Nadere regels bij de Re-integratieverordening Participatiewet

Geldend van 01-06-2015 t/m 02-09-2015

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen.

Artikel 1.1 - Begripsbepalingen.

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      beschut werk: werk in een beschutte omgeving en onder aangepaste omstandigheden als bedoeld in artikel 10b van de wet;

    • b.

      college: college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam;

    • c.

      compensatie voor verzuimrisico: vergoeding, als bedoeld in artikel 8a, tweede lid, van de wet, voor een werkgever bij ziekte van de werknemer die een structurele functionele of andere beperking heeft of ten behoeve van wie die werkgever een loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de wet ontvangt, voor zover artikel 29b van de Ziektewet niet van toepassing is;

    • d.

      doelgroep: doelgroep als bedoeld in artikel 1.2 van de verordening;

    • e.

      individuele studietoeslag: toeslag op grond van artikel 36b van de wet en hoofdstuk 4 van de verordening;

    • f.

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • g.

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • h.

      loonwaarde: arbeidsproductiviteit, uitgedrukt als percentage van het wettelijk minimumloon inclusief vakantiegeld;

    • i.

      loonwaardesubsidie: loonkostensubsidie, zoals bedoeld in artikel 10d van de wet;

    • j.

      normale arbeidsduur: arbeidsduur die in overeenkomstige arbeidsverhoudingen in de regel geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen;

    • k.

      persoonlijke voorziening bij werk en onderwijs: voorziening als bedoeld in artikel 3.4 van de verordening;

    • l.

      proefplaats: proefplaats met het oog op het tot stand komen van een dienstverband, hieronder begrepen het bij een werkgever onbeloonde werkzaamheden laten verrichten, als bedoeld in artikel 10d, derde lid, van de wet, met het oog op een reële vaststelling van de loonwaarde;

    • m.

      uitkeringsgerechtigde: persoon die algemene bijstand op grond van de wet ontvangt, dan wel een uitkering ontvangt op grond van de IOAW of de IOAZ, en die niet tevens een uitkering ontvangen van het UWV;

    • n.

      UWV: Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen;

    • o.

      verordening: Re-integratieverordening Participatiewet;

    • p.

      voorziening: re-integratievoorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet;

    • q.

      wet: Participatiewet;

    • r.

      werkgever: onderneming of organisatie waarvoor mensen in loondienst kunnen werken, ongeacht de rechtsvorm.

  • 2. Voor zover niet anders bepaald en voor zover van toepassing, worden de begrippen gebruikt in dezelfde betekenis als in de verordening en de wet.

Hoofdstuk 2 Premie– en vergoedingenbeleid

Artikel 2.1 - Premie leerstage en proefplaats.

  • 1. Aan de uitkeringsgerechtigde van 27 jaar of ouder die zes maanden heeft deelgenomen aan een leerstage en naar het oordeel van het college zich voldoende heeft ingespannen om de vastgestelde leerdoelen te behalen, wordt een premie toegekend van € 500.

  • 2. Aan de uitkeringsgerechtigde van 27 jaar of ouder die heeft deelgenomen aan een leerstage en aansluitend is uitgestroomd naar werk en daarmee ten minste zes maanden volledig uitkeringsonafhankelijk is gebleven, wordt een premie toegekend van € 250.

  • 3. Aan de uitkeringsgerechtigde van 27 jaar of ouder die heeft deelgenomen aan een proefplaats en naar het oordeel van het college voldoende heeft meegewerkt aan het vergroten van zijn kans op arbeidsinschakeling, wordt een premie toegekend van € 250.

  • 4. Aan de jongere die een uitkering ontvangt en heeft deelgenomen aan een leerstage en vervolgens is uitgestroomd naar werk en volledig uitkeringsonafhankelijk is geworden, wordt een premie toegekend van € 250.

  • 5. Aan de jongere die een uitkering ontvangt en die heeft deelgenomen aan een proefplaats en volledig uitkeringsonafhankelijk is geworden, wordt een premie toegekend van € 250.

Artikel 2.2 - Onkostenvergoeding.

Het college kan aan een persoon behorend tot de doelgroep die voldoende meewerkt aan de aan hem aangeboden voorzieningen, een onkostenvergoeding verstrekken ten bedrage van € 40 per maand.

 Artikel 2.2 treedt in werking met ingang van 1 april 2015.

Hoofdstuk 3 Individuele studietoeslag

Artikel 3.1 - Inkomen uit arbeid.

De individuele studietoeslag wordt verminderd met het inkomen uit arbeid dat de rechthebbende zelf verwerft voor zo ver dit inkomen een grens van € 150 per maand te boven gaat.

Artikel 3.2 - Woon- en leefsituatie.

Bij de bepaling van het recht op of de hoogte van de individuele studietoeslag is de woon- of leefsituatie van de rechthebbende niet van invloed.

Hoofdstuk 4 Tijdelijke loonkostensubsidie

Artikel 4.1 Verlening loonkostensubsidie.

  • 1. De werkgever die met  een of meer uitkeringsgerechtigden en/of gesubsidieerd werkenden, die voor arbeidsinschakeling zijn aangewezen op ondersteuning door de gemeente Amsterdam, een arbeidsovereenkomst sluit of beoogt te sluiten, kan in aanmerking komen voor een tijdelijke loonkostensubsidie volgens de regels in dit hoofdstuk.

  • 2. Indien sprake is van een payrollconstructie kan het college een loonkostensubsidie verstrekken aan de materiële werkgever in plaats van aan de juridisch werkgever.

Artikel 4.2 Eisen aan de arbeidsovereenkomst.

  • 1. De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor minimaal zes maanden of voor onbepaalde tijd.

  • 2. De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor minimaal 16 uur per week.

  • 3. De werkgever betaalt het rechtens geldende loon.

  • 4. In de arbeidsovereenkomst mag geen beperking worden gesteld aan het aanvaarden van een dienstverband bij een nieuwe werkgever.

  • 5. Indien de werkgever de werknemer wenst te detacheren, dient een overeenkomst met de inlenende partij en zo nodig aanvullend bewijs te worden overgelegd waaruit blijkt, dat de werknemer daadwerkelijk voor de in het eerste en tweede lid aangegeven periode en arbeidsuren aan het werk gaat.

  • 6. Een subsidieverzoek van de werkgever wordt niet gehonoreerd indien de werkgever korter dan 3 maanden voorafgaand aan de aanvraag een andere medewerker die met een tijdelijke loonkostensubsidie bij hem in dienst was en naar behoren functioneerde, geen contractverlenging heeft aangeboden.

Artikel 4.3 Eisen aan de kandidaat.

De (beoogde) werknemer heeft een uitkering van de gemeente ontvangen of gesubsidieerd werk verricht.

Artikel 4.4 Aanvraag en overdracht van rechten.

  • 1. Een aanvraag om loonkostensubsidie dient te zijn ingediend voor het verstrijken van de rechtsgeldige arbeidsovereenkomst, bedoeld in artikel 4.2.

  • 2. Wanneer een gesubsidieerd werkende gedurende de looptijd van de tijdelijke loonkostensubsidie in dienst treedt bij een nieuwe werkgever, kan de nieuwe werkgever voor de resterende looptijd aanspraak maken op voortzetting van de subsidie.

Artikel 4.5 Hoogte en duur van de subsidie.

  • 1. De tijdelijke loonkostensubsidie betreft minimaal zes en maximaal twee keer zes maanden, als aan de subsidievoorwaarden is voldaan. De periodes van twee maal zes maanden dienen op elkaar aan te sluiten.

  • 2. De tijdelijke loonkostensubsidie bedraagt maximaal € 5.000 per jaar voor een voltijd dienstverband. De loonkostensubsidie wordt voor 6 maanden verstrekt voor maximaal € 3.000 subsidie. Indien er vervolgens wederom een arbeidsovereenkomst van zes maanden wordt gesloten, kan subsidie voor het tweede half jaar worden toegekend voor maximaal € 2.000

  • 3. Indien de werknemer niet gedurende de hele subsidieperiode en/of niet voltijds aan het werk is geweest, stelt het College de subsidie naar rato vast. Bij een verhoging van de contracturen tijdens de subsidieperiode kan het College de subsidie naar rato aanpassen.

Artikel 4.6 Vaststelling en betaling van de subsidie.

  • 1. Nadat de werkgever de benodigde bewijsstukken heeft verstrekt, stelt het College het recht op loonkostensubsidie binnen een maand vast.

  • 2. Het College betaalt de subsidie binnen een maand na de vaststelling van de subsidie, onder aftrek van een eventueel betaald voorschot (zie lid 3).

  • 3. Het College kan een maand na aanvang van het dienstverband een voorschot betalen op de subsidie mits voldoende aannemelijk is dat de werkgever aan de subsidievoorwaarden voldoet en zal blijven voldoen.

Artikel 4.7 Handhaving.

  • 1. Bij onvoldoende naleving van subsidievoorwaarden door de werkgever waaronder begrepen het  onvoldoende meewerken aan onderzoek naar de vervulling van de subsidie­voorwaarden, kan het College de subsidie lager vaststellen of intrekken en latere subsidieaanvragen door de betrokken werkgever weigeren.

  • 2. Subsidies of voorschotten waarop de werkgever ten tijde van de verlening of naderhand geen recht had, kan het College terugvorderen, dan wel verrekenen met nog te betalen subsidies.

Artikel 4.8 Overgangsregeling

Indien de aanvangsdatum van een arbeidsovereenkomst uiterlijk 31 december 2014 is, is de Tijdelijke loonkostensubsidieregeling van toepassing zoals deze luidde tot en met 31 december 2014. De regeling tot en met 31 december 2014 geldt eveneens voor een eventueel toe te passen en aansluitende verlenging in 2015 van een arbeidsovereenkomst met een ingangsdatum voor 1 januari 2015.

Hoofdstuk 4a Jongerenvouchers

Artikel 1. Definities

  • 1. Jongerenvouchers: Startersbonus en Leermeestervoucher.

  • 2. Startersbonus: een eenmalige subsidie als tegemoetkoming in de kosten, die een werkgever moet maken om een jongere met afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen en te houden voor minstens zes maanden en minstens 16 uur per week.

  • 3. Leermeestervoucher: een eenmalige subsidie voor werkgevers die jongeren voor minimaal twaalf maanden een BBL-contract aanbieden. De voucher is een tegemoetkoming in de kosten voor de inzet van een leermeester om de jongere in de praktijk te  begeleiden.

  • 4. Doelgroep van de in dit hoofdstuk beschreven jongerenvouchers: werkzoekende jongeren van 18 tot 27 jaar woonachtig in Amsterdam, die geen uitkering op grond van de Participatiewet, Werkloosheidswet of Wajong ontvangen.

Artikel 2. Doel en werkingssfeer

  • 1. Het doel van de Startersbonus is het stimuleren van werkgevers om arbeidsplaatsen beschikbaar te stellen aan jongeren met afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 2. Het doel van de Leermeestervoucher is het stimuleren van werkgevers om leerwerkplekken in het kader van een BBL-opleiding beschikbaar te stellen aan jongeren.

  • 3. Op de in lid 1 en 2 genoemde instrumenten zijn de regels van de geldende Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 van overeenkomstige toepassing, tenzij anders aangegeven.

Artikel 3. Aanspraak op subsidie

  • 1. Er bestaat slechts aanspraak op een van de in deze nadere regels beschreven instrumenten als:

    • a.

      Startersbonus: het dienstverband ten minste 16 uur per week omvat voor de duur van ten minste 6 maanden.

    • b.

      Leermeestervoucher: het BBL-dienstverband ten minste 6 maanden heeft  geduurd.

  • 2. Alleen dienstverbanden en leerwerkplekken die zijn gestart in de periode 1 juni 2015 tot en met 30 juni 2018 komen in aanmerking.

  • 3. Er is geen aanspraak op een Startersbonus of een Leermeestervoucher als de betreffende werkgever voor het dienstverband reeds op grond van een andere gemeentelijke regeling (inclusief de overige in deze nadere regels genoemde instrumenten) aanspraak heeft op subsidie, of als de  werkgever voor dezelfde jongere al eerder een Startersbonus of Leermeestervoucher heeft ontvangen.

  • 4. De arbeidsovereenkomst mag geen concurrentiebeding bevatten dat het aanvaarden van een ander dienstverband bij een nieuwe werkgever belemmert.

  • 5. Er is geen aanspraak op de beschreven instrumenten als door verlening het subsidieplafond behorend bij deze nadere regel zou worden overschreden. Het subsidieplafond bedraagt € 1.625.000 voor de gehele looptijd van de regeling, waarbij de aanvragen in volgorde van binnenkomst worden behandeld.

Artikel 4. Het aanvragen van een subsidie

  • De Leermeestervoucher en de Startersbonus kunnen worden aangevraagd door de werkgever. Bij de aanvraag verstrekt de werkgever de volgende  gegevens:

  • a. een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

  • b. een kopie van het bankafschrift van de bankrekening ten name van de aanvrager;

  • c. een kopie van de arbeids- of leerwerkovereenkomst;

  • d. een kopie van het loonstrookje van de zesde maand (of een latere maand) van het dienstverband.

Artikel 5. Doelgroepbepaling en indiening van de aanvraag

  • 1. De werkgever kan voor hij een dienstverband met een jongere aangaat, de gemeente verzoeken te verklaren of de betreffende jongere, behoort tot de doelgroep Jongerenvouchers.

  • 2. De werkgever dient de aanvraag van een Startersbonus of Leermeestervoucher in op of na de dag dat de jongere zes maanden in dienst is, maar uiterlijk 8 maanden na de dag van indiensttreding.

Artikel 6. Hoogte van de subsidies

  • 1. De hoogte van de Startersbonus is € 1.000,00 per dienstverband.

  • 2. De hoogte van het bedrag van de Leermeester voucher is € 1.500,00 per BBL-dienstverband.

Artikel 7.  Vaststelling van de subsidie

  • 1. Het college stelt de subsidie vast binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag inclusief de gevraagde bewijsstukken.

  • 2. Uitbetaling vindt plaats binnen vier weken na vaststelling.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking met ingang van 1 juni 2015 na publicatie in het Gemeenteblad.

Hoofdstuk 5 Leerstage en proefplaats

Artikel 5.1 - Leerstage.

  • 1. Het college kan aan een uitkeringsgerechtigde of jongere, behorend tot de doelgroep, die zijn of haar werknemers- en beroepsvaardigheden nog moet ontwikkelen om met een beperkte begeleiding productief te kunnen zijn bij een werkgever, een leerstage aanbieden, zo mogelijk bij een werkgever, waarbij de inzet van de deelnemer in het productieproces ondersteunend is aan het ontwikkelen van werknemers- en beroepsvaardigheden.

  • 2. De plaats waar de leerstage plaatsvindt wordt vastgesteld na samenspraak met de belanghebbende, waarbij deze in de gelegenheid wordt gesteld zelf een plaats voor te stellen.

  • 3. De leerstage wordt aangegaan door middel van een overeenkomst.

  • 4. Onderdelen van het aanbod van een leerstage zijn:

    • a.

      beschrijving van te behalen leerdoelen, waaronder eventuele certificaten met betrekking tot beroepsvaardigheden:

    • b.

      ondersteuning van het college en de eventuele plaatsaanbieder bij het behalen van deze leerdoelen en eventuele certificaten;

    • c.

      dagelijkse begeleiding door de plaatsaanbieder;

    • d.

      regelmatige tussenevaluaties en een eindevaluatie.

  • 5. Het college kan nadere voorwaarden stellen die onderdeel zijn van het aanbod van een leerstage.

  • 6. Het college biedt de leerstage aan om de kans van betrokkene om succesvol uit te stromen naar werk te vergroten. Onder succesvolle uitstroom wordt verstaan: uitstroom uit de uitkering naar een dienstverband.

  • 7. Indien de leerstage niet direct leidt tot een dienstverband zoals bedoeld in het vorige lid, biedt het college zo nodig een andere voorziening aan.

Artikel 5.2 - Proefplaats.

  • 1. Het college kan aan een persoon behorend tot de doelgroep een proefplaats bij een werkgever aanbieden van maximaal twee maanden, om voor een bepaalde functie de loonwaarde te bepalen van een werkzoekende en/of om de werkgever in staat te stellen te bepalen of de werknemer geschikt is voor de functie. Voorwaarde is dat de werkgever de bedoeling heeft om de betrokkene na de proefplaatsing een dienstverband aan te bieden van minimaal 6 maanden en minimaal voor dezelfde arbeidsduur als de proefplaatsing.

  • 2. De proefplaats wordt aangegaan door middel van een proefplaatsovereenkomst.

  • 3. Wanneer de betrokkene zijn of haar leerstage bij een werkgever heeft uitgevoerd, is een proefplaats bij deze werkgever niet mogelijk.

Hoofdstuk 6 Re-integratievoorzieningen ten behoeve van werknemers

Artikel 6.1 - Persoonlijke voorzieningen bij werk of onderwijs.

  • 1. Een persoonlijke voorziening bij werk of onderwijs kan worden verleend wanneer de mogelijkheden van de belanghebbende om op eigen kracht en met gebruikelijke inzet van de werkgever of van anderen uit zijn sociale netwerk, dan wel gebruikmaking van algemene of andere voorzieningen, die als voorliggend zijn te beschouwen, niet tot een oplossing leiden.

  • 2. Het college verleent een voorziening op aanvraag van de belanghebbende, dan wel nadat een voorgenomen voorziening en eventuele alternatieven met deze zijn besproken. Indien van toepassing motiveert het college waarom geen uitvoering wordt gegeven aan de door de belanghebbende gewenste ondersteuning bij arbeidsinschakeling.

  • 3. Een voorziening wordt verleend indien en zolang de inzet hiervan noodzakelijk en doelmatig is. Het college kan hierover advies van een externe deskundige vragen.

  • 4. Een persoonlijke voorziening kan bestaan uit het feitelijk beschikbaar stellen daarvan of uit vergoeding van de kosten.

  • 5. Wanneer de voorziening bestaat uit een vergoeding van de kosten is de hoogte daarvan gelijk aan de werkelijke kosten van de voorziening, voor zover die naar het oordeel van het college noodzakelijk en doelmatig is.

  • 6. Aan de toekenning van een persoonlijke voorziening kunnen voorwaarden worden verbonden die zijn gericht op een goed gebruik ervan voor het doel waarvoor zij is verleend.

Hoofdstuk 7 Re-integratievoorzieningen ten behoeve van werkgevers

Artikel 7.1 – Methodiek voor vaststellen loonwaarde.

  • 1. Om de loonwaarde van werkzoekenden en werknemers, behorend tot de doelgroep loonwaardesubsidie, vast te stellen maakt het college gebruik van de methodiek Vaststelling van de Tegemoetkoming voor Arbeidsinspanningen.

  • 2. De beschrijving van deze methodiek wordt opgenomen als bijlage bij deze nadere regels.

Artikel 7.2 – Compensatie voor ziekteverzuim (“No Risk”).

  • 1. Het college biedt aan de werkgever met betrekking tot werknemers die hiervoor in aanmerking komen, een met de Ziektewet overeenkomende polis, uitgevoerd door het UWV.

  • 2. Het college kan met betrekking tot een werkzoekende met een verhoogd verzuimrisico, die niet valt onder een door het UWV uitgevoerde polis, besluiten dat aan diens werkgever een verzekeringspolis, als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, van de verordening, voor loonkosten over perioden waarin een werknemer arbeidsongeschikt, wordt verleend voor zes maanden, met de mogelijkheid van een verlenging tot twaalf maanden.

  • 3. De verzekeringspolis als bedoeld in het tweede lid vergoedt vanaf twee weken na aanvang van het verzuim als gevolg van arbeidsongeschiktheid:

    • a.

      het bruto loon inclusief vakantiegeld en andere vaste loonbestanddelen van de werknemer tot twee maal het wettelijk minimumloon;

    • b.

      15 procent van het wettelijk minimumloon voor extra werkgeverslasten.

  • 4. Wanneer de werknemer binnen 28 dagen wordt ziek gemeld voor hetzelfde ziektebeeld, is het eigen risico van twee weken voor de tweede melding niet van toepassing.

Artikel 7.3 – Tegemoetkoming voor bedrijfskosten.

  • 1. Het college kan aan de werkgever die, anders dan in het kader van beschut werk, een persoon behorend tot de doelgroep loonwaardesubsidie in dienst neemt, een tegemoetkoming voor bedrijfskosten toekennen.

  • 2. De tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid bedraagt op jaarbasis bij een volledig dienstverband:

    • a.

      € 3.600 indien de arbeidsovereenkomst is gesloten vóór maart 2015;

    • b.

      € 1.800 indien de arbeidsovereenkomst wordt gesloten na februari 2015.

  • 3. De tegemoetkoming wordt naar evenredigheid verminderd indien de overeengekomen arbeidsduur korter is dan de normale arbeidsduur en/of het dienstverband korter duurt dan een jaar.

  • 4. De tegemoetkoming wordt met ingang van 2016 voorts verminderd met het bedrag aan premiekorting waarop de werkgever met betrekking tot de werknemer aanspraak kan maken.

  • 5. Verlening, uitbetaling en vaststelling van de tegemoetkoming vinden zo veel mogelijk plaats gelijktijdig plaats met de verlening, uitbetaling en vaststelling van de loonwaardesubsidie.

  • 6. Het bepaalde in artikel 4.7 is van overeenkomstige toepassing.

i292778.pdf [Klik hier om het document te downloaden]