Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de Bedrijveninvesteringszone Winkelgebied De Fahrenheit Den Haag 2016 (Verordening Bedrijveninvesteringszone Winkelgebied De Fahrenheit Den Haag 2016)

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de Bedrijveninvesteringszone Winkelgebied De Fahrenheit Den Haag 2016 (Verordening Bedrijveninvesteringszone Winkelgebied De Fahrenheit Den Haag 2016)

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

-bedrijveninvesteringszone Winkelgebied De Fahrenheit:

het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het gebied omvat de volgende straten of delen van straten: Abeelplein 1 tot en met 4k, Cederstraat 2, Fahrenheitstraat 434A tot en met 672 (even nummers), Fahrenheitstraat 519 tot en met 709A (oneven nummers), Thomsonlaan 74A tot en met 128 (even nummers), Thomsonlaan 45A tot en met 109 (oneven nummers) en Thomsonplein 10 tot en met 26C en de in dit gebied gelegen (onroerende) kiosken/verkooppunten;

-perceptiekosten:

de kosten die de gemeente moet maken voor de heffing en inning van de BIZ-bijdrage;

-uitvoeringsovereenkomst:

de tussen de gemeente Den Haag en de Vereniging BIZ Winkelgebied De Fahrenheit gesloten Uitvoeringsovereenkomst 2016;

-vereniging:

de Vereniging BIZ Winkelgebied De Fahrenheit;

-wet:

de Wet op de bedrijveninvesteringszones.

Artikel 2 Aanwijzing vereniging

De Vereniging BIZ Winkelgebied De Fahrenheit wordt aangewezen als de vereniging als bedoeld in artikel 7 van de wet.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 3 Aard van de belasting

Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op het internet, die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt gedurende een periode van 5 jaren jaarlijks geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen en die als bestemming hebben, danwel in gebruik zijn als: (detail)handel/winkel, horeca, praktijkruimte, kiosk, bankgebouw, sportschool, bibliotheek, kantoor en apotheek, gelegen op de begane grond.

  • 2. De BIZ-bijdrage wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken.

  • 3. Voor de toepassing van het tweede lid wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

  • 4. Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar niet in gebruik is, wordt het niet in gebruik zijn gelijkgesteld aan het gebruik als horeca gelegenheid of als winkel, mits de laatste gebruiker deze als zodanig heeft gebruikt. De BIZ-bijdrage wordt in dit geval geheven van degene die van die zaak het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 5 Belastingobject

  • 1. Als een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 2. Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het kalenderjaar 2015.

  • 2. Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

  • 3. De heffingsmaatstaf bedoeld in het eerste lid geldt voor de gehele in artikel 4, eerste lid genoemde periode.

  • 4. Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid van de Wet waardering onroerende zaken, met dien verstande dat de waardepeildatum 1 januari 2014 is.

Artikel 7 Belastingtarief

De BIZ-bijdrage bedraagt bij een waarde van een onroerende zaak tot:

  • a.

    € 100.000,00 € 175,00

  • b.

    € 100.000,00 doch minder dan € 275.000,00 € 349,00

  • c.

    € 275.000,00 doch minder dan € 500.000,00 € 524,00

  • d.

    € 500.000,00 doch minder dan € 1.000.000,00 € 698,00

  • e.

    € 1.000.000,00 en meer € 873,00

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. Aanslagen van € 0,00 worden niet opgelegd.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels vaststellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 11 Algemeen

Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene subsidieverordening Den Haag 2014 niet van toepassing.

Artikel 12 Subsidieverlening

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen jaarlijks aan de vereniging subsidie voor de uitvoering van de activiteiten, die zijn opgenomen in de met deze vereniging gesloten uitvoeringsovereenkomst. De subsidie wordt verleend op een daartoe gedane aanvraag, die vergezeld moet gaan van een jaarplan.

  • 2. De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen, verminderd met de daarmee samenhangende perceptiekosten. Deze perceptiekosten bedragen 2,1% van de (begrote) opbrengst.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de subsidieverlening in te trekken of ten nadele van de vereniging te wijzigen, voor zover het verleende subsidiebedrag met de opbrengst van de BIZ-bijdragen, bedoeld in artikel 4, eerste lid niet kan worden gedekt.

Artikel 13 Voorschot

Burgemeester en wethouders verlenen de vereniging jaarlijks een voorschot op de subsidie van 90% van het voor dat jaar verleende subsidiebedrag.

Artikel 14 Vaststelling

  • 1. De vereniging is verplicht jaarlijks uiterlijk 12 weken na afloop van het hieraan voorafgaande subsidiejaar, een jaarrekening te overleggen, voorzien van een accountantsverklaring.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen de subsidie jaarlijks vast, uiterlijk 12 weken na ontvangst van de jaarrekening.

Artikel 15 Melding van relevante wijzigingen

  • 1. De vereniging stelt burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.

  • 2. De vereniging stelt burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, dan wel van een verandering of beëindiging van activiteiten.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening BI-zone Winkelgebied De Fahrenheit 2011 wordt op 1 januari 2016 ingetrokken, met dien verstande dat de bepalingen van die verordening van kracht blijven voor de tijdvakken waarvoor zij hebben gegolden.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op een door burgemeester en wethouders te bepalen tijdstip, dat gelegen is op een datum nadat van voldoende steun, als bedoeld in artikel 4 van de wet, is gebleken.

  • 3. De datum van ingang van de heffing op grond van deze verordening is 1 januari 2016.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Bedrijveninvesteringszone ‘Winkelgebied De Fahrenheit’ Den Haag 2016”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 1 oktober 2015.
De griffier, mr. H.L.G. Seuren en de voorzitter, J.J. van Aartsen.