verordening op het Burgerinitiatief Edam-Volendam 2016

Geldend van 12-01-2016 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

verordening op het Burgerinitiatief Edam-Volendam 2016

De raad van Edam-Volendam;

Gehoord het presidium d.d. 3 december 2015;

B e s l u i t :

 

Vast te stellen de volgende verordening op het Burgerinitiatief Edam-Volendam 2016

ARTIKEL 1

Begripsbepalingen

In deze verordening wordt met een voorstel dat door een burger bij de raad kan worden ingediend bedoeld een “initiatiefvoorstel”. Dit biedt de mogelijkheid voor burgers om een concreet voorstel in te dienen en dit onderwerp op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen.

Tevens wordt in deze verordening verstaan onder:

  • a.

    de raad: de raad van de gemeente Edam-Volendam;

  • b.

    bespreekronde: een bespreekronde van het raadsplein van de gemeente Edam-Volendam;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Edam-Volendam;

  • d.

    burgerinitiatief: een schriftelijk en gemotiveerd verzoek van ingezetenen aan de raad om te beraadslagen en te besluiten over een door hen geformuleerd voorstel dat betrekking heeft op een gemeentelijke aangelegenheid;

  • e.

    ingezetenen: personen die volgens het bevolkingsregister van de gemeente zijn ingeschreven in Edam-Volendam;

  • f.

    initiatiefgerechtigde: degene die kiesgerechtigd is voor de verkiezingen van de leden van de raad, alsmede ingezetenen van 16 jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de raad.

ARTIKEL 2

  • 1. De raad plaatst een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van zijn vergadering indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

  • 2. Een verzoek is geldig wanneer het verzoek:

    • a.

      door tenminste 75 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

    • b.

      een onderwerp dat behoort tot de bevoegdheid van de raad danwel van een dergelijke importantie is dat behandeling door de raad wenselijk is;

    • b.

      geen onderwerp als bedoeld in artikel 4. bevat;

    • c.

      voldoet aan de voorwaarden als gesteld in artikel 5.

ARTIKEL 3

Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

ARTIKEL 4

Een burgerinitiatief kan niet worden ingediend over de volgende aangelegenheden:

  • a.

    de uitvoering van besluiten van hogere bestuursorganen waaromtrent de raad danwel het college geen beleidsvrijheid heeft;

  • b.

    vragen over gemeentelijk beleid;

  • c.

    gemeentelijke procedures;

  • d.

    de gemeentelijke organisatie;

  • e.

    vaststelling en wijziging van de begroting;

  • f.

    belastingen en tarieven;

  • g.

    geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers, danwel hun nagelaten betrekkingen of hun rechthebbenden;

  • h.

    handelingen en gedragingen van collegeleden, raadsleden of ambtenaren waartegen een klacht kan worden ingediend op grond van de Algemene wet bestuursrecht of een door de raad of het college vastgestelde klachtenregeling;

  • i.

    benoeming van personen en het functioneren van personen;

  • j.

    onderwerpen waartegen een bezwaar- of beroepsprocedure openstaat of heeft opengestaan;

  • k.

    een onderwerp waarover korter dan 2 jaar voor indiening van het burgerinitiatief door de raad een besluit is genomen, tenzij nieuwe argumenten tot een nieuwe afweging zouden kunnen leiden;

  • l.

    over een onderwerp mag éénmaal per raadsperiode een burgerinitiatief worden ingediend met dien verstande dat voor de raadsperiode 2016-2022 deze termijn gesteld wordt op 3 jaar.

ARTIKEL 5

  • 1. Het verzoek ter plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad moet schriftelijk worden ingediend bij de voorzitter van de raad.

  • 2. Het verzoek bevat tenminste:

  • a. een omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel;

  • b. een toelichting en motivering;

  • c. de personalia en geboortedatum van de verzoeker(s);

  • d. een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen;

  • e. een rechtsgeldige handtekening van de indiener;

  • 3. Voor een burgerinitiatief is een gratis standaard formulier beschikbaar die aangevraagd en weer ingeleverd kan worden bij de griffier.

  • 4. Een initiatiefgerechtigde wordt de mogelijkheid geboden, adviezen in te winnen bij de griffier echter met volledige begeleiding wordt terughoudend omgegaan om zo de initiatiefgerechtigde ook daadwerkelijk initiatief te laten tonen.

ARTIKEL 6

De raad beslist in de eerstvolgende vergadering na de datum van indiening van het verzoek of het burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt geplaatst, met dien verstande dat tenminste twee weken is gelegen tussen de dag van indiening van het verzoek en de dag van de vergadering waarin op het verzoek wordt beslist. Indien de raad het verzoek toewijst, dan agendeert zij het burgerinitiatiefvoorstel voor de eerstvolgende vergadering van de raad die volgt op het raadsplein waarin het initiatiefvoorstel is behandeld. De voorzitter van de raad nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De indiener krijgt voorafgaand aan deze vergadering de gelegenheid om zijn voorstel mondeling nader toe te lichten in de daartoe aangewezen bespreekronde van het raadsplein.

ARTIKEL 7

  • 1. De raad, op voorstel van de voorzitter van de raad, bericht de indiener na ontvangst van een burgerinitiatief binnen vier weken of zo snel mogelijk na de eerstvolgende raadsvergadering of het burgerinitiatief voldoet aan de eisen als bedoeld in artikel 5 of dat er sprake is van eventuele uitsluitingsgronden als bedoeld in artikel 4.

  • 2. De raad stelt de indiener van een voorstel binnen een termijn van vier weken of zo snel mogelijk na de eerstvolgende raadsvergadering in de gelegenheid om eventueel vastgestelde gebreken te herstellen.

  • 3. De raad doet van een besluit als bedoeld in het vorige lid schriftelijk mededeling aan de indiener van het voorstel.

  • 4. De termijn als gesteld in lid 2 vangt aan met ingang van de datum van verzending van de brief.

ARTIKEL 8

Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen wordt dit besluit bekendgemaakt door schriftelijke kennisgeving alsmede door openbare kennisgeving, danwel op een andere geschikte wijze.

ARTIKEL 9

  • 1. De raad beslist in haar vergadering als bedoeld in artikel 7, lid 1 over de behandeling van het burgerinitiatief of in de eerstvolgende vergadering daarna.

  • 2. Indien de raad het burgerinitiatief in behandeling neemt, kan zij besluiten om het voorstel voor advies door te zenden naar het college.

  • 3. Indien de raad het burgerinitiatief in behandeling neemt, kan zij besluiten om het voorstel voor advisering door te sturen naar een bespreekronde van het raadsplein.

  • 4. Beraadslaging, en inwinning van (pre)advies dient te geschieden binnen een termijn van 2 maanden, waarbij deze termijn ten hoogste met 4 weken kan worden verlengd.

  • 5. Indien een burgerinitiatief wordt ingediend vlak voor of tijdens het zomerreces, worden de termijnen van artikel 9, lid 4 met 6 weken verlengd.

ARTIKEL 10

Wordt het verzoek tot plaatsing van het burgerinitiatiefvoorstel door de raad afgewezen, dan is er sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep openstaan. Besluit de raad het burgerinitiatiefvoorstel wel te agenderen, dan is het besluit niet vatbaar voor bezwaar of beroep.

ARTIKEL 11

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van zijn bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2016. De Verordening op het Burgerinitiatief Edam-Volendam 2014 komt hiermede te vervallen.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad der gemeente
Edam-Volendam in zijn openbare vergadering
gehouden op 4 januari 2016
de griffier, de voorzitter,

Nota-toelichting

Toelichting op de Verordening op het Burgerinitiatief Edam-Volendam 2016

Algemeen

Gekozen is voor een eenvoudige en heldere procedure waarbij gebruik is gemaakt van de regeling over het Burgerinitiatief van de Vernieuwingsimpuls en van regelingen bij andere gemeenten.

Artikelgewijs

Artikel 1

In deze bepaling wordt duidelijk gemaakt dat met een burgerinitiatief een volledig voorstel wordt beoogd, m.a.w. aanduiding van een onderwerp met omschrijving is onvoldoende.

Artikel 2

Uit dit artikel volgt dat de raad een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda voor een vergadering van de raad moet plaatsen indien er sprake is van een geldig verzoek, ingediend door een initiatiefgerechtigde. De raad zal zich in ieder geval moeten uitspreken over het burgerinitiatiefvoorstel. Van een geldig verzoek is sprake als het verzoek voldoende wordt ondersteund en kan rekenen op een bepaald draagvlak, het onderwerp niet in artikel 4. is uitgezonderd en voldoet aan de procedurele voorwaarden in artikel 5.

Artikel 3

Het ligt voor de hand om het initiatiefrecht uitsluitend toe te kennen aan de kiesgerechtigden van de gemeente, alsmede aan jongeren tussen de 16 en 18 jaar, die behalve hun leeftijd voldoen aan de eisen voor kiesgerechtigheid.

Artikel 4

De beperkingen die dit artikel stelt aan de inhoud van een burgerinitiatiefvoorstel vloeien voort uit doelmatigheidsoverwegingen, overwegingen van beperkte beleidsvrijheid of geen beleidsvrijheid danwel overwegingen waarbij klacht, bezwaar of beroepsmogelijkheden open staan. Het is bijvoorbeeld weinig efficiënt om de raad te belasten met beraadslagingen over onderwerpen waarbij de beleidsvrijheid gering of zelfs afwezig is. Teleurstellend is het voor de burgers als men te horen krijgt dat de raad niets met het burgerinitiatief kan doen, omdat zij er niet over gaan. Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals bezwaar- of klachtprocedures doorkruisen. Een burgerinitiatief mag niet gaan over een onderwerp waarover de raad in de twee jaren voorafgaand aan de indiening van het burgerinitiatief een besluit heeft genomen. Voorts mag een burgerinitiatief over een onderwerp één keer in een raadsperiode worden ingediend.

Artikel 5

Omdat de voorzitter van de raad een coördinerende rol vervult binnen de raad, ligt het voor de hand om het burgerinitiatief bij hem te laten indienen. Aan het verzoek zal een aantal minimumvereisten gesteld moeten worden.

Artikel 6

De burger moet erop kunnen vertrouwen dat de raad zijn voorstel spoedig toetst aan de vereisten en een besluit neemt over de behandeling. De raad bepaalt zelf of het verzoek geldig is, in de eerstvolgende vergadering na indiening. In diezelfde vergadering kan de raad besluiten het verzoek aan het college om advies voor te leggen of ter advisering naar een bespreekronde van het raadsplein te verwijzen. Na de behandeling in het raadsplein dient het verzoek in de eerstvolgende raadsvergadering daarna te worden behandeld.

Artikel 7

Dit artikel voorziet hierin dat een termijn wordt gekozen die niet lang is, maar ook niet zo kort dat ze onvoldoende is om het voorstel te kunnen controleren. Het 2e lid biedt de verzoeker de gelegenheid, als blijkt dat er sprake is van een gebrek in een voorstel, om dit gebrek te herstellen. Het 3e lid waarborgt dat verzoeker altijd schriftelijke mededeling ontvangt wat er met het ingediende voorstel gebeurt. Wordt het verzoek tot plaatsing op de agenda door de raad afgewezen, dan is er sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep openstaan (zie artikel 10).

Artikel 8

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 9

Er is in deze bepalingen voor gekozen om in het midden te laten hoe de raad verder met het initiatiefvoorstel omgaat. Er is niet bedoeld dat de raad altijd plenair het voorstel inhoudelijk moet behandelen. Het ligt wel voor de hand dat de raad plenair beslist over het te volgen traject, maar een besluit over een burgerinitiatief kan ook door het college danwel in een (raads)commissie inhoudelijk worden voorbereid. Ook kan de raad van mening zijn dat nader onderzoek moet worden gedaan.

Artikel 10

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 11

Dit artikel spreekt voor zich.