Regeling vervallen per 24-02-2022

Verordening Meedoen in Best 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 23-02-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Verordening Meedoen in Best 2016

Verordening Meedoen in Best 2016

De raad van de gemeente Best;

gezien het voorstel van Burgemeester en wethouders d.d. 6 oktober 2015;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit

·in te trekken; de Verordening maatschappelijke participatie WWB gemeente Best 2012.

overwegende dat het wenselijk is een verordening vast te stellen die het mogelijk maakt voor volwassenen met een minimuminkomen om maatschappelijk te kunnen participeren;

·vast te stellen; de Verordening Meedoen in Best 2016.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Best;

    • b.

      bijstandsnorm: de norm zoals bedoeld in artikel 5, aanhef en onder c van de Participatiewet.

    • c.

      vermogen: het in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet.

    • d.

      maatschappelijke participatie: deelname aan maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteiten die beogen een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken;

    • e.

      peilmaand: wanneer de aanvraag wordt ingediend tussen 1 januari en 1 juli, de maand januari van het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend en in andere gevallen de maand juli van dat jaar.

    • f.

      inwoner: een persoon die is ingeschreven in het BRP Gemeente Best én een woonadres heeft in de gemeente Best.

    • g.

      inkomen: netto inkomen exclusief vakantiegeld.

Artikel 2 Recht op een activiteitenvoorziening

  • 1.

    Het college kan deze voorziening verstrekken aan inwoners van Best, in het jaarwaarin de aanvraag wordt ingediend, die:

    • a.

      op het moment van aanvraag een leeftijd hebben van 18 jaren of ouder;

    • b.

      in de peilmaand beschikken over een inkomen dat niet hoger is dan 110% van detoepasselijke bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag,

    • c.

      in de peilmaand beschikken over een vermogen dat lager is dan het in artikel 34 lid3 van de Participatiewet vermelde, op de leefsituatie betrekking hebbende bedrag, en

    • d.

      geen recht hebben op studiefinanciering op grond van de Wet op de

      Studiefinanciering 2000.

    • e.

      kosten hebben in verband met sociale, educatieve, culturele en sportactiviteiten.

Artikel 3 Hoogte van de bijdrage

  • 1.

    De activiteitenbijdrage is € 150,00 per persoon per jaar.

  • 2.

    Het college kan de hoogte van het bedrag jaarlijks wijzigen.

  • 3.

    Wanneer een belanghebbende slechts een gedeelte van het jaar van aanvraag woonachtig is in de gemeente Best, wordt de bijdrage vastgesteld naar rato van het aantal volledige maanden dat hij in Best woonachtig is.

Artikel 4 Uitbetaling voorziening

  • 1.

    De bijdrage wordt verstrekt door middel van een eenmalige uitbetaling.

  • 2.

    Deze voorziening kan per persoon maximaal eenmaal per kalenderjaar wordentoegekend.

  • 3.

    Aan de toekenning van de bijdrage wordt de verplichting verbonden deze te bestedenaan de kosten waarvoor de aanvraag wordt ingediend.

Artikel 5 Aanvraag

Een voorziening op grond van deze verordening moet worden aangevraagd middels een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

Artikel 6 Controle

  • 1.

    De bestedingsverplichting zoals genoemd in artikel 4 lid 3 en de hoogte van hetvermogen worden, met inachtneming van de overige voorwaarden van deze verordening, achteraf steekproefsgewijs gecontroleerd.

  • 2.

    Belanghebbende dient desgevraagd aan te tonen dat de betreffende kosten gemaaktzijn. Daartoe dient de belanghebbende bewijsstukken te bewaren tot en met de vierde maand na afloop van het kalenderjaar waarop de bijdrage betrekking heeft.

  • 3.

    De omvang van de steekproef als bedoeld in lid 1 is minimaal 5% van het aantalaanvragen over een kalenderjaar.

Artikel 7 Terugvordering

Indien de belanghebbende niet kan aantonen dat de aangevraagde activiteit is uitgevoerd dan wel anderszins onverschuldigd is betaald , kan het college het besluit tot toekenning intrekken en de ten onrechte verleende tegemoetkoming terugvorderen.

Artikel 8 Slotbepalingen

  • 1.

    Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van deze verordening.

  • 2.

    In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 3.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in dezeverordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de Regeling Meedoen in Best 2016.

  • 5.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van Bestin zijn vergadering van 30-11-2015

griffier
Marcel Baijens
voorzitter
Anton van Aert

Nota toelichting algemeen

Op 1 januari 2016 treedt deze verordening in werking die de huidige verordening maatschappelijke participatie WWB gemeente Best 2012 vervangt.

Inmiddels is door de raad besloten, dat kinderen van 0 tot 18 jaar per 1 januari 2016 niet meer via een gemeentelijke regeling worden bediend. De Stichting Leergeld Best e.o. wordt deze rol toebedeeld.

Met deze verordening wordt dus voor de doelgroep volwassen een nieuwe regeling vastgesteld.

De participatiewet, die op 1 januari 2015 van kracht is geworden, verbiedt een aantal vormen van bijzondere bijstand. Er mag geen sprake zijn van een ongerichte vergoeding van kosten, waarvan slechts aannemelijk is, dat ze zijn gemaakt.

In het jaar 2015 hebben wij de bestaande verordening laten doorlopen, omdat door de late landelijke besluitvorming zonder een goed alternatief, dit zou leiden tot ongewenste effecten. Op de bestaande regeling is in 2015 steekproefsgewijs gecontroleerd.

Er is sprake van een gemeentelijke bevoegdheid tot het opstellen van een nieuwe verordening. Bij de wens om de volwassen inwoners te kunnen blijven ondersteunen bij maatschappelijke participatie is deze nieuwe verordening opgesteld.

In artikel 149 GW, waarop deze verordening is gebaseerd, staat:

“De raad maakt de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt”

In de nieuwe regeling is duidelijk omschreven, dat er een bestedingsverplichting is, dat er een steekproefsgewijze controle plaatsvindt en het college daarnaast een terugvorderingsbevoegdheid heeft. Van een ongerichte inkomenssuppletie is daardoor geen sprake.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In lid b en c wordt aangesloten bij de normbedragen van de Participatiewet die twee keer per jaar worden bijgesteld en het sociaal minimum zijn.

Artikel 2

In lid a wordt: in het geval dat een aanvrager in het betreffende jaar 18 jaar oud is geworden, altijd nagegaan of al een bijdrage is verkregen via de Stichting Leergeld Best e.o. In dat geval wordt er in het betreffende kalenderjaar geen bijdrage uit de regeling Meedoen in Best 2016 toegekend.

In lid e wordt onder kosten bedoelt:

De bijdrage van deze regeling mag worden gebruikt voor de volgende kosten:

  • ·

    Kosten in verband met sociale, culturele en sportactiviteiten.

  • ·

    Abonnementen en seizoenkaarten voor onder andere het zwembad, de schouwburg, de bibliotheek, musea en sportverenigingen.

  • ·

    Contributies en attributen als u lid bent van een vereniging of een club, zoals sportverenigingen, hobbyclubs, ouderenverenigingen, buurtverenigingen, politieke partijen en vakbonden, jeugd- en jongerenwerk, dansles en muziekonderwijs .

  • ·

    Cursusgelden gericht op hobby en creativiteit op het gebied van jongerenwerk, volwasseneneducatie, kunstzinnige vorming, club- en buurthuiswerk en emancipatieactiviteiten.

  • ·

    Eenmalige activiteiten zoals excursies en uitstapjes naar dierentuin of attractiepark, theater- of bioscoopbezoek, sportwedstrijden en festivals.

  • ·

    Abonnementskosten voor telefoon, dagblad of internetgebruik tot maximaal € 50,00 per jaar, omdat deelname aan sociale, culturele en sportactiviteiten het primaire doel van de regeling zijn.

Als de activiteit van belanghebbende er niet bij staat, kan door de klantmanager altijd worden bekeken of deze activiteit in aanmerking komt voor een bijdrage via deze regeling.

Sociale Zaken neemt andere mogelijkheden in overweging als ze passen binnen de uitgangspunten van deze regeling.

De artikel 3 tot en met 8 behoeven geen nadere toelichting .