Algemene subsidieverordening gemeente Losser

Geldend van 01-01-2010 t/m heden

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Losser

Oude algemene aanvullende subsidieverordening (ingetrokken per 01-01-2010)

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE LOSSER

en de daarbij behorende en als zodanig gewaarmerkte bijlagen I en II.

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. de wet: de Algemene wet bestuursrecht;

b. subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4:21 lid 1 van de wet en daarbij in het kader van deze verordening naar boven afgerond op hele euro's;

c. incidentele subsidie: subsidie die in principe éénmalig wordt verleend als tegemoetkoming in de kosten van bepaalde incidentele activiteiten als bedoeld in artikel 4:23, lid 3 sub d, van de wet;

d. structurele subsidie: waarderingssubsidie die per boekjaar wordt verleend als tegemoetkoming in de kosten van bepaalde structurele activiteiten;

e. jeugdsportsubsidie: structurele subsidie die per boekjaar wordt verleend als tegemoetkoming in de verenigingskosten van jeugdleden;

f. budgetsubsidie: prestatiesubsidie die per boekjaar voor een periode van maximaal 4 jaar wordt verleend ter bekostiging van bepaalde structurele activiteiten en waaraan concrete meerjarige producten prijsafspraken met de instelling ten grondslag liggen;

g. activiteit: een geheel van samenhangende of elkaar beïnvloedende nietcommerciële bezigheden waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

h. instelling: een rechtspersoon die ideële of materiële belangen behartigt zonder winst te willen maken;

i. reserve: het bestanddeel van het eigen vermogen dat bedoeld is om schommelingen van het exploitatieresultaat op te vangen;

j. bestemmingsreserve: een afgezonderd vermogensbestanddeel dat is aan te merken als eigen vermogen met een specifieke bestemming voor bepaalde doeleinden;

k. voorziening: een vermogensbestanddeel dat is aan te merken als vreemd vermogen en waarvan de lasten van verplichtingen en risico’s in enig jaar onvermijdelijk zijn en waarvan de hoogte en het tijdstip nog niet precies te bepalen zijn;

l. accountant: iemand die beroepsmatig jaarrekeningen controleert, jaarrekeningen opmaakt of financiële administraties voert en is ingeschreven in de registers van de beroepsorganisaties NIVRA of NOvAA;

m. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Losser;

n. gemeente: publiekrechtelijke rechtspersoon gemeente Losser.

Artikel 2 Bevoegdheid

Het college is bevoegd tot het besluiten op een aanvraag om subsidie en het uitvoeren van deze verordening.

Artikel 3 Reikwijdte

1. Deze verordening dient als aanvulling op Titel 4.2 van de wet en is van toepassing op alle door het college te verstrekken subsidies. Het college is bevoegd tot het stellen van:

a. aanvullende verplichtingen ten aanzien van subsidiëring, zoals bedoeld in afdeling

4.2.4 van de wet;

b. beleidsregels (artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht).

2. Subsidie kan worden verleend voor activiteiten in het kader van de beleidsterreinen waarvoor een subsidieplafond wordt vastgesteld, zoals bedoeld in artikel 17 en artikel 18 van deze verordening.

3. De volgende subsidievormen worden onderscheiden:

a. incidentele subsidie;

b. structurele subsidie;

c. budgetsubsidie.

Artikel 4 Weigeringsgronden

De subsidieverlening kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de wet genoemde gevallen geweigerd worden indien gegronde redenen bestaan aan te nemen, dat:

 

1. de aanvrager geen rechtspersoon is met volledige rechtsbevoegdheid;

2. de activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

3. de gelden niet of in onvoldoende mate besteed worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

4. de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

5. de aanvrager ook zonder subsidieverlening over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

6. de subsidieverlening niet past binnen het gemeentelijk beleid;

7. de activiteiten al zijn gestart hetzij reeds hebben plaatsgevonden.

Hoofdstuk 2 INCIDENTELE SUBSIDIE

Artikel 5 Regels voor incidentele subsidie

1. De volgende incidentele subsidievormen worden onderscheiden:

a. incidentele subsidie voor vernieuwende activiteiten;

b. overige incidentele subsidie.

2. Het college kan onderstaande subsidies als bedoeld in dit artikel verlenen:

a. een incidentele subsidie voor vernieuwende activiteiten op basis van de regels benoemd in artikel 6 van deze verordening voor een minimum bedrag van €.150,en een maximum bedrag van €.2.500,per activiteit;

b. een overige incidentele subsidie zijnde geen subsidie volgens artikel 5, lid 1a, van deze verordening voor een minimum bedrag van €.150,per activiteit.

3. Een incidentele subsidie met gebruik van Europese, rijksof provinciale gelden kan niet meer bedragen dan de som van de aan de gemeente beschikbaar gestelde bijdrage en de eventueel hieraan gekoppelde gemeentelijke cofinanciering.

4. Vanaf 1 november van elk jaar kunnen aanvragen worden ingediend voor het daaropvolgende jaar.

5. De aanvraag voor een incidentele subsidie dient uiterlijk 8 weken voordat met de activiteit een begin wordt gemaakt te worden ingediend bij het college.

6. De aanvraag bevat tenminste een omschrijving van de beoogde activiteit en een begroting van de uitgaven en de inkomsten.

7. De aanvraag wordt geweigerd in zoverre de activiteit een politieke of godsdienstige boodschap uitdraagt.

8. In de publiciteitscampagne omtrent de verleende incidentele subsidie dient te worden aangegeven dat de activiteit mede wordt gefinancierd door de gemeente Losser.

9. De aanvraag tot vaststelling van een incidentele subsidie dient uiterlijk 13 weken na afronding van de activiteiten te worden ingediend bij het college.

10. De in artikel 17 van deze verordening vermelde subsidieplafonds en de in artikel 18 van deze verordening vermelde verdelingsmaatstaf zijn van toepassing.

Artikel 6 Regels voor incidentele subsidie voor vernieuwende activiteiten

1. Slechts vernieuwende activiteiten met betrekking tot de volgens artikel 17, lid 1 en in aanvulling hierop lid 4, vastgestelde subsidieplafonds kunnen in aanmerking komen voor een incidentele subsidie voor vernieuwende activiteiten.

2. Het vernieuwende karakter van een activiteit wordt getoetst aan de volgende criteria:

a. de activiteit vindt plaats in de gemeente Losser;

b. de activiteit past binnen de kaders van het gemeentelijk beleid;

c. de activiteit is nog niet eerder door de aanvragende vereniging/organisatie uitgevoerd;

d. de activiteit is vernieuwend ten opzichte van het reeds bestaande activiteitenaanbod binnen de gemeente Losser en voegt op deze manier een extra dimensie toe aan het activiteitenaanbod;

e. de activiteit is in ieder geval vernieuwend indien er sprake is van inspelen op een actuele maatschappelijke ontwikkeling, van een vernieuwende methodiek, vorm, samenwerking, van iets wezenlijks toevoegen of veranderen aan een bestaande activiteit;

f. voor de activiteit wordt een redelijke (publieke) belangstelling of deelname verwacht.

3. Een vernieuwende activiteit betreft per definitie geen traditionele of jaarlijks terugkerende activiteit.

4. Een incidentele subsidie voor een vernieuwende activiteit is in principe éénmalig, doch kan gedurende maximaal twee aansluitende jaren worden verleend, onder voorbehoud van de volgende criteria:

a. de initiatieffase van de activiteit is nog niet afgerond;

b. de omvang van de activiteit is van een buitengewoon belang voor de gemeente

Losser.

5. Het college neemt niet eerder een besluit op de aanvraag om een incidentele subsidie voor vernieuwende activiteiten dan na verkregen advies van de van toepassing zijnde adviesraad.

6. Een incidentele subsidie voor vernieuwende activiteiten wordt tegelijkertijd verleend en vastgesteld voor het volledige bedrag.

Hoofdstuk 3 STRUCTURELE SUBSIDIE

Artikel 7 Regels voor structurele subsidie

1. De volgende structurele subsidievormen worden onderscheiden:

a. structurele subsidie;

b. jeugdsportsubsidie.

2. In afwijking van het bepaalde in artikel 4:60 van de wet wordt de aanvraag om een structurele subsidie uiterlijk vóór 1 mei van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft ingediend bij het college.

3. Voor het indienen van de aanvraag maakt de instelling gebruik van het door het college vastgestelde aanvraagformulier.

4. Indien een instelling voor de eerste keer subsidie aanvraagt, voegt zij een kopie bij van de geldende statuten van de rechtspersoon.

5. Het college kan een subsidie als bedoeld in dit artikel verlenen voor:

a. een structurele subsidie gebaseerd op de ongewijzigd overgenomen grondslag van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft en welke is vastgelegd binnen het document "registratie structurele subsidies" voor enig jaar;

b. een jeugdsportsubsidie gebaseerd op de ongewijzigd overgenomen grondslag van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft en welke is vastgelegd binnen het document "registratie jeugdsportsubsidies" voor enig jaar.

6. Indien van toepassing wordt bij de berekeningsgrondslag uitgegaan van de (leden)aantallen per 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

7. Over de structurele subsidie vindt geen jaarlijkse indexering plaats.

8. Het college is bevoegd om gemotiveerd van eerder genoemde grondslagen af te wijken.

9. In afwijking van het bepaalde in artikel 4:14 van de wet beschikt het college op een aanvraag om een structurele subsidie vóór 31 december van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

10. Een structurele subsidie wordt tegelijkertijd verleend en vastgesteld voor het volledige bedrag.

11. Lid 10 laat onverlet dat een structurele subsidie bij de tussentijdse beëindiging van de activiteiten van de rechtspersoon naar rato van het resterende deel van het jaar kan worden teruggevorderd.

12. De in artikel 17 van deze verordening vermelde subsidieplafonds en de in artikel 18 van deze verordening vermelde verdelingsmaatstaf zijn van toepassing.

Hoofdstuk 4 BUDGETSUBSIDIE

Artikel 8 Algemeen

Afdeling 4.2.8 en artikel 4:71 van de wet zijn van toepassing op budgetsubsidie.

Artikel 9 Verlening budgetsubsidie

1. Budgetsubsidie kan worden verleend voor een periode van 4 jaar.

2. De instelling is vrij in de besteding van de budgetsubsidie onder voorwaarde dat de in het meerjarenbeleidsplan en het activiteitenplan opgenomen doelstellingen of prestaties worden gerealiseerd.

3. De verleende budgetsubsidie wordt met ingang van ieder kwartaal voor een kwart van het toegekende jaarbedrag bevoorschot.

4. De in artikel 17 van deze verordening vermelde subsidieplafonds en de in artikel 18 van deze verordening vermelde verdelingsmaatstaf zijn van toepassing.

Artikel 10 Informatieverstrekking budgetsubsidie

Met betrekking tot de verleende budgetsubsidie dient de instelling jaarlijks vóór 1 november van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de budgetsubsidie betrekking heeft tenminste de volgende stukken bij het college in te dienen:

a. een tussentijdse evaluatie van de afgelopen periode;

b. een begroting voor het aankomende jaar;

c. een activiteitenplan voor het aankomende jaar.

Artikel 11 Jaarlijkse vaststelling budgetsubsidie

1. De aanvraag tot vaststelling van de budgetsubsidie dient te worden ingediend bij het college uiterlijk vóór 1 mei van het jaar volgend op het jaar waarop de verleende budgetsubsidie betrekking heeft, voorzien van een jaarverslag en jaarrekening met een beoordelingsverklaring van een accountant.

2. Er vindt geen verrekening van de budgetsubsidie plaats op grond van de in de jaarrekening opgenomen werkelijke exploitatiecijfers. Exploitatieoverschotten komen ten bate van de instelling en exploitatietekorten komen ten laste van de instelling.

3. De instelling is vrij, behoudens het bepaalde in artikel 12 van deze verordening, een positief saldo te reserveren om dit later aan te wenden binnen de gesubsidieerde doelstellingen.

Artikel 12 Reservevorming uit exploitatieoverschotten

1. De instelling mag jaarlijks maximaal 5% van de jaarlijkse gemeentelijke subsidie reserveren.

2. Het totaal van de reserveringen aan het eind van de budgetperiode mag niet meer bedragen dan 10% van de jaarlijkse gemeentelijke subsidie.

3. Wordt het maximum overschreden dan moet het meerdere worden terugbetaald.

4. Van deze percentages kan alleen in bijzondere gevallen worden afgeweken na goedkeuring door het college.

Artikel 13 Voorzieningen en bestemmingsreserves

Het college kan per instelling voorschriften stellen inzake de vorming van voorzieningen en bestemmingsreserves, de maximale omvang ervan en het maximum van de hieraan periodiek toe te voegen bedragen.

Artikel 14 Intrekking en wijziging subsidieverlening

1. Een instelling geeft van elke omstandigheid die kan leiden tot het intrekken, terugvorderen of het beëindigen van de subsidie, onmiddellijk schriftelijk kennis aan het college.

2. Het college kan, onverminderd Afdeling 4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht, besluiten tot intrekking, terugvordering van uitbetaalde voorschotten of tot (tussentijdse) beëindiging van de subsidie als:

a. in strijd is gehandeld met een of meerdere van de in de subsidiebeschikking

opgenomen voorschriften of de in deze verordening opgenomen voorwaarden; b. de instelling schriftelijk te kennen heeft gegeven geen beroep meer te willen doen op de gemeentelijke subsidie;

c. de instelling in staat van faillissement is verklaard;

d. aan de instelling surséance van betaling is verleend;

e. conservatoir beslag is gelegd op het vermogen of een deel van het vermogen van de instelling;

f. de instelling wordt opgeheven;

g. er sprake is van ernstige tekortkomingen in de wijze waarop de instelling, ondanks één of meerdere schriftelijke aanmaningen van het college, haar financiële middelen beheert;

h. handelingen worden gedaan die strijdig zijn met de wet of die in strijd zijn met de in het maatschappelijk verkeer gangbare normen;

i. de instelling haar activiteiten of werkzaamheden beëindigt of haar vestiging en/of haar werkzaamheden buiten de gemeente Losser verplaatst;

j. er naar het oordeel van het college andere dringende redenen zijn.

3. Het college kan de subsidie intrekken of lager vaststellen als de instelling onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en kennis van de juiste gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid.

4. Voordat het college besluit tot intrekking, (tussentijdse) beëindiging of tot terugvordering van het subsidie, plegen zij overleg met de instelling.

5. De instelling wordt binnen 2 weken nadat het college een besluit tot intrekking, terugvordering of (tussentijdse) beëindiging heeft genomen schriftelijk met redenen omkleed geïnformeerd.

Artikel 15 Verzekering

Het college stelt als voorwaarde, dat de roerende en onroerende zaken van de instelling tegen vervangingswaarde tegen brandschade en andere algemeen maatschappelijk aanvaarde risico’s worden verzekerd en verzekerd gehouden.

Artikel 16 Wijzigingen statuten of reglementen

De instelling is verplicht gedurende de subsidieperiode wijziging in haar statuten of reglementen of verandering van haar werkwijze, alsmede gedurende de 5 jaren na het einde van de subsidieperiode haar voorgenomen opheffing of vervallenverklaring, onmiddellijk schriftelijk mee te delen aan het college.

Hoofdstuk 5 SUBSIDIEPLAFOND EN VERDELINGSMAATSTAF

Artikel 17 Subsidieplafond

1. Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast voor de volgende beleidsterreinen die deel uitmaken van de incidentele subsidies:

a. jeugden jongerenwerk;

b. ouderenwerk;

c. sport;

d. amateurkunst;

e. kunst en cultuur.

2. Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast voor de volgende beleidsterreinen die deel uit maken van de structurele en budgetsubsidies:

a. sociaalcultureel werk algemeen;

b. ouderenwerk;

c. bibliotheekwerk;

d. educatie, vormingsen ontwikkelingswerk voor volwassenen;

e. opbouwwerk;

f. kunstzinnige vorming;

g. amateurkunst;

h. volkscultuur;

i. jeugden jongerenwerk;

j. peuterspeelzaalwerk;

k. sport;

l. algemeen maatschappelijk werk;

m. maatschappelijke ondersteuning;

n. vrijwillige hulp;

o. volksgezondheid;

p. godsdienst c.q. levensbeschouwelijk vormingsonderwijs;

q. bijzondere begraafplaatsen;

r. toerisme en recreatie.

3. Nadere omschrijvingen van de vorenvermelde beleidsterreinen staan vermeld in de bij dit besluit behorende en als zodanig aangegeven bijlage I.

4. Het college kan ook voor andere beleidsterreinen, zoals bedoeld in lid 1 en 2, een subsidieplafond vaststellen.

Artikel 18 Verdelingsmaatstaf

1. De verdeling van het beschikbare subsidiebedrag geschiedt door middel van vermelding van de subsidieontvangers, zoals deze zijn gerangschikt binnen het subsidieplafond als bedoeld in artikel 17 van deze verordening, met daarbij aangegeven het maximaal te subsidiëren bedrag.

2. De verdeling van het op basis van het in het eerste lid vermelde subsidieplafond maximaal beschikbare subsidiebedrag ten behoeve van aanvragen om een subsidie, geschiedt op basis van de kwaliteit van de te subsidiëren activiteiten. Daarbij wordt het zogenaamde Tendersysteem toegepast.

Hoofdstuk 6 OVERGANGS EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 19 Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen van deze verordening afwijken indien toepassing daarvan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 20 Overgangsbepaling

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een subsidie hoe ook genaamd is ingediend, wordt daarop de op het tijdstip van de aanvraag geldende verordening toegepast.

Artikel 21 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

 

2. Met ingang van die datum is de Algemene aanvullende subsidieverordening gemeente Losser, vastgesteld d.d. 18 november 1998, laatstelijk gewijzigd d.d. 16 december 2004, ingetrokken.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Algemene subsidieverordening gemeente Losser”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Losser in zijn openbare vergadering van 15 december 2009; de griffier: B.H. Pikula.

Bijlage behorende bij artikel 17 van de Algemene subsidieverordening gemeente Losser

vastgesteld op 15 december 2009, de griffier: B.H. Pikula

 

Beleidsterreinen incidentele subsidies

 

De Algemene subsidieverordening gemeente Losser verstaat onder de beleidsterreinen die deel uit maken van de incidentele subsidies:

 

1. jeugd en jongerenwerk:

activiteiten die in samenhang ten doel hebben:

- het scheppen van mogelijkheden voor ontmoeting en het leggen van contacten door

jongeren;

- het bieden van mogelijkheden voor recreatie en creativiteit in groepsverband;

- het leveren van een bijdrage aan de persoonlijkheidsvorming en de bewustwording van de

eigen situatie;

- het voorkomen en opheffen van maatschappelijke problemen met betrekking tot of als gevolg van de activiteiten van jongeren.

 

2. ouderenwerk:

activiteiten die betrekking hebben op:

- het scheppen van mogelijkheden voor sociale ontmoeting;

- het bieden van mogelijkheden voor recreatie en creativiteit in groepsverband;

- het leveren van een bijdrage aan de bewustwording van de eigen situatie;

- het vergroten van de gezondheid van ouderen;

- het vergroten van het preventief en/of curatief aanbod voor de doelgroep;

- het informeren, adviseren en ondersteunen van ouderen.

 

3. sport:

activiteiten die de sportbeoefening, de bevordering en/of de begeleiding ervan ten doel hebben.

 

4. amateurkunst:

activiteiten die de mogelijkheid bieden zelf actief betrokken te raken bij de diverse vormen van culturele expressie zoals o.a. muziek, zang, toneel, dans en beeldende kunst.

 

5. kunst en cultuur:

activiteiten die: de mogelijkheid bieden kennis te nemen van de diverse vormen van culturele expressie zoals o.a. muziek, zang, toneel, dans en beeldende kunst; er op gericht zijn het culturele leven en het culturele erfgoed in de gemeente Losser ten behoeve van haar inwoners in stand te houden.

 

Beleidsterreinen structurele en budgetsubsidies

De Algemene subsidieverordening gemeente Losser verstaat onder de beleidsterreinen die deel uit maken van de structurele en budgetsubsidies:

 

1. sociaalcultureel werk algemeen:

- het organiseren en uitvoeren van sociaalculturele activiteiten in brede zin;

- het verlenen van ondersteuning en dienstverlening aan vrijwilligers(organisaties).

 

2. ouderenwerk:

activiteiten die betrekking hebben op:

- het scheppen van mogelijkheden voor sociale ontmoeting;

- het bieden van mogelijkheden voor recreatie en creativiteit in groepsverband;

- het leveren van een bijdrage aan de bewustwording van de eigen situatie;

- het vergroten van de gezondheid van ouderen;

- het vergroten van het preventief en/of curatief aanbod voor de doelgroep;

- het informeren, adviseren en ondersteunen van ouderen.

 

3. bibliotheekwerk:

activiteiten die zich richten op het verzamelen, bewaren en beheren van mediadragers (o.a. boeken, tijdschriften, kranten, audioen visuele mediadragers) met het oogmerk deze algemeen en openbaar op basis van uitleen ter beschikking te stellen.

 

4. educatie, vormingsen ontwikkelingswerk voor volwassenen:

activiteiten die:

- individuen en groepen van individuen in staat stellen om hun kennis en vaardigheden te vergroten;

- individuen en groepen van individuen in staat stellen om hun inzicht te vergroten, dan wel het beter verstaan van zichzelf en hun (sociale en maatschappelijke) situatie en het bewuster hanteren van de eigen mogelijkheden ten aanzien van die situatie.

 

5. opbouwwerk:

activiteiten die gericht zijn op:

- het met en door de bevolking of groepen daaruit signaleren van behoeften en tekorten binnen samenlevingsverbanden en structuren;

- het met en door de bevolking of groepen daaruit formuleren van doelen en werkwijze om genoemde behoeften te bevredigen;

- het ondersteunen van de bevolking of groepen daaruit, bij de uitvoering van acties.

 

6. kunstzinnige vorming:

activiteiten die gericht zijn op:

- het actief bevorderen van de participatie aan o.a. audiovisuele, beeldende, dramatischeen muzikale vorming en dans;

- het bevorderen van de kunstzinnige ontplooiing van individuen en groepen van mensen, verwerven van specifieke kennis en inzicht en het leren van bepaalde kunstzinnige vaardigheden.

 

7. amateurkunst:

activiteiten die de mogelijkheid bieden kennis te nemen van en/of actief betrokken te raken bij de diverse vormen van culturele expressie zoals o.a. muziek, zang, toneel, dans en beeldende kunst.

 

8. volkscultuur:

activiteiten die er op gericht zijn het culturele leven en het culturele erfgoed in de gemeente Losser ten behoeve van haar inwoners in stand te houden.

 

9. jeugd- en jongerenwerk:

activiteiten die in samenhang ten doel hebben:

- het scheppen van mogelijkheden voor ontmoeting en het leggen van contacten door jongeren;

- het bieden van mogelijkheden voor recreatie en creativiteit in groepsverband;

- het leveren van een bijdrage aan de persoonlijkheidsvorming en de bewustwording van de eigen situatie;

- het voorkomen en opheffen van maatschappelijke problemen met betrekking tot of als gevolg van de activiteiten van jongeren.

 

10. peuterspeelzaalwerk:

activiteiten die gericht zijn op:

- het op verantwoorde wijze in groepsverband bevorderen van de sociale, creatieve en educatieve ontplooiing en motorische ontwikkeling van het kind;

- het bevorderen van de betrokkenheid van de ouders bij het reilen en zeilen van de peuterspeelzaal.

 

11. sport:

activiteiten die de sportbeoefening, de bevordering en/of de begeleiding ervan ten doel hebben.

 

12. algemeen maatschappelijk werk:

activiteiten en begeleiding gericht op het voorkomen en opheffen van maatschappelijke belemmeringen van de mens als zodanig en van het gezin, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de relatie met andere levensverbanden teneinde bij te dragen tot een persoonlijk en maatschappelijk bevredigend functioneren van de mens.

 

13. maatschappelijke ondersteuning:

activiteiten die er aan bijdragen dat eventuele belemmeringen van burgers worden opgeheven als het gaat om het meedoen aan de samenleving.

 

14. vrijwillige hulp:

activiteiten, uitgevoerd door instellingen met georganiseerde vrijwilligers, op het gebied van het onderhouden van contacten met en het bieden van een activiteitenaanbod voor langdurig zieken, gehandicapten, ouderen en eenzame mensen in de gemeente Losser.

 

15. volksgezondheid:

activiteiten die een bijdrage leveren aan het behalen van gezondheidswinst voor burgers; het verlengen van een gezonde levensverwachting, het voorkomen van vermijdbare sterfte en het verhogen van de kwaliteit van leven.

 

16. godsdienst c.q. levensbeschouwelijk vormingsonderwijs:

godsdienst c.q. levensbeschouwelijk vormingsonderwijs binnen het Losserse basisonderwijs.

 

17. bijzondere begraafplaatsen:

begraafplaatsen die door een andere dan een overheidsinstelling worden geëxploiteerd, i.c. door kerkgenootschappen en/of verenigingen c.a..

 

18. toerisme en recreatie:

- toerisme: activiteiten die het reizen voor genoegen, als ontspanning met name met het doel verschillende bezienswaardige of bekende plaatsen te bezoeken bevorderen;

- recreatie: activiteiten die de ontspanning in de vrijetijd bevorderen.

Bijlage II, behorende bij de Algemene subsidieverordening gemeente Losser,

vastgesteld op 15 december 2009, de griffier: B.H. Pikula

 

TOELICHTING BIJ DE ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE LOSSER

 

Algemene toelichting

Bestuursorganen kunnen subsidies verstrekken. Dit zijn gelden voor activiteiten die het bestuur niet zelf kan of wil uitvoeren, maar die wel tot de gemeentelijke beleidsdoelstellingen behoren. Subsidie vormt hierbij een belangrijk instrument om de uitvoering van deze activiteiten te garanderen, op afstand te sturen, maar ook om een zeker kwaliteitsniveau van zowel de activiteiten als de uitvoerende instelling te garanderen.

In de Algemene wet bestuursrecht, die in hoofdzaak de verhouding tussen bestuur en burgers regelt, is over het onderwerp subsidies een apart hoofdstuk (titel 4.2) opgenomen. Overigens zijn ook de overige bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing op subsidies. Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt de juridische kaders waarbinnen het proces van subsidieverstrekking zich altijd moet afspelen. Daarin zijn de rechten en plichten van zowel de subsidieverstrekker als de subsidieontvanger opgenomen. In het verlengde daarvan kan een gemeente een subsidieverordening vaststellen om daarmee op gemeentelijk niveau het aanvullend wettelijk kader te bepalen. De subsidieverordening is geen doublure van de Awb, maar bevat aanvullende bepalingen omtrent de subsidieverstrekking zoals de gemeente Losser die specifiek geregeld wil zien. De algemene regels over subsidie zijn dan ook niet in deze verordening opgenomen, omdat ze al in de wet staan. Deze algemene subsidieverordening regelt het gebruik van het subsidieinstrument in aanvulling op de Awb. Uit het oogpunt van deregulering is gestreefd naar een zo kort en bondig mogelijke verordening.

Op grond van artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht verleent een bestuursorgaan slechts subsidie op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie wordt verstrekt. Hierop bestaan vier uitzonderingen (artikel 4:23, lid 3 Awb):

 

Spoedeisende subsidies: In het geval van een nieuwe subsidie mag het bestuursorgaan vooruitlopen op de totstandkoming van een wettelijk voorschrift met het verstrekken van de subsidie. Deze mogelijkheid bestaat gedurende maximaal één jaar. EUsubsidies: De subsidie wordt rechtstreeks op grond van een vastgesteld programma op Europees niveau verstrekt. Begrotingssubsidies: Indien de begroting de subsidieontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, vermeldt. Incidentele subsidies: Een subsidie is incidenteel wanneer er sprake is van één of enkele ontvangers en een min of meer éénmalige activiteit, zoals de organisatie van een evenement of de viering van een lustrum. De subsidie mag voor maximaal vier jaren worden verstrekt.

Deze Algemene subsidieverordening vormt de wettelijke grondslag als bedoel in artikel 4:23 van de wet.

 

In deze Algemene subsidieverordening is ook de nieuwe rolverdeling tussen raad en college, als gevolg van de invoering van het duale stelsel, verwerkt. De raad bepaalt de hoofdlijnen en het college voert het subsidiebeleid uit binnen de door de raad gestelde inhoudelijke en financiële kaders. Dit houdt in dat de raad de kaders vaststelt (de beleidsmatige kaders en de programmabegroting) en het college deze uitvoert (het verlenen en vaststellen van subsidie en het vaststellen van beleidsregels, begrotingsplafonds en verdelingsmaatstaf).

In deze Algemene subsidieverordening gemeente Losser wordt uitgegaan van drie

verschillende subsidievormen:

- incidentele subsidie;

- structurele subsidie;

- budgetsubsidie.

 

De incidentele subsidie is een subsidie die in principe éénmalig wordt verleend als tegemoetkoming in de kosten van bepaalde activiteiten. Een structurele subsidie is een waarderingssubsidie die per boekjaar wordt verleend als tegemoetkoming in de kosten van bepaalde structurele activiteiten. Een budgetsubsidie is een prestatiesubsidie ter bekostiging van bepaalde structurele activiteiten, waaraan concrete meerjarig producten prijsafspraken met een instelling ten grondslag liggen.

 

De Subsidieverordening gemeentelijke monumenten Losser 2007 valt tenslotte niet onder de werkingssfeer van de Algemene subsidieverordening gemeente Losser.

 

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In Nederland is het accountantsberoep geregeld in twee wetten, namelijk de Wet op de registeraccountants en de Wet op de Accountantadministratieconsulenten. De titel 'accountant' of de benaming 'accountancy' mag alleen worden gevoerd door degenen die zijn ingeschreven in de registers van de beroepsorganisaties NIVRA en NOvAA. Registeraccountants mogen de afkorting RA achter hun naam voeren, accountantsadministratieconsulenten de afkorting AA.

 

In dit artikel worden daarnaast de diverse soorten subsidies beschreven. Om dit artikel niet onnodig lang te maken zijn de beschrijvingen van de verschillende beleidsterreinen die deel uitmaken van de incidentele, structurele en budgetsubsidies in een bij deze verordening behorende bijlage (I) beschreven.

 

Artikel 2 Bevoegdheid

De bevoegdheid tot het nemen van een besluit op een subsidieaanvraag is geattribueerd aan het college. Dat maakt, dat andere bestuursorganen die bevoegdheid niet hebben. Het college is tevens belast met de uitvoering van deze verordening. Dat houdt onder meer in het verlenen en vaststellen van de subsidie, het vaststellen van beleidsregels, het aangaan van een subsidieverordening (zie ook de artikelen 160, lid 1 onder e en 169, lid 4 Gemeentewet) en het verlenen van voorschotten.

 

Artikel 3 Reikwijdte

Dit artikel dient als uitwerking van de Awb. Tevens wordt in dit artikel de begrenzing van de subsidieverstrekking aangegeven.

 

Artikel 4 Weigeringsgronden

Naast de weigeringsgrond van artikel 4:25 Awb (weigering voor zover door verlening van de subsidie het vastgestelde subsidieplafond wordt overschreden) en de weigeringsgronden van artikel 4:35 (reguliere algemene weigeringsgronden) bestaat er behoefte aan algemene weigeringsgronden op specifiek gemeentelijk terrein. Deze gronden zijn opgenomen.

 

Artikel 5-6 Incidentele subsidie

Deze artikelen gaan in op de specifieke regels en criteria voor incidentele subsidie.

Ze bieden de mogelijkheid van enige flexibiliteit in het reeds vastgelegde beleid. Er kan zo

worden ingespeeld op maatschappelijke ontwikkelingen.

Met betrekking tot artikel 6, lid 2, vormt een voldoende mate van kwaliteit het startpunt van

de overwegingen of er sprake is van een vernieuwende activiteit.

Onder "een buitengewoon belang voor de gemeente Losser" als bedoeld in lid 4 onder b van artikel 6 wordt o.a. begrepen: vernieuwende activiteiten met een grote promotionele betekenis voor de gemeente Losser.

 

Artikel 7 Structurele subsidie

Dit artikel gaat in op de specifieke regels en criteria voor structurele subsidie.

Ze vormen het overgrote deel van de gemeentelijke subsidierelaties en het vastgelegde

subsidiebeleid en betreffen een vorm van waarderingssubsidie.

 

Artikel 8-16 Budgetsubsidie

Deze artikelen gaan in op de specifieke regels en criteria voor budgetsubsidie.

Ze hebben betrekking op de grootste gesubsidieerde instellingen binnen de gemeente en

betreffen een vorm van prestatiesubsidie.

 

Artikel 17 Subsidieplafond

Het subsidieplafond is bedoeld ter vervanging van de zgn. uitputtingsclausules. Daarin wordt bepaald, dat een subsidie wordt geweigerd of een aanvraag niet wordt behandeld indien de middelen zijn uitgeput die in de begroting voor de subsidie beschikbaar zijn. Het subsidieplafond fungeert derhalve als uitputtingsclausule (maximum te subsidiëren bedrag). Een dergelijk plafond vereist een wettelijke basis. Slechts een begroting geeft geen weigeringsgrond (meer). Met het subsidieplafond beoogt de wetgever de vereisten van rechtszekerheid en begrotingsdiscipline met elkaar te verzoenen. Bij subsidieverlening kan zich de situatie voordoen, dat de beschikbare financiële middelen uitgeput zijn en weigering of intrekking van de subsidie op grond van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur niet (goed) mogelijk is.

 

Artikel 18 Verdelingsmaatstaf

Gekoppeld aan het subsidieplafond is de wijze van verdeling van de beschikbare financiële middelen. De Awb schrijft voor dat de wijze van verdeling geschiedt bij of krachtens wettelijk voorschrift. Er is gekozen voor het zgn. Tendersysteem (op grond van kwalitatieve criteria).

 

Artikel 19 Hardheidsclausule

Bepaling in een wet of verordening die het mogelijk maakt af te wijken van het in de wet of de verordening bepaalde ten gunste van de belanghebbende.

 

Artikel 20 Overgangsbepaling

Met deze bepaling blijft het 'oude recht' van toepassing ten aanzien van een aanvraag die onder het recht van het oude regime is/wordt ingediend.