Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR377485
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR377485/2
Re-integratieverordening Participatiewet Amsterdam
Geldend van 02-08-2024 t/m heden
Intitulé
Re-integratieverordening Participatiewet AmsterdamHoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
-
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a. algemeen geaccepteerde arbeid: iedere vorm van betaalde arbeid als bedoeld in de wet, waarbij al dan niet gebruik wordt gemaakt van een voorziening;
-
b. ANW: Algemene nabestaandenwet;
-
c. arbeidsmarktregio: regio als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
-
d. arbeidsre-integratie: verkrijgen, aanvaarden of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid, alsmede de activiteiten en voorzieningen die hierop zijn gericht;
-
e. beschut werk: werk in een beschutte omgeving en onder aangepaste omstandigheden als bedoeld in artikel 10b van de wet;
-
f. college: college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam;
-
g. [vervallen]
-
h. gesubsidieerd werkende: persoon als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de wet;
-
i. IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
-
j. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
-
k. loonkostensubsidie Participatiewet: loonkostensubsidie, zoals bedoeld in artikel 10d van de wet;
-
l. niet-uitkeringsgerechtigde: de persoon bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder a, van de wet;
-
m. [vervallen]
-
n. premie; premie als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onder j, van de wet;
-
o. raad: gemeenteraad van Amsterdam;
-
p. uitkeringsgerechtigde: persoon die algemene bijstand op grond van de wet ontvangt, dan wel een uitkering ontvangt op grond van de IOAW of de IOAZ, en die niet tevens een uitkering ontvangt van het UWV;
-
q. UWV: Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen;
-
r. voorziening: voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet;
-
s. wet: Participatiewet;
-
t. werkgever: onderneming of organisatie waarvoor mensen in loondienst kunnen werken, ongeacht de rechtsvorm;
-
u. WSW: Wet sociale werkvoorziening;
-
v. WSW-werknemer: degene met een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de WSW;
-
w. zelfstandig ondernemerschap: voorzien in het eigen levensonderhoud door arbeid in eigen bedrijf of zelfstandig beroep.
Artikel 1.2 Doelgroep
-
De doelgroep van deze verordening zijn personen wonende in de gemeente Amsterdam, die nog niet de pensioengerechtigde leeftijd, zoals bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, hebben bereikt en:
-
a. die uitkeringsgerechtigde zijn;
-
b. die niet-uitkeringsgerechtigde zijn;
-
c. die een nabestaanden- of wezenuitkering ingevolge de ANW ontvangen;
-
d. die gesubsidieerd werkende zijn;
-
e. aan wie het UWV een uitkering verstrekt, indien en voor zover het college en het UWV dit overeenkomen;
-
f. die behoren tot de personen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, onder 2o, en derde lid, onder c, van de wet die vanuit of volgend op een dienstverband met een loonkostensubsidie Participatiewet een uitkering van het UWV zijn gaan ontvangen;
-
g. die een studietoeslag ontvangen als bedoeld in artikel 36b van de wet;
-
h. die op 31 december 2014 werknemer waren in de zin van de WSW en die met ontslag uit hun WSW-dienstverband worden bedreigd of die als gevolg van een verbetering van hun re-integratiemogelijkheden hun WSW-indicatie zijn kwijtgeraakt.
Artikel 1.3 Vaststelling doelgroep loonwaardesubsidie
[vervallen]
Artikel 1.4 Vaststelling doelgroep beschut werk
[vervallen]
Artikel 1.5 Taak college
-
1. Het college draagt zorg voor het ondersteunen bij arbeidsinschakeling van en zo nodig aanbieden van voorzieningen aan personen behorende tot de doelgroep van deze verordening, gericht op de kortste weg naar algemeen geaccepteerde arbeid waartoe de betrokkene in staat is, zelfstandig ondernemerschap, dan wel op uit 's Rijks kas bekostigd onderwijs. Hierbij werkt het college samen met werkgevers en scholen. Het college zet alleen voorzieningen in wanneer hiermee de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en geen verdringing van betaalde arbeid plaatsvindt.
-
2. Ter uitvoering van de in het eerste lid genoemde zorgplicht legt het college aan de raad een plan voor waarin op basis van het beschikbare budget wordt aangegeven op welke wijze wordt voorzien in de ondersteuning bij arbeidsreintegratie en welke voorzieningen in welke mate in het kader van arbeidsreintegratie en het bevorderen van zelfstandig ondernemerschap zullen worden ingezet voor doelgroepen die de raad of het college onderscheidt.
-
3. Het college bevordert de beschikbaarheid van flankerende voorzieningen die belemmeringen voor toetreding tot de arbeidsmarkt kunnen opheffen.
-
4. In afwijking van het eerste en tweede lid kan het college voorzieningen aanbieden aan personen die niet tot de doelgroep van deze verordening behoren.
-
5. Personen aan wie met toepassing van het vorige lid een voorziening wordt aangeboden, worden voor de toepassing van deze verordening gelijkgesteld met personen behorende tot de doelgroep.
-
6. Het college kan één of meer voorzieningen met betrekking tot personen uit de doelgroep toekennen aan de werkgever of beoogde werkgever van deze persoon.
-
7. Met inachtneming van het budget dat door de raad beschikbaar wordt gesteld voor beschut werk, richt het college een aantal werkplekken in een beschutte omgeving in of laat het deze inrichten voor zo veel mogelijk personen, behorend tot de doelgroep, die zijn aangewezen op beschut werk.
-
8. Het college kan met betrekking tot het bepaalde in deze verordening nadere regels stellen.
-
9. Het college betrekt bij de uitvoering van de wet en deze verordening de inzet of mogelijke inzet van ondersteuning op grond van andere regelgeving om te komen tot een zo goed mogelijke integrale dienstverlening. Ook werkt het college hiertoe samen met andere partijen.
Artikel 1.6 Ondersteuning bij arbeidsre-integratie
-
1. De persoon uit de doelgroep kan aanspraak maken op ondersteuning bij arbeidsre-integratie ten behoeve van het realiseren van de kortste weg naar algemeen geaccepteerde arbeid waartoe deze in staat is.
-
2. Het college stelt na samenspraak met de persoon uit de doelgroep vast welke voorziening het meest geschikt is om het beoogde doel te behalen.
-
3. Bij het aanbieden van een voorziening geeft het college de inhoud, doelstelling en duur van de voorziening aan. Indien van toepassing motiveert het college waarom geen uitvoering wordt gegeven aan de door de belanghebbende gewenste ondersteuning bij arbeidsinschakeling.
-
4. Indien door het college aan een persoon uit de doelgroep een voorziening wordt aangeboden, wordt bij de voorziening, indien nodig, de mogelijkheid geboden om verlof op te nemen in verband met vakantie, sollicitaties en bijzondere omstandigheden.
-
5. Een persoon uit de doelgroep dient bij zijn aanspraak op ondersteuning bij arbeidsre-integratie:
- -
mee te werken aan een onderzoek naar zijn mogelijkheden tot arbeidsinschakeling;
- -
inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de beoordeling van de aanspraak op ondersteuning;
- -
naar vermogen mee te werken aan een aangeboden voorziening en aan het realiseren van het doel van de voorziening.
- -
-
6. Het college informeert de belanghebbende op adequate wijze over de voor hem geldende rechten en plichten jegens het college en derden welke voortvloeien uit deze verordening of anderszins betrekking hebben op diens arbeidsre-integratie en medewerking aan voorzieningen.
Artikel 1.7 Werkgevers
-
1. Het college kan met betrekking tot personen uit de doelgroep samenwerken met werkgevers bij het uitvoeren van een of meer voorzieningen en/of aan hen een of meer voorzieningen toekennen.
-
2. De werkgever met wie wordt samengewerkt of die met betrekking tot een persoon uit de doelgroep in aanmerking wil komen voor een voorziening, dient:
- a.
opgaven en inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de uitvoering of de beoordeling van diens aanspraak op een voorziening;
- b.
naar behoren bij te dragen aan het realiseren van het doel van de voorziening, waaronder het bieden van de nodige aansturing en begeleiding aan personen uit de doelgroep voor wie aan hem voorzieningen zijn verleend;
- c.
zich als goed werkgever te gedragen.
- a.
-
3. Het college kan aan de samenwerking met werkgevers en aan het toekennen van een voorziening aan werkgevers nadere voorschriften en voorwaarden verbinden.
-
4. Bij een werkgever die ernstig of bij herhaling tekortschiet bij het voldoen aan het bepaalde bij of krachtens het tweede en derde lid of door wie andere dan algemeen geaccepteerde arbeid wordt uitgevoerd, kan het college afzien van toepassing van het eerste lid..
-
5. Het bepaalde in artikel 1.6, zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 1.8 Proefplaats
-
1. Het college kan aan een uitkeringsgerechtigde toestemming verlenen om op een proefplaats bij een werkgever onbeloonde werkzaamheden te verrichten met behoud van uitkering, zodat de uitkeringsgerechtigde en de werkgever kunnen bepalen of en onder welke voorwaarden een dienstverband mogelijk is.
-
2. De toestemming, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend voor ten hoogste een maand. In bijzondere omstandigheden kan de toestemming worden verlengd met maximaal een maand.
-
3. Het college kan aan een persoon uit de doelgroep een proefplaats bij een werkgever aanbieden, zodat zij kunnen bepalen of en onder welke voorwaarden een dienstverband mogelijk is. Het bepaalde in het tweede lid is hierbij van overeenkomstige toepassing.
-
4. Het college stelt nadere regels vast voor het verlenen van toestemming voor een proefplaats aan een uitkeringsgerechtigde en het aanbieden van een proefplaats aan een persoon uit de doelgroep.
Hoofdstuk 2 Voorzieningen
Artikel 2.1 Voorzieningen
-
1. Het college kan een persoon behorende tot de doelgroep begeleiden of laten begeleiden bij het zoeken naar en verwerven en behouden van arbeid, bij het aanvangen en voortzetten van uit 's Rijks kas bekostigd onderwijs, alsmede bij het wegnemen van belemmeringen voor arbeid. Het college kan hiertoe op eigen initiatief, dan wel op verzoek van de persoon uit de doelgroep of van een werkgever of beoogde werkgever van deze persoon, één of meer voorzieningen aanbieden.
-
2. De voorzieningen kunnen onder meer worden onderscheiden in:
- a.
persoonlijke ondersteuning bij werk in de vorm van jobcoaching, als bedoeld in artikel 3b.1, onder a;
- b.
persoonlijke voorzieningen bij werk of scholing, als bedoeld in artikel 8a, tweede lid, onder f, van de wet;
- c.
beschut werk;
- d.
leerstage bij een werkgever of andere organisatie voor een aaneengesloten periode van maximaal zes maanden, met de mogelijkheid deze periode tot maximaal twaalf maanden te verlengen;
- e.
leertraject in een praktijkomgeving, gericht op het aanleren en toepassen van werknemers- en beroepsvaardigheden, voor een aaneengesloten periode van maximaal zes maanden, met de mogelijkheid deze periode tot maximaal twaalf maanden te verlengen;
- f.
loonkostensubsidie Participatiewet of andere tegemoetkoming aan een werkgever, waaronder een tijdelijke loonkostensubsidie Participatiewet anders dan de loonkostensubsidie Participatiewet bedoeld in artikel 10d van de wet;
- g.
ondersteunende instrumenten, waaronder onderzoeken door deskundigen en taal- en beroepsgerichte scholing;
- h.
ondersteuning bij een leer-werktraject voor jongeren als bedoeld in artikel 10f van de wet;
- i.
perspectiefbaan;
- j.
premies en vergoedingen met betrekking tot activiteiten of resultaten van personen behorend tot de doelgroep;
- k.
[vervallen]
- l.
traineeplaats voor jongeren;
- m.
werkplekaanpassing.
- a.
-
3. Het college kan ter uitvoering van dit artikel met een persoon behorende tot de doelgroep een arbeidsovereenkomst aangaan als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en met betrekking tot deze persoon een detacheringsovereenkomst aangaan met derden. Titel 10
-
Arbeidsovereenkomst Burgerlijk Wetboek is van overeenkomstige toepassing.
-
4. Het college kan voor de uitvoering van voorzieningen afspraken maken met derden, waaronder werkgevers, alsmede subsidies verstrekken.
-
5. Het doel van de inzet van voorzieningen is het bevorderen van arbeidsreintegratie van personen uit de doelgroep, door het opdoen van werkervaring, het aanleren van vaardigheden en kennis, het opdoen van een werkritme, maatschappelijke participatie, dan wel door het op andere wijze vergroten van de eigen persoonlijke en maatschappelijke zelfredzaamheid.
-
6. Een voorziening kan door het college ambtshalve worden verleend, dan wel op aanvraag van een persoon uit de doelgroep of van de werkgever of beoogde werkgever van een persoon uit de doelgroep.
-
7. Op subsidies bij of krachtens deze verordening die zijn aan te merken als een voorziening, is de Algemene subsidieverordening Amsterdam 2023 niet van toepassing.
-
8. Het college kan subsidies bij of krachtens deze verordening die zijn aan te merken als een re-integratievoorziening, direct verlenen en vaststellen.
-
9. Het college kan voor subsidies bij of krachtens deze verordening nadere regels vaststellen en subsidieplafonds vaststellen.
Artikel 2.2 Verlening uitsluitend recht tot uitvoering van voorzieningen
Het college is bevoegd een uitsluitend recht als bedoeld in artikel 1.1. van de Aanbestedingswet 2012 te verlenen met betrekking tot het uitvoeren van een of meer voorzieningen door een onderneming.
Artikel 2.3 Afweging
-
1. Een besluit tot het aanbieden of voortzetten van een voorziening aan of met betrekking tot een persoon uit de doelgroep gebeurt met inachtneming van:
- -
de mogelijkheden en belemmeringen van de belanghebbende;
- -
de actuele of toekomstige vraag op de arbeidsmarkt.
- -
-
2. Indien nodig gebeurt de afweging als bedoeld in het eerste lid tevens met inachtneming van:
- -
de mogelijkheden van kinderopvang;
- -
het belang van scholing voor arbeidsre-integratie;
- -
de kosten van een voorziening in relatie tot de daarmee te dienen financiële belangen van de gemeente en de persoonlijke belangen van de persoon uit de doelgroep.
- -
-
3. Wanneer een voorziening op verzoek van de belanghebbende wordt ingezet, kan het college hieraan de voorwaarde verbinden dat de belanghebbende een waarborgsom voldoet of meewerkt aan een geldlening, welke waarborgsom wordt terugbetaald, dan wel welke geldlening wordt omgezet in een gift indien en voor zover de belanghebbende voldoende heeft meegewerkt aan de voorziening.
Artikel 2.4 Beëindiging
-
1. Het college kan de voorziening beëindigen dan wel intrekken:
- a.
als een persoon die deelneemt aan een voorziening, zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 9 van de wet, artikel 37 van de IOAW of artikel 37 van de IOAZ, dan wel artikel 1.6 niet of niet voldoende nakomt en hem dit te verwijten valt;
- b.
als een werkgever het bepaalde in of krachtens artikel 1.7 niet of niet voldoende nakomt;
- c.
als een persoon die deelneemt aan een voorziening, niet meer tot de doelgroep bedoeld in artikel 1.2 behoort;
- d.
indien het college een andere voorziening aanbiedt;
- e.
als een persoon die deelneemt aan een voorziening, neveninkomsten heeft die naar oordeel van het college betekenen dat hij in staat is zonder voorziening een plaats te vinden of te behouden op de arbeidsmarkt;
- f.
als de persoon verhuist naar een andere gemeente.
- a.
-
2. Als een persoon die werkzaam is bij een werkgever verhuist naar een andere gemeente, zet het college zich ervoor in dat de voorzieningen die aan of ten behoeve van de werkgever worden verleend, op zorgvuldige wijze worden overgenomen door de andere gemeente dan wel worden beëindigd.
-
3. Als een persoon die verhuist naar een andere gemeente naar vermogen meewerkt aan een voorziening en zich inzet voor het verkrijgen of behouden van werk, zet het college zich ervoor in dat voorzieningen en aanspraken van de belanghebbende krachtens deze verordening op zorgvuldige wijze worden afgewikkeld.
-
4. Beëindiging van de voorziening kan tevens inhouden: het opzeggen van de dienstbetrekking, bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, of het beëindigen van de subsidie, bedoeld in artikel 6.1, derde lid.
Hoofdstuk 3 Bepalingen met betrekking tot afzonderlijke voorzieningen
Paragraaf 3a Loonkostensubsidie Participatiewet
Artikel 3a.1 Loonkostensubsidie Participatiewet
-
1. Het college verstrekt overeenkomstig artikel 10d van de wet, ambtshalve of op aanvraag loonkostensubsidie Participatiewet aan de werkgever die voornemens is een dienstbetrekking aan te gaan, dan wel korter dan zes maanden tevoren een dienstbetrekking is aangegaan met een persoon die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.
-
2. Op de loonkostensubsidie Participatiewet is de Algemene subsidieverordening Amsterdam 2023 niet van toepassing.
-
3. De ontvangst van een aanvraag om loonkostensubsidie Participatiewet wordt door het college schriftelijk bevestigd.
-
4. Een aanvraag voor loonkostensubsidie wordt, als het een persoon betreft die nog niet behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, indien nodig en mogelijk ook beschouwd als een aanvraag om vast te stellen dat de persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, bedoeld in artikel 10c, eerste lid, onder a, van de wet.
-
5. Het college stelt binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag de loonwaarde vast, tenzij in overleg met de werkgever forfaitaire loonkostensubsidie wordt verleend, als bedoeld in artikel 10d, vijfde lid, van de wet.
-
6. Na de verlening van loonkostensubsidie Participatiewet betaalt het college deze zo veel mogelijk maandelijks uit. De betaling is te beschouwen als vaststelling van de subsidie tot en met de periode waarop de betaling betrekking heeft.
-
7. Het college neemt bij het verstrekken van de loonkostensubsidie de werkwijze in acht in het kader van het preferente werkproces loonkostensubsidie, als bedoeld in de bekendmaking van het Besluit loonkostensubsidie Participatiewet 2021 van 23 februari 2021 (Staatsblad 2021, nummer 113).
Paragraaf 3b Persoonlijke ondersteuning bij werk
Artikel 3b.1 Vormen van persoonlijke ondersteuning bij werk
Persoonlijke ondersteuning bij werk, als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de wet, en begeleiding op de werkplek, als bedoeld in artikel 10da van de wet, worden onderscheiden in:
- a.
jobcoaching: noodzakelijke methodische ondersteuning bij werk van een persoon in de doelgroep Participatiewet en van medewerkers die met diegene samenwerken, door een erkend deskundige, als bedoeld in artikel 10, derde lid, onder a, van de wet;
- b.
interne werkbegeleiding: noodzakelijke bijzondere ondersteuning bij werk die aan de persoon in de doelgroep Participatiewet wordt gegeven door een interne werkbegeleider die de werknemer dagelijks op het werk begeleidt, als bedoeld in artikel 10, derde lid, onder b, van de wet.
Artikel 3b.2 Zorgdragen voor het realiseren van jobcoaching
-
1. Het college draagt er zorg voor dat jobcoaching zowel in natura wordt gerealiseerd, als door middel van subsidieverstrekking.
-
2. Jobcoaching in natura kan worden gerealiseerd door een jobcoach die werkzaam is in een dienstverband bij de gemeente of in opdracht van de gemeente. Jobcoaching in natura kan door het college op aanvraag of ambtshalve worden verleend.
-
3. Subsidie voor het organiseren van jobcoaching voor een werknemer die behoort tot de doelgroep Participatiewet wordt door het college verleend op een aanvraag die door de werkgever of mede door de werkgever is ingediend, indien het college jobcoaching voor de werknemer noodzakelijk acht. Hierbij kan het gaan om jobcoaching die door de werkgever wordt georganiseerd met een jobcoach die werkzaam is in een dienstverband bij de werkgever of in opdracht van de werkgever.
-
4. Het college hanteert bij de subsidieverstrekking voor het organiseren van jobcoaching een basisregime, dat in de meeste situaties toereikend en passend is te achten, waarbij de mogelijkheid bestaat hiervan af te wijken indien meer of minder intensieve jobcoaching noodzakelijk is. De noodzaak van jobcoaching wordt in beginsel telkens voor een periode van zes maanden bepaald.
-
5. Degene die in opdracht van het college jobcoaching in natura verleent of jobcoaching uitvoert waarvoor het college subsidie verleent, moet hiervoor aantoonbaar deskundig zijn, dan wel hiertoe in opleiding zijn.
-
6. Het college stelt nadere regels vast die ten minste betrekking hebben op:
- a.
de wijze waarop de kwaliteit van de jobcoach en de jobcoaching wordt geborgd;
- b.
het bepalen van de hoogte van de subsidie in het basisregime en de wijze waarop hiervan kan worden afgeweken;
- c.
de wijze waarop de werkgever verantwoording aflegt over de geboden jobcoaching;
- d.
de wijze waarop de subsidie wordt vastgesteld.
- a.
Artikel 3b.3 Zorgdragen voor het realiseren van interne werkbegeleiding
-
1. Het college kan een werkgever door middel van subsidie of in natura ondersteuning bieden ten behoeve van de interne werkbegeleiding voor een of meer werknemers in de doelgroep Participatiewet, in aanvulling op de aandacht die de jobcoach hieraan geeft.
-
2. Het college stelt nadere regels vast voor de ondersteuning, bedoeld in het vorige lid.
Artikel 3b.4 Integrale ondersteuning en voortgezette persoonlijke ondersteuning
-
1. De erkend deskundige die jobcoaching biedt, als bedoeld in artikel 3b.2, onderhoudt in afstemming met de werknemer contact met diens sociale en professionele netwerk en betrekt dit zo nodig bij de ondersteuning.
-
2. De erkend deskundige die jobcoaching biedt in dienst of in opdracht van de werkgever, kan met instemming van het college, de werknemer en de werkgever mede ondersteuning bieden aan een persoon in de doelgroep Participatiewet:
- a.
gericht op het vinden van ander werk;
- b.
in het kader van integrale ondersteuning, als bedoeld in artikel 8a, tweede lid, onderdeel g, onder 1o, van de wet;
- c.
met het oog op voortgezette persoonlijke ondersteuning bij de overgang van werk naar werk, van werk naar onderwijs en van onderwijs naar werk, als bedoeld in artikel 8a, tweede lid, onderdeel g, onder 2o, van de wet.
- a.
-
3. Het vorige lid is met instemming van het college en de werknemer van overeenkomstige toepassing op de erkend deskundige die jobcoaching in natura uitvoert.
-
4. Persoonlijke ondersteuning bij werk of op een proefplaats kan met instemming van het college, de werkgever en de persoon in de doelgroep tijdelijk worden verleend door een deskundige die bij de ondersteuning op een ander leefgebied bij de persoon in de doelgroep betrokken is. In dat geval kan tijdelijk worden afgeweken van de voorwaarden die voor jobcoaching van toepassing zijn.
Paragraaf 3c Overige voorzieningen bij werk en scholing
Artikel 3c.1 Persoonlijke voorzieningen bij werk of scholing
-
1. Het college kan aan de persoon, behorend tot de doelgroep, die arbeid in dienstbetrekking verricht of gaat verrichten of arbeid op een proefplaats verricht of gaat verrichten, voorzieningen toekennen die strekken tot behoud, herstel of bevordering van de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid, het volgen van scholing of opleiding of het verrichten van arbeid op die proefplaats.
-
2. Onder voorzieningen als bedoeld in het eerste lid worden uitsluitend verstaan:
- a.
vervoersvoorzieningen die ertoe strekken dat de belanghebbende zijn werkplek of opleidingslocatie kan bereiken;
- b.
intermediaire activiteiten ten behoeve van personen met een auditieve of motorische handicap;
- c.
meeneembare voorzieningen ten behoeve van de inrichting van de arbeidsplaats, de productie- en werkmethoden, de inrichting van de opleidingsplaats of de proefplaats en de bij de arbeid of opleiding te gebruiken hulpmiddelen, die in overwegende mate op het individu van de belanghebbende zijn afgestemd.
- a.
-
3. Het college kan aan de belanghebbende, bedoeld in het eerste lid, op aanvraag vervoersvoorzieningen toekennen die strekken tot verbetering van zijn leefomstandigheden en die deel uitmaken van dan wel rechtstreeks samenhangen met voorzieningen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a.
-
4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot personen, behorend tot de doelgroep, die scholing of opleiding in het kader van de bevordering van de inschakeling in het arbeidsproces volgen of gaan volgen. H
-
5. Het college kan bij nadere regels bepalen dat voor een voorziening een eigen bijdrage is verschuldigd of dat een voorziening niet wordt verstrekt of wordt beëindigd indien het inkomen of vermogen van de belanghebbende meer bedraagt dan een door het college vast te stellen bedrag.
Artikel 3c.2 Persoonlijke voorzieningen zelfstandigen
-
1. Het bepaalde in artikel 3c.1 is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van personen, behorend tot de doelgroep, die arbeid als zelfstandige verrichten of zich hierop voorbereiden.
-
2. Het eerste lid vindt uitsluitend toepassing in verband met een beperking die:
- a.
bij de aanvang van de arbeid als zelfstandige of tijdens de voorbereiding hierop aanwezig was, of
- b.
tijdens de verlening van algemene bijstand ingevolge het Besluit bijstandverlening zelfstandigen is ontstaan.
- a.
-
3. De zelfstandige aan wie een voorziening wordt verstrekt, wordt aangemerkt als behorend tot de doelgroep van deze verordening.
Paragraaf 3d Gemeentelijke premies en vergoedingen
Artikel 3d.1 Premies en vergoedingen
-
1. Het college kan premies verlenen die tot doel hebben de arbeidsre-integratie te bevorderen.
-
2. Het college stelt ten aanzien van de verlening van premies nadere regels vast met betrekking tot onder meer:
- a.
de activiteiten waarvoor premie kan worden verstrekt en wie daarvoor in aanmerking komt;
- b.
het bedrag van de premie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;
- c.
de aanvraag van een premie en de besluitvorming daarover.
- d.
Het college kan nadere regels vaststellen ten aanzien van de verstrekking van stage- en onkostenvergoedingen in verband met de deelname aan een voorziening.
- a.
-
3. De nadere regels bedoeld in het vorige lid hebben in ieder geval betrekking op een recht op premie voor uitkeringsgerechtigden die de volgende voorzieningen hebben voltooid:
- a.
een leerstage als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, onder d;
- b.
een proefplaats als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, onder k.
- a.
Artikel 3.2 Loonwaardesubsidie
[vervallen]
Artikel 3d.2 Compensatie voor bedrijfskosten
-
1. Het college kan met betrekking tot een werknemer behorend tot de doelgroep loonkostensubsidie Participatiewet aan diens werkgever compensatie voor andere bedrijfskosten dan loonkosten bieden.
Artikel 3d.3 Compensatie voor ziekteverzuimrisico ("No Risk")
-
1. Het college kan met betrekking tot een persoon in de doelgroep een werkgever in aanmerking brengen voor een verzekeringspolis voor loonkosten over perioden waarin de persoon arbeidsongeschikt of een werkgever op andere wijze compensatie bieden voor het verzuimrisico is.
Hoofdstuk 4 Beschut werk
Artikel 4.1 Beschut werk
-
1. Ter uitvoering van artikel 1.5, zevende lid, kan het college met een persoon behorend tot de doelgroep beschut werk een dienstbetrekking aangaan als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel een of meer werkgevers in staat stellen een dienstbetrekking aan te gaan, waarbij de betrokkene in een beschutte omgeving en onder aangepaste omstandigheden werkzaamheden verricht.
-
2. In geval van een dienstbetrekking als bedoeld in het eerste lid zijn de artikelen 3a.1, 3c.1, 3d.2 en 3d.3 van overeenkomstige toepassing. Bij nadere regels kan het college hiervoor maximale bedragen en/of termijnen vaststellen.
-
3. Met het oog op de toepassing van het eerste lid kan het college een of meer aanbestedingen doen. In geval van een aanbesteding kan het college voorwaarden vaststellen in afwijking van het bepaalde in het tweede lid.
Hoofdstuk 4 Individuele studietoeslag
[vervallen]
Hoofdstuk 5 Toezicht en handhaving
Artikel 5.1 Maatregelen bij misbruik en oneigenlijk gebruik van voorzieningen
Ingeval het recht op een verstrekte voorziening is ingetrokken, kan deze voorziening worden teruggevorderd als de voorziening is verleend op basis van onjuist verstrekte gegevens, verplichtingen niet zijn nagekomen of de voorziening anderszins onverschuldigd is betaald.
Hoofdstuk 6 Slotbepalingen
Artikel 6.1 Overgangsbepalingen
-
1. Voorzieningen bij of krachtens de Re-integratieverordening (Gemeenteblad 2011, afd. 3A, nr. 261/1207, geldig vanaf 1 januari 2012), zijn vanaf het moment van inwerkingtreding van deze verordening een voorziening in de zin van deze verordening.
-
2. Het college draagt zorg voor de uitvoering van de dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 4 van de Wet inschakeling werkzoekenden, zoals dit luidde op 31december 2003, en de daarmee samenhangende detacheringsovereenkomsten en stimuleert de uitstroom.
-
3. Het college draagt zorg voor de subsidiëring van de dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 6 van het Besluit in- en doorstroombanen (ID), zoals dit besluit luidde op 31 december 2002. De hoogte van de subsidie wordt door het college vastgesteld.
-
4. De dienstbetrekkingen en subsidiëring, genoemd in het tweede en derde lid, zijn vanaf het moment van inwerkingtreding van de Participatiewet voorzieningen in de zin van artikel 78d van de Participatiewet. Het college kan nadere voorwaarden stellen aan het voortzetten van de subsidiëring, de arbeidsovereenkomsten en de detacheringsovereenkomsten.
-
5. Het vierde en vijfde lid van artikel 12 van de Re-integratieverordening, zoals deze luidde op 31 december 2014, blijven van toepassing op personen die actief zijn op een participatieplaats welke doorloopt na 31 december 2014.
-
6. Het derde lid van artikel 9 van de Re-integratieverordening, zoals deze luidde op 31 december 2014, blijft van toepassing op personen die actief zijn op een participatieplaats welke doorloopt na 31 december 2014.
Artikel 6.2 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule
-
1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
-
2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 6.3 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Re-integratieverordening Participatiewet.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl