Regeling vervallen per 02-10-2017

Beleidsregel Onderwijsachterstandenbeleid / Voorschoolse educatie 2016

Geldend van 01-08-2015 t/m 01-10-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-08-2015

Intitulé

Beleidsregel Onderwijsachterstandenbeleid / Voorschoolse educatie 2016

Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Bronckhorst, in haar vergadering van 29 juni 2015

BESLUIT

  • I

    de beleidsregel Onderwijsachterstandenbeleid / Voorschoolse educatie 2015 in te trekken per 31 juli 2015

  • II

    per 1 augustus 2015 vast te stellen de volgende beleidsregel:

  • Beleidsregel Onderwijsachterstandenbeleid / Voorschoolse educatie 2016

Doelstelling/ Maatschappelijk effect

Het vroegtijdig signaleren van kinderen met een (taal)achterstand, zodat zo snel mogelijke (taal)ontwikkeling van deze kinderen kan worden gestimuleerd. Voorschoolse educatie is bestemd voor doelgroepkinderen van 2 en 3 jaar en wordt verzorgd op peuterspeelzalen en/of kinderdagverblijven.

Subsidie ontvangers

Organisaties voor kinderdagopvang en / of peuterspeelzaalwerk waarmee de gemeente afspraken heeft gemaakt over de uitvoering van voorschoolse educatie.

Vereisten subsidie ontvangers

Alleen op basis van een indicatie kan subsidie worden verstrekt. De leidster van de groep signaleert een (mogelijke) ontwikkelingsachterstand en schakelt de jeugdverpleegkundige van het consultatiebureau in voor een indicatie.

Momenteel kent de gemeente Bronckhorst circa 24 doelgroepkinderen.

Subsidiabele activiteiten

Derde en/of vierde dagdeel VVE met een maximum van 6 uur per week aangeboden aan een doelgroepkind.

Subsidie grondslag

Grondslag voor de subsidieverstrekking is:

  • *

    De Wet OKE en het daarbij behorend Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011-2014.

  • *

    De verlenging van het Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk

  • onderwijsachterstandenbeleid 2011-2014 met één jaar (tot en met 2015).

  • *

    Het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

Onder een doelgroepkind wordt verstaan een kind met een (dreiging tot)

ontwikkelingsachterstand, waarbij de nadruk wordt gelegd op taalachterstand. De achterstand kan ook betrekking hebben op sociaal-emotionele of psychosociale ontwikkeling.

De (mogelijke) ontwikkelingsachterstand of ontlasting van de thuissituatie wordt geïndiceerd door de jeugdverpleegkundige van het consultatiebureau.

De verwachting is dat kinderen met een VVE indicatie afkomstig zijn van ouders met een lager opleidingsniveau en daarbij behorend lager inkomen. Als deze ouders vanwege de kosten afzien van extra dagdelen schiet de VVE indicatie zijn doel voorbij. Daarom zorgt de gemeente Bronckhorst dat de ouders geen kosten maken voor het 3e en 4e dagdeel peuteropvang.

Op basis van de kinderopvangtoeslagtabel en het jaarinkomen van de ouders krijgt de kinderopvangorganisatie een vergoeding per peuter van de ouders. De gemeente vult dit bedrag aan tot 110% van het maximum uurtarief, conform de kinderopvangtoeslagtabel van het Rijk. Dit heeft tot gevolg dat de kinderopvangorganisatie ouders geen kosten voor de

VVE gesubsidieerde peuterplaats in rekening brengen, anders dan dat zij ontvangen via de kinderopvangtoeslag.

Er is voor 110% van het maximum uurtarief gekozen, omdat de kostprijs van een VVEpeuterplaats aanzienlijk hoger is dan die van een reguliere peuteropvang plaats. Op basis van de meest recente cijfers van de MOgroep (2013) blijkt de kostprijs van een gemiddelde VVE-peuterplaats in Nederland te variëren van circa € 11,00 per uur (bij een lage bezetting) tot € 8,88 per uur.

Ondanks het feit dat de gemeente Bronckhorst minimale middelen vanuit het Rijk ontvang voor het onderwijsachtersandenbeleid, menen wij niet het maximale uurtarief á € 6.84 te vergoeden maar deze te verhogen naar

110 %. Zo komen wij op een uurtarief van € 7,52 uit voor 2015.

Op het moment dat ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag, wordt aan kinderopvangorganisaties dus de volledige vergoeding verstrekt voor het wekelijkse bezoek van de VVE-voorziening door een doelgroepkind gedurende een derde en/of vierde dagdeel.

Subsidieberekening

De peuters die zijn geïndiceerd en een kinderopvangorganisatie bezoeken dat VVE biedt kunnen gebruik maken van de VVE gesubsidiëerde peuterplaatsen. De vergoeding is gebaseerd op 110% van het door het Rijk vastgestelde maximale vergoeding (peildatim 1-1- 2015) per kindplaats per jaar, wat neerkomt op een vergoeding van € 1.804,80.

De vergoeding is als volgt opgebouwd: 

  • *

    De 110% van de maximale vergoeding per uur, conform de kinderopvangtoeslagregeling (€ 7,52). 

  • *

    Er wordt 240 uur VVE aangeboden, uitgaande van 6 uur per week, gedurende 40 weken per jaar.

Deze maximale vergoeding wordt jaarlijks aangepast, conform de richtlijnen van het Rijk.

De subsidie die de gemeente per peuter verstrekt, wordt berekend op basis van het aantal dagdelen dat een kind voor een derde en/of vierde dagdeel geïndiceerd is en is afhankelijk van de kinderopvangtoeslag die de ouders ontvangen.

Dit betekent dus dat één kindplaats maximaal € 1.804,80 kost, maar ook lager uit kan vallen, wanneer de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag.

Subsidie

Voor VVE wordt via onderwijsachterstandenbeleid 2011 – 2014 een rijksbijdrage van € 9.545,28 ontvangen. Deze regeling is met een jaar verlengd tot eind 2015.

Voor 2015 is in totaal € 27.587,90 opgenomen in de meerjarenbegroting 2015. De te verwachten kosten van het onderwijsachterstandenbeleid 2015 bedragen tot 1 augustus, uitgaande van 24 peuterplaatsen, circa

€ 18.830,00 op basis van het oude beleidskader VVE 2015.

In de periode vanaf 1 augustus 2015 tot en met 31 december 2015 zijn de volgende maximale kosten te verwachten, uitgaande van 24 peuterplaatsen:

Maximale kosten 24 peuterplaatsen per jaar: 24 x € 1.804,80 = € 43.315,20

Maximale kosten 24 peuterplaatsen per maand: € 43.315,20 / 12 =

€ 3.609,60

Maximale kosten 24 peuterplaatsen periode aug-dec: € 3.609,60 x 5 = € 18.048,--

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking per 1 augustus 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bronckhorst op 29 juni 2015,
de secretaris, de burgemeester,
A.H. van Hout W.H. Huijbregts-Schiedon