Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid tot vaststelling van het minimumuurloon in verband met de aanpassing aan het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie (Regeling indexering minimumuurloon)

Geldend van 14-12-2015 t/m heden

Intitulé

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid tot vaststelling van het minimumuurloon in verband met de aanpassing aan het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie (Regeling indexering minimumuurloon)

Gehoord de Sociaal -Economische Raad;

DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, SOCIALE ONTWIKKELING EN ARBEID,

In overweging genomen hebbende dat het wenselijk is het minimumuurloon te indexeren vanwege het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie van de maand augustus 2015;

Gelet op artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening minimumlonen;

BESLUIT:

Artikel 1

Het minimumuurloon, bedoeld in artikel 9, eerste lid tot en met vierde lid, wordt vastgesteld op: NAf 8,83.

Artikel 2

  • 1. Deze regeling treedt, zodra deze in het Afkondigingsblad is geplaatst, in werking met ingang van de eerste dag van de zevende week na de datum van vaststelling.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, treedt deze regeling:

    • a.

      in werking met ingang van de eerste dag van de derde week na de beslissing van het Constitutioneel Hof indien de Ombudsman een zaak aanhangig heeft gemaakt als bedoeld in artikel 127, derde lid, van de Staatsregeling en werkt terug tot en met de datum, genoemd in het eerste lid; of,

    • b.

      niet inwerking indien het Constitutioneel Hof oordeelt dat deze regeling niet verenigbaar is met de Staatsregeling.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling indexering minimumuurloon.

Ondertekening

Deze regeling wordt met de toelichting in het Afkondigingsblad geplaatst.
De Minister van Volksgezondheid,
Sociale Ontwikkeling en Arbeid
Uitgegeven de
De minister van Algemene Zaken
Namens deze,
Hoofd afdeling Juridische Zaken & Wetgeving

TOELICHTING

Algemeen deel

Algemeen

De bevoegdheid van de Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid (VSA) om de minimumlonen te indexeren, vindt haar rechtsgrond in artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening minimumlonen (AB 2013, GT no.10). Overeenkomstig deze bepaling, kan de Minister van VSA, indien uit de door de Dienst Statistiek vastgestelde prijsindexcijfers voor de gezinsconsumptie blijkt, dat het cijfer voor de maand augustus van het lopende jaar, vergeleken met het cijfer voor de maand augustus van het daaraan voorafgaande jaar is veranderd, een nieuw minimumuurloon vaststellen. Dit nieuwe minimumuurloon geldt dan per 1 januari van het komende jaar.

Een korte historische terugblik leert het volgende. Voor 2001 kende de Nederlandse Antillen (NA) een viertal verschillende categorieën van minimumuurloon. De bedragen verschilden veelal per eilandgebied. In 2001 is de beslissing genomen om tot één geldend minimumuurloon te komen per eilandgebied. Dit is gebeurd door middel van een traject van gelijktrekking van de destijds geldende minimumuurlonen over een zekere tijdsperiode. Dit traject was in een drietal fasen verdeeld en vond plaats tussen 2001 en 2004.

Hierna, van medio 2004 tot medio 2008, was het beleid van de toenmalige regering van de NA erop gericht, om de minimumuurlonen jaarlijks te indexeren. Het doel van die jaarlijkse indexering was drieledig, te weten:

  • het doorbreken van de schoksgewijze ontwikkeling van de minimumuurlonen, waardoor een voor de private sector meer voorspelbare ontwikkeling van het minimumuurloon ontstaat;

  • het zoveel mogelijk handhaven van de koopkracht voor werknemers die het minimumuurloon verdienen;

  • het bevorderen van een meer gelijke ontwikkeling van verschillende soorten door de overheid gecontroleerde inkomens.

In het kader van het voorstel “Nieuw Arbeidsmarktbeleid”, opgesteld door de toenmalige Nederlands-Antilliaanse Minister van Economische en Arbeidszaken, is op 17 december 2008 een voorstel ingediend bij de Raad van Ministers om het beleid, om op jaarlijkse basis het minimumuurloon te indexeren, te wijzigen.

De voorgestelde wijziging hield in, dat niet de jaarlijkse mutatie van het consumentenprijs-indexcijfer (CPI) de basis zou vormen van de verhoging, maar de gemiddelde loon/inkomensstijging van de totale bevolking. Deze gemiddelde loon/inkomensstijging zou dan worden bepaald aan de hand van driejaargemiddelden van de loon/inkomstenstijging. Om deze wijziging te realiseren was echter een aanpassing van de Landsverordening minimumlonen noodzakelijk.

Hoewel een voorstel daartoe in juli 2008 aan de Minister van Economische en Arbeidszaken is aangeboden, heeft de noodzakelijke aanpassing van de genoemde landsverordening nimmer plaatsgevonden. De landsverordening is hierdoor dan ook nog steeds ongewijzigd van kracht.

In december 2009 heeft de toenmalige minister het voornemen van zijn voorganger om driejaarlijks te indexeren teruggedraaid. Wettelijk c.q. wetstechnisch gezien, was het toen niet meer haalbaar om het proces van indexering in gang te zetten. Reden waarom de minimumuurlonen in 2010 niet geïndexeerd zijn.

De Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid heeft, met instemming van de Sociaal- Economische Raad, per 1 januari 2013 een beleid ingezet om – indien de door de Dienst Statistiek vastgestelde prijsindexcijfers voor de gezinsconsumptie daartoe aanleiding geven, het minimumuurloon jaarlijks te indexeren.

Eén van de belangrijke beweegredenen om hier toe met ingang van 1 januari 2013 over te gaan is dat de laatste jaren de kosten van het levensonderhoud aanmerkelijk zijn gestegen. Het zijn vooral de werknemers met een minimumuurloon die de gevolgen van de gestegen kosten van levensonderhoud in hun dagelijks bestaan ondervinden. Indexering van de minimumuurlonen is dan ook een belangrijk instrument om de koopkracht van deze groep van kwetsbare werknemers te handhave. Deze maatregel heeft bovendien een positief effect op de economie c.q. het Bruto Nationaal Product (BNP).

Het minimumuurloon voor Sint Maarten – geldend voor personen van 21 jaar of ouder – is laatstelijk per 1 januari 2015 geïndexeerd, en daarbij vastgesteld op NAf 8,75.

Het is van groot maatschappelijk en economisch belang, het beleid de minimumuurlonen jaarlijks te indexeren te continueren; indien de door de Dienst Statistiek vastgestelde prijsindexcijfers voor de gezinsconsumptie daartoe aanleiding geven

De Dienst Statistiek heeft aangegeven, dat gedurende de periode augustus 2014 tot en met augustus 2015 de kosten van levensonderhoud met 0.9% (maandelijkse jaargemiddelde) zijn gestegen. Het huidige minimumuurloon bedraagt thans NAf 8,75 en zal per 1 januari 2016

NAf 8,83 bedragen.

De belangrijkste algemene beleidsmatige doelstelling van het indexeren van het minimumuurloon is het zoveel als mogelijk handhaven van de koopkracht van de werknemers die een minimumuurloon verdienen.

Financiële gevolgen

De overheid hanteert salarisschalen. Ambtenaren met de laagste schaal verdienen een salaris van NAf 1.535. Ook na indexering van het minimumuurloon met 0.9% zal het nieuwe minimumloon dit bedrag niet overschrijden. Indexering heeft voor de overheid dan ook geen gevolgen.

Voor wat betreft de onderstand; er is geen koppeling met het minimumloon. Ergo, zijn er voor de overheid ook met betrekking tot de bijstandsuitkeringen geen financiële consequenties.

Daarentegen heeft de indexering uiteraard wel financiële gevolgen voor de werkgevers met werknemers die het minimumloon verdienen. Helaas ontbreken vooralsnog de benodigde statistische data om de financiële gevolgen voor de private sector te berekenen.

De Minister van Volksgezondheid,

Sociale Ontwikkeling en Arbeid