Regeling vervallen per 01-01-2020

Uitvoeringsregeling hoofdstuk 3

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2016 met terugwerkende kracht vanaf 07-01-2016

Uitvoeringsregeling hoofdstuk 3

Uitvoeringsregeling hoofdstuk 3

Inhoudsopgave

  • Artikel 1 Begripsbepaling

  • Artikel 2 Functioneringstoelage

  • Artikel 3 Toelage beschikbaarheidsdienst

  • Artikel 4 Inconveniententoelage

  • Artikel 5 Garantietoelage

  • Artikel 6 Beloning uitstekend functioneren en/of bijzondere prestaties

  • Artikel 7 Vergoeding reis- en verblijfkosten

  • Artikel 8 Toelage overgangsrecht

  • Artikel 9 Aanpassing salarisschalen

  • Artikel 10 Onvoorziene gevallen

  • Artikel 11 Slotbepaling

Artikel 1 Begripsbepaling

De begripsbepalingen als beschreven in artikel 1:1 van de CAR/VAR zijn van toepassing. Daarnaast wordt voor de toepassing van deze regeling verstaan onder:

  • a

    Medewerker: De ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1 van de CAR/VAR.

  • b

    Werkgever: Het college van burgemeester en wethouders van Velsen; De werkgeverscommissie voor de griffie van Velsen.

  • c

    Salarisperspectief: De opeenvolgende salarisperiodieken tot en met het hoogste bedrag van de functieschaal van de medewerker en eventueel schriftelijk vastgelegde extra individuele salarisafspraken.

  • d

    Reorganisatie: Een reductie van de formatieomvang, een wijziging van het organogram en/of een wijziging van het takenpakket (van een deel) van de organisatie, die nadelige gevolgen heeft - of kan hebben- voor medewerkers.

Artikel 2 Functioneringstoelage

De functioneringstoelage als bedoeld in artikel 3:8 CAR/VAR bedraagt 3% of 5% van het salaris.

Artikel 3 Toelage beschikbaarheidsdienst

In afwijking op artikel 3:13 CAR/VAR kan voor medewerkers die worden ingezet voor de beschikbaarheidsdienst van de regionale crisisorganisatie (Veiligheidsregio Kennemerland), de lokale regeling voor het crisispiket VRK worden toegekend.

Artikel 4 Inconveniententoelage

Lid 1

De inconveniententoelage als bedoeld in artikel 3:14 CAR/VAR bestaat uit 2 categorieën.

Lid 2

Categorie I is bestemd voor functies waarin de bezwarende werkomstandigheden aanmerkelijk zijn. Dit betekent dat het bezwaar minder gemakkelijk te verdragen is doordat het duidelijk merkbaar/aanwezig is en/of afkeer oproepend, of hinderlijk is.

Lid 3

Categorie II is bestemd voor functies waarin de bezwarende werkomstandigheden groot zijn. Dit betekent dat het bezwaar moeilijk te verdragen is, doordat het in zeer duidelijke vorm merkbaar/aanwezig en/of hinderlijk is.

Lid 4

De inconveniententoelage wordt als volgt bepaald:

  • a

    categorie I: 0,5 x het verschil tussen salarisschaal 5 met 4 periodieken en salarisschaal 6 met 4 periodieken.

  • b

    categorie II: 1 x het verschil tussen salarisschaal 5 met 4 periodieken en salarisschaal 6 met 4 periodieken.

Lid 5

Een medewerker die geen volledige betrekking heeft, ontvangt de vergoeding als bedoeld in lid 4 naar evenredigheid van zijn formele arbeidsduur.

Artikel 5 Garantietoelage

Lid 1

Op grond van artikel 3:15 CAR/VAR behoudt de medewerker van wie de functie als gevolg van de uitkomsten van functiewaardering of reorganisatie ingedeeld wordt in een functieschaal, waarvan het maximum lager is dan zijn huidige functieschaal, recht op het salaris en het salarisperspectief, zoals die voor hem golden in de oude functie.

Lid 2

De medewerker die recht houdt op zijn oude salaris en salarisperspectief ontvangt naast zijn nieuwe salaris, een garantietoelage gelijk aan het verschil tussen de periodiek van de oude salarisschaal en de periodiek van de nieuwe salarisschaal.

Lid 3

Bij bevordering naar een hogere functieschaal wordt het bedrag van de garantietoelage geïncorporeerd in nieuwe salarisbedrag en vervalt gelijktijdig dan wel wordt de garantietoelage aangepast.

Artikel 6 Beloning uitstekend functioneren en/of bijzondere prestaties

De beloning als bedoeld in artikel 3:20 CAR/VAR bedraagt maximaal € 500,= netto.

Artikel 7 Vergoeding reis- en verblijfkosten

Lid 1

Voor het reizen in belang van de dienst als bedoeld in artikel 3:21 CAR/VAR kan een medewerker een vergoeding ontvangen voor het gebruik van eigen vervoer. De vergoeding is gelijk aan de maximale hoogte van de belastingvrije vergoeding per kilometer, zoals vastgesteld door de belastingdienst.

Lid 2

De medewerker die noodzakelijk ten behoeve van de uitoefening van zijn functie binnen de gemeentegrenzen gebruik moet maken van zijn eigen auto, en daartoe is aangewezen door zijn leidinggevende, ontvangt een vergoeding van 1,5 keer de maximale hoogte van de belastingvrije vergoeding per kilometer, zoals vastgesteld door de belastingdienst.

Lid 3

Verblijfskosten worden vergoed tot de naar het oordeel van de leidinggevende in redelijkheid gemaakte werkelijke kosten. Richtlijn hierbij zijn de bedragen die gelden voor rijksambtenaren (Reisregeling binnenland).

Lid 4

De uitbetaling van de reis- en/of verblijfkosten geschiedt op basis van ingediende declaraties in E-hrm. Hierbij dienen de bewijsstukken toegevoegd te worden.

Artikel 8 Toelage overgangsrecht

Lid 1

De toelage overgangsrecht (TOR) als bedoeld in hoofdstuk 3, paragraaf 6 van de CAR/VAR wordt maandelijks uitbetaald in plaats van één maal per jaar in december.

Lid 2

Als een medewerker geen beschikbaarheidsdiensten als bedoeld in artikel 3:13 CAR/VAR meer heeft, wordt de eventuele TOR conform aangepast. Als dit op eigen verzoek gebeurt, wordt de TOR aangepast met ingang van de datum dat de medewerker geen beschikbaarheidsdiensten meer heeft. Als de grond buiten toedoen van de medewerker wordt verlaagd of beëindigd, is de afbouwregeling overeenkomstig artikel 3:16 CAR/VAR van toepassing.

Artikel 9 Aanpassing salarisschalen

Aanpassing van de salarisverhogingen als opgenomen in bijlage I en de salarisschalen in bijlage II van de CAR/VAR vinden plaats conform de algemene salarismaatregelen voor de sector gemeenten zoals overeengekomen in het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA).

Artikel 10 Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 11 Slotbepaling

Deze regeling kan worden aangehaald als de Uitvoeringsregeling hoofdstuk 3 CAR/VAR - Velsen 2016” en treedt, onder gelijktijdige intrekking van de “Bezoldigingsregeling” in werking met ingang van 1 januari 2016.

Ondertekening