Regeling vervallen per 03-09-2019

Subsidieregeling Amateurkunst 2015

Geldend van 21-07-2015 t/m 22-02-2018

Intitulé

Subsidieregeling Amateurkunst 2015

Subsidieregeling Amateurkunst 2015

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    amateurkunst: kunst die uit liefhebberij, dat wil zeggen niet beroepsmatig, wordt bedreven;

  • b.

    instelling: een organisatie die rechtspersoonlijkheid bezit en die zich ten doel stelt om zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten ten behoeve van de ingezetenen van de gemeente Arnhem op het gebied van amateurkunst;

  • c.

    actieve leden: contributie betalende leden van een vereniging, die de artistieke activiteiten van de instelling mede uitvoeren dan wel bestuurlijk actief zijn, of deelnemers aan de artistieke activiteiten van een stichting die hieraan een financiële bijdrage leveren. De artistieke leiders, commissarissen, ereleden en dergelijke worden niet als zodanig aangemerkt;

  • d.

    kunstcategorieën: categorieën van kunstuitingen te onderscheiden in:

    • -

      muziek: grote gezelschappen, orkestmuziek, majorettekorpsen;

    • -

      zang: alle koren;

    • -

      theater/dans: alle cultuuruitingen die tot theater, muziek- of bewegingstheater en dans gerekend kunnen worden;

    • -

      overige: beeldende kunst, audiovisueel, nieuwe media, literatuur en mengvormen van deze disciplines.

  • e.

    artistieke leiding: een dirigent, instructeur, regisseur, choreograaf, tentoonstellingsmaker, en dergelijke die een erkende opleiding volgt of heeft gevolgd;

  • f.

    activiteit: de artistiek gerichte uitvoerende activiteiten van een instelling met een openbaar karakter;

  • g.

    openbaar karakter: een door de instelling georganiseerde openbare, voor publiek toegankelijke activiteit waaraan door middel van publiciteit bekendheid wordt gegeven, bijvoorbeeld via de media, affiches en programmabladen. Optredens op bedrijfsfeesten, serenades etc. worden niet als openbare optredens gezien;

  • h.

    jeugdige/jeugdlid: een actief lid van de instelling dat de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt;

  • i.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem;

  • j.

    de wet: de Algemene Wet Bestuursrecht;

  • k.

    ASV: Algemene Subsidieverordening Arnhem 2002.

Artikel 2: Toepassingsbereik

  • 1.

    Op de in artikel 4, eerste lid van de ASV genoemde beleidsterrein Cultuur – Amateurkunst kan het college eens per jaar subsidie verstrekken aan instellingen die activiteiten met een openbaar karakter op het gebied van amateurkunst verrichten.

  • 2.

    Om voor de subsidie in aanmerking te komen dient een instelling aan alle volgende

voorwaarden te voldoen:

  • a.

    minimaal 1 jaar actief op het gebied van de amateurkunst;

  • b.

    gevestigd in Arnhem, blijkend uit de statuten;

  • c.

    voor de leden van de instelling dient een contributieplicht te bestaan;

  • d.

    de instelling werkt onder leiding van gekwalificeerde artistieke leiding;

  • e.

    de instelling heeft minimaal 10 actief betalende leden;

  • f.

    de instelling heeft geen subsidie van de gemeente in het betreffende subsidiejaar ontvangen op grond van een andere regeling.

Artikel 3: Subsidieplafond

Het college stelt voorafgaand aan het subsidiejaar voor een periode van één jaar het subsidieplafond vast.

Artikel 4: Subsidieaanvraag

  • 1. De subsidieaanvraag wordt ingediend tussen 1 juni en 1 juli voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, met dien verstande dat de indieningstermijn voor het subsidiejaar 2016 tussen 1 september 2015 - 1 oktober 2015 is gelegen.

  • 2. De aanvrager maakt bij indiening van de aanvraag gebruik van een door het college vast te stellen en te verstrekken aanvraagformulier.

  • 3. Een aanvraag wordt in behandeling genomen indien is bijgevoegd:

    • a.

      een volledig ingevuld en ondertekend subsidieformulier;

    • b.

      een kopie van het Curriculum Vitae van de artistieke leiding;

    • c.

      de jaarrekening van het kalenderjaar voorafgaand aan het jaar waar in de subsidie wordt aangevraagd;

    • d.

      een begroting voor het komende subsidiejaar;

    • e.

      (optioneel) jeugdplan waarin omschreven staat welke activiteiten (minimaal 2) er ondernomen worden in het subsidiejaar gericht op de actieve werving van jeugdleden.

Artikel 5: Verlening en vaststelling van de subsidie

  • 1.

    Na het einde van de indieningstermijn als bedoeld in artikel 4, eerste lid, beoordeelt het college of de volledige aanvragen in aanmerking komen voor subsidiëring. Het college beslist uiterlijk binnen 3 maanden na ontvangst van de aanvraag op de subsidieaanvraag. Het college maakt deze beslissing schriftelijk bekend aan de aanvrager binnen drie weken nadat zij is genomen. De verleningsbeschikking is tevens de vaststellingsbeschikking.

  • 2.

    Aanvragen om subsidie kunnen worden gehonoreerd tot een maximum bedrag, afhankelijk van de kunstcategorie waarin de instelling actief is en met dien verstande dat geen hoger bedrag aan subsidie wordt verstrekt dan de aanvraag vermeldt:

  • a.

    Muziek

tot een maximum van € 4.000,-

  • b.

    Theater/dans tot een maximum van € 4.000,-

  • c.

    Zang

tot een maximum van € 2.000,-

d.Overige disciplines

tot een maximum van € 2.000,-.

  • 3.

    Het subsidiebedrag als bedoeld in het tweede lid kan worden verhoogd met € 500 indien bij de subsidieaanvraag een jeugdplan is gevoegd. Dit jeugdplan beschrijft minimaal twee activiteiten die zijn gericht op werving van jeugdleden en geeft, voor zover van toepassing, een terugblik (met resultaten) op een eerder uitgevoerd jeugdplan.

  • 4.

    Indien het totaal van de voor subsidie in aanmerking komende subsidieaanvragen (inclusief de eventuele verhoging van het subsidiebedrag als bedoeld in het derde lid) het subsidieplafond overschrijdt, zal verdeling naar rato plaatsvinden.

  • 5.

    Betaling van het subsidiebedrag vindt plaats zo spoedig mogelijk na verzending van de beschikking.

Artikel 6: Weigeringsgronden

De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4:25 en 4:35 van de wet genoemde gevallen in ieder geval geweigerd worden indien:

  • 1.

    gegronde reden bestaat aan te nemen dat:

  • a.

    de activiteiten van de aanvrager niet in voldoende mate in het algemeen gemeentelijk belang zijn;

  • b.

    de aanvrager ook zonder subsidie over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

  • c.

    de activiteiten zoals blijkt uit de ingediende begroting een onvoldoende betrouwbare financiële basis hebben;

  • d.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • e.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • f.

    de activiteiten een politiek, godsdienstig of levensbeschouwelijk karakter hebben.

  • 2.

    de aanvraag niet aan het bepaalde in deze regeling voldoet.

Artikel 7: Begrotingsvoorbehoud

Subsidie wordt verleend en het subsidieplafond wordt vastgesteld onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de raad van de gemeente Arnhem.

Artikel 8: Verplichting

Bij een besluit tot subsidieverlening wordt aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    de instelling verricht minimaal 1 (semi-) openbaar optreden per jaar in de gemeente Arnhem;

  • b.

    de subsidieontvanger verleent alle medewerking aan evaluatie en monitoring;

  • c.

    de subsidieontvanger meldt onmiddellijk iedere wijziging ten opzichte van de gegevens die bij de aanvraag zijn overgelegd.

Artikel 9: Afwijkingsbevoegdheid

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van een aanvrager afwijken van een of meerdere bepalingen van deze regeling.

Artikel 10: Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking ervan.

Artikel 11: Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Amateurkunst 2015.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van

De secretaris, De burgemeester,

Toelichting

Algemeen

Het hebben van duidelijke regelgeving op het gebied van subsidieverstrekking is wenselijk voor de subsidieaanvrager en subsidieverstrekker. De subsidieregeling Amateurkunst en de subsidieregeling Extra Activiteiten Amateurkunst bleken onduidelijke criteria te hebben en hierdoor lastig te beoordelen. De beiden regelingen vroegen om een herziening en samenvoeging en die is gevonden in één nieuwe regeling voor de amateurkunst; Amateurkunstregeling 2015. De regeling kent minder regels en is daardoor beter hanteerbaar voor zowel de subsidieaanvrager als de subsidieverstrekker.De nieuwe regeling kent een andere verdelingsmethodiek van subsidiegelden dan de voorgaande regelingen. Daar waar voorheen werd beoordeeld op kwaliteitscriteria (tender-methode) is er nu voor gekozen om in het geval het vastgestelde subsidieplafond is bereikt, een verdeling naar evenredigheid te hanteren.

Kunst en cultuur is voor iedereen in de samenleving en moet bereikbaar zijn voor alle doelgroepen binnen de samenleving. Het Kunst- en Cultuurbeleid richt zich steeds meer op de participatie van jongeren bij kunst en cultuur. In de nieuwe regeling is dan ook extra aandacht voor deze doelgroep. In de regeling is de mogelijkheid opgenomen extra subsidie toe te kennen als verenigingen aan kunnen tonen activiteiten te organiseren waarbij het aantrekken van jeugdleden het doel is.

De subsidieregeling is logisch en chronologisch opgebouwd; gestart wordt met een omschrijving van gehanteerde begrippen, waarna het proces van aanvraag, verstrekking, weigering van de subsidie aan bod komen. De verplichtingen en afwijkingsbevoegdheid zijn aan het einde van de regeling opgenomen. Voor zover de artikelen van de nieuwe subsidieregeling vragen om een inhoudelijke toelichting, worden zij hierna toegelicht.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 Toepassingbereik

Dit artikel bepaalt aan welke voorwaarden de instelling zelf moet voldoen om voor subsidie op basis van deze regeling in aanmerking te kunnen komen. Vooropgesteld wordt dat de activiteiten van de instelling een openbaar karakter moeten hebben op het gebied van amateurkunst. Daarnaast is er een aantal vereisten waaraan de instelling moet voldoen ten aanzien van o.a. betalende leden, artistieke leiding en vestigingsplaats Arnhem. Als een instelling niet voldoet aan deze voorwaarden, dan zal een aanvraag leiden tot weigering van de subsidie.

Artikel 4 Subsidieaanvraag

Subsidie kan jaarlijks worden aangevraagd tussen 1 juni en 1 juli bij het college van burgemeester en wethouders. In afwijking hiervan is voor het eerste jaar van de regeling bepaald dat de indieningstermijn tussen 1 september 2015 en 1 oktober 2015 ligt. Deze afwijkende termijn is het gevolg van de in werking treding van de nieuwe regeling, die is gelegen na de zomer.

Bij indiening van de aanvraag moet gebruik worden gemaakt van een daarvoor vastgesteld formulier en dienen stukken bijgevoegd te worden. Deze stukken zijn nodig om de aanvraag in behandeling te kunnen nemen.

Artikel 5 Verlening en vaststelling van de subsidie

Indien aanvragen voldoen aan de voorwaarden, kan het college subsidie toekennen. Het toe te kennen bedrag is afhankelijk van de hoogte van de aanvraag, maar ook van de kunstcategorie waarin de instelling actief is. Het college kan maximaal de volgende bedragen toekennen: Muziek: € 4.000,-

Theater- en dansgroepen: € 4.000,- Zang: € 2.000,-

Overige disciplines: € 2.000,-

Het bedrag per kunstcategorie is gebaseerd op een gemiddelde van de toegekende subsidiebedragen per categorie in voorgaande jaren. De categorieën muziek en theater/dans hebben doorgaans hogere algemene kosten (bijvoorbeeld aan instrumenten, decor, kostuums e.d.) dan de andere categorieën, om die reden zijn de basisbedragen hoger.

Instellingen kunnen een hogere subsidie krijgen als zij aantonen minimaal twee activiteiten te ontplooien die zijn gericht op het aantrekken van jeugdleden. Deze activiteiten moeten worden beschreven in een bij de subsidieaanvraag gevoegd jeugdplan. Behalve beschrijving van de te ontplooien activiteiten om jeugdleden te werven, bevat dit plan ook een terugblik (met resultaten) op een eerder uitgevoerd jeugdplan. De verhoging van de subsidie bedraagt € 500,- als is voldaan aan de voorwaarde van het jeugdplan.

Omdat de maximaal te verlenen subsidie per instelling gezien het voorgaande niet meer kan zijn dan € 4.500,-, is de verlening tevens vaststelling. Dit is in overeenstemming met de subsidiebeleidregels van de gemeente Arnhem, waarin deze werkwijze is bepaald voor subsidiebedragen tot maximaal € 5.000,-

In dit artikel is een verdelingsmethode opgenomen. Deze methode kan van belang zijn als het totaal van de in aanmerking komende subsidieaanvragen (inclusief eventuele verhoging met € 500 vanwege werving jeugdleden) het vastgestelde subsidieplafond overschrijden. In dat geval zullen de voor subsidie in aanmerking komende aanvragen naar rato (evenredigheid) worden gehonoreerd.

Artikel 6 Weigeringsgronden

Niet alle subsidieaanvragen komen voor subsidieverlening in aanmerking. In de Algemene wet bestuursrecht is een aantal weigeringsgronden opgenomen, waar deze regeling naar verwijst. Een voorbeeld van een dergelijke weigeringsgrond is het feit dat gegronde vrees bestaat dat de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd niet zal plaatsvinden. Daarmee vervalt de basis voor het verlenen van de subsidie. Als een instelling niet voldoet aan de regeling, zoals de voorwaarden als bedoeld in artikel 2, kan dat eveneens leiden tot weigering van de subsidie. Daarnaast is een aantal redenen opgenomen in het eerste lid, op basis waarvan het college de subsidieaanvraag af kan wijzen. Per aanvraag zal moeten blijken of zich weigeringsgronden voordoen.

Artikel 9 Afwijkingsbevoegdheid

In bijzondere gevallen, ter beoordeling van het college, kan het college ervoor kiezen af te wijken van bepalingen van deze subsidieregeling. Van deze bevoegdheid zal niet vaak gebruik worden gemaakt. Indien namelijk blijkt dat de regeling niet voldoet aan de praktijk, dan zal moeten worden bezien of de regeling daarop aangepast moeten worden.