Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR38114
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR38114/1
Regeling vervallen per 01-01-2012
Verordening op de heffing en de invordering van brandweerrechten 2010
Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2011
De raad van de gemeente Bodegraven,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2009, nummer 82;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van brandweerrechten 2010.
Artikel 1. Belastbaar feit
-
1. Onder de naam ‘brandweerrechten’ worden geheven:
- a.
rechten voor het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde bezittingen van de gemeentelijke brandweer of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeentelijke brandweer in beheer of in onderhoud zijn;
- b.
rechten voor het genot van door de gemeentelijke brandweer verstrekte diensten.
- a.
-
2. Geen rechten als bedoeld in het eerste lid worden geheven ter zake van:
- a.
het voorkomen, beperken en bestrijden van brand;
- b.
het beperken van brandgevaar;
- c.
het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand;
- d.
al hetgeen met de onderdelen a, b en c verband houdt;
- e.
het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;
- f.
de bestrijding en beperking van rampen, als bedoeld in artikel 1 van de Rampenwet.
- a.
Artikel 2. Belastingplicht
Belastingplichtig is:
- a.
degene die gebruik maakt van de bezittingen, werken of inrichtingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a;
- b.
degene die een dienst aanvraagt dan wel degene te wiens behoeve een dienst is verleend, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b.
Artikel 3. Maatstaf van heffing en tarief
1.De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij
deze verordening behorende tarieventabel.
2.Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in een tarieventabel
genoemde eenheid als volle eenheid aangemerkt.
Artikel 4. Belastingjaar
Voorzover in de bij deze verordening behorende tarieventabel tarieven zijn opgenomen die per jaar worden geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 5. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsbeslag
1.De rechten waarop artikel 4 van toepassing is, zijn verschuldigd bij het begin van het
belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten, in
zoverre in afwijking van artikel 3, tweede lid, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten
van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belas-
tingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op
ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor de dat jaar verschuldigde rechten
als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven.
Artikel 6. Wijze van heffing
1.De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving
waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending
of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
2.Indien zich ten aanzien van eenzelfde belastingplichtige meerdere belastbare feiten voor-
doen, kunnen de rechten ter zake daarvan worden geheven bij wege van één gedagteken-
de schriftelijke kennisgeving.
Artikel 7. Termijn van betaling
1.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten
worden betaald op het moment van uitreiking van de in artikel 6 bedoelde kennisgeving,
dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de
kennisgeving.
2.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde ter-
mijnen.
Artikel 8. Kwijtschelding
Bij de invordering van brandweerrechten wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 9. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.
Artikel 10. Overgangsbepaling
De “Verordening Brandweerrechten Bodegraven 2009”, van 18 december 2008, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2010 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 11. Inwerkingtreding
1.Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekend-
making.
2.In afwijking in zoverre van het in artikel 10 en het voorgaande lid bepaalde, blijft, indien de
datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het derde lid genoemde
datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussen-
liggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de
heffing van brandweerrechten in die periode plaatsvindt.
3.De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.
Artikel 12. Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening Brandweerrechten 2010”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van 17 december 2009.
de griffier, de voorzitter,
drs. A.A. van Alten drs. J.P.J. Lokker
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl