Regeling vervallen per 01-08-2023

Beleidsregels Verhaal van Bijstand 2015

Geldend van 29-01-2016 t/m 31-07-2023

Intitulé

Beleidsregels Verhaal van Bijstand 2015

Het college van de gemeente Uden,

gelet op artikel 61 tot en met 62i van de Participatiewet

overwegende dat

  • -

    de Participatiewet als uitgangspunt heeft dat de bijstandsgerechtigde zoveel mogelijk in zijn eigen levensonderhoud moet voorzien;

  • -

    dat het college op grond van artikel 56 van de Participatiewet een bijstandsgerechtigde kan verplichten, voor zover er naar verwachting mogelijkheden bestaan om alimentatie te vorderen, een verzoek in te dienen bij het LBIO om alimentatie op te eisen;

besluit vast te stellen de

Beleidsregels VERHAAL VAN BIJSTAND 2015

Hoofdstuk 1 ALGEMEEN

Artikel 1.

Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      de wet: de Participatiewet;

    • c.

      Bbz: Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

    • d.

      LBIO: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Artikel 2.

Overige grondslagen voor het bijstandsverhaal

De uitvoering van het bijstandsverhaal wordt mede bepaald door:

  • a.

    het rapport van de landelijke werkgroep TREMA (Tijdschrift voor de Rechtelijke Macht) ten aanzien van de vaststelling van alimentatiebedragen;

  • b.

    de beoordeling door de Rechtbank en het Gerechtshof;

  • c.

    de relevante gepubliceerde jurisprudentie in alimentatiezaken en bijstandsverhaal;

  • d.

    de circulaires van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bijstandsverhaal 21 januari 1993 en 14 juli 1995.

Hoofdstuk 2 VERHAAL VAN BIJSTAND

Artikel 3

Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van kosten van bijstand:

  • a.

    tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van de het Burgerlijk Wetboek: op degene die bij het ontbreken van gezinsverband zijn onderhoudsplicht jegens zijn echtgenoot, of minderjarig kind niet of niet behoorlijk nakomt;

  • b.

    tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van de het Burgerlijk Wetboek: op degene die zijn onderhoudsplicht na echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed niet of niet behoorlijk nakomt;

  • c.

    tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van de het Burgerlijk Wetboek: op degene die zijn onderhoudsplicht op grond van artikel 395a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek niet of niet behoorlijk nakomt jegens zijn meerderjarig kind aan wie bijzondere bijstand is verleend;

  • d.

    op degene aan wie de persoon die bijstand ontvangt of heeft ontvangen een schenking heeft gedaan voor zover bij het besluit op de bijstandsaanvraag met de geschonken middelen rekening zou zijn gehouden indien de schenking niet had plaatsgevonden, tenzij gelet op alle omstandigheden aannemelijk is dat de schenker ten tijde van de schenking de noodzaak van bijstandsverlening redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien;

  • e.

    op de nalatenschap van de persoon indien:

    • 1.

      ten onrechte of tot een te hoog bedrag bijstand is verleend dan wel anderszins onverschuldigd is betaald en voor zover voor het overlijden nog geen terugvordering heeft plaatsgevonden;

    • 2.

      bijstand is verleend in de vorm van geldlening of als gevolg van borgtocht.

Artikel 4

In verband met de wettelijke onderhoudsplicht verhaalt het college op de onderhoudsplichtige:

  • a.

    de periodieke algemene bijstand voor de kosten van levensonderhoud;

  • b.

    de bijzondere bijstand voor de kosten van levensonderhoud aan meerderjarige kinderen zoals bedoeld in artikel 62 sub c van de wet.

Artikel 5

De wettelijke onderhoudsplicht als genoemd in artikel 4 onderdeel b heeft geen betrekking op de kosten van incidentele bijzondere bijstand ingevolge artikel 35 van de wet.

Artikel 6.

Herzien van verhaal van bijstand

Het college kan, op grond van een herzieningsverzoek van de onderhoudsplichtige en als gevolg van diens gewijzigde omstandigheden, de opgelegde onderhoudsbijdrage geheel of ten dele herzien.

Artikel 7.

Afzien van het nemen van een verhaalsbesluit

Het college ziet af van het nemen van een verhaalsbesluit indien:

  • a.

    door de rechter in een beschikking de kinder- en/of partneralimentatie is vastgesteld en is gebleken dat de rechter bij de bepaling van deze alimentatie is uitgegaan van juiste recente inkomensgegevens.

  • b.

    de op te leggen onderhoudsbijdrage, al dan niet in aanvulling op een reeds bestaande alimentatieverplichting, lager is dan € 50,- per maand of € 600,- per jaar;.

  • c.

    daarvoor gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaal wordt gezocht of degene die de bijstand ontvangt of heeft ontvangen, dringende redenen aanwezig zijn.

  • d.

    onderhoudsplichtigen een uitkering ingevolge Bbz-levensonderhoud ontvangen.

Artikel 8.

Schuldsanering en faillissement

  • 1.

    De onderhoudsplichtige wordt geacht geen draagkracht te hebben als hij is toegelaten tot en voor de duur van het gerechtelijke traject van schuldsanering in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen.

  • 2.

    De vordering op de onderhoudsplichtige in verband met verhaal van bijstand wordt, tot de datum van toelating tot een schuldsanering in het kader van de WSNP, ingebracht in de schuldsanering, waarbij het college zich beroept op de wettelijke bevoorrechting die aan deze vordering is toegekend.

  • 3.

    Een voorstel tot schuldsanering wordt alleen in overweging genomen als de schuldsanering tot stand komt door tussenkomst van een erkende schuldhulpverlenende organisatie.

  • 4.

    Ingeval van faillissement van de onderhoudsplichtige:

    • a.

      wordt voor de duur van het faillissement de maandelijkse onderhoudsbijdrage op nihil gesteld, tenzij de faillissementsrechter de onderhoudsbijdrage als een maandelijkse verplichting heeft opgenomen in de faillissementsbeschikking, en;

    • b.

      wordt bij de curator de vordering tot de datum van de uitspraak van het faillissement ingediend.

Hoofdstuk 3 BEOORDELING VAN MATE VAN ONDERHOUDSPLICHT

Artikel 9

Bij de beoordeling van het bestaan van het verhaalsrecht als bedoeld in artikel 159a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en in artikel 4 onder a, b en c en de omvang van het te verhalen bedrag wordt rekening gehouden met de maatstaven die gelden en de omstandigheden die van belang zijn in het geval dat de rechter dient te beslissen over de vraag of en, zo ja, tot welk bedrag een uitkering tot levensonderhoud na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed zou moeten worden toegekend.

Artikel 10. Hoogte verhaalsbijdrage

  • 1. Voor de in artikel 9. genoemde beoordeling wordt ten aanzien van de vaststelling van de onderhoudsbijdrage, het rapport als bedoeld in artikel 2 aanhef onderdeel a, toegepast.

  • 2. Als de onderhoudsplichtige niet voldoet aan zijn informatieplicht ter vaststelling van de onderhoudsplicht wordt bij de vaststelling van de hoogte van de verhaalsbijdrage uitgegaan van de maximale behoeftenorm als bedoeld in het rapport als bedoeld in artikel 2 aanhef onderdeel a.

Hoofdstuk 4 VERHALEN NA GERECHTELIJKE UITSPRAAK ONDERHOUDSPLICHT

Artikel 11.

Verhaal op grond van rechterlijke uitspraak (alimentatiebeschikking)

  • 1.

    Voor de inning van alimentatie op grond van een rechtelijke uitspraak wordt de bijstandsgerechtigde met toepassing van artikel 56 van de wet doorverwezen naar het LBIO. De bijstandsgerechtigde dient hiervoor een machtiging te ondertekenen, zodat het LBIO de te ontvangen bedragen overmaakt aan de gemeente.

  • 2.

    Indien een rechtelijke uitspraak door de onderhoudsplichtige niet wordt nagekomen én het eerste lid niet mogelijk is wordt verhaald in overeenstemming met deze uitspraak.

Artikel 12.

Wijziging door de rechter vastgestelde onderhoudsbijdrage

  • 1.

    De door de rechter vastgestelde onderhoudsbijdrage kan worden gewijzigd op grond van gewijzigde omstandigheden dan wel als blijkt dat de onderhoudsbijdrage niet (meer) voldoet aan de wettelijke maatstaven.

  • 2.

    De door de rechtbank vastgestelde onderhoudsbijdrage wordt, conform partner- en kinderalimentatie, jaarlijks met ingang van 1 januari geïndexeerd met percentage, bedoeld in artikel 402a, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, waarmee bedragen voor levensonderhoud worden verhoogd. Als maximum geldt de maximaal verstrekte bruto kosten van bijstand van de maand, waarover de onderhoudsbijdrage is verschuldigd.

Artikel 13. Wijzigingsverzoek onderhoudsplichtige

  • 1. De onderhoudsplichtige kan de rechter om wijziging van de alimentatiebeschikking verzoeken.

  • 2. Verhaal kan worden opgeschort als uit een kopie van het wijzigingsverzoek aan de rechter blijkt dat het wijzigingsverzoek kans van slagen heeft.

Artikel 14. Wijzigingsverzoek college

Als uit verhaalsonderzoek is gebleken dat de draagkracht van de onderhoudsplichtige is gewijzigd waardoor de door de rechter vastgestelde alimentatie hiermee niet meer overeenkomt, dan verzoekt het college de rechter het verhaalsbedrag in afwijking van de alimentatiebeschikking vast te stellen

Hoofdstuk 5 HET VERHAALSBESLUIT

Artikel 15

  • 1. De ingangsdatum van de onderhoudsbijdrage wordt in principe vastgesteld op de eerste van de maand volgend op de maand van het verhaalsbesluit, tenzij de onderhoudsplichtige heeft getraineerd met het verstrekken van informatie.

  • 2. Een besluit tot verhaal wordt door het college aan degene op wie verhaal wordt gezocht medegedeeld.

  • 3. Het besluit vermeldt de ingangsdatum van de op te leggen onderhoudsbijdrage en het bedrag of de bedragen waarvan, evenals de termijn of termijnen waarbinnen, betaling wordt verlangd.

  • 4. De (overige) betalingsverplichtingen inzake verhaal worden opgenomen in het verhaalsbesluit.

  • 5. Bij verhaal op de nalatenschap wordt de correspondentie gericht tot de langstlevende echtgenoot of geregistreerd partner.

  • 6. Het verhaalsbesluit wordt gezonden naar het adres waar de onderhoudsplichtige volgens de Basisregistratie Personen staat ingeschreven, tenzij onderhoudsplichtige uitdrukkelijk heeft verzocht om toezending van correspondentie op een ander adres.

Hoofdstuk 6 VERHAAL IN RECHTE

Artikel 16

Indien de belanghebbende weigert of nalaat noodzakelijke informatie aan het college te verstrekken dan wel niet uit eigen beweging bereid is de onderhoudsbijdrage aan het college te betalen dan wel niet of niet tijdig tot betaling ervan overgaat, besluit het college tot verhaal in rechte.

Artikel 17

Het college ziet af van verhaal in rechte indien het een afgesloten periode betreft en het totaal te verhalen bedrag niet hoger is dan € 750,00.

Hoofdstuk 7 HERONDERZOEK

Artikel 18.

Onderzoek naar draagkracht

  • 1.

    In verband met de aanpassing van een opgelegde onderhoudsbijdrage vindt eenmaal per drie jaar een heronderzoek plaats naar de wijzigingen in de financiële omstandigheden van de onderhoudsplichtige.

  • 2.

    De termijn van een heronderzoek is eenmaal per vijf jaar ingeval de rechter de onderhoudsbijdrage (alimentatie- en verhaalsbeschikking) heeft vastgesteld.

  • 3.

    Van de in lid 1 en 2 genoemde termijnen kan worden afgeweken indien tussentijds bekend wordt dat zich wijzigingen hebben voorgedaan of zullen gaan voordoen in de financiële omstandigheden van de onderhoudsplichtige, of deze onderhoudsplichtige hierom verzoekt.

Artikel 19.

Onderzoek naar incassomogelijkheden

Als de onderhoudsplichtige niet uit vrije wil volledig voldoet aan de opgelegde betalingsverplichting dan doet het college onderzoek naar de mogelijkheden van gedwongen incasso, waarbij binnen de wettelijke bevoegdheden en mogelijkheden van het college informatie bij derden wordt ingewonnen.

Hoofdstuk 8 INVORDERING

Vereenvoudigd derdenbeslag

Artikel 20

  • 1. Indien de onderhoudsplichtige de betalingsverplichting als gevolg van de gerechtelijke uitspraak niet of niet meer nakomt, dan wordt de verhaalsbeschikking ten uitvoer gelegd door middel van een executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

  • 2. Als het eerste lid niet mogelijk is wordt de verdere invordering uitbesteed aan een gerechtsdeurwaarder, waarbij de kosten voor rekening van de onderhoudsplichtige zijn.

Hoofdstuk 9 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 21. Gevallen waarin de beleidsregels niet voorzien

Over de onderwerpen die vallen onder de discretionaire bevoegdheid van het college van

burgemeester en wethouders aangaande het verhalen van bijstand,waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het beslist het afdelingshoofd van de afdeling maatschappelijke dienstverlening van de gemeente Uden.

Artikel 22.

Intrekking en Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking de dag na publicatie van dit besluit , waarbij de eerder vastgestelde beleidsregels inzake het verhalen van bijstand vervallen.

Aldus vastgesteld op 12 januari 2016

Het college van de gemeente Uden,

De burgemeester De secretaris