Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR394405
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR394405/2
Gemeenschappelijke regeling Grondbank RZG Zuidplas 2015 (Staatscourant 2015, 49003)
Geldend van 24-12-2024 t/m heden
Intitulé
Gemeenschappelijke regeling Grondbank RZG Zuidplas 2015 (Staatscourant 2015, 49003)Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland alsmede de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Gouda, Rotterdam, Waddinxveen en Zuidplas,
gelezen het voorstel van het Algemeen Bestuur van de grondbank van 29 juni 2015 tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling;
gelet op artikel 51 van de Wet gemeenschappelijke regelingen,
Overwegende dat:
- a.
door de provincie Zuid-Holland, de gemeenten Rotterdam, Zuidplas, Gouda en Waddinxveen in 2004 de gemeenschappelijke regeling Grondbank RZG Zuidplas, hierna grondbank genoemd, zijn aangegaan voor de duur van 6 jaar;
- b.
de grondbank is opgericht voor een effectieve uitvoering van de ruimtelijke, sectorale en grondbeleidsdoelstellingen voor de Zuidplaspolder ten behoeve van een effectieve realisatie van de in dat kader vastgestelde Intergemeentelijk Structuurplan
- c.
in 2009 de grondbank met één jaar is verlengd, waarna is besloten de grondbank met de hierna genoemde gewijzigde opdracht tot 1 januari 2020 voort te zetten;
- d.
sinds 2004 de grondbank strategische grondposities in de Zuidplaspolder heeft ingenomen.
- e.
vanaf 2012 functioneert de grondbank als stallingbedrijf met een gewijzigde opdracht en is de Gemeenschappelijke Regeling aangepast;
- f.
de evaluatie van de grondbank in 2013 heeft plaatsgevonden en de belangrijkste opdracht voor de grondbank is het voeren van een strategisch uitnamebeleid en het verwerven van meer inkomsten uit het beheer van de gronden;
- g.
in 2013 en 2014 de Herijkingsstudie Zuidplaspolder respectievelijk de Visie Ruimte en Mobiliteit door provinciale staten van Zuid-Holland zijn vastgesteld.
- h.
in 2014 de Regionale Ontwikkelingsorganisatie Zuidplas is opgeheven.
- i.
deze wijziging van de gemeenschappelijke regeling grondbank RZG Zuidplas bepalingen bevat naar aanleiding van de op 1 januari 2015 in werking getreden gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen, dat de looptijd wijzigt, dat de Gemeenschappelijke regeling van een gemengde regeling is gewijzigd in een collegeregeling, dat deze is vereenvoudigd en voorts enige verbeteringen van juridische en redactionele aard zijn aangebracht.
Besluiten:
vast te stellen de navolgende Gemeenschappelijke regeling Grondbank RZG Zuidplas 2015:
HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
1.Deze gemeenschappelijke regeling verstaat onder:
a.grondbank: Grondbank RZG Zuidplas
b.bestuur: bestuur van de Grondbank RZG Zuidplas;
c.college: college van burgemeester en wethouders van een deelnemende gemeente;
d.Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland;
e.deelnemers: aan deze regeling deelnemende bestuursorganen van gemeenten en provincie;
f.provincie: de aan deze regeling deelnemende provincie Zuid-Holland;
g.deelnemende gemeente: aan deze regeling deelnemende gemeente;
h.vertegenwoordigende organen: Provinciale Staten van Zuid-Holland en de raden van de deelnemende gemeenten;
i.grondexploitatie: geheel van activiteiten en werkzaamheden met betrekking tot de verwerving, het bouw- en woonrijp maken, en de uitgifte van voor bebouwing geschikt gemaakte gronden, in het kader van de realisatie van planologische maatregelen;
j.Herijkingsstudie: door Provinciale Staten op 8 oktober 2013 vastgestelde Herijkingsstudie Zuidplaspolder;
k.Visie Ruimte en Mobiliteit: door Provinciale Staten op 9 juli 2014 vastgestelde Visie Ruimte en Mobiliteit;
l.rechtsgebied: grondgebied binnen de gemeenten Gouda, Rotterdam, Waddinxveen en Zuidplas, met uitzondering van de grijs gearceerde gebieden, een en ander zoals aangegeven op de bij deze regeling behorende tekening;
m.regeling of gemeenschappelijke regeling: Gemeenschappelijke regeling Grondbank RZG Zuidplas.
n.USK: meerjarig Uitname Strategie Kader, zoals bedoeld in artikel 18 van deze regeling;
o.wet: Wet gemeenschappelijke regelingen;
p: bestuursovereenkomst: bestuurlijke overeenkomst ‘Ontwikkeling Middengebied Zuidplaspolder’ gesloten op 1 juli 2021 tussen de gemeente Zuidplas, de provincie Zuid-Holland en de grondbank met afspraken over de ontwikkeling van het middengebied van Zuidplas en bestaande en nog overeen te komen addenda;
q. middengebied: plangebied van de bestuursovereenkomst, gelegen binnen het rechtsgebied, aangegeven op de bij deze regeling behorende tekening.
Artikel 2 Het openbaar lichaam
1.Er is een openbaar lichaam genaamd: grondbank RZG Zuidplas. Het openbaar lichaam is rechtspersoon en is gevestigd te Den Haag.
2.Het gebied waarvoor deze regeling geldt, omvat het rechtsgebied; een en ander zoals dat is vastgelegd op de van deze regeling onderdeel uitmakende en gewaarmerkte kaart.
HOOFDSTUK II DOELSTELLINGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
Artikel 3 Doel
De grondbank heeft tot doel het ontwikkelen, vaststellen, initiëren en uitvoeren van een strategisch beheer- en uitnamebeleid voor de verworven gronden ten behoeve van een effectieve realisatie van de gebiedsontwikkeling in het rechtsgebied, bedoeld in artikel 2, tweede lid.
Artikel 4 Taken
1.De grondbank heeft tot taak het beheren en verkopen van de verworven gronden op zodanige wijze dat wordt voldaan aan de in artikel 3 omschreven doelstelling. Hiertoe worden onder meer de volgende, afgeleide, deeltaken gerekend:
a.het opstellen van het USK;
b.het voeren van (tijdelijk) beheer, in de ruimste zin van het woord, met betrekking tot de verworven gronden;
c.het financieren van de verworven gronden, het beheer en de verdere kosten ter uitvoering van de doelstelling van deze regeling;
d. het nemen van maatregelen om het waardebehoud van de gronden te borgen;
e. het verkopen van verworven gronden aan deelnemers en derden ter uitvoering van de doelstelling van deze regeling.
2.De grondbank heeft tot taak het in opdracht en voor rekening van één of meerdere deelnemers verwerven en beheren van gronden voor zover die gronden zijn gelegen binnen het rechtsgebied.
3.Onder de taken van de grondbank is uitdrukkelijk niet inbegrepen de bij de deelnemers berustende taakstelling, gericht op het (doen) voeren van in ieder geval de grondexploitatie van het rechtsgebied.
Artikel 5 Bevoegdheden
1.Aan het bestuur van de grondbank worden ter vervulling van de in artikel 4 omschreven taken alle bevoegdheden van regeling en bestuur toegekend binnen de grens van artikel 54 van de wet, tenzij in deze regeling anders is bepaald.
2.Het bestuur van de grondbank heeft niet de bevoegdheid tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen.
Artikel 5a Zienswijzen en participatie bij voorgenomen besluiten
Buiten de in deze regeling of bij of krachtens de wet bepaalde gevallen zijn er geen besluiten van het bestuur waarvoor aan de vertegenwoordigende organen een zienswijze als bedoeld in artikel 10, vijfde lid van de wet wordt gevraagd of gelegenheid tot participatie als bedoeld in artikel 10, zevende en achtste lid van de wet wordt geboden.
HOOFDSTUK III INRICHTING EN SAMENSTELLING VAN HET BESTUUR
Artikel 6 Bestuursorganen
Het bestuur van de grondbank bestaat uit het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter.
Paragraaf 1. Algemeen bestuur
Artikel 7 Samenstelling
1.Het Algemeen Bestuur bestaat uit twee leden per deelnemer.
2.De colleges en Gedeputeerde Staten wijzen uit hun midden twee leden van het Algemeen Bestuur aan.
3.De colleges en Gedeputeerde Staten wijzen voor de door hen benoemde leden van het Algemeen Bestuur plaatsvervangende leden aan, die de door hen benoemde leden bij afwezigheid vervangen. Het bepaalde in deze regeling ten aanzien van de leden van het Algemeen Bestuur is op de plaatsvervangende leden van overeenkomstige toepassing.
4.De aanwijzing van de leden van het Algemeen Bestuur, als bedoeld in het tweede en derde lid, geschiedt voor dezelfde periode als waarvoor de colleges worden benoemd en vindt plaats in de eerste vergadering van de colleges in nieuwe samenstelling.
Wanneer een lid van het algemeen Bestuur ophoudt lid te zijn van het college of Gedeputeerde Staten, dat hem heeft aangewezen, dan houdt hij tevens op lid te zijn van het Algemeen bestuur. Het desbetreffende college of Gedeputeerde Staten voorziet zo spoedig mogelijk in de opvulling van de vacature.
5. De colleges en Gedeputeerde Staten kunnen zijn lid in het Algemeen Bestuur ontslaan bij gebrek aan vertrouwen.
6.De leden van het Algemeen Bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen.
7.Behoudens het geval dat een lid van het Algemeen Bestuur onmiddellijk ontslag neemt, gaat het ontslag in met ingang van de dag, gelegen een maand na de dag waarop hij zijn ontslag heeft genomen of zoveel eerder als zijn opvolger de benoeming heeft aangenomen.
8.Indien niet alle leden van een deelnemer aan de stemming kunnen deelnemen, kan het wel aanwezige lid van de betreffende deelnemer naar rato over de stemmen van het afwezige lid beschikken.
9.Het Dagelijks Bestuur van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard wordt uitgenodigd als adviseur van het Algemeen Bestuur van de grondbank.
Artikel 8 Vereisten lidmaatschap
Het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar door of vanwege een deelnemer of de grondbank aangesteld of daaraan ondergeschikte. Onder ambtenaar wordt ook verstaan degene die op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam is.
Artikel 9 Stemverhouding
De leden van het Algemeen Bestuur hebben een meervoudig stemrecht. Het totaal in een vergadering uit te brengen stemmen binnen het Algemeen Bestuur bedraagt 40 stemmen, welk aantal als volgt is verdeeld:
a.elk lid dat namens het college van de gemeente Rotterdam is aangewezen, heeft 8 stemmen;
b.elk lid dat door Gedeputeerde Staten is aangewezen, heeft 8 stemmen;
c.elk lid dat door het college van de gemeente Zuidplas is aangewezen, heeft 2 stemmen;
d.elk lid dat door het college van de gemeente Gouda is aangewezen, heeft 1 stem;
e.elk lid dat door het college van de gemeente Waddinxveen is aangewezen, heeft 1 stem.
Artikel 10 Bevoegdheden
1.Het Algemeen Bestuur staat aan het hoofd van de grondbank.
2. Het Algemeen Bestuur heeft de bevoegdheid tot het vaststellen van het USK.
3.Het Algemeen Bestuur kan de bevoegdheid tot het vaststellen van het USK niet overdragen aan het Dagelijks Bestuur.
Artikel 11 Vergaderingen
1.Op het houden en op de orde van vergaderingen van het Algemeen Bestuur is artikel 52, eerste lid, onder f van de wet van toepassing, tenzij in deze regeling anders is bepaald.
2.Het Algemeen Bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast.
Paragraaf 2 Dagelijks Bestuur
Artikel 12 Samenstelling
-
1. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit de voorzitter, een eerste en tweede plaatsvervangende voorzitter en twee andere leden, door en uit het Algemeen Bestuur aan te wijzen.
-
2. De voorzitter wordt door en uit het Algemeen Bestuur gekozen uit hen die daartoe aangewezen zijn door Gedeputeerde Staten.
-
3. De eerste plaatsvervangende voorzitter wordt door en uit het Algemeen Bestuur gekozen uit hen die daartoe aangewezen zijn door het college van de gemeente Zuidplas.
-
4. De tweede plaatsvervangende voorzitter wordt door en uit het Algemeen Bestuur gekozen uit hen die daartoe aangewezen zijn door het college van de gemeente Rotterdam.
-
5. De andere twee leden worden door en uit het Algemeen Bestuur aangewezen op bindende voordracht van de colleges van de gemeente Gouda en Waddinxveen.
-
6. Een lid van het Dagelijks Bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan het Algemeen Bestuur.
-
7. Behoudens het geval dat een lid van het Dagelijks Bestuur onmiddellijk ontslag neemt, gaat het ontslag in met ingang van de dag, gelegen een maand na de dag waarop hij zijn ontslag heeft genomen of zoveel eerder als zijn opvolger de benoeming heeft aangenomen.
-
8. Het Algemeen Bestuur kan een of meer leden van het Dagelijks Bestuur, de voorzitter inbegrepen, ontslag verlenen, indien dezen het vertrouwen van het Algemeen Bestuur niet meer bezitten. Artikel 19a van de wet is van toepassing.
-
9. Wanneer een lid van het Dagelijks Bestuur ophoudt lid te zijn van het college of Gedeputeerde Staten, dat hem heeft aangewezen, dan houdt hij tevens op lid te zijn van het Dagelijks bestuur. Het Algemeen Bestuur voorziet zo spoedig mogelijk in de opvulling van de vacature.
-
10. Het Dagelijks Bestuur van het Hoogheemraadraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard wordt uitgenodigd als adviseur van het Dagelijks Bestuur van de grondbank.
Artikel 13 Stemverhouding
De leden van het Dagelijks Bestuur hebben een meervoudig stemrecht. Het totaal in een vergadering uit te brengen stemmen binnen het Dagelijks Bestuur bedraagt 20 stemmen, welk aantal als volgt is verdeeld:
de voorzitter heeft 8 stemmen;
de eerste plaatsvervangend voorzitter heeft 2 stemmen;
de tweede plaatsvervangend voorzitter heeft 8 stemmen;
het lid dat, met inachtneming van het bepaalde in artikel 12, vijfde lid, is gekozen uit hen die daartoe namens het college van de gemeente Gouda zijn aangewezen, heeft 1 stem;
het lid dat, met inachtneming van het bepaalde in artikel 12, vijfde lid , is gekozen uit hen die daartoe door het college van de gemeente Waddinxveen zijn aangewezen, heeft 1 stem.
Artikel 14 Bevoegdheden
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd tot:
a.het bepaalde in de artikelen 57b en 57c van de wet.
b.het voorstaan van de belangen van de grondbank bij andere overheden, instellingen en diensten waarmee, of personen met wie contact met de grondbank van belang is;
c.het beheren van activa en passiva van de grondbank;
Paragraaf 3 Voorzitter en plaatsvervangende voorzitters
Artikel 15 Benoeming
1.De voorzitter wordt door en uit het Algemeen Bestuur gekozen uit hen die daartoe aangewezen zijn door Gedeputeerde Staten. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door de eerste plaatsvervangend voorzitter. Bij verhindering of ontstentenis van zowel de voorzitter als de eerste plaatsvervangend voorzitter worden deze vervangen door de tweede plaatsvervangend voorzitter.
Artikel 16 Taken en bevoegdheden
1.De voorzitter is tevens voorzitter van het Algemeen en van het Dagelijks Bestuur.
2.De voorzitter is belast met de leiding van vergaderingen van het Algemeen en van het Dagelijks Bestuur. De voorzitter tekent de stukken die van het Algemeen en het Dagelijks Bestuur uitgaan.
De voorzitter vertegenwoordigt de grondbank in en buiten rechte.
HOOFDSTUK IV Verantwoording en informatie
Artikel 17 Verantwoordings- en informatieplicht
[vervallen]
HOOFDSTUK V HET USK
Artikel 18 Inhoud en procedure USK
1. Het Dagelijks Bestuur stelt ten minste eenmaal in de vier jaar , met inachtneming van het gestelde in hoofdstuk 2, een ontwerp-USK op, dat als kader geldt voor het door de grondbank uit te voeren beheer- en uitnamebeleid. In het ontwerp-USK worden in ieder geval voorstellen gedaan voor:
a.de wijze, het tempo en de te verwachten resultaten van realisatie van de in artikel 3 genoemde doelstellingen;
b.de afstemming met het door de deelnemers te voeren ruimtelijk en grondbeleid in relatie tot de uitvoering van tussen de deelnemers overeengekomen plannen die zijn vertaald in onder andere bestemmingsplannen of omgevingsplannen en de bestuursovereenkomst;
c.de begrenzing in omvang van de voorraad verworven gronden;
d.de inhoudelijke en procedurele voorwaarden waarbinnen privaatrechtelijke rechtshandelingen gericht op de verkoop van gronden, zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid onder c , dienen plaats te vinden;
e.de inhoudelijke en procedurele voorwaarden waarbinnen privaatrechtelijke rechtshandelingen gericht op de verwerving van gronden zoals bedoeld in artikel 4 tweede lid, dienen plaats te vinden.
2.Het USK beslaat steeds een periode van vier jaar, te rekenen vanaf de datum van haar vaststelling.
3.Het ontwerp-USK wordt na vaststelling door het Dagelijks Bestuur toegezonden aan de vertegenwoordigende organen. De vertegenwoordigende organen kunnen gedurende twaalf weken hun zienswijze op het ontwerp-USK kenbaar maken aan het Dagelijks Bestuur. Het Dagelijks Bestuur voegt de zienswijzen, het schriftelijk en gemotiveerd oordeel over de zienswijzen alsmede de conclusie die het daaraan verbindt bij het ontwerp-USK zoals dit aan het Algemeen Bestuur wordt aangeboden.
4. Het Dagelijks Bestuur stelt de deelnemers in de gelegenheid hun ingezetenen bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het USK, te betrekken overeenkomstig artikel 10, achtste lid van de wet, indien sprake is van inhoudelijke aanpassing van het USK.
5.Het Algemeen Bestuur stelt vervolgens het USK vast. Na vaststelling wordt het USK toegezonden aan de vertegenwoordigende organen samen met de zienswijzen, het schriftelijk en gemotiveerd oordeel over de zienswijzen en de conclusie die daaraan is verbonden.
HOOFDSTUK VI INFORMATIE EN VERANTWOORDING
Artikel 19 Interne werking
1.De leden van het Dagelijks Bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het Algemeen Bestuur verantwoording verschuldigd voor het door het Dagelijks Bestuur gevoerde bestuur.
2.Zij geven het Algemeen Bestuur mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, op de wijze zoals die is geregeld in het Reglement van Orde van het Algemeen Bestuur.
3.Het bepaalde in de voorgaande leden is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem/haar gevoerde bestuur.
Artikel 20 Externe werking, bestuursorganen
1.Het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur, en de voorzitter geven aan de vertegenwoordigende organen, gevraagd of ongevraagd, alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is, indien het verstrekken daarvan niet in strijd is met het openbaar belang.
2. Het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur, en de voorzitter geven aan de vertegenwoordigende organen alle inlichtingen, voor zover dat niet strijdig is met artikel 23 van de wet, die door één of meer leden van de vertegenwoordigende organen schriftelijk worden verlangd en wel door:
a. toezending van bepaalde aangewezen stukken binnen vier weken na ontvangst van het verzoek daartoe;
b. schriftelijke beantwoording van de gestelde vragen binnen zes weken na ontvangst daarvan.
3.Een verzoek om inlichtingen door een of meer leden van de vertegenwoordigende organen dient schriftelijk te worden ingediend bij het Dagelijks Bestuur.
Artikel 21 Externe werking, leden Algemeen Bestuur
1.Een lid van het Algemeen Bestuur geeft het bestuursorgaan dat hem als lid heeft aangewezen, mondeling of schriftelijk de door een of meerdere leden van dat bestuursorgaan overeenkomstig het Reglement van Orde van dat bestuursorgaan verlangde inlichtingen, waarvan het verstrekken niet in strijd is met artikel 16, tweede lid van de wet.
2.Alvorens de gevraagde inlichtingen zoals bedoeld in het eerste lid te verstrekken, kan het lid zich daarover laten adviseren door het Dagelijks Bestuur.
3.Een lid van het Algemeen Bestuur is aan het bestuursorgaan dat hem als lid heeft aangewezen, verantwoording schuldig voor het door hem in het Algemeen Bestuur gevoerde beleid. Het afleggen van verantwoording vindt plaats op de wijze zoals geregeld in het Reglement van Orde van het desbetreffende bestuursorgaan, met dien verstande dat daarbij een termijn in acht wordt genomen die het lid de gelegenheid biedt om zich desgewenst door het Dagelijks Bestuur te laten informeren.
4.Gedeputeerde Staten respectievelijk het college van een deelnemende gemeente is bevoegd een door hen respectievelijk hem aangewezen lid van het Algemeen Bestuur ontslag te verlenen indien dit lid het vertrouwen van Gedeputeerde Staten respectievelijk het college niet meer bezit, overeenkomstig het bepaalde in het Reglement van Orde van Gedeputeerde Staten respectievelijk het desbetreffende college.
HOOFDSTUK VII PERSONEEL EN ORGANISATIE
Artikel 22 De secretaris en de directeur
1.Tot het personeel van de grondbank behoren de secretaris en de directeur. Het Dagelijks Bestuur beslist over de benoeming, de schorsing en het ontslag van de secretaris en de directeur. Deze functies zijn onverenigbaar. De secretaris en de directeur worden bij verhindering of ontstentenis vervangen op een door het Dagelijks Bestuur te bepalen wijze.
2.De secretaris is het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur, en de voorzitter behulpzaam in alles wat de hun opgedragen taak aangaat. Door de secretaris worden alle stukken die van het algemeen en van het Dagelijks Bestuur uitgaan, meeondertekend.
3.De directeur is onder toezicht van het Dagelijks Bestuur verantwoordelijk voor de administratie, het beheer van de vermogenswaarden en het jaarlijks opmaken van de rekening. Het Dagelijks Bestuur stelt voor de directeur een instructie vast.
Artikel 23 Rechtspositie personeel
1.Het Dagelijks Bestuur kan, naast de in artikel 22 genoemde secretaris en directeur, met inachtneming van de door het Algemeen Bestuur te stellen regels personeelsleden aanstellen.
2.Het Dagelijks Bestuur regelt de bezoldiging van de secretaris, de directeur en het eventuele overige personeel van de grondbank, al dan niet werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht en met inachtneming van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector.
3.Op de ambtenaren van de grondbank, en op het overige personeel werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht zijn van overeenkomstige toepassing de door de provincie vastgestelde of nog vast te stellen regelingen van de rechtstoestand en van de arbeidsvoorwaarden met de daaruit voortvloeiende uitvoeringsvoorschriften.
4.Bij de uitvoering van de in het derde lid bedoelde regelingen en voorschriften treden in de plaats van de organen en functionarissen en de provincie, de overeenkomstige organen en functionarissen van de grondbank.
Artikel 24 Detachering en dienstverlening
1.Voor de uitvoering van de in artikel 4, eerste lid genoemde deeltaken is het Dagelijks Bestuur, met inachtneming van de door het Algemeen Bestuur te stellen regels, bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten met één of meerdere deelnemers, waarbij personeel in dienst van de deelnemers wordt gedetacheerd bij de grondbank. In deze overeenkomst worden bepalingen opgenomen over het functionele werkgeverschap, de rechtspositie en de kosten.
2.Voor de uitvoering van de in artikel 4, eerste lid genoemde deeltaken is het Dagelijks Bestuur, met inachtneming van de door het Algemeen Bestuur te stellen regels, bevoegd tot het aangaan van dienstverleningsovereenkomsten met één of meerdere deelnemers. In deze overeenkomst worden bepalingen opgenomen over de met de uitvoering gepaard gaande kosten.
HOOFDSTUK VIII VERGOEDINGEN EN AANSPRAKELIJKHEID
Artikel 25 Vergoedingen en verzekering
1.De leden van het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter ontvangen geen vergoeding voor hun werkzaamheden.
2.Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor het sluiten van een verzekering met een naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur toereikende dekking, tegen de risico's van burgerrechtelijke aansprakelijkheid (wettelijke en contractuele aansprakelijkheid) voor schade aan personen en goederen en wettelijke aansprakelijkheid voor vermogensschade.
HOOFDSTUK IX FINANCIELE BEPALINGEN
Artikel 26 Financiën
1.Op het voorbereiden en vaststellen van de begroting, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de jaarrekening is het bepaalde in de artikelen 58, 58b, 59 van de wet van toepassing.
2.Het Algemeen Bestuur stelt een verordening vast voor de organisatie van de administratie en van het beheer van vermogenswaarden.
3.De begroting, de begrotingswijzigingen, de meerjarenraming, en de rekening worden ingericht overeenkomstig de in en krachtens het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten gestelde regels.
4.In de begroting wordt aangegeven het naar raming bepaalde batig of nadelig saldo. Artikel 27 is van overeenkomstige toepassing.
5.In de rekening wordt het werkelijke batige of nadelige saldo opgenomen. Artikel 27 is van overeenkomstige toepassing.
6.Begrotingswijzigingen hoeven niet aan Provinciale Staten en aan de raden van de deelnemende gemeenten voor zienswijze te worden aangeboden indien:
a.die niet leiden tot overschrijding van het totaalbedrag van de lasten en/of baten van de begroting;
b.die niet leiden tot een daling van het geraamde batig saldo dan wel stijging van het geraamde nadelig saldo;
c.het totaal aan (budget)mutaties minder dan 5% van de totale begrotingsomvang, behoudens de vermogensmutaties, (baten) bedraagt
d.indien de gerealiseerde grondverkopen de begroting overschrijdt;
e.die te maken hebben met extra opdracht(en) van een deelnemer met bijbehorende financiële dekking.
7. Bij de jaarrekening wordt in een aparte paragraaf verslag gedaan van het doel, bedoeld in artikel 3, de voortgang van het USK en de bestuursovereenkomst.
Artikel 27 Risicoverdeling deelnemers
1.De deelnemers zullen er steeds zorg voor dragen dat de grondbank te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.
2.Indien aan het Algemeen Bestuur blijkt dat een deelnemende gemeente weigert de uit het eerste lid voortvloeiende uitgaven op de gemeentebegroting te zetten, doet het Algemeen Bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet. Indien aan het Algemeen Bestuur blijkt dat de provincie weigert de uit het eerste lid voortvloeiende uitgaven op de provinciebegroting te zetten, doet het Algemeen Bestuur onverwijld aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 198 en 199 van de Provinciewet.
3.Het Algemeen Bestuur beslist of een batig saldo van de begroting of rekening van baten en lasten:
a.geheel of gedeeltelijk zal worden toegevoegd aan reserves; en/of
b.geheel of gedeeltelijk aan de deelnemers zal worden uitgekeerd.
4.Het Algemeen Bestuur beslist of een nadelig saldo van de begroting of rekening van baten en lasten:
a.geheel of gedeeltelijk ten laste van het volgende dienstjaar zal worden gebracht; en/of
b.geheel of gedeeltelijk ten laste van bestaande reserves zal worden gebracht; en/of
c.geheel of gedeeltelijk ten laste van de deelnemers zal worden gebracht.
5. Indien er sprake is van een verdeling van enig batig saldo ten gunste van de deelnemers dan wel van enig nadelig saldo ten laste van de deelnemers, geschiedt de verdeling als volgt:
- -
40 % van het batige/nadelige saldo komt ten gunste van/ten laste van de provincie;
- -
40 % van het batige/nadelige saldo komt ten gunste van/ten laste van de gemeente Rotterdam;
- -
9 % van het batige /nadelige saldo komt ten gunste van/ten laste van de gemeente Zuidplas.
- -
6 % van het batige/nadelige saldo komt ten gunste van/ten laste van de gemeente Gouda;
- -
5 % van het batige/nadelige saldo komt ten gunste van/ten laste van de gemeente Waddinxveen;
6.Indien het Dagelijks Bestuur, op de voet van artikel 14, voornemens is een geldlening aan te trekken onder rechtstreekse garantiestelling van de deelnemers, dan gaat het Dagelijks Bestuur niet over tot het aangaan van zodanige geldlening totdat door alle deelnemers schriftelijk is meegedeeld dat met de verlening van die garantiestelling wordt ingestemd. Het Dagelijks Bestuur richt ten aanzien van dit voornemen een schriftelijk verzoek tot garantiestelling aan de deelnemers, waarbij geldt dat voor de verdeling van de garantiestelling over de deelnemers de percentages zoals genoemd in artikel 27, lid 5 van toepassing zijn.
Artikel 28 Rekening-courantverhouding
1.Ter voorziening in de behoefte aan kasgeld en voor het aangaan van leningen wordt door de provincie ten behoeve van de grondbank een rekening-courant opengesteld, zulks onder nader overeen te komen voorwaarden.
2.De in het eerste lid gecreëerde rekening-courantverhouding laat onverlet dat de grondbank met bancaire instellingen of met andere deelnemers een rekening-courantverhouding voor het in eerste lid genoemde doel kan aangaan.
HOOFDSTUK X ARCHIEF
Artikel 29 Archiefzorg
1. Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de bestuursorganen ingesteld bij deze regeling overeenkomstig een door het Algemeen Bestuur vast te stellen regeling, die aan Gedeputeerde Staten moet worden meegedeeld.
2.Gedeputeerde staten oefenen toezicht uit op de in lid 1 aan het Dagelijks Bestuur opgedragen zorg voor de archiefbescheiden overeenkomstig artikel 33 van de Archiefwet 1995.
3. De secretaris is belast met het beheer van de archiefbescheiden.
4.Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de in deze regeling genoemde organen wijst het Algemeen Bestuur een archiefbewaarplaats aan.
5.Na opheffing van de regeling worden de in lid 3 bedoelde archiefbescheiden overgebracht naar de alsdan door het Algemeen Bestuur aangewezen archiefbewaarplaats.
HOOFDSTUK XI EVALUATIE
Artikel 30 Inhoud en procedure evaluatie
1.Het Algemeen Bestuur evalueert de toepassing en werking van deze regeling, voor het eerst voor 1 juli 2029.
2.De in het eerste lid bedoelde evaluatie heeft tot doel na te gaan:
a.of, en zo ja in welke mate de in deze regeling geformuleerde doelstellingen zijn behaald;
b.of, en zo ja in welke mate de in deze regeling vastgelegde overdracht van taken en bevoegdheden, in het licht van de doelstelling van deze regeling, aanpassing behoeft;
c.of, en zo ja onder welke voorwaarden de regeling na het afloop van de in artikel 36 genoemde termijn alsnog dient te worden voortgezet.
3.Het Algemeen Bestuur stelt een procedureregeling vast voor de evaluatie, bedoeld in het eerste lid.
4. De uitkomsten van de evaluatie worden gedeeld met de deelnemers.
HOOFDSTUK XII TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING
Artikel 31 Toetreding
Toetreding tot de regeling door andere gemeenten of provincies is uitsluitend mogelijk indien er sprake is van herindeling van deelnemende gemeenten
Artikel 31a Uittreding
-
1. Een deelnemer kan jaarlijks uittreden uit de regeling.
-
2. Uittreden is alleen mogelijk met een daartoe strekkend besluit van het college respectievelijk Gedeputeerde Staten van de uittredende deelnemer met inachtneming van artikel 1 van de wet.
-
3. De uittredende deelnemer zendt het besluit tot uittreding zo spoedig mogelijk aangetekend aan het Algemeen Bestuur.
-
4. De ingangsdatum van uittreding wordt door het Algemeen Bestuur bepaald en gaat uiterlijk in op 1 januari van het tweede kalenderjaar volgend op het nemen van het besluit tot uittreding door de uittredende deelnemer.
-
5. Het Algemeen Bestuur beslist binnen acht weken na ontvangst van het besluit tot uittreding of een voorstel tot opheffing als bedoeld in artikel 33, eerste lid, wordt gedaan aan de deelnemers. De door de uittredende deelnemer aangewezen leden onthouden zich hierbij van stemming,.
-
6. Indien tot opheffing wordt besloten, treedt het besluit tot opheffing in de plaats van het besluit tot uittreding.
-
7. Indien het Algemeen Bestuur niet tot opheffing als bedoeld in het vijfde lid, beslist, stelt het Algemeen Bestuur de concrete uittredingssom en overige financiële en ander gevolgen van de uittreding vast. De door de uittredende deelnemer aangewezen leden onthouden zich hierbij van stemming.
-
8. De uittredende deelnemer betaalt een uittredingssom die wordt berekend naar evenredigheid van het toepasselijke percentage, genoemd in artikel 27, vijfde lid. De uittredingssom bestaat uit:
- a.
Operationele kosten onder aftrek van eventuele baten; en
- b.
Het risico van de eigendommen en activa van de regeling.
- a.
-
9. De hoogte van de operationele kosten wordt bepaald door de volgende onderdelen en betaalt de deelnemer bij uittreding:
- a.
Kosten voor de grondbank die voortvloeien uit de uittreding;
- b.
Organisatie- en rentekosten, berekend over de resterende looptijd van de regeling met een minimum van vijf jaar vanaf de uittreding;
- c.
Inkomsten uit pacht- en huur;
- d.
Lagere kosten of rentekosten voor de grondbank, door betaling van de uittredingssom.
- a.
-
10. Het risico van de eigendommen en activa wordt bepaald door het verwachte eindsaldo van de grondbank bij het opheffen van de regeling. Daarbij wordt rekening gehouden met alle bekende feiten, overeenkomsten en risico´s op de datum van het uittredingsbesluit. Het verwachte eindsaldo van de eigendommen en activa kan leiden tot:
- a.
Betaling bij uittreding door de uittredende deelnemer;
- b.
Recht op nabetaling bij opheffing van de grondbank voor de uittredende deelnemer;
- c.
Aanvullende afspraken over een lager eindsaldo dan verwacht.
- a.
-
11. Betaling bij uittreding vindt plaats als het verwachte eindsaldo leidt tot een negatief bedrag. In dat geval wordt rekening gehouden met lagere kosten of rentekosten voor de grondbank, door betaling van de uittredingssom.
-
12. Recht op nabetaling bij opheffing van de grondbank ontstaat wanneer bij uittreding sprake is van een positief verwacht eindsaldo en bij opheffing een positief eindsaldo wordt gerealiseerd. De nabetaling kan niet hoger zijn dan het bij uittreding verwachte eindsaldo.
-
13. Aanvullende afspraken kunnen worden gemaakt wanneer sprake is van substantiële risico’s welke niet in het eindsaldo kunnen worden verdisconteerd en er toch de wens bestaat het verwacht eindsaldo te bepalen. In de aanvullende afspraken worden tenminste de situatie en omstandigheden bepaald en de gevolgen voor de uittredende deelnemer als de omstandigheden zich voordoen.
Artikel 32 Wijziging van de regeling
-
1. Gedeputeerde Staten en de colleges, alsmede het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur kunnen voorstellen doen voor wijziging van de regeling.
-
2. De regeling wordt gewijzigd indien ten minstens twee derde van het aantal deelnemers daartoe besluiten met inachtneming van artikel 51 van de wet.
Artikel 33 Opheffing
1.De regeling wordt opgeheven wanneer de datum bedoeld in artikel 36 is verstreken, of zoveel eerder wanneer meerderheid van het aantal deelnemers, al dan niet op basis van een voorstel van het Algemeen Bestuur, daartoe besluiten. Indien het besluit wordt genomen op basis van een voorstel van het Algemeen Bestuur als bedoeld in artikel 31a, vijfde lid, onthouden uittredende deelnemers zich van besluitvorming, dit wordt niet meegeteld in het meerderheidsvereiste voor besluitvormin
2.In geval van opheffing van de regeling, besluit het Algemeen Bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de een liquidatieplan vast. Hierbij kan van de bepalingen van de regeling – met uitzondering van het bepaalde in artikel 27, derde tot en met vijfde lid en van het bepaalde in artikel 33 – worden afgeweken.
3.Het liquidatieplan wordt door het Algemeen Bestuur en vertegenwoordigende organen gehoord, vastgesteld. Het behoeft de goedkeuring van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
4.Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van de grondbank over de deelnemers te verdelen op een in het liquidatieplan te bepalen wijze. Voorts voorziet het liquidatieplan in:
a.de gevolgen die de opheffing voor het personeel van de grondbank heeft;
b.een voorkeursrecht voor de deelnemende gemeenten tot aankoop tegen marktconforme condities van de alsdan bij de grondbank in eigendom zijnde c.q. door de grondbank aangekochte gronden.
5.Zo nodig blijven de bestuursorganen van de grondbank ook na het tijdstip van de opheffing in functie, totdat de liquidatie is beëindigd.
HOOFDSTUK XIII GESCHILLEN
Artikel 34 Geschillen
1.De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beslist omtrent geschillen over de toepassing, in de ruimste zin des woords, van deze regeling tussen besturen van deelnemers of tussen besturen van een of meer deelnemers en het bestuur van het openbaar lichaam, voor zover die geschillen niet behoren tot die zoals vermeld in artikel 112, eerste lid van de Grondwet of tot die waarvan de beslissing krachtens artikel 112, tweede lid van de Grondwet is opgedragen aan hetzij de rechterlijke macht, hetzij aan gerechten die niet tot de rechterlijke macht behoren. Het bepaalde in artikel 28, tweede en derde lid van de wet is van overeenkomstige toepassing.
2.Alvorens een beslissing zoals bedoeld in het eerste lid te nemen, legt het Algemeen Bestuur een dergelijk geschil om advies voor aan een door het Algemeen Bestuur in te stellen geschillencommissie, zulks met inachtneming van het bepaalde in lid 3 en 4. Het Algemeen Bestuur kan regels stellen voor het functioneren van de geschillencommissie.
3.De geschillencommissie hoort de bij dat geschil betrokken besturen en brengt advies uit aan de bij dat geschil betrokken besturen over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen. Een afschrift van dit advies wordt toegezonden aan het Algemeen Bestuur.
4.Indien, nadat het advies van de geschillencommissie is uitgebracht, de bij het geschil betrokken besturen alsnog niet blijken tot overeenstemming te komen, wordt het advies van de geschillencommissie toegezonden aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
HOOFDSTUK XIV SLOTBEPALINGEN
Artikel 35 Intrekking regeling
De Gemeenschappelijke regeling grondbank RZG Zuidplas wordt ingetrokken.
Artikel 36 Inwerkingtreding en duur regeling
1.Deze regeling treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
2.De regeling heeft een looptijd tot 1 januari 2035.
3.De regeling kan op grond van de evaluatie zoals aangeven in artikel 30, met de maximale duur van 5 jaar worden verlengd.
4.Verlenging van de regeling vindt plaats door wijziging van de regeling.
Artikel 37 Niet voorziene gevallen
In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, wordt, voor zover wet- en regelgeving zich daartegen niet verzet, door het Algemeen Bestuur een voorziening getroffen.
Artikel 38 Citeertitel
De regeling wordt aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling Grondbank RZG Zuidplas 2015.
Bijlage Kaart middengebied behorende bij de Gemeenschappelijke regeling Grondbank RZG Zuidplas 2015
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl