesteld.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Definities

Aanvrager

Het AOW-tegoed wordt aangevraagd door de AOW-gerechtigde. Het Jeugdtegoed wordt aangevraagd door de ouder(s) of verzorger(s) van het kind tussen de vier en de achttien jaar, dat een ouder of ouders heeft met een laag inkomen. Het Jeugdtegoed wordt automatisch gekoppeld aan de Rotterdampas van het betreffende kind zelf.

Doelgroep

Het is niet meer mogelijk is om op basis van de Participatiewet een categoriale regeling bijzondere bijstand te treffen ten behoeve van AOW’ers en kinderen. Op grond van de autonome verordenende bevoegdheid van de raad is het wel mogelijk om deze doelgroepen door middel van het verstrekken van een tegoed, te stimuleren om te participeren in de samenleving.

Laag inkomenVoor de inkomensgrenzen is aansluitinggezocht bij de inkomensgrenzen die gelden voor de bijzondere bijstand (Participatiewet). Om voor een tegoed in aanmerking te kunnen komen, mag het inkomen op de peildatum niet hoger zijn dan 110% van het toepasselijk wettelijk sociaal minimum en is daarmee aan de bovenkant begrensd. In nadere regels zal deze inkomensgrens nader worden uitgewerkt.

PeildatumDe datum van aanvraag is van belang om te beoordelen op welk moment moet worden voldaan aan de criteria ten aanzien van onder meer de doelgroep, de indieningsdatum van de aanvraag en het inkomen. Als peildatum wordt aangemerkt de datum waarop de aanvraag binnenkomt bij de gemeente.

Tegoed Het tegoed wordt beschikbaar gesteld op de Rotterdampas van de belanghebbende. Als de belanghebbende geen Rotterdampas heeft, moet deze pas eerst worden aangevraagd. Zonder Rotterdampas is het niet mogelijk om het recht te effectueren.

Woonadres De regeling is alleen beschikbaar voor burgers van Rotterdam. Daarvoor is het noodzakelijk dat de burgers uit de doelgroep op de peildatum in de Basisregistratie Personen (BRP) zijn ingeschreven op een woonadres binnen de gemeente Rotterdam.

Artikel 2 Reikwijdte en doelstellingverordening

De verordening heeft tot doel AOW-gerechtigden met een laag inkomen en kinderen die ouders hebben met een laag inkomen, zo volwaardig mogelijk te kunnen laten participeren. Vanwege de smalle beurs lopen de AOW-gerechtigden en kinderen die behoren tot de doelgroep het risico dat zij worden buitengesloten omdat de financiële middelen ontbreken. Kinderen die opgroeien in gezinnen met een laag inkomen hebben vaak geen middelen om deel te kunnen nemen aan activiteiten op het gebied van school, sport en cultuur. Zij kunnen daardoor aansluiting missen en een achterstand oplopen in hun ontwikkeling. AOW-gerechtigden lopen het risico om te vereenzamen en in een isolement te geraken. Onder participatiebevordering wordt in elk geval begrepen het kunnen deelnemen aan sportieve, culturele en educatieve activiteiten. Door middel van een tegoed op de Rotterdampas is het mogelijk om bepaalde producten aan te schaffen die noodzakelijk zijn ten behoeve van deze activiteiten. Het gaat hier om een aantal productgroepen die passen bij de doelstelling, zoals sportartikelen, schoolspullen en hobbyartikelen.

Over de besteding van het tegoed aan de betreffende productgroepen, zijn afspraken gemaakt met winkels. De productgroepen zijn opgenomen in beleidsregels.

Artikel 3 Nadere regels en beleidsregels

In deze bepaling delegeert de raad bevoegdheden aan het college, conform het bepaalde in de Gemeentewet. Delegeren betekent dat de betreffende bevoegdheden worden overgedragen en dat de raad niet zelf meer beschikt over deze bevoegdheden. Op basis van dit artikel komt het college de bevoegdheid toe om nadere regels en beleid vast te stellen ter uitvoering van deze verordening.

Nadere regels zijn zogenaamde ‘algemeen verbindende voorschriften’. Een algemeen verbindend voorschrift is een naar buiten werkende, voor de daarbij betrokkenen bindende regel. De bevoegdheid om zo’n voorschrift vast te stellen moet in een wettelijk voorschrift worden geregeld. Een verordening behoort tot de categorie wettelijke voorschriften.

Artikel 4 Aanvraag

Ook dit artikel bevat de overdracht van bevoegdheden aan het college. In nadere regels zal het college in elk geval de vereisten opnemen ten aanzien van de wijze van indienen van de aanvraag, de uiterste aanvraagdatum en de gegevens die bij de aanvraag moeten worden overgelegd.

Artikel 5 Doelgroep, voorwaarden en beschikking

Voor zowel de AOW-gerechtigde als het kind geldt dat sprake moet zijn van een situatie waarin rondgekomen moet worden van een laag inkomen. Het recht op een AOW-tegoed wordt toegekend per huishouden. Dat betekent dat als er meerdere AOW-gerechtigden in een huishouden aanwezig zijn, het tegoed slechts eenmaal kan worden toegekend. Het Jeugdtegoed wordt toegekend per kind. Als er meerdere kinderen in een huishouden aanwezig zijn die allen aan de criteria voldoen, dan kan voor elk van de betreffende kinderen een eigen tegoed worden aangevraagd. Ieder kind krijgt het tegoed op zijn eigen Rotterdampas.

Artikel 6 Wijze van verstrekken AOW- en Jeugdtegoed

Als een belanghebbende aan de criteria voldoet wordt het tegoed beschikbaar gesteld op de Rotterdampas van de belanghebbende. Om de toekenning van het tegoed te kunnen effectueren, is het bezit van een Rotterdampas dan ook noodzakelijk. Heeft de belanghebbende nog geen Rotterdampas dan moet hij deze eerst aanvragen. Rotterdammers met een laag inkomen betalen een relatief laag bedrag voor een Rotterdampas. De algemene voorwaarden van de Rotterdampas zijn van toepassing.

De Rotterdampas fungeert als betaalpas. Met de pas kunnen in geselecteerde winkels bepaalde producten worden aangeschaft die bijdragen aan de doelstelling van de regeling. Rotterdampas heeft met de geselecteerde winkels overeenkomsten afgesloten, waarin afspraken zijn vastgelegd over de voorwaarden, productgroepen en verantwoording. Er kunnen bijvoorbeeld schoolspullen en sportspullen worden aangeschaft. De productgroepen worden door het college opgenomen in beleidsregels.

Artikel 7 Hoogte AOW- en Jeugdtegoed

Spreekt voor zich.

Artikel 8 Bestedingsduur AOW- en Jeugdtegoed

Het tegoed dat op de pas wordt gestort kan alleen worden besteed tijdens de bestedingsperiode die het college vastlegt in de nadere regels. Het saldo dat na deze periode op de pas overblijft, vloeit terug naar de gemeente. Het tegoed kan niet in geld worden omgezet.

Artikel 9 Hardheidclausule

In deze verordening is een hardheidsclausule opgenomen om, in gevallen waarin toepassing van de regeling - gegeven de doelstelling en de strekking van die regeling - een ‘onbillijkheid van overwegende aard zou opleveren’, een onderdeel van die regeling buiten toepassing te laten of daarvan af te wijken. Met andere woorden: de hardheidsclausule heeft betrekking op situaties die niet voorzien zijn bij het vaststellen van de verordening en waarin het niet redelijk zou zijn om geen tegoed te verstrekken, ook al wordt niet geheel voldaan aan het bepaalde in de verordening.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2016 en vervalt met ingang van 1 maart 2017. Vanaf 1 maart van elk jaar worden ook de voor het betreffende jaar geldende Rotterdampassen verstrekt.