Subsidieregeling Fonds Cultuur

Geldend van 27-11-2015 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Fonds Cultuur

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    instelling: een organisatie die rechtspersoonlijkheid bezit en die zich ten doel stelt om zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten ten behoeve van de ingezetenen van de gemeente Arnhem;

  • b.

    activiteit: een culturele activiteit in de vorm van een voorstelling, uitvoering, concert, een tentoonstelling, publicatie of andere presentatie in de disciplines muziek, theater, dans, beeldende kunst en vormgeving, multimedia, film, fotografie, letteren en cultureel erfgoed; dan wel een festival, zijnde een reeks van onderling samenhangende culturele activiteiten die gedurende een in de tijd beperkte periode onder een gemeenschappelijke noemer worden georganiseerd en gepresenteerd;

  • c.

    openbaar karakter: een door de instelling georganiseerde openbare, voor publiek toegankelijke activiteit, waaraan door middel van publiciteit bekendheid wordt gegeven, bijvoorbeeld via de (digitale) media, affiches en programmabladen. Optredens op bedrijfsfeesten, serenades etc. worden niet als openbare optredens gezien;

  • d.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem;

  • e.

    de wet: de Algemene wet bestuursrecht;

  • f.

    ASV: de Algemene Subsidieverordening Arnhem 2002.

Artikel 2: Toepassingsbereik

  • 1. Op het in artikel 4, eerste lid van de ASV genoemde beleidsterrein Cultuur kan het college maximaal 3 jaar achtereen eens per jaar subsidie verstrekken aan een instelling voor culturele activiteiten met een openbaar karakter die in Arnhem plaatsvinden. Daarbij kan het college thematische en inhoudelijke accenten leggen op basis van gemeentelijke ontwikkelingen.

  • 2. In aanmerking voor subsidie komen de kosten die in redelijkheid direct verband houden met de activiteit. De subsidie dient een aanvulling te zijn op andere inkomsten.

  • 3. Niet voor subsidie komen in aanmerking activiteiten waarvoor al een gemeentelijke subsidie uit het budget Cultuur is verstrekt alsmede reis-, verblijfs- en investeringskosten.

Artikel 3: Subsidieplafond

Het college stelt voorafgaand aan het eerste kalenderjaar van een periode van 2 jaar het subsidieplafond voor 2 jaar vast.

Artikel 4: Subsidieaanvraag

  • 1. Voor een activiteit die plaatsvindt in de periode tussen 1 januari en 31 december dient de subsidieaanvraag vóór 1 oktober van het voorafgaande kalenderjaar te worden ingediend.

  • 2. Voor een activiteit die plaatsvindt in de periode tussen 1 juni en 31 mei dient de subsidieaanvraag vóór 1 maart voorafgaande aan deze periode te worden ingediend.

  • 3. De aanvrager maakt bij indiening van de aanvraag gebruik van een door het college vast te stellen en te verstrekken aanvraagformulier.

  • 4. Een subsidieaanvraag wordt in behandeling genomen indien is bijgevoegd:

    • a.

      Een volledig ingevuld en ondertekend subsidieformulier;

    • b.

      Een sluitende begroting en een realistisch dekkingsplan;

    • c.

      Een kopie van het curriculum vitae van de artistieke leiding;

    • d.

      Een inhoudelijk en financieel verslag van de eerste editie van het festival ingeval de subsidieaanvraag een tweede editie van een festival betreft en voor de eerste editie een subsidie werd ontvangen uit onderhavig fonds.

Artikel 5: Verlening van de subsidie

  • 1. Na de uiterlijke aanvraagdata als bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, beoordeelt het college of de volledige aanvragen in aanmerking komen voor subsidiëring. Het college beslist uiterlijk binnen drie maanden na de uiterlijke aanvraagdatum op de subsidieaanvraag. Het college maakt deze beslissing schriftelijk bekend aan de aanvrager binnen drie weken nadat zij is genomen.

  • 2. Subsidieaanvragen worden afzonderlijk en in onderlinge samenhang gewogen op grond van de volgende criteria:

    • a.

      Publieksbereik;

    • b.

      Meerwaarde voor de stad;

    • c.

      Kwaliteit;

    • d.

      Cultureel ondernemerschap;

    • e.

      Samenwerking;

  • 3. Op basis van gemeentelijke ontwikkelingen kan het college per beoordelingsronde thematische of inhoudelijke accenten leggen. Het college kan, indien van toepassing, de mate waarin voldaan wordt aan thematische en inhoudelijke accenten toetsen.

  • 4. Op grond van de mate waarin de instellingen voldoen aan de in lid 2 weergegeven criteria stelt het college een rangorde van de aanvragen vast.

  • 5. De subsidie bedraagt maximaal 75% van de kosten van de activiteit met een maximum van € 10.000,-.

  • 6. Indien de verleende subsidie minder dan € 5.000,- bedraagt, is de verleningsbeschikking tevens de vaststellingsbeschikking.

Artikel 6: Weigeringsgronden

  • 1. De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4:25 en 4:35 van de in de wet genoemde gevallen in ieder geval geweigerd worden indien gegronde reden bestaat aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet in voldoende mate in het algemeen gemeentelijk belang zijn;

    • b.

      de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld, zoals de het aanwenden van de gelden ter leniging van de algehele exploitatietekort van de instelling;

    • c.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • d.

      de aanvrager zonder subsidie over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • e.

      de aanvrager zich niet of onvoldoende aantoonbaar heeft ingespannen om co-financiering of andere inkomsten te genereren;

    • f.

      de activiteiten blijkens de ingediende begroting een onvoldoende betrouwbare financiële basis hebben;

    • g.

      de activiteiten een politiek, godsdienstig of levensbeschouwelijk karakter hebben.

  • 2. De subsidieverstrekking wordt voorts geweigerd in geval:

    • a.

      subsidieaanvragen niet voldoen aan het minimaal aantal punten zoals bedoeld in artikel 5, derde lid;

    • b.

      niet voldaan wordt aan eisen van deze regeling.

Artikel 7: Verplichtingen

  • 1. Bij een besluit tot subsidieverlening wordt aan de subsidieontvanger de verplichting opgelegd om iedere wijziging ten opzichte van de gegevens die bij de gemeente bekend zijn, te melden.

  • 2. Bij een besluit tot subsidieverlening wordt aan de subsidieontvanger de verplichting opgelegd om bij iedere publicatie over de activiteit waarvoor subsidie is verleend te vermelden dat de gemeente Arnhem de betreffende activiteit subsidieert.

Artikel 8: Begrotingsvoorbehoud

Subsidie wordt verleend en het subsidieplafond wordt vastgesteld onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de raad van de gemeente Arnhem.

Artikel 9: Betaling

  • 1. Indien de verleende subsidie minder dan € 5.000,- bedraagt, vindt betaling van het subsidiebedrag zo spoedig mogelijk na verzending van de beschikking plaats.

  • 2. Het college kan voor verleende subsidiebedragen van meer dan € 5.000,- voorafgaand aan de vaststelling van de subsidie besluiten tot het verstrekken van een voorschot van 100%. Betaling hiervan vindt zo spoedig mogelijk na besluitvorming plaats.

Artikel 10: Subsidievaststelling

  • 1. Voor subsidies hoger dan € 5.000,- dient de subsidieaanvrager binnen twaalf weken na afloop van de activiteit(en) een verzoek tot vaststelling van de subsidie bij het college in.

  • 2. Dit verzoek gaat vergezeld van een inhoudelijk verslag van de activiteit(en) en een financieel verslag indien dit in het besluit tot subsidieverlening is vermeld.

Artikel 11: Afwijkingsbevoegdheid

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van een aanvrager afwijken van een of meerdere bepalingen van deze regeling.

Artikel 12: Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking ervan.

Artikel 13: Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Fonds Cultuur.

Ondertekening

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,
de secretaris, de burgemeester,

Toelichting

Algemeen

Het hebben van duidelijke regelgeving op het gebied van subsidieverstrekking is wenselijk voor de subsidieaanvrager en subsidieverstrekker. De Subsidieregeling Fonds Cultuur Eenmalige Activiteiten vroeg om een herziening voor wat betreft de wijze van beoordeling en verdeling van de subsidiegelden. Door de regeling te verbreden op zowel de criteria, de aanvraagperiode én de maximale hoogte, is er een betere aansluiting op de subsidieregeling Programmatische Activiteiten Cultuur, dit geeft instellingen meer kans om in de toekomst door te groeien.

De subsidieregeling is logisch en chronologisch opgebouwd; gestart wordt met een omschrijving van gehanteerde begrippen, waarna het proces van aanvraag, verstrekking, weigering en vaststelling van de subsidie aan bod komen. De verplichtingen en afwijkingsbevoegdheid zijn aan het einde van de regeling opgenomen. Voor zover de artikelen van de nieuwe subsidieregeling vragen om een inhoudelijke toelichting, worden zij hierna toegelicht.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 Toepassingbereik

Dit artikel bepaalt aan welke voorwaarden de activiteiten en de instelling zelf moet voldoen om voor subsidie op basis van deze regeling in aanmerking te kunnen komen. Vooropgesteld wordt dat de activiteiten van de instelling een openbaar karakter moeten hebben op het gebied van cultuur.

Als een instelling niet voldoet aan deze voorwaarden, dan zal een aanvraag leiden tot weigering van de subsidie.

Het college kan thematische en inhoudelijke accenten leggen bij de beoordeling. Bijzondere evenementen kunnen bijvoorbeeld aanleiding geven de nadruk op een bepaald soort activiteiten te leggen of een extra steun in de rug te bieden aan initiatieven die het evenement ondersteunen.

Bij investeringskosten kan gedacht worden aan de aanschaf van instrumenten, uniformen, lesmateriaal, huisvesting, opslag enz.

Artikel 3 Subsidieplafond

Het college stelt voorafgaand aan het eerste kalenderjaar het subsidieplafond vast voor een periode van 2 jaar.

Artikel 4 Subsidieaanvraag

Subsidie kan 2 keer per jaar worden aangevraagd bij het college van burgemeester en wethouders. Voor 1 oktober van het voorafgaande kalenderjaar kan worden aangevraagd voor activiteiten die plaatsvinden in de periode tussen 1 januari en 31 december.

Voor 1 maart kan worden aangevraagd voor activiteiten die vallen in de periode tussen 1 juni en 31 mei na de aanvraagdatum. Geen subsidie kan worden aangevraagd voor activiteiten die al hebben plaatsgevonden.

Bij indiening van de aanvraag moet gebruik worden gemaakt van een daarvoor vastgesteld formulier en dienen stukken bijgevoegd te worden. Deze stukken zijn nodig om de aanvraag in behandeling te kunnen nemen. Als een subsidieaanvraag betrekking heeft op een festival waarvoor voor de eerste editie een subsidie is toegekend, dan zal er een inhoudelijk en financieel verslag van de eerste editie van het festival bij de subsidieaanvraag moeten worden gevoegd.

Artikel 5 Verlening van de subsidie

Indien aanvragen voldoen aan de voorwaarden, kan het college subsidie toekennen. In dit artikel is een verdelingsmethode opgenomen. Het college beoordeelt aan de hand van de volgende criteria: 1. Publieksbereik (passieve en actieve deelname van het publiek)

De mate van publieksbereik en afstemming van de activiteiten op de beoogde doelgroep. In de aanvraag wordt omschreven wat het publieksbereik is, wie de beoogde doelgroep is en hoe de activiteit daarop is afgestemd. Daarnaast dient de aanvrager zich aantoonbaar in te spannen om activiteiten gericht onder de aandacht van het publiek te brengen.

2. Meerwaarde voor de stad

De activiteiten zijn van toegevoegde waarde op het bestaande aanbod; zij dragen bij aan de pluriformiteit en diversiteit van het totale aanbod in de stad. Spreiding van de activiteiten over de stad, het jaar, de verschillende kunstdisciplines, de professionele niveaus en over de initiatiefnemers wordt hierbij meegewogen.

3. Kwaliteit

De mate van vakmanschap in de bewuste discipline (bij productie) of de kwaliteit van de programmering en het programmeringsprofiel (bij presentatie/festivals). Het gaat niet uitsluitend om bewezen kwaliteit, voortkomend uit eerder opgedane ervaring, maar ook om potentiële kwaliteit.

4. Cultureel ondernemerschap

Beoordeeld worden de kwaliteit van de bedrijfsvoering, de balans tussen kosten en opbrengsten en de mate waarin op aantoonbare wijze wordt gestreefd naar co-financiering en/of aanvullende inkomsten.

5. Samenwerking

De mate waarin samenwerking wordt gezocht binnen de cultuursector maar ook daarbuiten. Dit kan om zowel inhoudelijke, als bedrijfsmatige samenwerking gaan.

Weging van de vijf criteria:

Per criterium kan een maximum van 12 punten gescoord worden, in totaal kan er dus 60 punten behaald worden.

Ondergrens criteria:

Het college kan bij de toekenning van subsidies een ondergrens hanteren ten aanzien van de mate waarin aanvragen dienen te voldoen aan de criteria zoals benoemd in het tweede lid van dit artikel.

Dit betekent dat het college van burgemeester en wethouder per subsidieronde kan bepalen wat het minimum aantal punten is wat een subsidieaanvraag moet halen om gehonoreerd te worden. Wordt dit minimum gehaald dan is toekenning van een subsidie nog afhankelijk van de plaats op de rangorde (zie de toelichting op artikel 5: de adviescommissie) én het beschikbare gemeentelijke subsidiebudget.

Thematische en inhoudelijke accenten

Per beoordelingsronden kan het college thematische en inhoudelijke accenten leggen op basis van gemeentelijke ontwikkelingen, bijvoorbeeld bijzondere evenementen.

Indien minder dan € 5.000,- subsidie wordt verleend, is de verlening tevens vaststelling. Dit is in overeenstemming met de subsidiebeleid regels van de gemeente Arnhem, waarin deze werkwijze is bepaald voor subsidiebedragen tot maximaal € 5.000,-. Uitbetaling van dergelijke subsidies geschiedt zo spoedig mogelijk na het verlenen van de subsidie.

Voor een subsidie van meer dan € 5.000,-, dient nog een vaststellingsbesluit te worden genomen (artikel 10). Voorafgaand daaraan kan het college een voorschot van 100% verstrekken.

Artikel 6 Weigeringsgronden

Niet alle subsidieaanvragen komen voor subsidieverlening in aanmerking. In de Algemene wet bestuursrecht is een aantal weigeringsgronden opgenomen, waar deze regeling naar verwijst. Een voorbeeld van een dergelijke weigeringsgrond is het feit dat gegronde vrees bestaat dat de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd niet zal plaatsvinden. Daarmee vervalt de basis voor het verlenen van de subsidie. Daarnaast is een aantal redenen opgenomen in het eerste lid, op basis waarvan het college de subsidieaanvraag af kan wijzen. Als een instelling niet voldoet aan de regeling zal dat leiden tot weigering van de subsidie. Een grond voor weigering betreft ook het niet voldoen aan het minimum aantal punten zoals beschreven in artikel 5.

Per aanvraag zal moeten blijken of zich weigeringsgronden voordoen.

Artikel 11 Afwijkingsbevoegdheid

In bijzondere gevallen, ter beoordeling van het college, kan het college ervoor kiezen af te wijken van bepalingen van deze subsidieregeling. Van deze bevoegdheid zal niet vaak gebruik worden gemaakt. Indien namelijk blijkt dat de regeling niet voldoet aan de praktijk, dan zal moeten worden bezien of de regeling daarop aangepast moeten worden.