Regeling vervallen per 09-07-2015

Nadere regels subsidie en lening particuliere woningverbetering Rotterdam 2012

Geldend van 20-09-2012 t/m 08-07-2015

Intitulé

Nadere regels subsidie en lening particuliere woningverbetering Rotterdam 2012

Gemeenteblad 2012

Nadere regels subsidie en lening particuliere woningverbetering Rotterdam 2012

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Gelezen het voorstel van de directeur van de dienst Stadsontwikkeling van 11 september 2012, registratienr. BS12/869;

overwegende, dat het ter uitvoering van de Subsidieverordening Rotterdam 2005 gewenst is nadere regels te stellen inzake het verlenen van subsidies voor verbetering van particuliere woningen en het versterken van de onderhoud en beheerstructuur van gesplitst woningbezit, al dan niet in samenhang met leningen van de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn);

gelet op artikel 4, eerste lid, van de Subsidieverordening Rotterdam 2005;

besluit:

vast te stellen de hierna volgende “Nadere regels subsidie en lening voor particuliere woningverbetering Rotterdam 2012” onder gelijktijdige intrekking van de “Nadere regels subsidie en lening collectieve particuliere woningverbetering Rotterdam”(Gemeenteblad 2008, nr. 112).

Nadere regels subsidie en lening voor particuliere woningverbetering Rotterdam 2012

Artikel 1.1

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    aanwijzing: door het college aangewezen panden die voor een vorm van ondersteuning in aanmerking kunnen komen. Een pand kan voor meerdere vormen van ondersteuning worden aangewezen;

  • b.

    algemene voorwaarden: de Algemene voorwaarden SVn-lening collectieve particuliere woningverbetering, ofwel de voorwaarden waar de SVn-lening aan moet voldoen om aangemerkt te worden als SVn-lening in het kader van deze nadere regels, zoals daartoe vastgesteld door het college;

  • c.

    basislening: hypothecaire lening verstrekt door SVn tot de hoogte van de kosten van het verbeterplan verminderd met bedragen van de overige subsidies die door het college gelijktijdig en ten behoeve van dezelfde ingreep worden verstrekt. Deze basislening is bedoeld voor eigenaren die volgens de inkomenstoets rente en aflossing vanaf aanvang zelf kunnen betalen;

  • d.

    budget: het geld dat door de gemeenteraad in de gemeentebegroting is gereserveerd voor subsidiëring en risicoafdekking op de financiering van de particuliere woningverbetering ten laste waarvan de betreffende kosten van de woningverbetering worden gebracht;

  • e.

    casco: de dragende constructie van een gebouw plus de buitenafwerking;

  • f.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • g.

    corporatie: een woningcorporatie ofwel toegelaten instelling ex artikel 70 Woningwet;

  • h.

    “de minimis”-plafond: het maximumbedrag van € 200.000,- als bedoeld in de Verordening inzake staatssteun (EG) Nr.1998/2006 van de Europese Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun;

  • i.

    eigenaar: degene die volgens het kadastraal uittreksel eigenaar is, niet zijnde een toegelaten instelling, van een particuliere woning of inpandige bedrijfsruimte;

  • j.

    financieringslast: het totaal van de SVn-lening;

  • k.

    meerjarenonderhoudsplan: overzicht van onderhoudswerkzaamheden en kosten die nodig worden geacht om minimaal het kwaliteitsniveau uit het Programma van Eisen Casco te realiseren dan wel indien dit niveau is bereikt vast te houden;

  • l.

    NHG: de Nationale Hypotheekgarantie;

  • m.

    inkomens toe ts : de toets conform de NHG, op het percentage van het inkomen dat aan woonlasten wordt besteed. Aan de hand hiervan wordt bepaald of een eigenaar in aanmerking komt voor een basislening;

  • n.

    pand: een pand, dat geheel bestaat uit, dan wel gebruikt wordt als een (of meer) particuliere woning(en), of een pand dat grotendeels bestaat uit, dan wel bestemd is tot een (of meer) particuliere woning(en) en voorts inpandige bedrijfsruimte(n) bevat;

  • o.

    eenheid: particuliere woning of inpandige bedrijfsruimte dat onderdeel uitmaakt van een pand;

  • p.

    particuliere woning: een appartement of woning welke niet in eigendom is van de gemeente of van een toegelaten instelling krachtens artikel 70 van de Woningwet;

  • q.

    programma van eisen casco particuliere woningverbetering: door het college vastgestelde minimum kwaliteitsniveau bij woningverbetering op basis waarvan bouwkundige maatregelen kunnen worden getroffen aan een woning die strekken tot opheffing van technische gebreken. Dit kan door een ingreep ineens dan wel door uitvoering van een daartoe strekkend meerjaren onderhoudprogramma;

  • r.

    programma van eisen woningverbetering: bepaald niveau van woningverbetering waarbij bouwkundige maatregelen worden genomen aan een woning die strekken tot verbetering van de indeling of het woongerief;

  • s.

    restschuld: het verschil tussen de verkoopopbrengst van de woning en het resterende deel van de eerder verstrekte hypothecaire leningen;

  • t.

    SKW: Samen Kwaliteit Waarborgen, een instelling die beheerders van VvE’s en/of de VvE’s zelf certificeert die voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen;

  • u.

    Stimuleringsfonds Collectieve Particuliere Woningverbetering Rotterdam: het fonds waaruit het college, op grond van zijn deelnemingsovereenkomst met de SVn, een lening collectieve particuliere woningverbetering kan toekennen en waarin de rente en de aflossingen over deze leningen worden teruggestort;

  • v.

    Stimuleringsprogramma duurzaamheid: de door het college vastgestelde lijst duurzaamheidmaatregelen waarvoor een subsidiebijdrage kan worden verleend;

  • w.

    subsidieplafond s : door het college vastgestelde maximale bedragen die mogen worden aangewend voor de door het college onderscheiden beleidsdoelen, gebaseerd op het door het college vastgestelde budget voor deze subsidieregeling;

  • x.

    SVn: Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten;

  • y.

    SVn-lening: een basislening die door SVn wordt verstrekt tegen de geldende SVn-rente;

  • z.

    vang netbijdrage: een achtergestelde lening, die bedoeld is voor eigenaren die op grond van hun inkomen niet in aanmerking komen voor een basislening. Deze lening is vrij van periodieke aflossing en rentebetaling;

  • aa.

    actieve VvE: een vereniging van eigenaren die een meerjarige onderhoudsplanning heeft en een hieraan gekoppelde begroting en bijdrageverplichting;

  • bb.

    verbeterplan: een beschrijving van de werkzaamheden die nodig zijn om te voldoen aan, dan wel overeenkomstig een meerjaren onderhoudplan een start te maken met het realiseren van, het kwaliteitsniveau zoals dat is omschreven in het door het college goedgekeurde ‘programma van eisen casco’;

  • cc.

    Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting: "Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 3 november 2010, Stc 2010 nr. 17515, zoals nadien gewijzigd, dan wel diens opvolger”;

  • dd.

    Nadere regels 2008: Nadere regels subsidie en lening collectieve particuliere woningverbetering Rotterdam, zoals gepubliceerd in Gemeenteblad 2008, nummer 112;

  • ee.

    Projectmatige aanpak V V E010: de aanpak waarin door het samenwerkingsverband VVE010 ondersteuning wordt geleverd aan kleinere VvE's bij onderhoud en beheer en ter voorkoming van aanschrijving. De ondersteuning is gericht op onder meer het activeren van de VvE en het uitwerken van een meerjarenonderhoudsplan (MJOP). Met de informatievoorziening aan en de verbetering van de in dit kader aangewezen panden is gestart op basis van de Nadere regels 2008.

Hoofdstuk 2: Toepassingsgebied

Artikel 2.1 Toepassingsbereik subsidies

Het college kan, met in achtneming van artikel 2.4, aan de eigenaar of eigenaren van een pand:

  • a.

    subsidie verlenen ter tegemoetkoming in de kosten van woningverbetering;

  • b.

    subsidie verlenen voor bijzonder aangewezen investeringen in duurzaamheid;

  • c.

    subsidie verlenen voor het samenvoegen van particuliere woningen.

Artikel 2.2 Toepassingsbereik basislening

Het college kan, met in achtneming van artikel 2.4, aan de eigenaar of eigenaren van een pand het recht toekennen om ter financiering van de in artikel 2.1 a, b of c bedoelde investeringen, voor zover deze niet worden gedekt door de subsidie(s), gebruik te maken van een hypothecaire lening van de SVn in het kader van het Stimuleringsfonds Collectieve Particuliere Woningverbetering Rotterdam. Hierop zijn de “algemene voorwaarden SVn-lening particuliere woningverbetering” van toepassing.

Artikel 2.3 Toepassingsbereik verhuiskostenpremie

Het college kan, met in achtneming van artikel 2.4, aan huurders een verhuiskostenpremie van € 2000,- per huishouden verstrekken indien de verhuizing van het huishouden van de huurder noodzakelijk is om een woning leeg te maken ten behoeve van samenvoeging van particuliere woningen.

Artikel 2.4 Aanwijzing en reikwijdte

  • 1. De verlening van de in artikel 2.1 bedoelde subsidies, het financieringsrecht als bedoeld in artikel 2.2 en de verhuiskostenpremie ingevolge artikel 2.3, vindt slechts plaats indien het pand/de panden door het college daartoe is/zijn aangewezen.

  • 2. De aanwijzing door het college vindt voor elk van de drie in artikel 2.1 genoemde subsidiemogelijkheden alsmede voor de financiering ex artikel 2.2 en de verhuiskostenpremie ex 2.3 afzonderlijk plaats.

  • 3. Deze regeling is mede van toepassing op bedrijfsruimten, voor zover ze zijn gelegen in aangewezen panden, en de verbetering noodzakelijk is voor de verbetering van de woningen.

  • 4. Deze regeling is van toepassing op eigenaar-bewoners en particuliere verhuurders mits de verlening niet leidt tot overschrijding van de Europese de minimis norm.

  • 5. Deze regeling is niet van toepassing op corporaties, behoudens het bepaalde in artikel 4.3.

  • 6. Particuliere verhuurders komen niet in aanmerking voor een vangnetbijdrage of restschuld subsidie.

  • 7. In bijzondere gevallen kan het college in afwijking van het vorige lid besluiten een verhuurder in aanmerking te laten komen voor een vangnetbijdrage.

Hoofdstuk 3: Subsidieplafond en hoogte subsidies

Artikel 3.1 Subsidieplafond

  • 1. De subsidieplafonds voor de in artikel 2.1, 2.2 en 2.3 genoemde beleidsdoelen worden door het college vastgesteld.

  • 2. De verdeling van de subsidie geschiedt, met in achtneming van het betreffende subsidieplafond, op basis van de volgorde van ontvangst van subsidieaanvragen.

Artikel 3.2 Hoogte subsidies

  • 1. De hoogte van de subsidie voor woningverbetering als bedoeld in artikel 2.1 onder a bedraagt 45% van de goedgekeurde kosten van het verbeterplan met een maximum van € 3000,-, met uitzondering van de panden aangewezen in het kader van de projectmatige aanpak VVE010, waar de hoogte van de subsidie voor woningverbetering als bedoeld onder artikel 2.1 onder a. 100% van de goedgekeurde kosten van het verbeterplan bedraagt, met een maximum van € 3000,-.

  • 2. De hoogte van de subsidie voor duurzaamheidinvesteringen als bedoeld in artikel 2.1 onder b wordt door het college conform het stimuleringsprogramma duurzaamheid vastgesteld.

  • 3. De hoogte van de subsidie voor het samenvoegen van woningen als bedoeld in artikel 2.1 onder c wordt berekend aan de hand van de kosten die naar het oordeel van het college zijn toe te schrijven aan de bouwkundige samenvoeging en bedraagt 100% van deze kosten met een maximum van € 5.000,- per samen te voegen woning. Het maximale subsidiebedrag voor het samenvoegen van drie of meer woningen bedraagt € 15.000,- en € 10.000,- voor het samenvoegen van drie woningen tot twee woningen.

  • 4. Indien een eigenaar naast subsidie ook voor een basislening in aanmerking komt, dan worden, voor het bepalen van de hoogte van de hypothecaire lening, de kosten van het verbeterplan verminderd met het bedrag van de verleende subsidie.

  • 5. Een eigenaar zijnde particuliere verhuurder kan krachtens deze Nadere regels meerdere subsidies en SVn-leningen aanvragen, mits vooraf een verklaring is ingediend, dat met de subsidieverleningen het “de-minimis” plafond niet wordt overschreden. De beoordeling van de draagkracht van deze eigenaren vormt maatwerk, waarbij het college nadere voorwaarden kan stellen.

Hoofdstuk 4: Oplossingen bij onvoldoende vrij besteedbaar inkomen en bij restschuld

Artikel 4.1 Oplossingen bij onvoldoende inkomen

1.Indien op basis van een inkomenstoets is vastgesteld, dat een eigenaar van een in het kader van deze nadere regels aangewezen pand niet voldoende vrij besteedbaar inkomen heeft om de rente en aflossing op de SVn–lening voor de woningverbetering te kunnen betalen, kan het college:

  • a.

    een vangnetbijdrage aan de eigenaar verlenen (zie artikel 1.1.z en krachtens artikel 4.2), of

  • b.

    een corporatie verzoeken de eigenaar voor te stellen het pand aan die corporatie te verkopen (krachtens artikel 4.3).

Artikel 4.2 Vangnetbijdrage bij onvoldoende inkomen

  • 1.

    Het college kan een vangnetbijdrage aan de eigenaar toewijzen.

  • 2.

    De vangnetbijdrage wordt verstrekt in de vorm van een achtergestelde lening, die gedurende een periode van drie jaren vrij is van periodieke aflossing en waarover geen rente wordt berekend. Na elke periode van drie jaren kan de eigenaar een hertoetsing aanvragen om te beoordelen of hij nog steeds voor - geheel of gedeeltelijke - vrijstelling van rente en aflossing in aanmerking komt.

  • 3.

    Wordt geen hertoetsing aangevraagd dan wordt na drie jaren over de

    resterende looptijd van de lening rente en aflossing in rekening gebracht.

  • 4.

    De vangnetbijdrage wordt verstrekt over de kosten van het verbeterplan minus verleende subsidiebijdragen.

  • 5.

    Voor zover bij verkoop van de particuliere woning na aflossing van

eerder aangegane verplichtingen nog middelen resteren, moet ten laste

hiervan de vangnetbijdrage worden afgelost. Als na deze verrekening nog

restschuld resteert met betrekking tot de vangnetbijdrage, dan zal deze

restschuld worden kwijtgescholden, indien aan de voorwaarden uit het

zesde lid is voldaan.

  • 6.

    De leden 3, 4 en 5 van artikel 4.4 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 7.

    De vangnetbijdrage wordt ten laste gebracht van de risicoreservering voor de lening conform artikel 3.1 lid 1 jo. 2.2.

Artikel 4.3 Subsidie bij aankoop door corporatie

  • 1.

    Het college kan een corporatie verzoeken de eigenaar voor te stellen de particuliere woning aan de corporatie te verkopen.

  • 2.

    Het college kan daarbij aan de corporatie een financiële bijdrage verlenen, welke bijdrage ten hoogste het niet gedekte deel van de onrendabele top van de aankoop en de noodzakelijke woningverbetering bedraagt, met dien verstande dat deze financiële bijdrage slechts kan worden verstrekt als gebleken is dat de regels, zoals gesteld in de Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting, zijn nageleefd.

  • 3.

    Over de in het vorige lid bedoelde onrendabele top moet vóór de aankoop van de particuliere woning door de corporatie overeenstemming tussen corporatie en gemeente zijn. De corporatie kan in geval van een aankoop geen aanspraak maken op een SVn-lening en/of op verstrekking van een restschuldsubsidie.

  • 4.

    De financiële bijdrage als bedoeld in het tweede lid wordt ten laste gebracht van het subsidiebudget woningverbetering conform artikel 3.1 lid 1 jo. 2.1 sub a.

    Artikel 4.4 Restschuldsubsidie bij verkoop van de particuliere woning

    • 1.

      Het college kan de eigenaar die in het kader van deze subsidieregeling een SVn-lening heeft afgesloten en die na verkoop van de particuliere woning een restschuld houdt, een subsidie ter hoogte van (een deel van) deze restschuld verlenen.

    • 2.

      De maximale omvang van de restschuldsubsidie is beperkt tot de hoogte van de verstrekte SVn-lening, verminderd met de betaalde aflossing.

    • 3.

      Indien de eigenaar voornemens is de particuliere woning te verkopen en in aanmerking wenst te komen voor een restschuldsubsidie, dient hij vooraf toestemming tot de verkoop te vragen aan het college en een positieve beschikking te hebben ontvangen.

    • 4.

      Gedurende de eerste drie jaar na het aangaan van de SVn–lening wordt de restschuldsubsidie slechts verstrekt, indien sprake is van bijzondere omstandigheden.

    • 5.

      Als bijzondere omstandigheid, als bedoeld in het vierde lid, kan onder meer gelden:

      • a.

        overlijden,

      • b.

        onvrijwillige werkloosheid,

      • c.

        arbeidsongeschiktheid,

      • d.

        echtscheiding,

      • e.

        gezinsuitbreiding.

    • 6.

      De eigenaar van een verhuurde particuliere woning komt niet in aanmerking voor verstrekking van restschuldsubsidie.

    • 7.

      In bijzondere gevallen kan het college besluiten van het gestelde in het voorgaande lid af te wijken.

Hoofdstuk 5: Voorwaarden voor subsidieverlening

Artikel 5.1 Aanvraag subsidieverlening

Het verlenen van subsidies en van het financieringsrecht vindt slechts plaats indien de eigenaar hiertoe een aanvraag heeft ingediend.

Artikel 5.2 Inhoudelijke voorwaarden voor subsidieverlening

  • 1. Een subsidie als bedoeld in artikel 2.1 onder a, wordt slechts verleend onder de voorwaarde dat:

    • a.

      het verbeterplan dan wel het meerjaren onderhoudsplan waarvan het verbeterplan de eerste stap is, goedgekeurd is door het college;

    • b.

      het pand:

      • i.

        na uitvoering van het verbeterplan, minimaal voldoet aan het kwaliteitsniveau zoals dat is omschreven in het door het college goedgekeurde Programma van eisen casco particuliere woningverbetering, ofwel;

      • ii.

        na uitvoering van het meerjaren onderhoudsplan waarvan het verbeterplan de eerste stap is, minimaal voldoet aan het kwaliteitsniveau zoals dat is omschreven in het door het college goedgekeurde Programma van eisen casco particuliere woningverbetering.

  • 2. Overige voorwaarden ten aanzien van een subsidie als bedoeld in artikel 2.1 onder a, luiden:

    • a.

      indien de eigenaar voornemens is de particuliere woning te verkopen voordat het verbeterplan is voltooid, dient hij dit voorafgaand aan de verkoop te melden aan het college en met het college tot overeenstemming te komen over de afhandeling van de subsidie;

    • b.

      Indien reeds verplichtingen met betrekking tot het verbeterplan en andere verplichtingen in VvE-verband zijn aangegaan, dienen deze door de koper te worden overgenomen.

  • 3. Een subsidie als bedoeld in artikel 2.1 onder b, wordt slechts verleend onder de voorwaarde dat:

    • a.

      de duurzaamheidsmaatregelen volledig zijn uitgevoerd c.q. afgerond;

    • b.

      het pand tevens:

      • i.

        na uitvoering van het door het college goedgekeurde meerjaren onderhoudsplan waarvan het verbeterplan met daarin de duurzaamheidsmaatregelen de eerste stap is, minimaal voldoet aan het kwaliteitsniveau zoals dat is omschreven in het door het college goedgekeurde Programma van eisen casco particuliere woningverbetering, ofwel;

      • ii.

        na uitvoering van het door het college goedgekeurde verbeterplan waar de duurzaamheidsmaatregelen een onderdeel van zijn, minimaal voldoet aan het kwaliteitsniveau zoals dat is omschreven in het door het college goedgekeurde Programma van eisen casco particuliere woningverbetering, ofwel;

      • iii.

        minimaal voldoet aan het kwaliteitsniveau zoals dat is omschreven in het door het college goedgekeurde Programma van eisen casco particuliere woningverbetering.

  • 4. Een subsidie als bedoeld in artikel 2.1 onder c, wordt slechts verleend onder de voorwaarde dat:

    • a.

      de samengevoegde particuliere woningen als één kadastrale eenheid in de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) worden opgenomen;

    • b.

      de samengevoegde particuliere woning gedurende 15 jaren niet wordt gesplitst en/of omgezet wordt in meerdere woningen;

    • c.

      de particuliere woning ook bij de nutsbedrijven als één woning wordt geregistreerd.

  • 5. Het college kan bij de toewijzing van een vangnetbijdrage zoals bedoeld in artikel 4.2 nadere voorwaarden stellen.

Artikel 5.3 Voorwaarden bij VvE bezit

Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening dient een aanvrager te voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    De aanvrager van een subsidie die eigenaar is van een appartementsrecht, respectievelijk de VvE waarvan de eigenaar lid is, moet: - aantonen aangesloten te zijn bij VvE 010 dan wel bij een andere door het SKW gecertificeerde beheerder van VvE’s, of, - aantonen dat de VvE door het SKW dan wel de stichting Vvertimago is gecertificeerd.

  • b.

    De onder a gestelde eis met betrekking tot certificering geldt voor een termijn van 10 jaren na de vaststelling van de geldelijke steun.

  • c.

    In aanvulling op het gestelde onder a en b dient de VvE een meerjarenonderhoudsplan op te stellen met een hieraan gekoppelde begroting en maandelijkse bijdrageverplichting.

  • d.

    Het meerjaren onderhoudsplan moet gedurende genoemde periode van 10 jaren actueel worden gehouden door aanpassing minimaal om de drie jaren.

  • e.

    Het verbeterplan is onderdeel van het meerjarenonderhoudsplan.

Artikel 5.4 Procedurele voorwaarden voor subsidieverlening

  • a. de aanvang van de werkzaamheden in het kader van het verbeterplan wordt uiterlijk drie weken van tevoren schriftelijk gemeld bij het college;

  • b. met de uitvoering van de werkzaamheden wordt een aanvang gemaakt binnen 22 weken na de dag waarop de verleningbeschikking is verzonden;

  • c. binnen drie weken na de dag waarop het totale werk is opgeleverd, wordt de voltooiing van de werkzaamheden gemeld, onder vermelding van de werkzaamheden die niet of niet geheel conform het verbeterplan zijn verricht;

  • d. de melding van de voltooiing van de werkzaamheden vindt plaats binnen 18 maanden nadat met de uitvoering van de werkzaamheden een aanvang is gemaakt;

  • e. aan de door het college aangewezen toezichthouders wordt op door hen te bepalen tijdstippen:

  • I. toegang verleend tot de woning;

  • II. inzage verleend in alle bescheiden en tekeningen die nodig zijn voor het vooraf en achteraf kunnen controleren van de werkzaamheden.

Hoofdstuk 6: : Verlening subsidie en toewijzing SVn-lening

Artikel 6.1 Subsidieverleningsbeschikking

  • 1. In de subsidieverleningsbeschikking wordt in ieder geval vermeld:

  • a. de naam van de aanvrager en het adres van het pand;

  • b. de geraamde kosten van de subsidiabele investeringen als bedoeld in artikel 2.1;

  • c. de subsidiebijdragen op deze investeringen;

  • d. indien van toepassing het recht op toewijzing van een hypothecaire

    lening door het SVn als bedoeld in artikel 2 .2.

  • 2. Het college zendt in geval van toekenning van een lening als bedoeld in het eerste lid onder d een afschrift van de subsidieverleningsbeschikking aan het SVn.

Hoofdstuk 7: Vaststelling van de subsidie

Artikel 7.1 Aanvraag tot vaststelling van de

subsidie

  • 1.

    In de subsidieverleningsbeschikking wordt bepaald binnen welke termijn de aanvraag tot vaststelling wordt ingediend.

  • 2.

    Indien in de subsidieverleningsbeschikking geen termijn wordt vermeld, wordt de aanvraag tot vaststelling ingediend binnen 22 maanden na de subsidieverleningsbeschikking.

  • 3.

    Indien na afloop van de in het tweede lid genoemde termijn geen aanvraag tot vaststelling van de subsidie is ingediend, stelt het college de aanvrager een termijn waarbinnen de aanvraag moet zijn ingediend.

  • 4.

    Indien na afloop van de in het derde lid genoemde termijn geen aanvraag tot vaststelling van de subsidie is ingediend, kan de subsidie ambtshalve worden vastgesteld.

    Artikel 7.2 Vaststelling van de subsidie

    Vaststelling van de subsidie vindt plaats nadat:

    • a.

      de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden schriftelijk zijn gereed gemeld onder indiening van de daarop betrekking hebbende gegevens;

    • b.

      vorenbedoelde werkzaamheden door of namens het college zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • c.

      de originele rekeningen en betalingsbewijzen inzake de verrichte werkzaamheden, door of namens het college zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

Hoofdstuk 8: Intrekken van de subsidie, toewijzing SVn-lening en Vangnetbijdrage

Artikel 8.1

  • 1. Het college kan een subsidie en de toewijzing voor de SVn-lening en de Vangnetbijdrage geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

  • a. er niet is voldaan aan de bij of krachtens deze nadere regels gestelde voorwaarden, voorschriften of bepalingen;

  • b. de subsidie is toegekend of vastgesteld op grond van onjuiste gegevens.

  • 2. Bij de intrekking kan het college de subsidie direct opeisbaar maken, hetgeen kan resulteren in geheel of gedeeltelijk terugvorderen van de hoofdsom van de subsidie vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment dat de subsidie is verstrekt.

Hoofdstuk 9: Betaling van de subsidie

Artikel 9.1

Indien sprake is van het recht op toewijzing van een hypothecaire lening door het SVn als bedoeld in artikel 2.2 vindt, indien van toepassing, betaling van de subsidie als bedoeld in artikel 2 lid 1 door het college plaats door storting in het bouwdepot, dat voor de aanvrager wordt geopend bij het SVn.

Hoofdstuk 10: Hardheidsclausule en slotbepalingen

Artikel 10.1 Hardheidsclausule

Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze nadere regels zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, kan het college afwijken van het bepaalde in deze nadere regels.

Artikel 10.2 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin zij worden geplaatst.

Artikel 10.3 Overgangsbepaling

  • 1. Subsidieplafond(s) eerder vastgesteld in het kader van projectmatige aanpak VVE010 op basis van artikel 3.1 lid 1Nadere regels 2008 voor zowel subsidie als voor de risicoreservering voor leningen voor woningverbetering, worden in het kader van deze Nadere regels 2012 geacht naar rato verdeeld te zijn, met dien verstande dat het plafond tot het maximale subsidiebedrag aan het deelbudget artikel 2.1 sub a van deze Nadere regels 2012 wordt toebedeeld (subsidiedeel) en het resterende deel aan het deelbudget artikel 2.2 van deze Nadere regels 2012 (risicovoorziening) wordt toebedeeld.

  • 2. Ten aanzien van aanvragen voor subsidie en lening in het kader van projectmatige aanpak VVE010 op grond van de Nadere regels 2008, waarbij de datum van de aanvraag vóór de datum van de inwerkingtreding van deze Nadere regels 2012 ligt, maar waarop nog niet is beschikt, zijn deze Nadere regels 2012 van toepassing, met dien verstande dat na verzoek van de aanvrager het college zal besluiten om alsnog bepalingen uit de Nadere regels 2008 van toepassing te laten zijn.

Artikel 10.4 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels subsidie en lening particuliere woningverbetering Rotterdam 2012.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 11 september 2012.

De secretaris, De burgemeester,

Ph. F. M. Raets J. Kriens, l.b.

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 19 september 2012 ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Kenniscentrum Bestuursdienst Rotterdam (KBR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bds.rotterdam.nl – Gemeentebladen)