Gemeenschappelijke Regeling voor Sociale Kredietverlening en Schuldhulpverlening in Limburg

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling voor Sociale Kredietverlening en Schuldhulpverlening in Limburg

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Maastricht en Sittard-Geleen, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn;

overwegende dat de gemeenten streven naar een integratie van de schuldhulpverlening en een doelmatige samenwerking bij het uitvoeren van de bevoegdheden op grond van artikel 7 van de Wet op het consumentenkrediet;

gezien de verkregen toestemming van de gemeenteraden;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen;

Besluiten:

de Gemeenschappelijke Regeling voor Sociale Kredietverlening en Schuldhulpverlening in Limburg te wijzigen, waardoor deze als volgt komt te luiden:

“Gemeenschappelijke Regeling voor Sociale Kredietverlening en Schuldhulpverlening in Limburg”.

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

  • 1. In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • b.

      de regeling: deze gemeenschappelijke regeling;

    • c.

      Kredietbank Limburg: het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam Kredietbank Limburg;

    • d.

      de gemeente(n): de aan de regeling deelnemende gemeente(n);

    • e.

      gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van Limburg;

    • f.

      het bestuur: ieder bevoegd orgaan van Kredietbank Limburg;

    • g.

      het algemeen bestuur: het algemeen bestuur van Kredietbank Limburg;

    • h.

      het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van Kredietbank Limburg;

    • i.

      de voorzitter: de voorzitter van Kredietbank Limburg.

  • 2. Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, worden in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders, de burgemeester en de secretaris onderscheidenlijk gelezen: Kredietbank Limburg, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en de secretaris van Kredietbank Limburg.

Hoofdstuk 2 Het rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam

Artikel 2

Er is een openbaar lichaam, genaamd “Kredietbank Limburg”. Het is gevestigd te Geleen, gemeente Sittard-Geleen.

Hoofdstuk 3 Het doel en de taken

Artikel 3

  • 1. De regeling heeft tot doel:

    • a.

      hulp te verlenen aan burgers die door hun schuldenlast in maatschappelijke problemen zijn of kunnen komen, door middel van schuldhulpverlening;

    • b.

      hulp te verlenen aan burgers die zelf niet in staat zijn hun financiële zaken te behartigen, hetzij door middel van budgetbeheer, hetzij door middel van beschermingsbewind;

    • c.

      het op een verantwoorde wijze voorzien in de behoefte aan krediet, door middel van sociale kredietverlening.

  • 2. Kredietbank Limburg tracht de in het eerste lid genoemde doelen te bereiken door:

    • a.

      het verrichten van hulpverlenende, bemiddelende, sanerende en voorlichtende werkzaamheden;

    • b.

      het op een maatschappelijk verantwoorde wijze verstrekken van geldleningen;

    • c.

      het verrichten van alle handelingen die met de doelstellingen verband houden of daarvoor bevorderlijk kunnen zijn.

  • 3. Kredietbank Limburg verricht de werkzaamheden ten behoeve van de deelnemende gemeenten en andere Limburgse gemeenten. Alvorens diensten te verrichten maakt Kredietbank Limburg met de betreffende gemeente afspraken over de kwantiteit en kwaliteit van de te leveren diensten en de vergoeding die hiertegenover staat.

Hoofdstuk 4 Het bestuur

§ 1 Het algemeen bestuur

Artikel 4

  • 1. De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen door de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten. Elke gemeente wijst één lid aan per elke 45.000 inwoners of een gedeelte daarvan. Tevens kunnen gemeenten plaatsvervangende leden van het algemeen bestuur aanwijzen.

  • 2. Als lid van het algemeen bestuur kunnen slechts worden aangewezen leden van het college van burgemeester en wethouders van de gemeenten. Ook het plaatsvervangende lid kan slechts worden aangewezen uit het college.

  • 3. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar door of vanwege Kredietbank Limburg of één der gemeenten aangesteld of daaraan ondergeschikt.

  • 4. Voor de vaststelling van het aantal inwoners wordt uitgegaan van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar voorafgaand aan dat waarin de zittingsperiode van het algemeen bestuur aanvangt.

Artikel 5

  • 1. De leden van het algemeen bestuur worden benoemd voor een periode van vier jaar.

  • 2. Zij treden af op het tijdstip, waarop de zittingsperiode van de colleges van burgemeester en wethouders afloopt.

  • 3. De colleges van burgemeester en wethouders wijzen binnen vier weken na de aanvang van de zittingsperiode van de nieuwe colleges van burgemeester en wethouders opnieuw de leden aan van het algemeen bestuur. Aftredende leden kunnen met inachtneming van het bepaalde in artikel 4 lid 2 van de regeling opnieuw als lid worden aangewezen.

  • 4. De leden van het algemeen bestuur, aftredende ingevolge het bepaalde in het tweede lid, blijven als zodanig fungeren totdat door de colleges van burgemeester en wethouders opnieuw de leden van het algemeen bestuur zijn aangewezen.

    In de vergaderingen van het algemeen bestuur kunnen gedurende het in de vorige volzin bedoelde tijdvak geen besluiten worden genomen over het vaststellen van de begroting, het vaststellen van de rekening, alsmede over het wijzigen of opheffen van de regeling.

  • 5. Het verlies van de kwaliteit van burgemeester of wethouder binnen de betreffende deelnemende gemeente doet het lidmaatschap van het algemeen bestuur van rechtswege ophouden.

  • 6. Indien tussentijds een zetel van een lid van het algemeen bestuur vacant komt, wijst het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente binnen vier weken een nieuw lid aan.

  • 7. Van elke aanwijzing tot lid van het algemeen bestuur geven burgemeester en wethouders van de gemeente die het aangaat, onverwijld kennis aan de voorzitter.

Artikel 6

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste twee maal en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig acht en voorts indien ten minste een vijfde van het aantal leden waaruit het algemeen bestuur bestaat schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt.

  • 2. Elk lid van het algemeen bestuur heeft in de vergadering één stem.

Artikel 7

De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar.

Artikel 8

Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast. Het reglement van orde wordt aan gedeputeerde staten en aan de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten medegedeeld.

§ 2 Het dagelijks bestuur

Artikel 9

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit: de voorzitter en ten hoogste 5 leden, door en uit het algemeen bestuur aan te wijzen, met dien verstande dat geen van de gemeenten op deze wijze met meer dan één lid is vertegenwoordigd, en de leden van het dagelijks bestuur nimmer de meerderheid van het algemeen bestuur mogen uitmaken. Het verlies van het lidmaatschap van het algemeen bestuur doet het lidmaatschap van het dagelijks bestuur van rechtswege ophouden. De leden van het dagelijks bestuur zijn lid van het college van burgemeester en wethouders in de gemeente die zij vertegenwoordigen.

  • 2. Indien naar het oordeel van het algemeen bestuur vanwege de bijzondere deskundigheid zulks wenselijk is, kan in afwijking van het gestelde in lid 1 dat de leden van het dagelijks bestuur uit het algemeen bestuur worden aangewezen, het algemeen bestuur ten hoogste twee leden van het dagelijks bestuur benoemen buiten de kring van het algemeen bestuur. Dit lidmaatschap van het dagelijks bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar door of vanwege Kredietbank Limburg of één der gemeenten aangesteld of daaraan ondergeschikt.

  • 3. Het algemeen bestuur benoemt zo spoedig mogelijk na de aanvang van elke nieuwe zittingsperiode de voorzitter en de leden van het dagelijks bestuur. Het verlies van de kwaliteit van burgemeester of wethouder binnen de betreffende deelnemende gemeente doet het lidmaatschap van het dagelijks bestuur van rechtswege ophouden.

  • 4. De door het algemeen bestuur benoemde leden van het dagelijks bestuur treden als lid van het bestuur af op de dag waarop de zittingsperiode van de leden van het algemeen bestuur afloopt. Zij zijn dadelijk weer herkiesbaar.

  • 5. De leden van het dagelijks bestuur, aftredend in gevolge het bepaalde in het vorige lid, blijven als lid van het dagelijks bestuur fungeren totdat nieuw benoemde leden hun benoeming hebben aanvaard, tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

  • 6. Indien tussentijds de plaats van een lid van het dagelijks bestuur vacant komt, benoemt het algemeen bestuur in de eerstvolgende vergadering een nieuw lid.

Artikel 10

  • 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of twee leden dit nodig oordelen.

  • 2. De artikelen 52 tot en met 60 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Elk lid van het dagelijks bestuur heeft in de vergadering één stem.

§ 3 De voorzitter

Artikel 11

  • 1. Het algemeen bestuur benoemt een voorzitter, die tevens lid is van het college van burgemeester en wethouders van een der gemeenten.

  • 2. De voorzitter van het algemeen bestuur is tevens voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 3. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt hij vervangen door een lid, door en uit het algemeen bestuur aan te wijzen.

§ 4 De commissies

Artikel 12

  • 1. Het algemeen bestuur stelt een commissie in, die het algemeen en dagelijks bestuur en de voorzitter, gevraagd en ongevraagd adviseert over al wat de financiën van Kredietbank Limburg betreft. De commissie is bevoegd haar adviezen ter kennis van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten te brengen

  • 2. Het algemeen bestuur benoemt, uit het dagelijks bestuur, de voorzitter van de commissie financiën. Het secretariaat van de commissie is opgedragen aan de directie. De directie is in de vergaderingen van de commissie aanwezig en heeft daarin een raadgevende stem.

  • 3. Het dagelijks bestuur benoemt de gewone leden van de commissie financiën. Bij samenstelling van de commissie wordt als uitgangspunt genomen, dat er in de commissie ruime deskundigheid aanwezig moet zijn op de navolgende gebieden:

    • a.

      financieel-bancair gebied;

    • b.

      juridisch gebied;

    • c.

      overheidsfinanciën;

    • d.

      de inrichting en het beheer van de financiële administratie;

    • e.

      treasury.

    Het lidmaatschap van de commissie financiën is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar door of vanwege Kredietbank Limburg aangesteld of daaraan ondergeschikt.

Artikel 13

Het algemeen bestuur kan besluiten andere commissies met adviserende bevoegdheden in te stellen. Het stelt alsdan een reglement van orde vast, regelende de samenstelling en werkwijze van deze commissies.

§ 5 Vergoedingen

Artikel 14

De leden van het algemeen bestuur, van het dagelijks bestuur, de commissies en de voorzitter kunnen een tegemoetkoming in de kosten en – voor zover zij niet de functie van burgemeester, wethouder of gemeentesecretaris vervullen – een vergoeding voor hun werkzaamheden ontvangen. Het algemeen bestuur stelt de bedragen van de vergoeding en de tegemoetkoming op jaarbasis vast en brengt deze ter kennis van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten.

§ 6 De secretaris, overige directieleden en het overig personeel

Artikel 15

  • 1. Met de dagelijkse leiding van Kredietbank Limburg is belast een secretaris, die benoemd, geschorst en ontslagen wordt door het dagelijks bestuur. Voor zover dat in het zakelijk verkeer dienstig is, voert de secretaris de titel van algemeen directeur.

  • 2. Voor hem stelt het dagelijks bestuur een instructie vast, waarin tevens zijn vervanging is geregeld.

  • 3. Hij heeft de leiding van en verantwoordelijkheid voor het functioneren van het ambtelijk apparaat en de daarin werkzame personen.

  • 4. De secretaris staat het algemeen en dagelijks bestuur, de voorzitter en de commissie als bedoeld in artikel 12 bij de uitvoering van hun taak ter zijde.

  • 5. Hij is in de vergaderingen van het algemeen en dagelijks bestuur aanwezig en heeft daarin een raadgevende stem.

  • 6. Hij is secretaris van het algemeen en dagelijks bestuur. Door hem worden alle stukken, die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan, mede ondertekend.

Artikel 16

De directie kan naast de secretaris/algemeen directeur ook nog bestaan uit door het dagelijks bestuur te benoemen overige directieleden.

Artikel 17

  • 1. Het dagelijks bestuur regelt de bezoldiging van de secretaris, de eventuele overige directieleden en van de overige ambtenaren van Kredietbank Limburg, alsmede van het personeel, werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

  • 2. Het dagelijks bestuur regelt de rechtspositie van de secretaris, de eventuele overige directieleden en van het overige personeel van Kredietbank Limburg, met dien verstande dat op hen van toepassing zijn de rechtspositie en de overige arbeidsvoorwaarden, geldend voor het personeel van de gemeente Maastricht, tenzij door het dagelijks bestuur anders wordt bepaald.

Hoofdstuk 5 De bevoegdheden en taken van het bestuur

Artikel 18

Aan het bestuur worden ten behoeve van de behartiging van de in artikel 3 lid 2 van de regeling vermelde taken dezelfde bevoegdheden overgedragen, welke de gemeentebesturen ter zake hebben.

§ 1 Het algemeen bestuur

Artikel 19

  • 1. Aan het algemeen bestuur behoort alle bevoegdheid, die niet bij of krachtens de regeling is opgedragen aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter.

  • 2. Het algemeen bestuur kan besluiten tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden van de gemeenten een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.

§ 2 Het dagelijks bestuur

Artikel 20

Het dagelijks bestuur is bevoegd:

  • a.

    het dagelijks bestuur van Kredietbank Limburg te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet het algemeen bestuur hiermee is belast;

  • b.

    beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren;

  • c.

    regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van Kredietbank Limburg;

  • d.

    ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan;

  • e.

    tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van Kredietbank Limburg te besluiten, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 19, tweede lid;

  • f.

    te besluiten namens Kredietbank Limburg, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;

  • g.

    tot het nemen van alle conservatoire maatregelen en het doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.

§ 3 De voorzitter

Artikel 21

  • 1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen en dagelijks bestuur.

  • 2. Hij is belast met de uitvoering van de besluiten van het dagelijks bestuur.

  • 3. De voorzitter vertegenwoordigt Kredietbank Limburg in en buiten rechte. Hij kan de vertegenwoordiging aan een door hem aan te wijzen gemachtigde opdragen.

§ 4 De commissie financiën

Vervallen.

Artikel 22

Vervallen.

Hoofdstuk 6 Inlichtingen en verantwoording

Artikel 23

De besturen van de gemeenten verstrekken op verzoek van het algemeen of dagelijks bestuur de benodigde inlichtingen en geven de medewerking, die voor de vervulling van de taken van Kredietbank Limburg nodig is.

Artikel 24

  • 1. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

  • 2. Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Deze informatie wordt verstrekt tijdens de vergaderingen van het algemeen bestuur en van door dit orgaan ingestelde commissies.

  • 3. Het dagelijks bestuur geeft voorts het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoeken, alle gevraagde inlichtingen. Deze inlichtingen worden, behoudens strijdigheid met het algemeen belang, zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen twee maanden in een vergadering van het algemeen bestuur of schriftelijk verstrekt.

  • 4. Het algemeen bestuur kan besluiten een lid van het dagelijks bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop het algemeen bestuur tot ontslag van een lid van het dagelijks bestuur heeft besloten.

  • 5. De leden 1 tot en met 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur.

Artikel 25

  • 1. Het algemeen en dagelijks bestuur alsmede de voorzitter verstrekken aan de raden van de gemeenten de door een of meer leden van die raden gevraagde inlichtingen schriftelijk en zo spoedig mogelijk, voor zover dat niet strijdig is met het algemeen belang.

  • 2. Het algemeen bestuur verstrekt de inlichtingen binnen twee maanden, het dagelijks bestuur en de voorzitter binnen één maand.

Artikel 26

  • 1. Een lid van het algemeen bestuur verschaft het college van burgemeester en wethouders, alsmede de raad van zijn gemeente alle inlichtingen, die door deze raad en/of dit college, of een of meer leden daarvan, worden verlangd. Deze inlichtingen worden, behoudens strijdigheid met het algemeen belang, zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen twee maanden verstrekt.

  • 2. Een lid van het algemeen bestuur is verantwoording verschuldigd voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid aan het college van burgemeester en wethouders die hem als lid heeft aangewezen, alsmede aan de raad van zijn gemeente waaruit hij afkomstig is voor zover zulks niet is strijd is met het algemeen belang.

  • 3. Het college, dat een vertegenwoordiger in het algemeen bestuur heeft aangewezen, heeft de bevoegdheid dit door hem aangewezen lid te ontslaan, indien dit lid het vertrouwen van het college niet meer bezit.

Hoofdstuk 7 De administratie

Artikel 27

Het algemeen bestuur stelt voorschriften vast met betrekking tot de inrichting van de financiële administratie, het geldelijk beheer en de boekhouding van Kredietbank Limburg.

Artikel 28

  • 1. Het dagelijks bestuur maakt jaarlijks een ontwerpbegroting van inkomsten en uitgaven op, welke voorzien is van een toelichting.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting uiterlijk op 15 april van het jaar voorafgaande aan het jaar, waarop de begroting betrekking heeft, toe aan de raden van de gemeenten, die vervolgens binnen acht weken na ontvangst ter zake het dagelijks bestuur van hun zienswijzen kunnen doen blijken; een en ander overeenkomstig het bepaalde in artikel 35 van de wet.

  • 3. Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, met alle bijbehorende stukken aan de gemeenten en gedeputeerde staten.

  • 4. Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur ten minste twee maal per begrotingsjaar door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van het openbaar lichaam.

  • 5. Indien noodzakelijk naar aanleiding van de in het vierde lid bedoelde rapportages, doet het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur een voorstel tot begrotingswijziging.

  • 6. Het bepaalde in het tweede en derde lid is niet van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, welke niet leiden tot verhoging van de gemeentelijke bijdragen als bedoeld in artikel 30, vierde lid.

Artikel 29

  • 1. Er is een afzonderlijke rekening “risicofonds”. Van de opbrengst lenersvergoedingen zal door het algemeen bestuur jaarlijks een percentage worden vastgesteld voor de reservering ten gunste van het “risicofonds”. Ten laste van deze rekening worden gebracht de door de bank geleden verliezen wegens door het algemeen bestuur vast te stellen afschrijving op de geldleningen.

  • 2. De directie verstrekt binnen een maand na afloop van ieder kalenderkwartaal aan het dagelijks bestuur een totaaloverzicht van de stand van de uitstaande leningen. Daarbij wordt aangegeven, met vermelding der redenen, welke posten als oninbaar moeten worden beschouwd en in aanmerking komen voor afschrijving ten laste van de rekening “risicofonds”.

Artikel 30

  • 1. Het batig saldo van de verlies- en winstrekening van de bank wordt op de in artikel 29 bedoelde rekening “risicofonds” geboekt.

  • 2. Bedraagt het saldo van de rekening “risicofonds” vóór de in lid 1 bedoelde bijboeking meer dan een door het algemeen bestuur vast te stellen percentage van het uitstaand kapitaal, dan wordt het batig saldo in lid 1 bedoeld geboekt op een afzonderlijke reserverekening.

  • 3. Indien en voor zover de in het vorig lid bedoelde reserverekening een door het algemeen bestuur te bepalen bedrag overschrijdt, wordt het batig saldo in lid 1 bedoeld uitgekeerd aan de gemeenten op de basis, vermeld in lid 5.

  • 4. Een eventueel tekort volgens de verlies- en winstrekening van de bank wordt, voor zover het niet van de in lid 2 bedoelde reserverekening kan worden afgeschreven, door de gemeenten vergoed.

  • 5. Door de gemeenten wordt in de vergoeding, in het vorige lid bedoeld, bijgedragen als volgt:

    • a.

      in de helft van het totaal te vergoeden bedrag naar verhouding van het bevolkingscijfer van elke gemeente tot het totale bevolkingscijfer van alle deelnemende gemeenten. Artikel 4 lid 4 is overeenkomstig van toepassing.

    • b.

      in de overige helft naar verhouding van het totaalbedrag van de aan de inwoners van elke gemeente in het jaar, waarop de vergoeding betrekking heeft, uitstaande kredieten, tot het totaalbedrag van de aan de inwoners van alle gemeenten gedurende hetzelfde jaar uitstaande kredieten, beiden per 1 januari van dat jaar.

  • 6. De gemeenten betalen de in lid 5 bedoelde bijdrage binnen 3 maanden na vaststelling van de rekening, als bedoeld in artikel 31 lid 2.

  • 7. Bij niet-tijdige betaling van de in lid 6 bedoelde bijdrage zal rente verschuldigd zijn gelijk aan de debetrente in rekening-courant, die de N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten alsdan aan zijn relaties in rekening brengt.

Artikel 31

  • 1. Het dagelijks bestuur legt aan het algemeen bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording af over het door hem gevoerde bestuur, onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag. Het dagelijks bestuur voegt daarbij de accountantsverklaring.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar volgend op het begrotingsjaar. De jaarrekening betreft alle baten en lasten van Kredietbank Limburg.

  • 3. De vaststelling van de rekening strekt het dagelijks bestuur tot decharge behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden.

  • 4. Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar volgend op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, de voorlopige jaarrekening aan de raden van de gemeenten. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na vaststelling, doch in elk geval vóór 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, met alle bijbehorende stukken aan de gemeenten en gedeputeerde staten.

Artikel 32

De gemeenten waarborgen de betaling van rente, aflossing en kosten voor de door Kredietbank Limburg aangegane geldleningen en op te nemen gelden in rekening-courant, onder het doen van afstand van de voorrechten, die het Burgerlijk Wetboek borgen toekent, zulks in verhouding tot het inwonertal van elk van de gemeenten. Artikel 4 lid 4 is overeenkomstig van toepassing.

Artikel 33

  • 1. De bepalingen van de Archiefwet 1995 en de daaruit voortvloeiende uitvoeringsvoorschriften, voor zover deze betrekking hebben op de archiefbescheiden van de gemeenten, zijn van overeenkomstige toepassing op Kredietbank Limburg.

  • 2. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden.

  • 3. Het dagelijks bestuur wijst de functionaris aan, die belast is met het beheer van de archiefbescheiden overeenkomstig de regels, die hiervoor bij de gemeente Heerlen gelden.

  • 4. De gemeentearchivaris van Heerlen oefent overeenkomstig de voor hem vastgestelde regelen toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden.

  • 5. Bij opheffing van Kredietbank Limburg worden alle archiefbescheiden overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Heerlen.

Hoofdstuk 8 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 34

  • 1. Voor toetreding tot deze regeling kan worden volstaan met een besluit van het college van burgemeester en wethouders dat wenst toe te treden, na verkregen toestemming van de gemeenteraad, mits het algemeen bestuur in die toetreding bewilligt. Een daartoe strekkend besluit kan slechts worden genomen met een meerderheid van twee/derde van het aantal leden van het algemeen bestuur.

  • 2. De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand, volgend op die, waarin het besluit daartoe, is bekendgemaakt, tenzij het besluit een andere datum aangeeft.

  • 3. In het besluit van het algemeen bestuur als bedoeld in lid 1 kan de toetreding tot de regeling afhankelijk worden gesteld van het voldoen aan bepaalde voorwaarden door het betrokken college.

Artikel 35

  • 1. Een college van burgemeester en wethouders kan, na verkregen toestemming van de gemeenteraad, uittreden door toezending aan het algemeen bestuur van het daartoe strekkende besluit.

  • 2. Het algemeen bestuur regelt, na overleg met het betrokken college, de financiële en andere gevolgen van de uittreding.

  • 3. De uittreding kan, behoudens door het algemeen bestuur toegestane afwijking, niet eerder plaatsvinden dan op 1 januari van het tweede jaar volgend op dat, waarin het in lid 1 bedoelde besluit, is bekendgemaakt.

Artikel 36

  • 1. De regeling kan worden gewijzigd, indien tenminste drie/vierde van de deelnemende colleges van burgemeester en wethouders, na verkregen toestemming van de gemeenteraden, daartoe besluiten.

  • 2. De wijziging treedt in werking met ingang van de dag volgend op die, waarop de besluiten daartoe, zijn bekendgemaakt.

Artikel 37

  • 1. De regeling wordt opgeheven, indien tenminste drie/vierde van de deelnemende colleges van burgemeester en wethouders, na verkregen toestemming van de gemeenteraden, daartoe besluiten.

  • 2. De opheffing gaat in op de dag, volgend op die, waarop de besluiten daartoe zijn bekendgemaakt.

  • 3. Ingeval van opheffing van de regeling stelt het algemeen bestuur, de gemeenten gehoord, een liquidatieplan vast, waarin in elk geval ook een regeling ten aanzien van het personeel van Kredietbank Limburg wordt opgenomen. In het liquidatieplan kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken.

  • 4. Zo nodig blijven de bestuursorganen van Kredietbank Limburg ook na de ingangsdatum van de opheffingsbesluiten in functie, totdat de liquidatie is beëindigd.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 38

In alle gevallen, waarin deze regeling niet voorziet, beslist het algemeen bestuur, zoveel mogelijk analoog aan of in de geest van de bepalingen van de wet.

Artikel 39

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen zendt de regeling aan gedeputeerde staten en maakt deze tijdig in alle gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding

Artikel 40

  • 1. Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2. Deze regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke Regeling voor Sociale Kredietverlening en Schuldhulpverlening in Limburg”.