Regeling vervallen per 24-02-2018

Nadere subsidieregels Film

Geldend van 10-11-2015 t/m 03-03-2017

Intitulé

Nadere subsidieregels Film

NADERE SUBSIDIEREGELS FILM

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1 Begroting: de gedetailleerde financiële onderbouwing van de (subsidiabele en niet-subsidiabele) kosten van een filmproductie en een dekkingsplan.

  • 2 Bioscoopuitbreng: de landelijke distributie van een filmproductie, die na de première met een vertoning gedurende meerdere weken en in meerdere bioscopen en/of filmtheaters voor een betalend publiek in Nederland wordt uitgebracht.

  • 3 Coproductie: een filmproductie, waaraan twee of meer coproducenten risicodragend, op basis van een door alle partijen goedgekeurd filmplan en/of scenario een inhoudelijke en financiële bijdrage leveren.

  • 4 Filmplan: het plan van de aanvrager tot uitvoering van een met elkaar samenhangend geheel van activiteiten dat bestaat uit het financieren, voortbrengen en (doen) exploiteren van een filmproductie.

  • 5 Filmproductie: een animatiefilm, of een documentairefilm of een speelfilm, al dan niet tot stand gebracht in de vorm van een internationale coproductie.

  • 6 Korte film: een film met een duur van maximaal 30 minuten.

  • 7 Lange film: een film van een duur van minimaal 20 minuten.

  • 8 Pornografische producties: producties met hoofdzakelijk beelden van seks die bedoeld zijn om de kijker seksueel te prikkelen.

  • 9 Producent: de natuurlijke persoon die de productiemaatschappij rechtsgeldig vertegenwoordigt en binnen de organisatie van de productiemaatschappij beleidsmatig, bedrijfsmatig en inhoudelijk eindverantwoordelijk is.

  • 10 Professionele productie: films met een productiebudget van minimaal € 10.000,00.

  • 11 (Assistent)sleutelposities: posities (of assistent posities) op het gebied van regie, opnameleiding, art-direction, muziek en montage, uitvoerende productie, productieleiding, script-continuïteit en posities (of assistent posities) als scenarioschrijver, scriptcoach, geluidsman en cameraman.

Artikel 2 Doelstelling/doel van de regeling

Stimuleren van het produceren van films in de provincie Limburg en het stimuleren van een levendig filmklimaat. Onderliggende doelstellingen zijn het stimuleren van de economie (werkgelegenheid), het versterken van de cultuur (talentontwikkeling, artistieke kwaliteit) en het vergroten van de branding (Limburg promotie) van Nederlands Limburg.

Artikel 3 Europese regelgeving

  • 1 Deze nadere regels zijn gebaseerd op Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (hierna: de algemene groepsvrijstellingsverordening). Subsidies worden verstrekt conform de algemene en procedurele bepalingen in Hoofdstuk I en II en artikel 54 (Steun voor audiovisuele werken) uit Hoofdstuk III uit de algemene groepsvrijstellingsverordening.

  • 2 Conform artikel 1, lid 4 sub a) en b) van de algemene groepsvrijstellingsverordening wordt betaling uitgesloten van steun aan een onderneming ten aanzien waarvan er een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Commissie waarbij steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

  • 3 Conform artikel 1 lid 4 sub c) van de algemene groepsvrijstellingsverordening wordt geen steun toegekend aan ondernemingen in moeilijkheden.

  • 4 Uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van de algemene groepsvrijstellingsverordening zal worden voldaan aan de publicatie bepalingen van artikel 9 van deze verordening.

  • 5 Bij subsidieverstrekking worden de cumulatiebepalingen uit artikel 8 van de vrijstellingsverordening in acht genomen. Dit houdt in dat alle voor een bepaald project verleende staatssteun bij elkaar opgeteld dient te worden om zo het totale steunbedrag te bepalen (cumulatie). Hierdoor kan nagegaan worden of voldaan is aan de maximale steunintensiteit uit artikel 54.

  • 6 Toepassing van deze nadere regels mag in geen enkel geval leiden tot strijd met de in het eerste lid van dit artikel genoemde verordening. Derhalve dienen de bepalingen in deze nadere regels strikt te worden toegepast.

Hoofdstuk 2 Criteria

Artikel 4 Algemene subsidiecriteria

  • 1 De subsidie dient een stimulerend effect te hebben. De subsidie wordt geacht een stimulerend effect te hebben wanneer de begunstigde vóórdat de werkzaamheden aan het project of de activiteiten zijn begonnen, een aanvraag voor subsidie voor het betreffende project/de activiteiten bij Gedeputeerde Staten heeft ingediend.

  • 2 De productie van de film dient binnen 1 jaar na subsidieverlening van start te gaan.

  • 3 Minimaal 100% van de subsidie vanuit deze regeling wordt in de regio Nederlands-Limburg besteed.

Artikel 5 Afwijzingsgronden

In aanvulling op artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg, wordt de subsidieaanvraag afgewezen indien:

  • a.

    het project niet aansluit bij de doelstelling van deze nadere subsidieregels zoals gesteld in artikel 2;

  • b.

    de subsidieaanvraag niet is ingediend door de aanvrager zoals vastgelegd in de bijlagen;

  • c.

    niet wordt voldaan aan de algemene subsidiecriteria in artikel 4;

  • d.

    niet wordt voldaan aan de criteria zoals omschreven in de betreffende bijlage;

  • e.

    de aanvraag op basis van de criteria van bijlage 1 een score van 15 of minder behaalt en/of op basis van de criteria van bijlage 2 een score van 11 of minder behaalt;

  • f.

    de Provincie Limburg dezelfde activiteit/project al op een andere wijze subsidieert en/of financiert, met uitzondering van bijdragen van het Prins Bernard Cultuurfonds Limburg en/of het Cultuurparticipatiefonds Limburg. Bijdragen ontvangen van het Huis voor de Kunsten Limburg, in het kader van de Motie Volkscultuur of in de vorm van een projectbijdrage, worden hierbij beschouwd als subsidiering/financiering door de Provincie Limburg;

  • g.

    het project niet voldoet aan de voorwaarden in de algemene groepsvrijstellingsverordening.

  • h.

    de subsidieaanvraag betrekking heeft op activiteiten die gericht zijn op de continuïteit van een onderneming/instelling;

  • i.

    de subsidieaanvraag niet is ontvangen binnen de periode zoals gesteld in artikel 8;

  • j.

    aanvrager in hetzelfde jaar en/of voorafgaande jaar al een subsidie heeft ontvangen binnen bijlage 1 en/of 2 van deze subsidieregels of subsidieaanvrager een bijdrage in het kader van de Nadere subsidieregels pilot Filmfonds Limburg heeft ontvangen;

  • k.

    het project een pornografische productie is; en/of

  • l.

    het project racistisch, discriminerend, beledigend, aanstootgevend, seksueel intimiderend of anderszins met de wet strijdig materiaal bevat en/of aanzet tot haat en/of geweld.

Hoofdstuk 3 Financiële aspecten

Artikel 6 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen de subsidieplafonds van deze nadere subsidieregels per bijlage jaarlijks vast. De wijze van verdeling geschiedt conform de criteria en bijbehorende puntenberekening zoals benoemd in bijlage 1 en/of 2 en de daaropvolgende inhoudelijke advisering van de Provinciale Adviescommissie Film. Daarbij wordt de volgende systematiek gehanteerd:

  • a.

    Op basis van de ingediende aanvraag worden de punten per criterium toegekend.

  • b.

    De behaalde punten per criterium worden bij elkaar opgeteld tot een totaal score.

  • c.

    De vijf hoogst scorende aanvragen onder bijlage 1 en de tien hoogst scorende aanvragen onder bijlage 2 worden voorgelegd aan de Provinciale Adviescommissie Film. De commissie zal deze aanvragen rangschikken op basis van haar deskundig oordeel ten aanzien van de artistieke kwaliteit en de inhoudelijke en financiële haalbaarheid.

  • d.

    Het project met de hoogste rangschikking komt als eerste in aanmerking voor subsidie, het project met de op één na hoogste rangschikking komt als tweede in aanmerking, enz.

Hoofdstuk 4 Aanvraagprocedure

Artikel 7 Indienen aanvraag

  • 1 Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen.

  • 2 De aanvraag dient een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaard aanvraagformulier te bevatten en te zijn voorzien van alle bijlagen zoals aangegeven in het formulier en dient te worden verzonden naar het op het formulier aangegeven adres (Gedeputeerde Staten van Limburg, Cluster Subsidies, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht).

Artikel 8 Termijn voor indienen aanvraag

  • 1 Subsidieaanvragen kunnen in vier tranches (tenders) worden ingediend:

    • a.

      Een subsidieaanvraag kan in 2016 vanaf 1 maart 2016 worden ingediend en dient uiterlijk 2 mei 2016 compleet te zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten.

    • b.

      Een subsidieaanvraag kan in 2017 vanaf 1 maart 2017 worden ingediend en dient uiterlijk 1 mei 2017 compleet te zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten.

    • c.

      Een subsidieaanvraag kan in 2018 vanaf 1 maart 2018 worden ingediend en dient uiterlijk 1 mei 2018 compleet te zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten.

    • d.

      Een subsidieaanvraag kan in 2019 vanaf 4 maart 2019 worden ingediend en dient uiterlijk 4 mei 2019 compleet te zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten.

  • 2 Voor de datum van ontvangst is de datum van de ontvangststempel van de Provincie Limburg bepalend.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 9 Adviescommissie

De vijf hoogst scorende aanvragen onder bijlage 1 en de tien hoogst scorende aanvragen onder bijlage 2 worden voorgelegd aan de Provinciale Adviescommissie Film. De commissie zal deze aanvragen rangschikken op basis van haar deskundig oordeel ten aanzien van de artistieke kwaliteit en de inhoudelijke en financiële haalbaarheid. Gedeputeerde Staten beslissen uiteindelijk op de aanvraag.

Artikel 10 Overgangsrecht

  • 1 De ‘Nadere subsidieregels Pilot ‘Filmfonds Limburg’ worden bij inwerkingtreding van deze Nadere subsidieregels ingetrokken

  • 2 Voor subsidiebesluiten die zijn genomen vóór de inwerkingtreding van de Nadere subsidieregels Film blijven de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg en de daarop gebaseerde ‘Nadere subsidieregels Pilot ‘Filmfonds Limburg’ van toepassing, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

Artikel 11 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel

  • 1.

    Deze Nadere subsidieregels treden in werking met ingang van de dag na de dag van publicatie in het Provinciaal Blad.

  • 2.

    Deze Nadere subsidieregels vervallen met ingang van 1 januari 2020 met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die vóór die datum zijn ingediend en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3.

    Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels Film”.

  Voor de bijlagen kunt u klikken op onderstaande link

BIJLAGEN

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 3 november 2015 Gedeputeerde Staten voornoemd

Ondertekening

de voorzitter, dhr. drs. Th.J.F.M. Bovens
secretaris dhr. mr. A.C.J.M. de Kroon
 

Algemene toelichting tendersystematiek Als er voor een subsidie een subsidieplafond wordt vastgesteld, dient er ook een verdelingssysteem te worden vastgesteld. Vaak worden subsidies verdeeld op basis van de volgorde van binnenkomst. Bij een tendersysteem gebeurt dit niet. Een tendersysteem kenmerkt zich door het gegeven dat aanvragen binnen een bepaalde periode moeten worden ingediend. Na afloop van deze periode worden de aanvragen beoordeeld en vervolgens met elkaar vergeleken. De beoordeling gebeurt op basis van criteria(aansluitend bij de doelstelling) en daaraan gekoppelde wegingsfactoren. De criteria en bijbehorende wegingsfactoren zijn bekend voordat de aanvrager zijn project indient. Op deze manier is het voor de aanvrager duidelijk op welke criteria de aanvragen vergeleken en beoordeeld worden. In een procedure, zoals deze bij de tendersystematiek wordt gehanteerd, is er geen ruimte om in individuele gevallen uitzonderingen toe te staan. Elke aanvraag wordt gelijk behandeld.