Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR373212
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR373212/1
Regeling vervallen per 01-01-2017
Beleidsregel individuele inkomenstoeslag gemeente Heerlen 2015, eerste wijziging
Geldend van 01-07-2015 t/m 31-12-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2015
Intitulé
Beleidsregel individuele inkomenstoeslag gemeente Heerlen 2015, eerste wijziging”BELEIDSREGEL INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG GEMEENTE HEERLEN 2015, EERSTE WIJZIGING ”
beleidsregel
Artikel 1 Begrippen
-
1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet
nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de
Participatiewet en de Algemene wet Bestuursrecht.
-
2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
- a.
Wet: Participatiewet
- b.
WIA: de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
- a.
Artikel 2 Voorwaarden individuele inkomenstoeslag
Om in aanmerking te komen voor de individuele inkomenstoeslag dient
belanghebbende te voldoen aan de voorwaarden zoals genoemd in
artikel 36 van de wet en in de verordening individuele inkomenstoeslag
- 2015.
Belanghebbende dient:
- a.
een langdurig laag inkomen te hebben zoals genoemd in artikel 3
van de verordening individuele inkomenstoeslag 2015;
- b.
op aanvraagdatum mag belanghebbende geen in aanmerking te
nemen vermogen hebben zoals genoemd in artikel 34 van de
Participatiewet;
- c.
geen zicht op inkomensverbetering te hebben, gelet op de
omstandigheden van belanghebbende zoals genoemd in artikel 36
eerste lid van de Participatiewet;
- d.
tot de omstandigheden zoals genoemd in onderdeel c van dit artikel
worden in ieder geval gerekend:
- i.
krachten en bekwaamheden van een persoon, en
ii. de inspanningen die de persoon heeft verricht om tot
inkomensverbetering te komen.
- a.
Artikel 3 Recht op individuele inkomenstoeslag
- 1.
Recht op de individuele inkomenstoeslag heeft de belanghebbende die
op de peildatum geen zicht heeft op inkomensverbetering, waarbij lid 2
van dit artikel en artikel 4 van deze beleidsregel niet van toepassing
zijn en:
- a.
die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel
4 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, of
- b.
die op grond van artikel 9a van de wet een ontheffing van de plicht
tot arbeidsinschakeling heeft, of
- c.
die op grond van artikel 6b van de wet medisch
urenbeperkt is en waarop een vrijlating van inkomsten zoals
bedoeld in artikel 31 tweede lid onder z van toepassing is, of
- d.
die op grond van artikel 9 tweede lid van de wet een tijdelijke
ontheffing heeft en waarbij lid 2 van dit artikel niet van toepassing
is, of
- e.
waarvan is vastgesteld dat er uitzicht is op inkomensverbetering,
en belanghebbende inspanningen verricht heeft om tot
inkomensverbetering te komen en waarbij lid 2 van dit artikel niet
van toepassing is.
- a.
- 2.
Een individuele inkomenstoeslag wordt niet toegekend als
belanghebbende in de afgelopen 36 maanden:
- a.
wegens een gedraging zoals genoemd in artikel 18, vierde lid een
maatregel opgelegd heeft gekregen, of
- b.
wegens een gedraging van de 2de 3de of 4de categorie zoals bedoeld in de artikelen 7 en 8 van de Afstemmingsverordening een
maatregel opgelegd heeft gekregen, of
- c.
wegens een gedraging zoals genoemd in artikel 18a, eerste lid een
- a.
bestuurlijke boete opgelegd heeft gekregen, mits de boete hoger is dan het bedrag genoemd in artikel 5:53 eerste lid van de Awb of
d.wegens een gedraging zoals genoemd in artikel 18b, eerste lid een
maatregel opgelegd heeft gekregen. Deze uitsluiting geldt vanaf 1 januari 2016.
Artikel 4 Uitsluitingen
Uitgesloten van het recht op de individuele inkomenstoeslag is
belanghebbende:
- a.
die gedurende de referteperiode niet als Nederlander, of daaraan
gelijkgesteld in de zin van artikel 11 van de wet, kan worden
aangemerkt, of
- b.
op wie gedurende de referteperiode één van de
uitsluitingsgronden van toepassing is, zoals bedoeld in artikel 13
van de wet, met uitzondering van artikel 13 eerste lid onder a, of
- c.
die niet voldaan heeft aan de verplichting zoals genoemd in
artikel 9, zesde lid van de wet en een maatregel op grond van
artikel 14 van de Afstemmingsverordening opgelegd heeft
gekregen.
Artikel 5 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Deze beleidsregel treedt in werking op 1 juli 2015, onder intrekking
van de beleidsregel individuele inkomenstoeslag gemeente Heerlen
2015.
- 2.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: beleidsregel individuele
Inkomenstoeslag gemeente Heerlen 2015, eerste wijziging.
Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders der gemeente Heerlen van 7 juli 2015.
gemeentesecretaris,
mw. C.L.A.F.M. Bruls
waarnemend burgemeester,
mr. drs. F.H.H. Weekers
Algemene toelichting
Per 1 januari 2015 kunnen gemeenten aan personen die voldoen aan de
voorwaarden van artikel 36 Participatiewet een individuele inkomenstoeslag
toekennen. Deze toeslag moet worden aangemerkt als een vorm van
bijzondere bijstand (artikel 5 onderdeel d Participatiewet). De gemeenteraad
moet op grond van artikel 8 lid 1 onderdeel b Participatiewet in een
verordening regels stellen over het verlenen van een individuele
inkomenstoeslag. De gemeenteraad heeft daarvoor de Verordening
individuele inkomenstoeslag 2015 vastgesteld.
Het college kan aan een belanghebbende een individuele inkomenstoeslag
toekennen, maar heeft hierbij beleidsruimte. In beleidsregels kan het college
nadere voorwaarden verbinden aan het recht op individuele inkomenstoeslag.
Dit brengt met zich mee dat het college ook kan bepalen dat
belanghebbenden die niet voldoen aan bepaalde voorwaarden of doelgroepen
worden uitgesloten van het recht op inkomenstoeslag. Het inperken van de
doelgroep kan formeel niet geregeld worden in de verordening. De
verordeningsopdracht van de gemeenteraad biedt hiervoor geen grondslag.
Daarom kan uitsluitend het college - als uitvoerder van het verstrekken van
een individuele inkomenstoeslag - regels stellen over hoe wordt omgegaan
met de bevoegdheid een individuele inkomenstoeslag te verstrekken.
Op grond van artikel 4 tweede lid van de Verordening Individuele
inkomenstoeslag 2015 kan het college nadere regels stellen over welke
aanvullende voorwaarden gelden om in aanmerking te komen voor de
toeslag.
Deze beleidsregels betreffen de nadere invulling van bovengenoemd artikel
uit de Verordening individuele inkomenstoeslag 2015.
Uitzicht op inkomensverbetering:
In deze beleidsregel wordt het begrip “uitzicht op inkomensverbetering” als
volgt uitgelegd:
Bijstandsklanten die langdurig afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering en
medische of psychische belemmeringen hebben, hebben in de regel geen
zicht op inkomensverbetering. Deze doelgroep komt in aanmerking voor de
inkomenstoeslag.
Bijstandsklanten die een traject naar werk volgen, hebben mogelijk wel zicht
op inkomensverbetering, maar kunnen deze theorie veelal niet in de praktijk
omzetten naar een betaalde baan. Enerzijds omdat deze doelgroep vaak niet
aan de hoge eisen van werkgevers voldoen. Anderzijds biedt de huidige
economische situatie weinig baanopeningen voor deze doelgroep.
Bijstandsklanten die parttime werken en een aanvullende bijstandsuitkering
hebben, lijken zicht te hebben op inkomensverbetering. Immers: als ze
volledig zouden uitstromen naar werk, is er sprake van uitstroom uit de
bijstand en daardoor veelal inkomensverbetering. Echter, veelal lukt het deze
groep niet om volledig uit te stromen. Soms vanwege medische/psychische
beperkingen. Veelal ook omdat er ook voor deze doelgroep weinig
baanopeningen zijn.
Het is derhalve voor de klanten die gemotiveerd meewerken aan een re-integratie traject en er alles aan doen om uit stromen, maar dit niet kunnen
bezegelen met een betaalde baan niet fair om deze doelgroep te straffen
door ze uit te sluiten van de inkomenstoeslag.
Dit geldt overigens niet voor de doelgroep die bewust parttime werkt en niet
meer uren wil werken. Deze klanten komen niet in aanmerking voor de
inkomenstoeslag.
Ditzelfde geldt ook voor de doelgroep die niet gemotiveerd is om mee te
werken aan een re-integratietraject en niet actief op zoek is naar een baan.
Deze klanten krijgen door het niet meewerken aan een traject c.q. overige
verplichtingen op grond van de Participatiewet een afstemming (op grond
van de Afstemmingsverordening). Klanten met een afstemming vanaf de 2e
categorie, ontvangen géén inkomenstoeslag. Voor deze burgers gaat de
referteperiode opnieuw tellen vanaf het einde van de maatregel.
De afstemming van de 1e categorie betreft het niet inschrijven/verlengen
inschrijving bij het UWV als werkzoekende. Een maatregel van de 1e
categorie heeft geen invloed op de individuele inkomenstoeslag.
Klanten die frauderen, komen eveneens niet in aanmerking voor de
inkomenstoeslag: heeft een klant een boete gehad gedurende de
referteperiode, dan is deze klant uitgesloten van de inkomenstoeslag. De
boete wordt opgelegd voor het schenden van de inlichtingenplicht. Uitsluiting
vanwege de boete geldt voor boetes met benadelingsbedrag. Voor deze
burgers gaat de referteperiode opnieuw tellen de maand na oplegging van de
boete.
Afstemmingen en boetes vóór 2015
De afstemmingen op grond van de Afstemmingsverordening WWB blijven ook
meetellen tijdens de referteperiode voor de inkomenstoeslag. Dus
afstemmingen vanaf 2012 worden nog meegeteld/meegewogen voor het
recht op de inkomenstoeslag.
Ditzelfde geldt voor opgelegde boetes vanaf 2013 (invoering bestuurlijke
boete): de op grond van de beleidsregels Boete worden meegewogen voor
het recht op de inkomenstoeslag.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 2
Lid 1 onder a tot en met c is reeds toegelicht in de verordening individuele
inkomenstoeslag.
Lid 1 onder d
i: onder krachten en bekwaamheden wordt dus bedoeld iedereen waarop
waarop artikel 9 vijfde lid of artikel 9A van de wet niet van toepassing is.
Voor die groep geldt namelijk dat er naar vermogen mogelijkheden op de
arbeidsmarkt zijn.
ii: De inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering
te komen. Bij de aanvraag voor een individuele inkomenstoeslag moet
beoordeeld worden of voldaan is aan deze verplichting. Hier wordt in ieder
geval niet aan voldaan als een maatregel of boete opgelegd is zoals genoemd
in artikel 3, tweede lid van deze beleidsregel.
Artikel 3
Lid 1
Recht op de individuele inkomenstoeslag heeft de belanghebbende:
- a.
die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel
4 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
- b.
die op grond van artikel 9a van de wet een ontheffing van de plicht
tot arbeidsinschakeling heeft;
Alleenstaande ouders kunnen een ontheffing aanvragen voor de plicht tot
arbeidsinschakeling. Dat houdt in dat er tijdens de ontheffing geen zicht op
inkomensverbetering is. Als de alleenstaande ouder meewerkt aan zijn of
haar re-integratie dan is er recht op de inkomenstoeslag. Dit onderdeel moet
in combinatie met het tweede lid beoordeeld worden.
c.die op grond van artikel 6b van de wet medisch
c. urenbeperkt is en waarop een vrijlating van inkomsten zoals
c. bedoeld in artikel 31 tweede lid onder z van toepassing is;
Bij deze doelgroep is vastgesteld dat hij of zij werkt naar het maximale
vermogen waarbij er geen uitzicht is op inkomensverbetering.
Tenzij hij of zij nog niet het volledig aantal uren werkt Dan moet dit
in combinatie met lid 2 beoordeeld worden.
d.die op grond van artikel 9 tweede lid van de wet een tijdelijke
d. ontheffing heeft en waarbij lid 2 niet van toepassing zijn.
Belanghebbende kunnen een tijdelijke ontheffing hebben van de verplichting
tot arbeidsinschakeling. Dat houdt in dat er tijdens de ontheffing geen zicht
op inkomensverbetering is. Hij of zij dient wel mee te werken aan de re-integratie verplichtingen
zoals genoemd in artikel 9 lid 1 onder b. Dit onderdeel moet in combinatie met het tweede lid beoordeeld worden.
e.waarvan is vastgesteld dat er uitzicht is op inkomensverbetering,
e. inspanningen verricht heeft om tot inkomensverbetering te komen
e. en waarbij lid 2 niet van toepassing is.
Mits een persoon uitzicht heeft op inkomensverbetering en er alles
aan gedaan heeft om aan het werk te komen of meegewerkt heeft aan zijn of
haar re-integratie en aan alle overige voorwaarden voldoet bestaat er dus
recht op de inkomenstoeslag.
Lid 2
Er bestaat geen recht op de individuele inkomenstoeslag, als in een periode
van 36 maanden voorafgaand aan de aanvraag voor individuele
inkomenstoeslag een maatregel is opgelegd:
- a.
voor het schenden van een verplichting zoals genoemd in artikel 18,
- b.
vierde lid van de wet (schending arbeidsverplichtingen). (Voor de
beoordeling van gedragingen voor 1 januari 2015 is de
Afstemmingsverordening 2014 gemeente Heerlen van toepassing).
- c.
wegens een gedraging van de 3de of 4de categorie zoals bedoeld in de artikelen 7 en 8 van de Afstemmingsverordening een maatregel
opgelegd heeft gekregen; of
- d.
wegens een gedraging zoals genoemd in artikel 18a
(inlichtingenplicht), eerste lid een bestuurlijke boete opgelegd
heeft gekregen, mits de boete hoger is dan het bedrag genoemd in artikel 5:53 eerste lid van de Awb. Hiervoor is gekozen zodat voor kleine overtredingen belanghebbenden gedurende 3 jaar niet uitgesloten worden van het recht op de inkomenstoeslag; of
e.wegens een gedraging zoals genoemd in artikel 18b, eerste lid een
e. maatregel opgelegd heeft gekregen (Nederlandse taaleis);
De individuele inkomenstoeslag is niet bedoeld om de verlaging van de uitkering door middel van de aan belanghebbende opgelegde maatregel te compenseren. Deze maatregel wordt immers opgelegd omdat de gemeente Heerlen voorgenoemde gedragingen niet accepteert en het gedrag tevens in de weg staan tot inkomensverbetering. Deze bepaling geldt vanaf 1 januari 2016.
Artikel 4
Onderdeel c
Een belanghebbende die niet voldaan heeft aan de verplichting zoals
genoemd in artikel 9, zesde lid van de Wet en een maatregel op grond van
artikel 14 van de Afstemmingsverordening opgelegd heeft gekregen.
Dit houdt in dat een belanghebbende zich niet zeer ernstig mag misdragen
jegens het college of haar ambtenaren c.a. Het gaat om alle vormen van zeer
ernstige misdragingen jegens de met uitvoering van de wet belaste personen
en instanties tijdens het verrichten van hun werkzaamheden. Voorgenoemde
gedraging moet geleid hebben tot het opleggen van maatregel op grond van
artikel 14 van de Afstemmingsverordening. Als er een maatregel opgelegd is
dan is belanghebbende uitgesloten van het recht op de individuele
inkomenstoeslag.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl