Regeling vervallen per 01-01-2020

Uitvoeringsregeling hoofdstuk 3 CAR/VAR Velsen 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Uitvoeringsregeling hoofdstuk 3 CAR/VAR Velsen 2017

Uitvoeringsregeling hoofdstuk 3

Uitvoeringsregeling hoofdstuk 3

Inhoudsopgave

  • Artikel 1 Begripsbepaling

  • Artikel 2 Functioneringstoelage

  • Artikel 3 Toelage beschikbaarheidsdienst

  • Artikel 4 Inconveniententoelage

  • Artikel 5 Garantietoelage

  • Artikel 6 Vaststelling refertetijdvak toelagen

  • Artikel 7 Beloning uitstekend functioneren en/of bijzondere prestaties

  • Artikel 8 Vergoeding reis- en verblijfkosten

  • Artikel 9a Individueel keuzebudget (IKB)

  • Artikel 9b Voorwaarden financiering fiets via het IKB

  • Artikel 9c Voorwaarden financiering vakbondscontributie via het IKB

  • Artikel 9d Voorwaarden financiering reiskosten woon-werkverkeer via het IKB

  • Artikel 9e Voorwaarden financiering ABP extra pensioen via het IKB

  • Artikel 10 Toelage overgangsrecht

  • Artikel 11 Aanpassing salarisschalen

  • Artikel 12 Onvoorziene gevallen

  • Artikel 13 Slotbepaling

Artikel 1 Begripsbepaling

De begripsbepalingen als beschreven in artikel 1:1 van de CAR/VAR zijn van toepassing. Daarnaast wordt voor de toepassing van deze regeling verstaan onder:

  • a

    Medewerker: De ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1 van de CAR/VAR.

  • b

    Werkgever: Het college van burgemeester en wethouders van Velsen; De werkgeverscommissie voor de griffie van Velsen.

  • c

    Salarisperspectief: De opeenvolgende salarisperiodieken tot en met het hoogste bedrag van de functieschaal van de medewerker en eventueel schriftelijk vastgelegde extra individuele salarisafspraken.

  • d

    Reorganisatie: Een reductie van de formatieomvang, een wijziging van het organogram en/of een wijziging van het takenpakket (van een deel) van de organisatie, die nadelige gevolgen heeft - of kan hebben- voor medewerkers.

Artikel 2 Functioneringstoelage

De functioneringstoelage als bedoeld in artikel 3:8 CAR/VAR bedraagt 3% of 5% van het salaris.

Artikel 3 Toelage beschikbaarheidsdienst

In afwijking op artikel 3:13 CAR/VAR kan voor medewerkers die worden ingezet voor de beschikbaarheidsdienst van de regionale crisisorganisatie (Veiligheidsregio Kennemerland), de lokale regeling voor het crisispiket VRK worden toegekend.

Artikel 4 Inconveniententoelage

Lid 1

De inconveniententoelage als bedoeld in artikel 3:14 CAR/VAR bestaat uit 2 categorieën.

Lid 2

Categorie I is bestemd voor functies waarin de bezwarende werkomstandigheden aanmerkelijk zijn. Dit betekent dat het bezwaar minder gemakkelijk te verdragen is doordat het duidelijk merkbaar/aanwezig is en/of afkeer oproe¬pend, of hinderlijk is.

Lid 3

Categorie II is bestemd voor functies waarin de bezwarende werkomstandigheden groot zijn. Dit betekent dat het bezwaar moeilijk te verdragen is, doordat het in zeer duidelijke vorm merkbaar/aanwezig en/of hinderlijk is.

Lid 4

De inconveniententoelage wordt als volgt bepaald:

  • a

    categorie I: 0,5 x het verschil tussen salarisschaal 5 met 4 periodieken en salarisschaal 6 met 4 periodieken.

  • b

    categorie II: 1 x het verschil tussen salarisschaal 5 met 4 periodieken en salarisschaal 6 met 4 periodieken.

Lid 5

Een medewerker die geen volledige betrekking heeft, ontvangt de vergoeding als bedoeld in lid 4 naar evenredigheid van zijn formele arbeidsduur.

Artikel 5 Garantietoelage

Lid 1

Op grond van artikel 3:15 CAR/VAR behoudt de medewerker van wie de functie als gevolg van de uitkomsten van functiewaardering of reorganisatie ingedeeld wordt in een functieschaal, waarvan het maximum lager is dan zijn huidige functieschaal, recht op het salaris en het salarisperspectief, zoals die voor hem golden in de oude functie.

Lid 2

De medewerker die recht houdt op zijn oude salaris en salarisperspectief ontvangt naast zijn nieuwe salaris, een garantietoelage gelijk aan het verschil tussen de periodiek van de oude salarisschaal en de periodiek van de nieuwe salarisschaal.

Lid 3

Bij bevordering naar een hogere functieschaal wordt het bedrag van de garantietoelage geïncorporeerd in nieuwe salarisbedrag en vervalt gelijktijdig dan wel wordt de garantietoelage aangepast.

Artikel 6 Vaststelling refertetijdvak toelagen

Het refertetijdvak als bedoeld in artikel 7:8:1 CAR/VAR voor de vaststelling van de salaristoelagen tijdens ziekte geldt voor alle variabele salaristoelagen in paragraaf 3 van hoofdstuk 3 CAR/VAR. Het refertetijdvak bedraagt de gemiddelde hoogte van de toelagen van de drie kalendermaanden voorafgaand aan de datum waarop een medewerker wegens arbeidsongeschiktheid zijn werk niet kan verrichten.

Artikel 7 Beloning uitstekend functioneren en/of bijzondere prestaties

De beloning als bedoeld in artikel 3:20 CAR/VAR bedraagt maximaal € 500,= netto.

Artikel 8 Vergoeding reis- en verblijfkosten

Lid 1

Voor het reizen in belang van de dienst als bedoeld in artikel 3:21 CAR/VAR kan een medewerker een vergoeding ontvangen voor het gebruik van eigen vervoer. De vergoeding is gelijk aan de maximale hoogte van de belastingvrije vergoeding per kilometer, zoals vastgesteld door de belastingdienst.

Lid 2

De medewerker die noodzakelijk ten behoeve van de uitoefening van zijn functie binnen de gemeentegrenzen gebruik moet maken van zijn eigen auto, en daartoe is aangewezen door zijn leidinggevende, ontvangt een vergoeding van 1,5 keer de maximale hoogte van de belastingvrije vergoeding per kilometer, zoals vastgesteld door de belastingdienst.

Lid 3

Verblijfskosten worden vergoed tot de naar het oordeel van de leidinggevende in redelijkheid gemaakte werkelijke kosten. Richtlijn hierbij zijn de bedragen die gelden voor rijksambtenaren (Reisregeling binnenland).

Lid 4

De uitbetaling van de reis- en/of verblijfkosten geschiedt op basis van ingediende declaraties in E-hrm. Hierbij dienen de bewijsstukken toegevoegd te worden.

Artikel 9a Individueel keuzebudget (IKB)

Lid 1

Een medewerker kan zijn keuze voor besteding van zijn individueel keuzebudget (IKB) aan een bestedingsdoel als bedoeld in artikel 3:29 van de CAR/VAR via E-Hrm aangeven.

Lid 2

Indien deze keuze voor de eerste van de maand in E-hrm is aangegeven, wordt deze in principe met de salarisbetaling van die maand verwerkt.

Lid 3

Voor het financieren van een opleiding als bedoeld in artikel 3:29 lid c, dient het bewijs van betaling van de opleidingskosten bij de aanvraag in E-hrm bijgesloten te worden.

Lid 4

Naast de bestedingsdoelen als bedoeld in artikel 3:29 van de CAR/VAR, kan de medewerker zijn IKB gebruiken voor de financiering van de volgende bestedingsdoelen:

  • -

    fiets (incl. verzekering);

  • -

    vakbondscontributie;

  • -

    reiskosten woon- werkverkeer;

  • -

    ABP extra pensioen

Lid 5

Een medewerker kan zijn keuze alleen maken indien er voldoende IKB saldo beschikbaar is.

Lid 6

Het gestelde in artikel 3:33 CAR/VAR is ook van toepassing op de bestedingsdoelen genoemd in lid 4 van dit artikel.

Artikel 9b Voorwaarden financiering fiets via het IKB

Lid 1

Een medewerker mag één keer per vijf jaar de kosten van een fiets (inclusief verzekering) voor eigen gebruik via het IKB uitruilen tot een maximumbedrag van € 850,--.

Lid 2

Bij de aanvraag in E-hrm dient een factuur van een bij de Kamer van koophandel ingeschreven rijwielhandelaar bijgevoegd te worden.

Lid 3

Vanwege de werkkostenregeling wordt voor dit doel jaarlijks een budget vastgesteld. Als bij de indiening van de aanvraag het budget ontoereikend is, mag de medewerker de aanvraag in het daaropvolgende kalenderjaar indienen (ook al heeft de aankoop in het jaar daarvoor plaatsgevonden).

Artikel 9c Voorwaarden financiering vakbondscontributie via het IKB

Voor de besteding van het IKB aan het doel “vakbondscontributie”, dient bij de aanvraag in E-hrm een bewijs van lidmaatschap van de vakbond bijgevoegd te worden.

Artikel 9d Voorwaarden financiering reiskosten woon-werkverkeer via het IKB

Lid 1

Een medewerker kan de kilometers die hij voor woon-werkverkeer maakt en die niet door de werkgever worden vergoed, uitruilen via het IKB. Hierbij geldt een maximale reisafstand van 75 kilometer enkele reis (inclusief de kilometers die door de werkgever vergoed worden).

Lid 2

Voor de bepaling van het aantal kilometers van het woon-werkverkeer wordt de “snelste route” van het woonadres naar de werklocatie berekend via de routeplanner van de ANWB. Bij de aanvraag in E-hrm dient een kopie van deze berekening bijgevoegd te worden.

Lid 3

Wanneer redelijkerwijs aannemelijk kan worden gemaakt dat de snelste route onjuist is of niet kan worden afgelegd, is het feitelijke aantal kilometers leidend.

Lid 4

Er wordt uitgegaan van 214 werkbare dagen per jaar. Voor medewerkers die minder dan vijf dagen per week werken, wordt uitgegaan van het feitelijk aantal dagen dat per week wordt gereisd naar de werklocatie.

Lid 5

De vergoeding per kilometer is gelijk aan de maximaal onbelaste kilometervergoeding als vastgesteld door de belastingdienst.

Lid 6

Voor de berekening van het aantal kilometers woon-werkverkeer is de feitelijke situatie leidend. Wanneer iemand tussentijds in of uit dienst treedt, of verhuist, wordt dit in de berekening verdisconteerd.

Lid 7

Voor de berekening wordt geen rekening gehouden met kortstondige ziekte of afwezigheid van minder dan zes aansluitende weken. Bij meer dan 6 weken wordt de uitruilmogelijkheid stopgezet.

Artikel 9e Voorwaarden financiering ABP extra pensioen via het IKB

Lid 1

Een medewerker kan, indien hier fiscale ruimte toe is, het IKB gebruiken om een storting te doen in zijn ABP extra pensioen.

Lid 2

Voor de besteding van het IKB aan het doel “ABP extra pensioen”, dient bij de aanvraag in E-hrm een bewijs van fiscale ruimte van het ABP bijgevoegd te worden.

Artikel 10 Toelage overgangsrecht

Lid 1

De toelage overgangsrecht (TOR) als bedoeld in hoofdstuk 3, paragraaf 6 van de CAR/VAR wordt maandelijks uitbetaald in plaats van één maal per jaar in december.

Lid 2

Als een medewerker geen beschikbaarheidsdiensten als bedoeld in artikel 3:13 CAR/VAR meer heeft, wordt de eventuele TOR conform aangepast. Als dit op eigen verzoek gebeurt, wordt de TOR aangepast met ingang van de datum dat de medewerker geen beschikbaarheidsdiensten meer heeft. Als de grond buiten toedoen van de medewerker wordt verlaagd of beëindigd, is de afbouwregeling overeenkomstig artikel 3:16 CAR/VAR van toepassing.

Artikel 11 Aanpassing salarisschalen

Aanpassing van de salarisverhogingen als opgenomen in bijlage I en de salarisschalen in bijlage II van de CAR/VAR vinden plaats conform de algemene salarismaatregelen voor de sector gemeenten zoals overeengekomen in het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA).

Artikel 12 Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 13 Slotbepaling

Deze regeling kan worden aangehaald als de Uitvoeringsregeling hoofdstuk 3 CAR/VAR - Velsen 2017. Met ingang van 1 januari 2017 zijn de artikelen 6 en 9a t/m 9e toegevoegd onder vernummering van de artikelen daarna en onder gelijktijdige intrekking van de “Fietsregeling gemeente Velsen 2015”, de “Regeling uitruil eindejaarsuitkering gemeente Velsen ten behoeve van een vergoeding woon-werkverkeer” en de “Regeling Vakbondscontributie Gemeente Velsen”.