Integraal Veiligheidsplan 2016-2018

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Integraal Veiligheidsplan 2016-2018

Voorwoord

 

Voor u ligt het integraal veiligheidsplan 2016-2018 welke voor de komende drie jaar zal worden vastgesteld. Dit plan heeft vorm gekregen door samenwerking tussen de gemeenten Bellingwedde, Vlagtwedde en Stadskanaal welke samen met Oldambt deel uit maken van het Robuuste Basisteam Ommelanden - Oost van de politie. Elke gemeente heeft haar eigen integraal veiligheidsplan, maar in hoofdlijnen en opbouw komen de verschillende plannen overeen. Bij het opstellen van de nota is rekening gehouden met het Regionaal Beleidsplan 2015-2018, welke in het Regionaal Bestuurlijk Politieoverleg (RBPO) is vastgesteld.

 

De gemeente Oldambt wil een veilige gemeente zijn, een gemeente waar mensen graag wonen, werken, winkelen en recreëren. Dit integraal veiligheidsplan levert hieraan een bijdrage. Veiligheid houdt zich niet aan gemeentegrenzen en daarom heeft de gemeente samen met het openbaar ministerie en politie gekozen om de veiligheid in het gebied integraal aan te pakken. Op vele beleidsterreinen wordt met meerdere buurgemeenten de samenwerking gezocht.

Inhoudsopgave

Voorwoord 2

1. Inleiding 6

2. Visie 8

2.1. Ambitie 8

2.2. Strategische doelstellingen 8

3. Beleidsintensivering 9

3.1. Jeugd en veiligheid 9

Inleiding 9

Ambitie 10

Doelen 10

Resultaten 10

3.2. Geweld 11

Inleiding 11

Ambitie 11

3.2.1. Huiselijk geweld en kindermishandeling 11

Inleiding 11

Doelen 12

Resultaten 12

3.2.2. Veilig uitgaan/uitgaansgeweld 12

Inleiding 12

Doelen 13

Resultaten 13

3.2.3. Geweld tegen functionarissen met een publieke taak 13

Inleiding 13

Doelen 13

Resultaten 13

3.3 Woninginbraken 14

Inleiding 14

Ambitie 14

Doelen 14

Resultaten 14

3.4 Grootschalige incidenten en evenementen 14

Inleiding 14

Ambitie 14

Doelen 15

Resultaten 15

3.5 Georganiseerde (ondermijnende) criminaliteit 15

Inleiding 15

Ambitie 15

Doelen 15

Resultaten 16

3.5.2 Drugsaanpak 16

Inleiding 16

Ambitie 16

Doelen 16

Resultaten 16

3.5.3 Uitbuiting 17

Inleiding 17

Ambitie 17

Doelen 17

Resultaten 17

3.6 Verkeersveiligheid 17

Inleiding 17

Ambitie 18

Doelen 18

Resultaten 18

4. Fysieke veiligheid 19

Inleiding 19

Risicobeheersing Oldambt 19

Aarbevingen 19

Ambitie 20

Doelen 20

Resultaten 20

5. Organisatorische borging 21

6. Communicatie 22

7. Financiën 22

1. INLEIDING

Veiligheid is één van de primaire levensbehoeften van onze inwoners. Het is een basisvoorwaarde voor goed wonen, werken en verblijven. De gemeenten voeren regie als het gaat om veiligheid. De gemeenten kunnen dit niet alleen. Samenwerken met buurgemeenten, inwoners, ondernemers en veiligheidspartners is essentieel.

De maatschappij is voortdurend in beweging. De gemeenten staan voor een grote opgave om in deze veranderende wereld invulling te geven aan hun verantwoordelijkheid. Een van de veranderingen die een extra beslag op de gemeenten legt is bijvoorbeeld de transitie jeugdzorg en de gelijktijdige bezuinigingen op rijksniveau voor veel van deze taken. De lokale verzwarende omstandigheid van de problematiek rond aardbevingen vraagt de komende jaren ook veel. Wat betekent dit voor de veiligheidsgevoelens van onze inwoners? Veel is nog onduidelijk. De effecten die de demografische krimp met zich meebrengt zijn nog niet uitgekristalliseerd. Maar dat gemeenten er op moeten anticiperen is helder. In dit kader kunnen ook nog de ontwikkelingen rond de nationale politie en de veiligheidsregio genoemd worden.

Deze ontwikkelingen dwingen de gemeenten om nog meer dan in het verleden de onderlinge samenwerking te zoeken en keuzes te maken op welke manier wij samen met ketenpartners het gewenste veiligheidsniveau in ons gebied willen handhaven en verbeteren. Dat is ook het argument waarom de gemeente Oldambt binnen het RBT Ommelanden-Oost de komende jaren zoveel mogelijk gaat samenwerken met de overige gemeenten binnen de RBT. Samenwerken waar het kan, 'couleur locale' waar mogelijk. Het veiligheidsbeleid geeft invulling aan de regiefunctie van de gemeenten met betrekking tot de lokale veiligheid.

De gemeenten hebben regie over het integrale veiligheidsbeleid. Het Kernbeleid Veiligheid van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) beschrijft de regierol van de gemeenten als volgt: het zodanig sturen, interveniëren en in stand houden van allerlei randvoorwaarden dat de diverse betrokkenen partijen op het terrein van veiligheid op een effectieve manier blijven samenwerken en met elkaar een aanvaardbaar niveau van veiligheid en leefbaarheid weten te consolideren. Wij zien dat ook andere gemeenten uit onze provincie voor deze opzet gekozen hebben.

Onder het gemeentelijke veiligheidsterrein vallen een reeks aan veiligheidsonderwerpen variërend van woonoverlast en jeugdcriminaliteit tot verkeersveiligheid. Daarnaast vragen de problematiek rond hennepteelt de horeca, en het toenemende aantal overlastmeldingen hieromtrent alle aandacht. Deze gebieden hebben een eigen dynamiek waarbij naast de specifieke aandacht ook alle facetten van het integraal veiligheidsbeleid een rol spelen.

Integraal betekent 'allesomvattend' en 'samenhangend'. Alle bovengenoemde veranderingen hebben direct of indirect effect op het thema veiligheid op lokaal niveau.

Van regionaalbeleidsplan naar Integraal veiligheidsplan

Dit nieuwe integraal veiligheidsplan vervangt de oude Kadernota Integrale Veiligheid welke voor de periode 2012 tot met 2015 is vastgesteld. De reden om dit nieuwe integraal veiligheidsplan nu vast te laten stellen voor drie jaar, komt omdat het huidige Regionaal Beleidsplan een looptijd heeft van 2015 tot en met 2018. De cyclus is dat gemeenten op basis van het Regionaal Beleidsplan hun eigen integraal veiligheidsplan vaststellen. Vanaf 2019 zal de cyclus dus volgtijdelijk verlopen.

In dit integraal veiligheidsplan zijn de veiligheidsthema’s benoemd waarop de gemeente binnen Ommelanden-Oost de komende drie jaren gaat samenwerken. Wij sluiten aan bij de prioriteiten zoals gesteld in het Regionaal Beleidsplan Veiligheid 2015-2018 Noord-Nederland, te weten:

 

 

Jeugd en veiligheid

Geweld

Woninginbraken

Grootschalige evenementen

Georganiseerde (ondermijnende) criminaliteit

 

Daarnaast kiezen we in deze Integraal veiligheidsplan voor de volgende lokale prioriteit:

 

Verkeersveiligheid 

 

U vindt de onderwerpen op kleur terug in dit veiligheidsplan.

 

Dit integraal veiligheidsplan is richtinggevend voor beleid en uitvoering op het terrein van de openbare veiligheid en maatschappelijke veiligheid. Omdat veiligheid vooral een kwestie is van handelen, van (samen)doen is de nota doelbewust kort. Onze focus ligt daarmee op 'doen'.

 

Dit veiligheidsplan dient als basis voor veiligheidscoalities en werkafspraken tussen de veiligheidspartners. Het beschrijft de activiteiten die moeten bijdragen aan het bereiken van onze gezamenlijke visie. Bij de totstandkoming van dit nieuwe Integraal veiligheidsplan zijn verschillende bronnen gebruikt zoals beleidsdocumenten, gegevensregistraties van partners en gesprekken met interne- en externe partners.

2. VISIE

Een veilige leefomgeving is een kernwaarde voor onze inwoners. Het gaat daarbij om veiligheidsbeleving, leefbaarheid en fysieke veiligheid. Het bereiken en in standhouden van een veilige leefomgeving kan niet zonder burgers, instellingen, bedrijven en lokale en bovenlokale partners in veiligheid. Het uitgangspunt is dat gezamenlijke inzet meerwaarde heeft boven individuele inzet en dat de gemeenten regievoerder zijn op deze gezamenlijke inzet.

2.1 Ambitie

Onder regie van actieve, lokale bestuurders wordt op een systematische en samenhangende manier gewerkt aan behoud van de goede punten en aan verbetering van aspecten welke van invloed zijn op de beleving van onveiligheid. De gemeente zorgt daarom voor een betere onderlinge organisatorische en beleidsmatige afstemming tussen ketenpartners, zowel intern binnen de gemeenten als tussen de gemeenten, politie, openbaar ministerie, veiligheidsregio en andere partners. De gemeenten vervullen de rol van initiator en regisseur van het veiligheidsbeleid. De burger wordt waar mogelijk betrokken bij het uitvoeren van het veiligheidsbeleid (participatiemaatschappij). De ambitie is een klimaat te creëren waarin burgers onderlinge problemen zoveel mogelijk samen oplossen, verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen gedrag en ook anderen durven aan te spreken op hun gedrag. Dit sluit aan bij de principes van de Bouwstenennotitie en de resultaten vanuit de Takendiscussie.

2.2 Strategische doelstellingen

  • .

    Handhaving en terugdringen van de feitelijke aantastingen van de veiligheid. In de aanpak van de onveiligheid zal daarbij een verschuiving plaatsvinden van gedogen naar handhaven en van bestrijden en herstellen naar preventie;

  • .

    Het verkleinen van veiligheidsrisico’s. Hoe hoger de kans op een inbreuk van veiligheid, hoe hoger de feitelijke aantasting van de veiligheid zal zijn. Daarom moet door middel van proactieve en preventieve maatregelen gestreefd worden naar het omlaag brengen van de slachtofferkans;

  • .

    Het verminderen van gevoelens van onveiligheid onder de burgers. De subjectieve veiligheid, dat wil zeggen de beleving van onveiligheid, beïnvloedt het welbevinden van de burger het meest. Zowel op het gebied van de sociale veiligheid als op het gebied van de fysieke veiligheid dient het subjectieve aspect aandacht te krijgen;

  • .

    Het vergroten van de sociale cohesie. Dat wil zeggen het vergroten van de mate waarin mensen in gedrag en beleving uitdrukking geven aan hun betrokkenheid bij maatschappelijke verbanden in hun persoonlijke leven, als burger in de maatschappij en als lid van de samenleving.

3. BELEIDSINTENSIVERING

In dit hoofdstuk worden de prioriteiten van het beleid benoemd en wordt de aanpak op hoofdlijnen beschreven.

3.1 Jeugd en veiligheid

Inleiding

De veiligheid in de toekomst ligt bij de jeugd van nu. De gedachte hierachter is dat als jeugdigen opgroeien in een veilige omgeving, ze minder snel overlast zullen veroorzaken of het criminele circuit in gaan. Overlast is subjectief, zeer contextafhankelijk en de mate waarin het wordt ervaren, verschild per persoon. Niettemin geven we in heel Noord-Nederland de aanpak van jeugdoverlast een hoge prioriteit.

Organisatorisch gebeurt er veel op het gebied van jeugd; gemeenten worden primair verantwoordelijk voor de jeugdzorg (transitie jeugdzorg, bezuinigingstaakstelling). Dat geeft onrust, maar biedt ook kansen doordat gemeenten meer instrumenten in handen krijgen die kunnen bijdragen aan het oplossen van problemen met jongeren. De Veiligheidshuizen in het Noorden ondersteunen bij een integrale aanpak van probleemjongeren met dwang, drang en zorg.

Een veilige school is voor scholieren/jongeren van groot belang. Het is een plek waar ze niet alleen kennis opdoen, maar waar zij zich ook ontwikkelen tot mondige en verantwoordelijke burgers van onze samenleving, en tot individuen met realiteitsbesef en zelfvertrouwen.

Een belangrijke verandering ten aanzien van het jeugdbeleid is de inwerkingtreding van de nieuwe Jeugdwet sinds 1 januari 2015. Met de invoering van deze Jeugdwet is de gemeente verantwoordelijk voor de jeugdhulp en aanpak kindermishandeling. De gemeente moet er voor zorgen dat er waar nodig passende hulp wordt geboden. Hieronder vallen preventieve jeugdhulp, de huidige provinciale jeugdzorg, de hulpverlening voor verstandelijk gehandicapten, de jeugd-geestelijke gezondheidszorg, de jeugdreclassering, de jeugdbescherming en de gesloten jeugdzorg. Dit betekent dat ook dat de prioriteit ‘jeugd’ zowel een maatschappelijke veiligheid kant heeft (de zorg en hulpverlening) als ook een openbare veilig kan heeft (overlast, criminaliteit, alcohol- en drugsgebruik)

Jongeren plegen in wisselende samenstellingen strafbare feiten en zijn regelmatig actief in een breed spectrum van criminele activiteiten. Een groepsgerichte aanpak alleen is hierdoor niet langer effectief, maar er is een combinatie met probleem- en dadergerichte benadering nodig.

Verder nemen ook de ontwikkelingen op internet een hoge vlucht. Jongeren groeien op in een tijd waarin het ‘world wide web’ vast onderdeel is van hun ontwikkeling. Internet is een mooi medium met ongekende mogelijkheden, maar brengt ook risico’s met zich mee. Grooming, identiteitscriminaliteit en pesten via social media zijn daarvan slechts enkele voorbeelden.

Discriminatie wegens godsdienst of levenovertuiging is volgens de Nederlandse Grondwet niet toegestaan. In de praktijk zien we dat de houding, denken en gedrag van jongeren kunnen doorslaan in een bereidheid om de samenleving schade toe te brengen door bijvoorbeeld geweld tegen christenen en andere geloven. Zo zien we bijna dagelijks in de media de zorgwekkende situatie van radicalisering onder jongeren. Als gemeente tolereren we geen geweld wegens godsdienst of levensovertuiging. We zullen als gemeente een bijdrage leveren aan de diverse gerichte landelijke acties tegen radicalisering en jihadisme.

Verder nemen ook de ontwikkelingen op internet een hoge vlucht. Jongeren groeien op in een tijd waarin het internet onderdeel is in hun ontwikkeling. Internet is een mooi medium met ongekende mogelijkheden maar brengt ook risico’s met zich mee. Grooming, identiteitscriminaliteit en pesten via social media zijn daarvan slechts enkele voorbeelden.

De nieuwe Drank- en Horecawet (DHW) raakt verschillende beleidsterreinen, namelijk gezondheidsbeleid, horecabeleid, openbare orde en veiligheid en de handhaving. Om op een goede manier invulling te geven aan de doelen van de nieuwe wet is een integrale benadering vanuit deze beleidsvelden noodzakelijk. De uitvoering van de handhaving van deze wet ligt bij de werkorganisatie DEAL. De gemeente heeft hierin wel de regiefunctie.

Ambitie

Kinderen moeten veilig op kunnen groeien. Iedere betrokkene (van ouder tot professional) neemt daarvoor verantwoordelijkheid vanuit zijn/haar rol. Door een gezamenlijke preventieve aanpak wordt voorkomen dat jongeren ernstige overlast ondervinden of veroorzaken en doorgroeien naar een criminele carrière. Daar waar al sprake is van ernstige overlast en/of criminaliteit, wordt dit door een sluitende ketenaanpak effectief aangepakt.

Door een preventieve aanpak op het gebied van veilig internetgebruik zijn jongeren en hun ouders zich bewust van de risico’s van internetgebruik en daardoor weerbaar. Door uitvoering te geven aan de Drank- en Horecawet (DHW) worden zowel ouders en jeugdigen bewust van de negatieve gevolgen van vroegtijdig alcoholgebruik. Het effect is dat het gebruik door jeugdigen voor de 18 jarige leeftijd is verminderd.

Doelen

  • .

    Voorkomen (en verminderen) van het ontstaan van problematische jeugd en problematische jeugdgroepen;

  • .

    Bewustwording internetgebruik onder jongeren door welzijnsinstellingen en scholen;

  • .

    Overmatig alcohol- en middelengebruik van jongeren terugdringen;

  • .

    Het zicht hebben op radicaliserende jongeren.

Specifieke middelen

  • .

    Inzet convenant veilige school

  • .

    Inzet jongerenwerkers

Resultaten

  • .

    Duidelijke regie door gemeente op beleidsterrein;

  • .

    Geen problematische jeugdgroepen;

  • .

    Vermindering overlast gevende/ criminele jongeren;

  • .

    Vergroting weerbaarheid jongeren;

  • .

    Vermindering schooluitval;

  • .

    Voorkomen radicalisering onder jongeren;

  • .

    Verminderen van alcoholgebruik voor de 18-jarige leeftijd.

  • .

    Verminderen drugsgebruik onder jongeren

3.2. GEWELD

Inleiding

Onder geweld verstaan we uitgaansgeweld, geweld tegen werknemers met een publieke taak (VPT), huiselijk geweld, eer gerelateerd geweld, homofoob geweld, kindermishandeling, overvallen en straatroven, maar ook geweld wegens godsdienst of levensovertuiging. Radicalisering en het jihasime zijn vandaag de dag geweldonderwerpen vwaar veel aandacht voor is gekomen. Geweld heeft een grote impact op slachtoffers en hun omgeving. Geweld is een groot maatschappelijk probleem en komt in de gemeente nog steeds te veel voor in buurten, wijken, uitgaansgelegenheden en in thuissituaties. Veel gewelddelicten worden gepleegd onder invloed van (meerdere) genotmiddelen. Middelengebruik speelt een rol bij uitgaansgeweld, maar ook bij huiselijk geweld.

Ambitie

Geweld accepteren we niet. Daarbij maken we geen onderscheidt als het gaat om uitgaangaansgeweld of geweld wegens godsdienst of levenovertuiging. De aanpak richt zich op het realiseren van een daling van het aantal geweldmisdrijven en op het vergroten van de pakkans van daders. Als basis voor een effectieve integrale aanpak hebben we een gezamenlijk beeld van aantallen, probleemgebieden, oorzaken en effect van maatregelen.

3.2.1. Huiselijk geweld en kindermishandeling

Inleiding

De term ‘huiselijk geweld’ verwijst naar de relatie tussen pleger en slachtoffer. Huiselijk geweld is geweld dat wordt gepleegd door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer. Het kan dan gaan om (ex)partners, gezinsleden, familieleden en huisvrienden. Er is meestal sprake van een machtsverschil; het slachtoffer is afhankelijk van de dader. Huiselijk geweld vormt een ernstig maatschappelijk probleem. Het komt op zeer grote schaal voor in alle sociale lagen van de bevolking.

Huiselijk geweld heeft vele verschijningsvormen. Het gaat vaak om lichamelijke, seksuele en psychische vormen van geweld. De bekendste daarvan zijn kindermishandeling en partnergeweld.

De aanpak van kindermishandeling is sinds de Transitie Jeugdzorg (1 januari 2015) een verantwoordelijkheid voor de gemeente. In de ‘Regiovisie Huiselijk Geweld’, die in Noord-Nederland is opgesteld, wordt richting gegeven aan de geïntegreerde aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Kernpunten zijn: borgen van veiligheid, een geïntegreerde aanpak ( 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur), een goede risico-taxatie, lokaal waar het kan en regionaal waar het moet. Met de regiovisie kunnen we onze huidige aanpak verbeteren in samenwerking, niet alleen met hulporganisaties, maar vooral met politie en Openbaar Ministerie.

De aanpak van huiselijk geweld staat nog maar een aantal jaren op de gemeentelijke en landelijke beleidsagenda. Een samenhangende aanpak met politie en hulpverleningsorganisaties heeft vooral een impuls gekregen in 2009 met de inwerkingtreding van de Wet tijdelijk huisverbod en recent in 2013 met de Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Een huisverbod is een bestuursrechtelijke maatregel waarbij de burgemeester kan ingrijpen in een dreigende situatie ook zonder dat er (al) een strafbaar feit is gepleegd. Er wordt direct hulpverlening voor alle betrokken partijen ingezet, ook voor kinderen die daarvan getuige zijn geweest. De Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling verplicht beroepskrachten in de sectoren gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg en justitie om met een meldcode te werken bij vermoedens van geweld in huiselijke kring.

In 2014 hebben alle centrumgemeenten de opdracht gekregen om een regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling te ontwikkelen en een Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) te realiseren. Het AMHK is een samenvoeging van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en het Steunpunt Huiselijk geweld (SHG). Per 1 januari 2015 is het AMHK verder gegaan onder de naam Veilig Thuis. Dit is de centrale plek waar alle meldingen samenkomen en waar vanuit intensief samengewerkt wordt met het Veiligheidshuis en het lokale veld en gemeenten. Veilig Thuis is werkzaam voor de hele provincie Groningen en heeft de volgende (wettelijke) taken:

  • .

    Geven van advies;

  • .

    Aannemen van alle (politie)meldingen;

  • .

    Doen van onderzoek;

  • .

    Inschakelen van passende hulpverlening.

 

Ons beleid is erop gericht om huiselijk geweld en kindermishandeling zoveel mogelijk in een vroeg stadium te signaleren en te bevorderen dat situaties in een eerder stadium worden gemeld bij hulpverleningsinstanties. Bij de aanpak is onze inzet: lokaal waar het kan, regionaal waar het moet. Hulpverlening zal zoveel mogelijk dicht bij het gezinssysteem worden georganiseerd, op lokaal niveau via inzet van de sociale teams. Ook streven we naar een optimale samenwerking en afstemming met het gedwongen kader[1] in het Veiligheidshuis Groningen. Bij de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling zijn dus meerdere partijen betrokken: Veilig Thuis, de sociale teams, hulpverleningsorganisaties, Veiligheidshuis Groningen, de nationale politie en het Openbaar Ministerie (OM).

[1] In het gedwongen kader krijgt de betrokkene bindende maatregelen opgelegd door overheidsinstanties.

Doelen

  • .

    Beëindigen van geweld in afhankelijkheidsrelaties;

  • .

    Bevorderen van een veilige thuissituatie;

  • .

    Bieden van veiligheid voor slachtoffers van huiselijk geweld.

Resultaten

  • .

    Een betere signalering van huiselijk geweld en kindermishandeling;

  • .

    Verbeteren van de hulpverlening en het direct bieden van veiligheid voor slachtoffers van huiselijk geweld.

3.2.2. Veiligheid uitgaan/uitgaansgeweld

Inleiding

Binnen onze gemeente vinden we voornamelijk in Winschoten de uitgaansgelegenheden met gevarieerd horeca- en evenementenaanbod. De gemeente heeft als uitgangspunt dat ze mee wil werken aan initiatieven vanuit de horeca en daarvoor ruimte willen bieden. Ook staan zij open voor initiatieven die door burgers genomen worden op het gebied van evenementen. Desondanks (weliswaar beperkt) levert dit belasting op voor de omgeving in de vorm van vechtpartijen, openbare dronkenschap, drugsgebruik, agressief gedrag, vandalisme en verkeersoverlast.

Uitgaansgeweld wordt als een probleem ervaren. Het heeft een grote impact op het slachtoffer en op de bezoekers van de uitgaansgelegenheid. Uitgaansgeweld wordt vaak gepleegd onder invloed van (meerdere) genotmiddelen. Handhaving van de Drank- en Horecawet is gewenst, vooral op de verkoop van alcoholhoudende drank aan jongeren beneden de 18 jaar en het bezit van alcoholhoudende drank door jongeren beneden de 18 jaar in de openbare ruimte. Het toezicht en de handhaving is voor onze gemeente belegd bij de werkorganisatie DEAL. De gemeente blijft de regievoerder.

Aan de andere kant is het ook belangrijk dat de horeca zelf een positieve bijdrage levert aan de veiligheid binnen de gemeente. Dat betekent dat zij zich in eerste instantie dienen te houden aan de geldende wet- en regelgeving. Hierbij kunnen we denken aan sluitingstijden, maar ook de Drank- en Horecawet of aan de Opiumwet. Aan de andere kant verwachten wij dat de horeca een bijdrage levert aan het opstellen van gezamenlijke doelstellen of het oplossen van overlast problemen. Zo is het vele kapotte glaswerk op het Marktplein een mogelijk veiligheidsrisico. We zullen gezamenlijk tot een constructieve oplossing moeten komen.

Doelen

  • .

    Verbetering van de objectieve en subjectieve veiligheid in de uitgaansgebieden.

Resultaten

  • .

    Afname uitgaansgeweld.

3.2.3. Geweld tegen functionarissen met een publieke taak

Inleiding

Functionarissen met een publieke taak krijgen met regelmaat te maken met agressie en geweld tijdens het uitvoeren van hun werkzaamheden. Agressie en geweld kunnen niet alleen grote persoonlijke gevolgen hebben voor de functionarissen, maar ook de goede uitoefening van de taak kan in het gedrang komen. Uit de monitor Agressie en Geweld Openbaar Bestuur (2012) blijkt dat beslissingen van politieke ambtsdragers en van overheidsmedewerkers beïnvloed kunnen worden door agressie en geweld.

Het komt ook steeds vaker voor dat functionarissen privé en via social media worden belaagd vanwege hun werk. Jongeren blijken relatief vaak daders en omstanders van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak. Vaak onder druk van de groep of tijdens het uitgaan met een slok op. Dit is onacceptabel.

Het Programma Veilige Publieke Taak (VPT) van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is opgericht om een bijdrage te leveren aan het verminderen van het aantal incidenten tegen mensen die werkzaam zijn in de publieke sector of werkzaamheden verrichten in opdracht van een overheidsinstantie.

Binnen de gemeente zal hernieuwd aandacht gevraagd worden voor het bestaan van de VPT-aanpak. Blijvende aandacht voor de aanpak van agressie en geweld tegen medewerkers met een publieke functie is nodig.

Doelen

  • .

    Het verminderen van geweld tegen werknemers met een publieke taak;

  • .

    Het stimuleren van aangifte.

Resultaten

  • .

    Werkgevers en werknemers met een publieke taak beter voorbereiden in het omgaan met geweld/agressie en de gevolgen daarvan.

3.3 Woninginbraken

Inleiding

Sinds 2013 is er een dalende trend waarneembaar als het gaat om woninginbraken. Dat wil niet zeggen dat we de focus hierop kunnen verlagen. Elke inbraak er een teveel.

Woninginbraken hebben namelijk een grote impact op slachtoffers en hierdoor wordt het veiligheidsgevoel van burgers fundamenteel aangetast. Het is daarom van groot belang om samen met de burgers en betrokken partners (politie, woningcorporaties, Veiligheidshuis, Openbaar Ministerie) zoveel mogelijk preventieve en repressieve maatregelen te treffen om woninginbraken tegen te gaan. De aanpak van woninginbraken heeft vanaf 2014 landelijk en regionaal hoge prioriteit gekregen. Gemeentelijk zetten we in met gezamenlijke aanpakken zoals het donkere dagen offensief en de inzet van burgernet.

Ambitie

Onze inzet is er op gericht om via zowel preventieve als repressieve acties een vermindering van woninginbraken te realiseren. Als basis voor een effectieve integrale aanpak hebben we een gezamenlijk beeld van aantallen, probleemgebieden, oorzaken en effecten van maatregelen.

Doelen

  • .

    Verminderen van het aantal woninginbraken;

  • .

    Vergroten van de pakkans.

Resultaten

  • .

    Aantal woninginbraken is in 2018 verder afgenomen ten opzichte van 2014

  • .

    Aantal opgeloste woninginbraken is in 2018 toegenomen ten opzichte van 2014.

3.4 Grootschalige evenementen

Inleiding

Binnen de gemeente Oldambt worden veel initiatieven op het gebied van evenementen en andere activiteiten gericht op de levendigheid van dit gebied. Het gaat om grote evenementen als De Nacht van Winschoten, Adrillen, De Run, Vliegshow Oostwold maar ook om tal van kleinschalige activiteiten. Voor de leefbaarheid en economische vitaliteit van de gemeente vinden we het belangrijk om veel ruimte aan horeca en andere organisaties te geven om activiteiten en evenementen te organiseren. Iedereen heeft belang bij een veilig verloop van evenementen en overlast dient zoveel mogelijk beperkt te worden. Van belang is dat er op een effectieve manier samengewerkt wordt door gemeenten, de politie, werkorganisatie DEAL en initiatiefnemers.

Ambitie

Op regionaal niveau wordt er gewerkt aan het opstellen van regionaal evenementenbeleid. Voor de Driehoek Ommelanden-Oost wordt er een gezamenlijke evenementenkalender opengesteld waarin de c-evenementen worden opgenomen. Naast het opstellen van actueel evenementenbeleid voor onze gemeente is het essentieel dat door de partners effectief wordt samengewerkt. Onze gezamenlijke inzet is gericht op een goede voorbereiding van risicovolle en grootschalige evenementen. Een goede afstemming met politie en hulpdiensten over capaciteit en planning is belangrijk.

Doelen

  • .

    Opstellen nieuw regionaal evenementenbeleid;

  • .

    Spreiding van evenementen en afstemming binnen gebied met politie en hulpdiensten;

  • .

    Veilige evenementen.

Resultaten

  • .

    Evenementenkalender Ommelanden Oost;

  • .

    Heldere en eenduidige kaders en beleid.

3.5 Georganiseerde (ondermijnende) criminaliteit 

Inleiding

Georganiseerde of ondermijnende criminaliteit zorgt naast onveiligheid en overlast bij de bevolking ook voor een ondermijning van de samenleving. Criminele groeperingen maken gebruik van dezelfde economische en juridische infrastructuur die ook de legale economie faciliteert en daardoor ontstaat verwevenheid tussen de onder- en bovenwereld. Verder kan deze vorm van criminaliteit zich ook manifesteren in de publieke ruimte door intimidatie, geweld en de verwerving van machtsposities. Er is vaak sprake van beroepscriminelen en facilitators die een (sleutel)rol spelen in samenwerkingsverbanden en netwerken die in toenemende mate fluïde van karakter zijn. Zij zijn niet zelden actief op verschillende criminele markten. Strikt onderscheid tussen criminele thema’s is daarom niet te maken. Binnen de geïntegreerde aanpak van ondermijnende criminaliteit ligt het accent op de regionaal bepaalde prioriteiten en op de in het Nationaal Dreigingsbeeld gesignaleerde dreigingen, te weten drugscriminaliteit (drugshandel en hennepteelt), witwassen/vastgoed, mensenhandel, fraude, milieucriminaliteit en motorbendes (OMG’s).

Deze misdaadvorm kan niet effectief aangepakt worden door alleen een strafrechtelijke aanpak door politie en justitie. In sommige gevallen beschikt een gemeente over andere meer bestuurlijke middelen om de criminele activiteiten tegen te gaan. Een effectieve aanpak vereist daarom een georganiseerde overheid (politie, OM, gemeente, Belastingdienst) die alles inzetten om de georganiseerde/ ondermijnende criminaliteit tegen te werken. Gezamenlijk moet worden bepaald hoe strafrechtelijke, bestuursrechtelijke en fiscale interventies ingezet kunnen worden.

Ambitie

De gemeente zal zich in navolging van de regionale afspraken voornamelijk richten op:

  • .

    Signalen uit het nationaal dreigingsbeeld: aanpak drugscriminaliteit en hennepteelt, witwassen/vastgoed, mensenhandel- en smokkel, fraude en milieucriminaliteit. Op deze terreinen wordt zowel landelijk als regionaal geïnvesteerd;

  • .

    Regionaal bepaalde prioriteiten: aanpak OMG;

. Integrale aanpak van de bovenkant van de HIC (georganiseerde vermogenscriminaliteit/zware overvallen).

Doelen

  • .

    Optimaliseren van de integrale aanpak;

  • .

    Voorkomen dat de ondermijnende en georganiseerde misdaad misbruik maakt van gemeentelijke dienstverlening.

Resultaten

In de periode 2016-2018 zal in voorkomende gevallen door de integrale aanpak de casus succesvol worden afgerond waardoor georganiseerde (ondermijnende) criminaliteit in dat concrete geval is gestopt.

3.5.2 Drugsaanpak

Inleiding

De illegale drugshandel is een wereld waarin grotere criminele organisaties acteren, veel geld omgaat en geweld eerder regel dan uitzondering is. Handel in harddrugs en hennep vanuit panden en woningen tast het woon- en leefklimaat van omwonenden aan. Daarnaast leveren hennepkwekerijen vaak gevaarlijke situaties op voor de omgeving.

In de aanpak van deze handel en de ermee gepaard gaande overlast werken gemeente en politie nauw samen. De bestuursrechtelijke aanpak ten aanzien van panden en woningen kan worden vastgelegd in beleid. Wij gaan onderzoeken of nieuw beleid noodzakelijk is om tot resultaten te komen.

Ambitie

  • .

    Aanpak drugscriminaliteit

  • .

    Aanpak hennepcriminaliteit

Doelen

. Hennepteelt en de handel in hard- en softdrugs ontmoedigen door onder andere uitvoering te geven aan het op 18 februari 2014 vastgestelde drugsbeleid;

. Toewerken naar zo effectief mogelijke informatie-uitwisseling en het opzetten van een ketenaanpak tussen gemeente, politie, justitie, belastingdienst, woningbouwcorporaties en zorgpartners om zo zicht te krijgen op de organisaties die achter de geconstateerde handel en kwekerijen zitten en deze aan te kunnen pakken.

Resultaten

Tussen 2015 en 2018 zal er consequent en consistent uitvoering worden gegeven aan het Damoclesbeleid.

3.5.3 Uitbuiting

Inleiding

Mensenhandel is een vorm van uitbuiting en betreft een vorm van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit waarbij mensen veelal met list en bedrog worden “verleid” arbeid te verrichten binnen bepaalde economische branches, waarbij zij geen sturing kunnen uitoefenen op hun eigen werk- en leefsituatie. Deze vorm van georganiseerde criminaliteit kan ook in Oldambt voorkomen binnen, bijvoorbeeld de prostitutiebranche, de horeca, de bouwsector, maar ook in andere branches.

De in 2010 geïntroduceerde ketenaanpak mensenhandel werpt inmiddels zijn vruchten af. De ketensamenwerking vindt plaats tussen o.a. alle gemeente in de provincie, politie, vreemdelingenpolitie, Openbaar Ministerie, hulp- en zorginstellingen, Belastingdienst, Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Kamer van Koophandel. Onder regie van een ketenregisseur worden signalen van mensenhandel in dit brede verband gedeeld en er worden afspraken gemaakt over te plegen interventies en een persoonsgericht aanbod van hulpverlening aan het slachtoffer. 

Jaarlijks worden op provinciaal niveau 80-120 signalen mensenhandel bij de ketenregisseur gemeld. Het betreffen vaak situaties die anders aan de aandacht van de individuele organisaties waren ontsnapt en die alleen door samenwerking en informatie-uitwisseling goed in beeld kunnen worden gebracht. Gemiddeld is er provinciaal jaarlijks sprake van 8 bovengemiddeld complexe situaties van mensenhandel, waarvoor een uitvoerige integrale aanpak (bestuurlijk, strafrechtelijk, financieel en zorg) wordt georganiseerd.

Mensenhandel is een gemeentegrensoverschrijdend probleem. Daarom wordt inmiddels gewerkt aan een eenduidige aanpak van het probleem op niveau Noord-Nederland.

Ambitie

  • .

    Een bijdrage leveren aan de provinciale ketenaanpak mensenhandel.

Doelen

. Het inzetten van bestuursrechtelijke instrumenten in het kader van de integrale aanpak (= ketenaanpak). Daartoe is vereist dat signalen van mensenhandel vroegtijdig opgepakt worden en adequate interventies zo spoedig mogelijk worden ingezet;

. Het voorkomen van mensenhandel door een onaantrekkelijk “afzetgebied” voor daders van mensenhandel te zijn.

Resultaten

  • .

    De omvang van het probleem mensenhandel is niet aan te geven (zie boven), een concreet te bereiken resultaat daardoor ook niet.

3.8 Verkeersveilgiheid

Inleiding

Hard rijden binnen en buiten de bebouwde kom is een veel voorkomende klacht die bij gemeenten binnenkomt. Door snelheid te monitoren, een herinrichting van de omgeving (bijvoorbeeld fysieke maatregelen om en nabij scholen) en weggebruikers attenderen op hun gedrag moet de snelheid om laag gebracht worden. Binnen de gemeente zijn veel tweebaanswegen (meerdere provinciale wegen) die vanwege de snelheidslimiet van 80 km/u en het regelmatig voorkomen van langzaam rijdend verkeer tot soms onverantwoorde inhaalmanoeuvres leiden. De gemeenten pakken in samenwerking met provincie Groningen infrastructurele knelpunten aan die moeten bijdragen aan een hogere verkeersveiligheid. Maar ook de bewustwording van de verkeersdeelnemer zelf moet vergroot worden. Dit kan onder andere door het inzetten van verkeerseducatie op scholen. Voor zover noodzakelijk zal de schoolomgeving verkeersveiliger gemaakt worden. Voor het waarborgen van verkeersveiligheid rondom grotere evenementen wordt gebruik gemaakt van verkeerscirculatieplannen en calamiteitenroutes die in samenwerking met de politie en de brandweer opgesteld worden. Overige knelpunten worden in samenwerking met de veiligheidspartners aangepakt.

Ambitie

  • .

    Het continue verbeteren van de verkeersveiligheid en verhoging van het veiligheidsgevoel.

Doelen

  • .

    Door goede infrastructuur en preventie/handhaving aantal verkeersslachtoffers laten afnemen.

  • .

    Door weggebruikers bewust te maken van hun houding en gedrag in het verkeer.

  • .

    Door verkeersveiligheid te vergroten.

Resultaten

. Minder verkeersslachtoffers;

. Uitvoering convenant ‘Duurzaam Veilig’ en convenant ‘Veilige School’.

4. FYSIEKE VEILIGHEID

Inleiding

Het fysieke veiligheidsbeleid richt zich op factoren die aanleiding kunnen geven tot het ontstaan van branden, rampen en/of zware ongevallen. Fysieke veiligheid betreft de dreiging die uitgaat van ‘zaken’ die samenhangen met de ontwikkeling, de staat en het gebruik van grond/water/lucht, gebouwen, transportwegen (weg, rail, water, lucht en buisleiding), vervoermiddelen, technische hulpmiddelen, energiebronnen en chemische stoffen en die mogelijk gevaar opleveren voor mens en dier. Bij het fysieke veiligheidsbeleid gaat het erom die dreiging en het gevaar zoveel mogelijk te beperken. En in het geval er zich een calamiteit voordoet goed voorbereid te zijn voor de bestrijding daarvan, de gevolgen zo klein mogelijk te houden en te zorgen voor een adequate opvang van mensen en dieren. De Veiligheidsregio Groningen speelt een centrale rol in het voorkomen en bestrijden van dit soort risicofactoren.

Binnen de fysieke veiligheid krijgt het thema externe veiligheid speciale aandacht. Extern

veiligheidsbeleid richt zich specifiek op het reduceren van risico’s die voor de omgeving ontstaan bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, LPG en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen. Het fysieke veiligheidsniveau van Oldambt is sterk gebaseerd op de aan- of afwezigheid van risico’s (risicoprofiel) én de mate waarin deze risico’s beheersbaar zijn gemaakt door het treffen van maatregelen (risicobeheersing).

De aanwezigheid van (chemische) industrie in een gemeente vergroot het risicoprofiel. Een Risicokaart biedt inzicht in de aanwezigheid van risicovolle inrichtingen in een gemeente. De Risicokaart laat bijvoorbeeld zien dat binnen de gemeentegrenzen diverse risicovolle inrichtingen aanwezig zijn, zoals tankstations, BRZO-bedrijven, de opslag van gevaarlijke stoffen opslagtanks bij diverse bedrijven.

Ook de gemeente Oldambt wordt geconfronteerd met aardbevingen. Wat de effecten hiervan zijn voor de aanwezigheid (chemische) industrie is niet bekend. Onderzoek zal dit moeten uitwijzen. 

Risicobeheersing Oldambt

Voldoende kennis van en inzicht in de potentiële gevaren is een eerste stap. Om de geconstateerde risico’s te kunnen beheersen is het van belang dat de rampenbestrijdingsorganisatie op orde is en dat de mate van zelfredzaamheid van inwoners op peil is. De mate van risicobeheersing kan worden bepaald aan de hand van gemeentelijke extern veiligheidsbeleid. De laatste jaren is veel geïnvesteerd in de inrichting van de Veiligheidsregio en de verdere implementatie van de beleidsplannen. Ook is op alle niveaus meerdere malen geoefend. Dat blijven we de komende jaren ook doen.

Aardbevingen

Ook binnen de gemeente Oldambt zijn er gevallen van schades door aardbevingen bekend. Naast de lokale overheid zijn ook de landelijke overheid en de NAM intensief betrokken. Wat de effecten zijn op het woon- en leefklimaat voor de inwoners van dit gebied is in dit stadium onduidelijk. De nog uit te voeren onderzoeken moeten kritisch en nauwlettend door ons gevolgd worden. Voor wat betreft de hulpverlening wordt intensief samengewerkt met de Veiligheidsregio (VR) Groningen. De VR is voorbereid op aardbevingen, ontwikkelt en actualiseert scenario's van aardbevingen. Ook is aandacht voor de wijze van hulpverlening en worden inwoners voorbereid op een mogelijke ramp. De mogelijke gevolgen voor het gaswinningsbesluit op zowel bestaande als op nieuwbouw gaan wij monitoren en beoordelen.

Ambitie Oldambt

Wij dragen bij aan een veilige samenleving voor onze inwoners door het zoveel mogelijk voorkomen van branden, rampen- en crisissituaties en het beperken en bestrijden van de effecten daarvan.

Doelen

  • .

    Het aangaan van duurzame samenwerkingsrelaties met burgers en bedrijven;

  • .

    Het aansturen op het actueel houden van risicoprofielen.

  • .

    Voorbereiden op (zwaardere) aardbevingen.

Resultaten

  • .

    Goed zicht op potentieel gevaarlijke situaties zowel voor de burger als voor bestuurders;

  • .

    Voorbereid zijn op rampensituaties.

5. ORGANISATORISCHE BORGING

Om effectief te kunnen sturen moet er een duidelijk toekomstbeeld zijn met gedeelde ambities en koers. In de hoofdstukken hierboven is dat weergegeven. Veiligheid vraagt om een samenhangende aanpak, gericht op bepaalde doelgroepen en/of thema's, de individuele gemeenten en regionale samenwerking op verschillende onderdelen. Hierbij zijn een goede informatiepositie en informatievoorziening essentieel voor een gezamenlijk probleem- of risicoanalyse. Vanwege de complexiteit en noodzakelijke integriteit moeten kennis, ervaring en affiniteit gebundeld en gewaarborgd zijn. Hieronder staat kort de organisatie en borging weergegeven. De lokale aanpak staat centraal met nieuwe doelen om in de veranderende omgeving aan lokaal integraal veiligheidsbeleid richting te geven.

Om de organisatorische borging zo pragmatisch mogelijk te houden, zal worden aangesloten bij de systematiek van het gebiedsgebonden politiewerk (GGP-proces). Daarin is een bestuurlijke borging van regionaal (Regionaal Bestuurlijk Politie Overleg) naar lokale borging (driehoek en politieoverleg) al opgenomen.

Op management niveau is er het Veiligheidsoverleg/BMT. In het veiligheidsoverleg wordt maandelijks de afgelopen periode geanalyseerd, leerpunten besproken, vooruitgekeken op de middellange termijn (minimaal één planningsperiode) en een koers uitgezet. Basis hiervoor zijn de informatie en bevindingen van de wijkagenten, de afspraken uit het driehoeksoverleg, lokale jaarplannen (van de gemeente) en het jaarwerkplan van het basisteam (nog in ontwikkeling).

In het tactisch veiligheidsoverleg worden de structurele veiligheidsvraagstukken besproken. Input voor dit overleg kan komen van zowel de politie, de gemeente of een andere ketenpartner. De opzet is om te komen tot een duurzame structurele oplossing van het veiligheidsvraagstukken. Veelal zijn dit vraagstukken die complexer van aard zijn en die de politie niet alleen kan oplossen. Dus de aanpak van het probleem en niet het incident.

De ketenpartners treffen elkaar bij de reguliere overlegstructuren. Een keer per jaar zal er een breed voortgangsoverleg worden gearrangeerd. Vanuit de gemeente zullen daarbij sleutelpersonen vanuit zowel de openbare veiligheidskolom als de maatschappelijke veiligheidskolom aansluiten. Gezamenlijk met de vertegenwoordigers van politie en het openbaar ministerie zullen dan de vijf prioriteiten besproken worden evenals de andere IVB-thema’s van het kernbeleid Veiligheid van de VNG indien dat van toepassing is.

Daarnaast worden de gebiedthema’s in de lokale driehoek met de burgemeesters, de officier van justitie en de politiechef geagendeerd. De informatie wordt 4 maal per jaar verzameld via de bestuurlijke rapportage en verrijkt met informatie van openbaar ministerie en gemeenten. Hieruit ontstaat een gezamenlijk beeld voor de gemeenten, politie en openbaar ministerie.

6. COMMUNICATIE

Eind september 2015 is een bijeenkomst georganiseerd waarbij alle veiligheidsmedewerkers en veiligheidspartners zijn uitgenodigd en de thema’s zijn besproken. De partners hebben hun bijdrage geleverd en input gegeven aan dit Integraal Veiligheidsplan 2016-2018.

7. FINANCIEN

Er worden geen nieuwe middelen gevraagd voor de inzet op de thema’s. Afhankelijk van de prioriteiten kan er geschoven worden met formatieve inzet en subsidievoorwaarden.