Regeling vervallen per 06-09-2018

Reglement van orde voor de vergaderingen van de raad van de gemeente Wijdemeren 2009

Geldend van 12-11-2009 t/m 05-09-2018

Intitulé

Reglement van orde voor de vergaderingen van de raad van de gemeente Wijdemeren 2009

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • -

    Amendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig conceptbesluit, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen.

  • -

    Subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft.

  • -

    Motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken zonder dat daaraan rechtsgevolgen zijn verbonden.

  • -

    Voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering.

  • -

    Initiatiefvoorstel: voorstel, door een raadslid gedaan, buiten de agenda vallend, dat zo spoedig mogelijk op de agenda van de vergadering van de raad geplaatst wordt.

  • -

    Hamerstukkenlijst: lijst met onderwerpen die na behandeling in één van de commissies geen verdere inhoudelijke behandeling in de raad behoeft.

  • -

    Fractievoorzittersoverleg: overleg voorzitter van de raad met de fractievoorzitters.

  • -

    Griffieoverleg: overleg tussen burgemeester, griffier en gemeentesecretaris.

Artikel 2 De voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van het reglement van orde;

    • d.

      wat de wet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2. Hij verleent het woord, formuleert de conclusies, waarover zal worden gestemd en deelt de uitslag van de stemmingen mede.

Artikel 3 De griffier

  • 1 De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.

  • 2 Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen ambtenaar.

  • 3 Hij kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 4 Het presidium

  • 1 De raad heeft een presidium.

  • 2 Het presidium bestaat uit de voorzitter van de raad of zijn plaatsvervanger en de commissievoorzitters of hun plaatsvervangers. De griffier of diens plaatsvervanger is in elke vergadering van het presidium aanwezig.

  • 3 De voorzitter van de raad kan voorstellen de secretaris uit te nodigen voor het presidium.

  • 4 Het presidium bereidt samen met de voorzitter en de griffier de agenda van de raad voor.

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; fracties

Artikel 5 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging

  • 1. Het onderzoek van de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw te benoemde raadsleden geschiedt door een commissie, bestaande uit drie door de voorzitter te benoemen leden.

  • 2. De commissie brengt na gedaan onderzoek van de geloofsbrieven, van de andere bij de Kieswet vereiste stukken en van de eventuele bezwaarschriften schriftelijk verslag uit aan de vergadering en doet daarbij een voorstel tot het nemen van een besluit. Ook van een minderheidsstandpunt wordt melding gemaakt.

  • 3. De voorzitter roept een toegelaten lid op om op het eerste geschikte moment waarop hij zijn betrekking volgens de Gemeentewet kan aanvaarden, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte, af te leggen.

Artikel 6 Fracties

  • 1. Leden van de raad kunnen zich verenigen tot een fractie. Zij doen hiervan schriftelijk mededeling aan de voorzitter, onder vermelding van de naam van de fractie en de namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger zullen optreden.

  • 2. Indien:

    -één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden,

    - twee of meer fracties als één fractie gaan optreden,

    - één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie,

    wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 3. Met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na deze mededeling wordt hiermee rekening gehouden .

Artikel 7 Fractievoorzittersoverleg

  • 1. Deelnemers aan het fractievoorzittersoverleg zijn de voorzitters van de fracties of diens vaste vervanger, de voorzitter van de raad, de griffier en de gemeentesecretaris.

  • 2. Het fractievoorzittersoverleg komt bijeen op verzoek van de voorzitter van de raad of één van de fractievoorzitters.

  • 3. Aan het eind van ieder overleg wordt besloten of hetgeen besprokene is tijdens de bijeenkomst vertrouwelijk is of niet.

Hoofdstuk 3 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijd van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 8 Tijd en plaats van vergaderen

  • 1. De vergaderingen vinden in de regel maandelijks plaats op een door de gemeenteraad te bepalen plaats en tijdstip.

  • 2. De voorzitter kan in bijzondere gevallen, zo mogelijk na overleg met het presidium, een ander tijdstip of een andere vergaderplaats vaststellen.

Artikel 9 Oproep; agenda

  • 1. De voorzitter zendt zoveel mogelijk ten minste veertien dagen vóór een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, tijd en plaats van de vergadering.

  • 2. De oproepingsbrief vermeldt de onderwerpen, die in de vergadering behandeld zullen worden in de volgorde waarin deze aan de orde zullen worden gesteld.

  • 3. De raad kan besluiten de volgorde van behandeling te wijzigen.

  • 4. De raad kan besluiten om in spoedeisende gevallen op voorstel van een raadslid of de voorzitter onderwerpen die niet in de oproepingsbrief vermeld zijn, direct in behandeling te nemen.

  • 5. De voorzitter kan na het verzenden van de oproepingsbrief een aanvullende agenda doen uitgaan. De daarop vermelde voorstellen worden zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk twee maal 24 uur voor aanvang van de vergadering aan de raadsleden gezonden.

    Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij besluiten tot verwijzing naar een commissie of terugzending naar burgemeester en wethouders met het verzoek om nadere inlichtingen of advies.

  • 6. De griffier zendt de commissieverslagen toe voor de raadsvergadering.

Artikel 10 Toezending voorstellen

De voorzitter zorgt er voor dat de te behandelen voorstellen veertien dagen voor de vergadering aan de raadsleden worden gezonden.

Artikel 11 De wethouder

De raad nodigt alle wethouders uit om in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

Artikel 12 De gemeentesecretaris

De raad kan het college verzoeken de gemeentesecretaris aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. De stukken, welke dienen ter toelichting van de raadsvoorstellen, worden gelijktijdig met het verzenden van de voorstellen voor de leden ter inzage gelegd. Indien ná dit tijdstip stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden.

  • 2. Een raadslid mag een origineel van een ter inzage gelegd stuk niet buiten het gemeentehuis brengen. Een lid mag een kopie van een ter inzage gelegd stuk slechts voor eigen gebruik buiten het gemeentehuis brengen.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste twee bepalingen van dit artikel liggen stukken, waarop ingevolge artikel 25, eerste dan wel tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, ter inzage bij de griffier of diens vervanger.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende voorstellen kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 15 Presentielijst

Ieder ter vergadering komend lid tekent na binnenkomst van de vergaderzaal de presentielijst.

Artikel 16 Zitplaatsen

  • 1. De voorzitter, de leden, de griffier, wethouders, insprekers en andere personen hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg met de fractievoorzitters bij iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2. De indeling kan na overleg met de fractievoorzitters worden herzien.

Artikel 17 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste quorum blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 18 Spreekrecht burgers

Tijdens de raadsvergaderingen bestaat er geen mogelijk om in te spreken.

Artikel 20 Hamerstukkenlijst

Onderwerpen die op de hamerstukkenlijst staan vermeld kunnen slechts bij wijze van uitzondering, bijvoorbeeld als er sprake is van nieuwe informatie, ter bespreking op de agenda geplaatst worden. Het raadslid dat hierom verzoekt voert in eerste termijn alleen het woord. Na beantwoording van eventuele vragen door of de reactie van het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester volgt er eventueel een tweede korte termijn waarbinnen raadsleden kunnen reageren.

Artikel 21 Geluid en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- en/of beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en volgen zijn aanwijzingen op.

Artikel 22 Primus bij hoofdelijke stemming

Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen stelt de voorzitter door loting vast bij welk lid van de raad een hoofdelijke stemming begint.

Artikel 23 Notulen

  • 1. De ontwerpnotulen van de voorgaande vergadering worden, zo mogelijk, aan de leden en wethouders toegezonden gelijktijdig met de overige voorstellen en tijdens de vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden en overige deelnemers hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is.

    Een voorstel tot verandering dient ten minste 24 uur voor de betreffende vergadering schriftelijk bij de griffier te worden ingediend.

  • 4. De notulen houden in:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de aanwezige en afwezige raadsleden en de namen van de aanwezige wethouders.

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest.

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der leden die het woord voerden.

    • d.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;

    • e.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties en amendementen;

    • f.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 30 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5. De notulen worden opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 6. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 24 Ingekomen stukken

  • 1 Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de leden van de raad toegezonden en ter inzage gelegd.

  • 2 Op voorstel van voorzitter en griffier stelt de raad de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

  • 3 Bij het voorstel op de wijze van afdoening wordt de volgende rubricering gebruikt:

    • a.

      ingekomen raadsinformatiebrieven (brieven van het college aan de raad)

    • b.

      stukken waarvan de voorzitter voorstelt deze voor kennisgeving aan te nemen

    • c.

      stukken waarvan de voorzitter voorstelt deze, voorzien van een advies van B&W, te agenderen voor de betreffende raadscommissie;

    • d.

      stukken waarvan de voorzitter voorstelt deze ter afdoening in handen te stellen van de burgemeester of burgemeester en wethouders

    • e.

      stukken waarvan de voorzitter voorstelt een beslissing te nemen zoals hieronder is voorgesteld… (bijvoorbeeld in handen te stellen van de bezwaarschriftencommissie, betrekken bij agendapunt x)

  • 4 Tijdens de vergadering kunnen raadsleden verzoeken een brief van de ene naar de andere rubriek te verplaatsen zonder inhoudelijk in te gaan op het ingekomen stuk.

Artikel 25 Spreekregels

De leden spreken vanaf hun plaats en richten zich tot de voorzitter. Deze kan bepalen dat de leden vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 26 Volgorde sprekers

Een raadslid voert slechts het woord nadat hij aan de voorzitter het woord gevraagd en verkregen heeft.

Artikel 27 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Het bepaalde in lid 3 is niet van toepassing op:

    - De rapporteur van een commissie.

    - Het raadslid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 5. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een persoonlijk feit of over een voorstel van orde.

Artikel 28 Spreektijd

De raad kan op voorstel van de voorzitter regels stellen omtrent de spreektijd der leden.

Artikel 29 Handhaving orde en schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn rede niet worden gestoord, tenzij de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren. Interrupties zijn toegestaan, tenzij de voorzitter beslist, dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties zal afronden.

  • 2. Indien een lid zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het onderwerp in behandeling, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien het desbetreffende lid hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering over dat onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een bepaalde tijd schorsen en wanneer na de heropening de orde opnieuw verstoord wordt sluiten.

Artikel 30 Beraadslaging

  • 1. De voorzitter kan voorstellen over één of meer onderdelen van een voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op verzoek van een raadslid of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een bepaalde tijd te schorsen om de raadsleden of burgemeester en wethouders de gelegenheid te geven tot nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is. Degene die om de schorsing vroeg krijgt als eerste het woord.

Artikel 31 Deelname aan de beraadslaging door anderen dan de voorzitter of de raadsleden

  • 1. De raad kan bepalen dat anderen dan de aanwezige raadsleden, de wethouders, de gemeentesecretaris, de griffier of de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één van de raadsleden genomen voor dat met de beraadslaging wordt begonnen.

Artikel 32 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 33 Beslissing

Na de beraadslaging en beslissing over de eventuele amendementen wordt over het voorstel in zijn geheel, zoals het dan luidt, een eindbeslissing genomen.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 34 Stemming over zaken

  • 1. Nadat de beraadslaging is gesloten of indien niemand het woord verlangt, brengt de voorzitter het voorstel tot besluitvorming.

  • 2. De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 3. Aanwezige raadsleden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geacht worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.

  • 4. Indien door één of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 5. De voorzitter (of de griffier) roept de leden bij naam op hun stem uit te brengen, beginnende bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 21 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

  • 6. Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 7. De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 8. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft.

    Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 9. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 35 Stemming over amendementen en moties

  • 1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 36 Stemming over personen

  • 1. Stemming over personen geschiedt schriftelijk. Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter 3 leden tot stembureau.

  • 2. Ieder ter vergadering aanwezig raadslid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De vergadering kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren.

    Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • -

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • -

      een ondertekend stembriefje;

    • -

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • -

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • -

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 7. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 37 Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd (herstemming). Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 38 Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 5. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 4 Rechten van leden

Artikel 39 Amendementen

  • 1. Ieder aanwezige raadslid is bevoegd tijdens de beraadslagingen wijzigingen voor te stellen op het voorgestelde besluit door middel van een amendement. Ook kan hij voorstellen, het voorgestelde besluit in een of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden.

  • 2. Ieder aanwezige raadslid is bevoegd op het amendement dat door een ander lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3. Elk (sub)amendement en elk voorstel moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4. Een (sub)amendement dient zodanig te zijn geformuleerd dat de tekst ervan geschikt is om in het ontwerpbesluit te worden verwerkt.

  • 5. Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is te allen tijde mogelijk voordat de besluitvorming door de vergadering heeft plaatsgevonden.

Artikel 40 Moties

  • 1. Ieder lid kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2. Een motie moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp vindt tegelijk met de beraadslaging daarover plaats.

  • 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

Artikel 41 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder raadslid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 42 Initiatiefvoorstellen

  • 1. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 2. De voorzitter plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

  • 3. De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld, het voorstel eerst dient te worden behandeld in een raadscommissie of voor advies naar het college dient te worden gezonden. In het laatste geval bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4. De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.

Artikel 43 Interpellatie

  • 1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college van burgemeester en wethouders. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hiermee instemt.

Artikel 44 Schriftelijke vragen

  • 1. Ieder raadslid kan aan de burgemeester of aan het college van burgemeester en wethouders schriftelijk vragen stellen.

  • 2. De vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.

  • 3. De vragen worden bij de voorzitter van de raad ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad worden gebracht.

  • 4. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, krijgt de vragensteller daarvan gemotiveerd bericht, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaats vinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 5. De antwoorden worden door het college aan de leden van de raad meegedeeld.

  • 6. De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de stukken als bedoeld in artikel 23 aan de leden van de raad toegezonden.

  • 7. De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college van burgemeester en wethouders gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 45 Vragenhalfuur

  • 1 Tijdens elke raadsvergadering is er een vragenhalfuur. In bijzondere gevallen kan de voorzitter in overleg met de vergadering bepalen dat het vragenhalfuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenhalfuur eindigt.

  • 2 Vragen worden zo mogelijk op de dag van de raadsvergadering voor 12.00 uur schriftelijk doorgegeven aan de griffie.

  • 3 De gestelde vragen dienen aan de volgende criteria te voldoen:

    • a.

      politieke relevantie

    • b.

      actualiteit (geen uitstel mogelijk)

    • c.

      beoordeling door de voorzitter

  • 4. De beoordeling van de vragen aan de hand van de criteria vindt plaats tijdens het griffieoverleg of door de griffier en burgemeester.

  • 5. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenhalfuur aan de orde worden gesteld en de spreektijd.

  • 6. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 7. Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 8. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 9. Tijdens het vragenhalfuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

Artikel 46 Inlichtingen

  • 1. Indien een lid over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169 en 180 van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijk ingediend bij het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester.

  • 2. Een afschrift van dit verzoek wordt door de indiener in afschrift toegezonden aan de raad.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende raadsvergadering gegeven.

  • 4. De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Hoofdstuk 5 Begroting en rekening

Artikel 47 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek en de behandeling van de begroting volgens een procedure die de raad vaststelt.

Artikel 48 Procedure rekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek en de voorlopige vaststelling van de gemeenterekening volgens een procedure die de raad vaststelt.

Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 49 Verslag en verantwoording

  • 1. Een raadslid, een wethouder, de burgemeester of de gemeentesecretaris die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht (om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken òf voor het sluiten van de vergadering) verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de desbetreffende commissie.

  • 2. Ieder lid van de raad kan aan een raadslid als bedoeld in lid 1 schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 43, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Wanneer een lid van de raad het raadslid als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 45, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad een van zijn leden heeft benoemd.

Hoofdstuk 7 Besloten vergadering

Artikel 50 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van toepassing die gelden voor een openbare vergadering.

Artikel 51 Notulen

  • 1. De notulen van een besloten vergadering worden vertrouwelijk verstrekt aan de raadsleden.

  • 2. Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze notulen.

  • 3. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 52 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 53 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van gestelde in artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55 tweede en derde lid of artikel 86 tweede en derde lid van de Gemeentewet, voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers

Artikel 54 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 55 Geluid- en beeldregistratie

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 56 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan

Artikel 57 Maatregelen van orde

Indien de voorzitter dit nodig oordeelt, kan hij de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen ter handhaving van de orde op de publieke tribune.

De handreiking bij calamiteiten op de tribune tijdens raad en commissie d.d. 12 februari 2008 maakt deel uit van deze verordening.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 58 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 59 In werking treden

  • 1. Dit reglement treedt in werking op 29 oktober 2009

  • 2. Op dat tijdstip vervalen alle eerdere reglementen van orde voor de vergaderingen van de raad van de gemeente Wijdemeren.

Ondertekening

de griffier J. van Ditmarsch
de burgemeester mevr. H.C. Heerschop