Verordening behandeling bezwaren waterschap Aa en Maas 2015

Geldend van 15-10-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening behandeling bezwaren waterschap Aa en Maas 2015

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN EN REIKWIJDTE

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze Verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    de wet: de Algemene wet bestuursrecht (van 4 juni 1992, stb. 1992, 315 zoals sindsdien gewijzigd);

  • b)

    bestuursorgaan: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter, ieder voor zover hun eigen bevoegdheden betreffend;

  • c)

    bezwaarschrift: een bezwaarschrift ingediend tegen een door een bestuursorgaan van het waterschap genomen besluit, waartegen beroep openstaat op grond van afdeling 8.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht, dit met uitzondering van fiscale bezwaarschriften;

  • d)

    fiscaal bezwaarschrift: een bezwaarschrift ingediend tegen een voor bezwaar vatbaar besluit waarop de Algemene wet inzake Rijksbelastingen van toepassing is;

  • e)

    de commissie: een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet;

  • f)

    voorzitter: de voorzitter als bedoeld in artikel 6 van de verordening;

  • g)

    secretaris: de secretaris zoals bedoeld in artikel 8 van de verordening.

  • h)

    Mediation(vaardigheden): een vorm van bemiddeling in conflicten, waarbij partijen trachten om vanuit hun werkelijke belangen tot een gezamenlijk gedragen en voor ieder van hen optimale oplossing te komen.

HOOFDSTUK 2 BEHANDELING VAN BEZWAREN

PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 2 Mediation(vaardigheden)

  • 1. Het toepassen van mediation(vaardigheden) is het uitgangspunt bij de behandeling van alle ingekomen bezwaarschriften.

  • 2. De vormgeving van het toepassen van mediation(vaardigheden) is afhankelijk van het ingediende bezwaarschrift en wordt in overleg met de vakafdeling(en) bepaald door de secretaris.

  • 3. Na binnenkomst van een bezwaarschrift wordt er door de secretaris van de commissie contact opgenomen met de bezwaarmaker.

  • 4. Indien toegepast, vermeldt het dagelijks bestuur in de beslissing op bezwaar op welke wijze de mediation(vaardigheden) zijn toegepast.

Artikel 3 Wijze van bezwaarbehandeling

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Onverminderd het gestelde in artikel 2 worden beslissingen op bezwaar voorbereid via de procedure met bezwarencommissie zoals genoemd in paragraaf 3.

  • 3. Bij toepassing van paragraaf 3 worden de stukken zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

PARAGRAAF 2 DE COMMISSIE

Artikel 4 Inleidende bepalingen

  • 1. Er is een commissie voor de voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften. Deze commissie is belast met het horen en adviseren met betrekking tot de bezwaarschriften als hiervoor bedoeld in artikel 1 sub c.

  • 2. De commissie is voorts belast met de advisering met betrekking tot een verzoek conform artikel 7:15 Awb tot vergoeding van de kosten die een belanghebbende in verband met de behandeling van een bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken.

Artikel 5 Beslissing op bezwaren

Het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen, beslist op de bij hem ingediende bezwaren na advies van de commissie.

Artikel 6 Samenstelling commissie

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en tenminste twee andere leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door het dagelijks bestuur van het waterschap.

  • 2. Personen die deel uitmaken of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan zijn niet benoembaar tot voorzitter of lid overeenkomstig het eerste lid.

Artikel 7 Zittingsduur

  • 1. De zittingsduur van de commissie is gelijk aan de zittingsduur van het dagelijks bestuur.

  • 2. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen door dit schriftelijk mee te delen aan het dagelijks bestuur.

  • 3. De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie waarnemen tot in de opvolging is voorzien.

  • 4. De voorzitter en leden van de commissie kunnen maximaal één keer herbenoemd worden voor een gelijke periode.

  • 5. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan het dagelijks bestuur voor een of meer leden van de commissie afwijken van de eerste of tweede benoemingsperiode om zoveel mogelijk te voorkomen dat het lidmaatschap van de leden tegelijk beëindigt.

Artikel 8 Secretariaat

  • 1. Het secretariaat van de adviescommissie wordt gevoerd door een door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaar.

  • 2. Het dagelijks bestuur wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 9 Vergoedingen

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie ontvangen per vergadering een vergoeding.

  • 2. De hoogte van deze vergoeding wordt vastgesteld door het algemeen bestuur.

PARAGRAAF 3 PROCEDURE BEZWARENCOMMISSIE

Artikel 10 Ontvangst bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediend bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bestuursorgaan stelt het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken zo spoedig mogelijk in handen van de commissie.

Artikel 11 Overdracht bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolgde artikel 2:1 tweede lid, 6:6, 6:17, 7:4 tweede lid en 7:6 vierde lid van de

wet worden voor de toepassing van deze Verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 12 Inlichtingen en advies

  • 1. De voorzitter kan ten behoeve van de voorbereiding van het advies rechtstreeks alle inlichtingen inwinnen of doen inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verzoek van de commissie bij deskundigen advies inwinnen en deze personen zo nodig uitnodigen ter zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden is vooraf toestemming vereist van het dagelijks bestuur.

Artikel 13 Plaats en tijdstip hoorzitting.

De voorzitter bepaalt datum, tijd en plaats van de zitting waarin de belanghebbenden en hetbestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

Artikel 14 Uitnodiging hoorzitting

  • 1. De voorzitter deelt de belanghebbenden en het bestuursorgaan tenminste twee weken voor de zitting schriftelijk mede dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen.

  • 2. Indien een belanghebbende of het bestuursorgaan wijziging wenst van het tijdstip van de zitting dient zulks binnen drie dagen na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde mededeling onder opgaaf van redenen te worden gericht aan de voorzitter.

  • 3. De beslissing van de voorzitter, op een verzoek als bedoeld in het tweede lid, wordt zo spoedig mogelijk doch tenminste voor de zitting schriftelijk aan de belanghebbenden en het bestuursorgaan meegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijkingen toe te staan van de termijnen als bedoeld in het eerste tot en met het derde lid van dit artikel.

Artikel 15 Quorum

Tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 7:13 lid 3 Awb is voor het houden van een zitting vereist dat de meerderheid van het aantal leden, waaronder in ieder geval de voorzitter dan wel zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

Artikel 16 Onpartijdigheid commissieleden

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de voorbereiding van en beraadslagingover het advies inzake de beslissing op bezwaar, indien bij hun sprake is van vooringenomenheid ofpersoonlijk belang bij de beslissing.

Artikel 17 Openbaarheid van zitting

  • 1. De zitting is openbaar.

  • 2. De deuren worden gesloten indien de voorzitter of een van de aanwezige leden dat nodig oordeelt.

  • 3. Een belanghebbende kan verzoeken dat de zitting achter gesloten deuren plaatsvindt. Indien de commissie beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 18 Schriftelijke vastlegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een zakelijke weergave in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, wordt dit in het verslag vermeld.

  • 1. Het verslag verwijst naar de ter zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 2. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 19 Nader onderzoek.

  • 1. Indien na afloop van de zitting maar voor het uitbrengen van het advies een nader onderzoek wenselijk is, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verzoek van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2. De uit nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift toegezonden aan de leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbenden.

  • 3. De leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het tweede lid bedoelde uit nader onderzoek verkregen informatie aan de voorzitter een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20 Advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist met gesloten deuren over het door haar aan het bestuursorgaan uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies, indien bij een stemming de stemmen staken dan beslist de stem van de voorzitter.

  • 3. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 4. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel aan het bestuursorgaan voor de te nemen beslissing op het bezwaar.

  • 5. Het advies wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 21 Verdaging van de beslissing

Indien naar het oordeel van de voorzitter de termijn, zoals bedoeld in het artikel 7:10 eerste lid van dewet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en hetnemen van een beslissing door het bestuursorgaan, verzoekt de voorzitter het bestuursorgaan tijdig debeslissing te verdagen.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 22 Overgangsbepalingen

Voor bezwaarschriften die bij het waterschap zijn ingekomen voor de datum waarop deze verordening inwerking is getreden, geldt dat deze worden behandeld overeenkomstig de daarvoor op dat moment geldendeprocedure.

Artikel 23 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van haar bekendmaking.

  • 2. Met ingang van het in het vorige lid bedoelde tijdstip wordt de “Verordening behandeling bezwaren 2010” ingetrokken, met dien verstande, dat die verordening blijft gelden voor procedures die vóór bedoeld tijdstip zijn gestart.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening behandeling bezwaren waterschap Aa en Maas 2015’.

TOELICHTING

ALGEMEEN

In juni 2013 is in het kader van Winnend Samenwerken gestart met het project om te komen tot een uniform werkproces voor de behandeling van bezwaren voor de drie waterschappen in Brabant, te weten Aa en Maas, Dommel en Brabantse Delta.

Het project had als doelstelling dat de bezwaarschriftenafhandeling gezamenlijk en uniform plaatsvindt en zo efficiënt, zorgvuldig en klantvriendelijk mogelijk wordt uitgevoerd, bezien vanuit het perspectief van de burger c.q. bezwaarmaker. De bedoeling was om:

• Primair in te steken op toepassing van de mediation(vaardigheden);

Deze aanpak is in lijn met het landelijke project ‘Prettig contact met de overheid’ dat door steeds meer overheden wordt toegepast en de beoogde wijziging van de Algemene wet bestuursrecht ter bevordering van het gebruik van mediation in het bestuursrecht.

In deze verordening wordt de nieuwe aanpak voor de behandeling van bezwaren vastgelegd.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel wordt onder punt h het begrip ‘mediation(vaardigheden)’ gedefinieerd. Het toepassen van mediation(vaardigheden) is uitgangspunt voor de behandeling van bezwaren.

Artikel 2 mediation(vaardigheden)

De secretaris van de bezwarencommissie is degene die het voortouw neemt bij het toepassen van mediation(vaardigheden). De secretaris belt bij ieder bezwaarschrift de bezwaarmaker of diens gemachtigde op om na te gaan of er mogelijkheden zijn voor (pre-)mediation. Vervolgens gaat bij instemming door bezwaarmaker een medewerker van het waterschap in gesprek met een burger of bedrijf over het bezwaar c.q. conflict. Op een informele manier denkt de medewerker mee over eventuele oplossingsrichtingen en past daarbij mediationvaardigheden toe. Dit zijn communicatieve vaardigheden zoals luisteren, samenvatten en doorvragen vanuit een open houding. Er wordt bij het toepassen van mediation(vaardigheden) eventueel een onafhankelijke bemiddelaar of gespreksleider betrokken of er worden medewerkers ingeschakeld die niet eerder bij de besluitvorming betrokken zijn geweest. Uit ervaringen in den lande en uit onderzoek blijkt dat het toepassen van deze aanpak in de bezwaarfase zowel erg klantvriendelijk is als tijdsbesparend. Vaak wordt een bezwaarschrift ingetrokken na het toepassen van mediation(vaardigheden). Deze werkwijze kost aan de voorkant dan weliswaar meer inspanning, maar die tijd verdient zich terug als blijkt dat een bezwaar wordt ingetrokken.

Indien (pre-)mediation is toegepast maar niet tot resultaat heeft geleid, wordt hiervan in de beslissing op bezwaar melding gemaakt.

Artikel 3 Wijze van bezwaarbehandeling

In dit artikel worden de verschillende manieren van bezwarenbehandeling aangegeven (zie onderstaand schema).

afbeelding binnen de regeling

Artikel 4 Inleidende bepalingen

De commissie is niet bevoegd ten aanzien van fiscale bezwaren.

Artikel 5 Beslissing op bezwaren

Het bestuursorgaan houdt rekening met het door de commissie uitgebrachte advies. Indien daarvan wordt afgeweken rust er op het bestuursorgaan een motiveringsplicht.

Artikel 6 Samenstelling

Artikel 7:13 Awb bepaalt de minimale eisen voor het instellen van een adviescommissie:

  • de adviescommissie moet bestaan uit een voorzitter en tenminste twee (andere) leden;

  • de voorzitter mag geen deel uitmaken van noch werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

Artikel 7 Zittingsduur

De leden van de adviescommissie voor bezwaarschriften worden voor onbepaalde tijd benoemd. De zittingsduur is gelijk aan de zittingsduur van het dagelijks bestuur, te weten vier jaar. Op grond van het vierde lid kan een lid maximaal 1 periode worden herbenoemd om voldoende doorstroming en expertise te waarborgen. Het vijfde lid is opgenomen om te voorkomen dat er te veel leden gelijktijdig aftreden.

Artikel 8 Secretariaat

Het dagelijks bestuur wijst een ambtenaar (en voldoende plaatsvervangers) aan die de commissie als secretaris ondersteunt. De aangewezen secretaris heeft eveneens een belangrijke rol bij de procedure zonder bezwarencommissie.

Artikel 9 Vergoedingen

Het algemeen bestuur bepaalt de hoogte van de vergoeding van de voorzitter en de leden van de commissie. Deze vergoeding geldt per vergadering, ongeacht het aantal bezwaarschriften dat wordt behandeld.

Artikel 10 Ontvangst bezwaarschrift

De datum van ontvangst van het bezwaarschrift is relevant voor de vraag of het bezwaar tijdig is ingediend. Daarom is het van belang dat de envelop, bij ontvangst van het bezwaar met de post, aan het bezwaarschrift wordt gehecht.

Artikel 11 Overdracht bevoegdheden

Artikel 7:13, vierde lid, Awb bepaalt dat de adviescommissie beslist over de toepassing van een aantal procedurevoorschriften uit de Awb. In concreto betreft het beslissingen over de beperking van het inzagerecht (artikel 7:4, zesde lid, Awb) en over de openbaarheid van de hoorzitting (artikel 7:5, tweede lid, Awb). De parlementaire geschiedenis maakt duidelijk dat deze bevoegdheden niet door een ander kunnen worden uitgeoefend.

In het kader van de voorbereiding van een beslissing op bezwaar door een adviescommissie vinden echter meer handelingen plaats. Hierbij valt te denken aan het verlangen van een schriftelijke machtiging van een gemachtigde (artikel 2:1, tweede lid Awb) of het de indiener van een bezwaarschrift stellen van een termijn waarbinnen verzuimen kunnen worden hersteld (artikel 6:6 Awb).

Omdat de wetgever de bevoegdheid hiertoe niet expliciet bij de adviescommissie neerlegt, bepaalt artikel 11 dat deze bevoegdheden worden uitgeoefend door de voorzitter van de adviescommissie.

Artikel 12 Inlichtingen en advies

Het is van belang dat de commissie beschikt over alle relevante informatie. Hiertoe wordt de voorzitter een aantal bevoegdheden verleend. Als daaraan kosten zijn verbonden moet vooraf toestemming worden gevraagd aan het dagelijks bestuur.

Artikel 13 Plaats en tijdstip hoorzitting / artikel 14 Uitnodiging hoorzitting

Essentieel onderdeel van een bezwaarprocedure is het horen van belanghebbenden (en verwerend orgaan). In afdeling 7.2 Awb zijn diverse bepalingen aan dit horen gewijd. Ook de artikelen 13 en 14 bevatten regels ten aanzien van de hoorzitting. Deze regels spreken voor zich.

Artikel 15 Quorum

Dit artikel spreekt voor zich. Zie ook de toelichting op artikel 20.

Artikel 16 Onpartijdigheid commissieleden

Dit artikel vormt een uitwerking van artikel 2:4 Awb voor de adviescommissie.

Van belang is te vermelden dat uit de jurisprudentie rondom dit artikel blijkt dat onder "persoonlijk belang" ook beroepsmatige belangenverstrengeling verstaan moet worden. Dergelijke beroepsmatige belangenverstrengeling wordt door de rechter in ieder geval ongeoorloofd geacht wanneer een lid van de adviescommissie deelneemt aan de behandeling van een bezwaarschrift tegen een primair besluit dat in enige vorm van concurrentie staat tot (een aanvraag om) een besluit waarbij het lid zelf nauw betrokken is. Bijvoorbeeld omdat die aanvraag gedaan is door een vereniging waarvoor het lid bestuurder is.

Artikel 17 Openbaarheid van zitting

Uitgangspunt is dat de zitting openbaar is. Door de voorzitter of op verzoek van belanghebbenden kan besloten worden dat de deuren gesloten worden.

Artikel 18 Schriftelijke vastlegging

Artikel 7:7 van de Awb schrijft voor dat van de hoorzitting een verslag wordt gemaakt.

Artikel 19 Nader onderzoek

Dit artikel vormt een uitvloeisel van het in de Awb neergelegde zorgvuldigheidsbeginsel. Ook omstandigheden die na de hoorzitting bekend worden en die van belang zijn voor het door de adviescommissie af te geven advies dienen onderzocht te worden. Hoe dit onderzoek plaatsvindt, laat het artikel open. Zo kan er bijvoorbeeld opnieuw/alsnog overgegaan worden tot plaatsopneming; ook een telefoongesprek met een belanghebbende of een deskundige kan echter als een nader onderzoek worden bestempeld.

Artikel 7:9 Awb bepaalt dat als het nader onderzoek feiten oplevert die van aanmerkelijk belang kunnen zijn voor de op het bezwaar te nemen beslissing, belanghebbenden in de gelegenheid gesteld moeten worden daarover te worden gehoord. Levert het nader onderzoek geen feiten van aanmerkelijk belang op, dan laat artikel 19, derde lid de keuze voor een nieuwe hoorzitting aan de voorzitter na een daartoe gedaan verzoek.

Artikel 20 Advies

De combinatie met artikel 15 en 16 kan in theorie problemen opleveren voor het rechtsgeldig kunnen uitbrengen van een advies door de adviescommissie. Een adviescommissie met drie leden kan immers niet in voltalligheid beraadslagen en bij meerderheid adviseren indien één van haar leden zich wegens belangenverstrengeling heeft teruggetrokken.

Jurisprudentie stelt bovendien dat een adviescommissie die normaliter uit drie leden bestaat, maar in een specifiek geval met twee leden een advies uitbrengt omdat één lid wegens mogelijke belangenverstrengeling niet deelneemt aan de beraadslaging/advisering, in strijd handelt met artikel 7:13, eerste lid, aanhef en onder a, Awb.

Een lid van de adviescommissie dat een beroep wil doen op artikel 16, zal dit daarom tijdig moeten melden. Er is dan voldoende tijd om de beraadslaging en advisering plaats te laten vinden met deelneming van een plaatsvervangend lid.

Artikel 21 Verdaging van de beslissing

Als centrale spil zal de secretaris het dreigend verstrijken van de beslistermijn in de gaten te houden zodat tijdig door het bestuur een verdagingsbesluit kan worden genomen.

In paragraaf 3 staan regels met betrekking tot de voorbereiding van de beslissing op bezwaren via de bezwarencommissie.

Door het in artikel 8 genoemde secretariaat zal per ingekomen bezwaarschrift bekeken worden:

  • hoe de voorbereiding van de beslissing op het bezwaar plaatsvindt;

  • of en zo ja, door wie en hoe in dit kader gehoord wordt.