Verordening speelautomatenhallen Gooise Meren 2016

Geldend van 24-03-2016 t/m heden

Intitulé

Verordening speelautomatenhallen Gooise Meren 2016

De raad van de gemeente Gooise Meren;

gelezen het voorstel van 4 januari 2016, nr. RV2016.007

gelet op het bepaalde in titel Va van de Wet op de kansspelen, het Speelautomatenbesluit en artikel 149 en 154 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende:

Verordening speelautomatenhallen Gooise Meren 2016

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet op de kansspelen;

  • b.

    Speelautomatenbesluit 2000: KB van 23 mei 2000 (Stb.2000,223);

  • c.

    speelautomaat: een toestel ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen;

  • d.

    behendigheidsautomaat: een toestel waarvan:

    • o

      het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde speelduur of het recht op gratis spellen, en

    • o

      het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate speelduur verlengd of het recht op gratis spellen verkregen wordt;

  • e.

    kansspelautomaat: een speelautomaat die geen behendigheidsautomaat is;

  • f.

    speelautomatenhal: een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30 c, eerste lid, onder c, van de wet;

  • g.

    ondernemer: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert;

  • h.

    bedrijfsleider: de natuurlijke persoon die met de algemene leiding in de speelautomatenhal is belast;

  • i.

    beheerder: de natuurlijke persoon die met het dagelijks toezicht en de onmiddellijke leiding in de speelautomatenhal is belast;

  • j.

    openbare weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

Artikel 2 Vergunningplicht

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te houden.

  • 2. De burgemeester kan voor het houden van een speelautomatenhal vergunning verlenen, wanneer de betreffende speelautomatenhal is gelegen in het gebied dat is aangeduid op de aan deze verordening gehechte kaart, die daarvan deel uitmaakt.

  • 3. Het maximaal aantal te verlenen vergunningen op grond van deze verordening wordt bepaald op één.

Artikel 3 De aanvraag

De ondernemer dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van:

  • a.

    een nauwkeurige beschrijving van de inrichting waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond waarop is aangegeven op welke plaats in de speelautomatenhal en in welk aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten worden opgesteld, alsmede een omschrijving van de doelgroep waarop de ondernemer zich richt en de wijze waarop de inrichting zal worden geëxploiteerd (ondernemingsplan);

  • b.

    een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

  • c.

    een verklaring waaruit blijkt dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken;

  • d.

    een verklaring omtrent het gedrag van de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, van degene(n) die de onderneming krachtens de statuten vertegenwoordigt(en), en van de bedrijfsleider en beheerder;

  • e.

    bescheiden waaruit blijkt dat aan de krachtens artikel 30d, vierde lid, onder b van de wet gestelde eis wordt voldaan;

Artikel 4 Beslistermijn

De burgemeester beslist binnen twaalf weken na de datum waarop hij de aanvraag met bijbehorende bescheiden heeft ontvangen. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste twaalf weken worden verdaagd.

Artikel 5 Tenaamstelling en voorschriften

  • 1. De vergunning kan uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer en is niet overdraagbaar.

  • 2. In de vergunning worden de namen van de beheerder(s) en de bedrijfsleider(s) vermeld.

  • 3. Aan de vergunning worden voorschriften en beperkingen verbonden. Deze hebben in elk geval betrekking op;

    • a.

      de sluitingstijden;

    • b.

      het toezicht;

    • c.

      het aantal en type speelautomaten dat mag worden opgesteld;

    • d.

      de wijze van exploitatie, werving en reclame;

    • e.

      leeftijdsgrenzen met een daarmee gepaard gaande legitimatieverplichting.

    • f.

      de geldingsduur van de vergunning.

  • 4. De aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen kunnen worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken.

Artikel 6 Weigeringsgronden

  • 1. De vergunning wordt in elk geval geweigerd, indien:

    • a.

      door het verlenen van de vergunning zou worden afgeweken van het bepaalde in artikel 2 van deze verordening, of niet voldaan wordt aan de krachtens artikel 30d, vierde lid, van de wet geldende eisen;

    • b.

      de speelautomatenhal niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de openbare weg voor publiek toegankelijk is;

    • c.

      de ondernemer(s), de bedrijfsleider(s) of beheerder(s) de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

    • d.

      de ondernemer, de beheerder(s) of bedrijfsleider(s) onder curatele staat (staan) of bewind is ingesteld over één of meer aan hen toebehorende goederen, als bedoeld in Boek 1, titel 19, van het Burgerlijk Wetboek;

    • e.

      door de aanwezigheid van speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter de winkelstraat/winkelbuurt op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

    • f.

      de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan, dan wel met een stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening in de zin van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing.

  • 2. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het leeftijdsvereiste, gesteld in het voorgaande lid, onder 3.

  • 3. De vergunning kan voorts worden geweigerd:

    • a.

      indien de aanvrager de bij of krachtens de wet vastgestelde bepalingen heeft overtreden in de drie jaren voorafgaande aan het moment van aanvraag van de vergunning of de vrees gewettigd is dat aanvrager deze bepalingen zal overtreden;

    • b.

      indien de vrees gewettigd is, dat het verlenen der vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

Artikel 7 Vervallen vergunning

  • 1. Een vergunning vervalt, wanneer:

    • a.

      sedert haar verlening onherroepelijk is geworden, zesentwintig weken zijn verlopen, zonder dat handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;

    • b.

      gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;

    • c.

      een vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoelde vergunning van kracht is geworden.

    • d.

      de ondernemer, mits deze een natuurlijk persoon is, komt te overlijden tenzij, wanneer voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, binnen twaalf weken een nieuwe vergunning is aangevraagd. In dat geval vervalt eerstbedoelde vergunning pas bij de beslissing op de aanvraag om een nieuwe vergunning.

  • 2. Een faillissement, of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, heeft met betrekking tot het vervallen van de vergunning een opschortende werking tot het tijdstip waarop het faillissement onderscheidenlijk de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt.

Artikel 8 Intrekken vergunning

  • 1. De vergunning wordt ingetrokken:

    • a.

      indien de gegevens die met het oog op de verkrijging van de vergunning zijn verstrekt zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

    • b.

      indien voor een inrichting of gelegenheid als bedoeld in artikel 30c, eerste lid onder c van de wet niet de vergunning van kracht is, die ingevolge de voor die inrichting of gelegenheid geldende bepalingen is vereist;

    • c.

      indien niet langer wordt voldaan aan het bij of krachtens artikel 30c van de wet bepaalde, of aan de krachtens artikel 30d, vierde lid, van de wet geldende eisen.

  • 2. De vergunning kan voorts worden ingetrokken:

    • a.

      indien de vergunninghouder de bij deze verordening of bij of krachtens de wet vastgestelde bepalingen heeft overtreden;

    • b.

      indien de vrees gewettigd is, dat het van kracht blijven van de vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste en tweede lid, onder 1, kan de burgemeester alvorens de vergunning in te trekken de vergunninghouder in de gelegenheid stellen binnen een daartoe te bepalen termijn tot naleving van de bij of krachtens deze wet vastgestelde bepalingen of de aan de vergunning verbonden voorschriften over te gaan.

  • 4. Intrekking van de vergunning geschiedt niet voordat de burgemeester van zijn voornemen daartoe de vergunninghouder, onder opgave van redenen, mededeling heeft gedaan en hem in de gelegenheid heeft gesteld zich in persoon of bij gemachtigde door hem of een door hem aangewezen ambtenaar te doen horen. In het geval als bedoeld in het tweede lid, onder 2, kan, indien dringende omstandigheden zulks vorderen, de vergunning onmiddellijk worden ingetrokken.

Artikel 9 Overlijden en wisselen ondernemer

  • 1. Indien een ondernemer komt te overlijden dient, indien voorzetting van de exploitatie wordt beoogd, binnen twaalf weken een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

  • 2. In alle andere gevallen van wisseling van ondernemer dient binnen vier weken na overname van de speelautomatenhal een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

  • 3. Zolang op een tijdig ingediende aanvraag niet is beslist is voortzetting van de exploitatie toegestaan, met inachtneming van de voorschriften en beperkingen, verbonden aan de tot dan geldende vergunning.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening speelautomatenhallen Gooise Meren 2016.

Artikel 11 Slotbepaling

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie.

  • 2. Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervallen de:

    • a.

      bij raadsbesluit 14 december 2000 vastgestelde “Verordening Speelautomatenhallen Bussum 2000”

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Gooise Meren op 4 januari 2016.

De voorzitter
De griffier