Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2013

Geldend van 29-11-2012 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2013

De raad der gemeente Dongeradeel

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 oktober 2012, no. 90/'12;

gelet op de artikelen 219 en 224 van de Gemeentewet:

b e s l u i t :

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING 2013

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    onderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn, dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere doeleinden;

  • c.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van eenzelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;

  • e.

    vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere doeleinden.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachting, binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantiewoningen, onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten, op vaste standplaatsen en op vaartuigen tegen vergoeding, in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn ingeschreven, wordt onder de naam toeristenbelasting een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene, die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten, dan wel op hem ter beschikking staande terreinen of ligplaatsen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

  • De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

    1. door degene, die:

    • a.

      als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

    • b.

      verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd.

  • 2. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 6 Berekeningswijze van de heffingsgrondslag

  • 1. De belasting wordt geheven naar het aantal malen dat een persoon binnen de gemeente heeft overnacht.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is de grondslag voor de belasting ingeval van verblijf met overnachten in hotels, pensions en recreatiewoningen: (u x v) (y x z).

    De betekenis van de symbolen is als volgt:

    u: het werkelijk aantal slaapplaatsen.

    v: gemiddelde benuttingspercentage: 75%.

    y: maximale aantal overnachtingen per belastingjaar bij normaal gebruik: 365.

    z: gemiddelde bezettingspercentage van het maximum: 42%.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is de grondslag voor de belasting voor mobiele kampeeronderkomens en stacaravans ingeval van verblijf met overnachten op vaste standplaatsen: (u x v) (y x z).

    De betekenis van de symbolen is als volgt:

    u: gemiddeld aantal verblijfhoudende personen per onderkomen, hetgeen wordt gesteld op 3 personen.

    v: gemiddelde benuttingspercentage: 75%.

    y: maximale aantal overnachtingen per belastingjaar bij normaal gebruik: 180.

    z: gemiddelde bezettingspercentage van het maximum: 30%.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

De belasting bedraagt € 1,00 per persoon per overnachting.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan 100 zal of heeft belopen.

Artikel 12 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belastingschuld is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is er belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 13 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnbedragen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, de tweede twee maanden later en de derde en laatste weer twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnbedragen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid geldt, dat indien de aanslagen na afloop van het belastingjaar worden opgelegd, de aanslagen moeten worden betaald in 1 termijnbedrag, waarvan de termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 4. In afwijking van het eerste lid, is de belastingschuld direct invorderbaar, indien de belastingschuldige niet binnen de gestelde termijnen betaalt.

  • 5. In afwijking van het tweede lid, is de belastingschuld direct invorderbaar, indien de verschuldigde bedragen niet kunnen worden afgeschreven.

  • 6. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn de leden 1,2, 3, 4 en 5 van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 7. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 15 Kwijtschelding.

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 16 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoelt in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders

aangewezen gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

Artikel 17 Inwerkingtreding, datum ingang heffing en citeertitel

  • 1. De Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting van 27 oktober 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening toeristenbelasting 2013".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de

raad der gemeente Dongeradeel van 1 november 2012

griffier

voorzitter