Regeling vervallen per 24-06-2017

Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken

Geldend van 01-12-2010 t/m 23-06-2017

Intitulé

Inspraakverordening 2010

De raad van de gemeente Noordoostpolder,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van

gelet op artikel 150 Gemeentewet, de Wet op de Ruimtelijke Ordening, afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht.

B E S L U I T:

de navolgende verordening vast te stellen.

Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken.

Paragraaf 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

De verordening verstaat onder:

  • a.

    inspraak: het ten aanzien van gemeentelijke beleidsvoornemens kenbaar maken van een zienswijze en daarover van gedachten wisselen;

  • b.

    inspraakprocedure: de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven.

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders van gemeente Noordoostpolder

Paragraaf 2. OBJECT VAN INSPRAAK

Artikel 2

  • 1. Inspraak is in beginsel mogelijk op alle terreinen van gemeentelijk bestuur.

  • 2. In elk geval wordt inspraak verleend op beleidsvoornemens betreffende:

    • a.

      de voorbereiding of de herziening van een gemeentelijk structuurplan

    • b.

      de voorbereiding of de herziening van bestemmingsplannen als bedoeld in artikel 3.1 en 3.10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

    • c.

      de stads- of dorpsvernieuwing;

    • d.

      de voorbereiding van het gemeentelijk milieubeleidsplan;

    • e.

      de welzijnsvoorzieningen;

    • f.

      integraal gehandicaptenbeleid.

  • 3. Geen inspraak wordt verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens de wet is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van regelingen van hogere overheden waarbij van enige beleidsvrijheid geen sprake is.

Paragraaf 3 SUBJECT VAN INSPRAAK

Artikel 3

Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen.

Paragraaf 4. INSPRAAKPROCEDURE

Artikel 4

Op de in deze verordening bedoelde inspraakprocedure is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5

  • 1. Het college stelt voor elk beleidsvoornemen, waarop inspraak wordt verleend, een inspraakprocedure vast.

  • 2. De inspraakprocedure omvat:

    • a.

      de wijze waarop inspraak wordt verleend;

    • b.

      een termijnstelling;

    • c.

      een omschrijving van de mate waarin en de voorwaarden waaronder de in artikel 3 genoemden invloed op het beleidsvoornemen kunnen uitoefenen.

Artikel 6

Het college kan de inspraakprocedure wijzigen in die gevallen waarin de vaststelling van het beleidsvoornemen zulks vereist. Zij geven hiervan kennis overeenkomstig het gestelde in artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht.

Paragraaf 5. EINDVERSLAG

Artikel 7

  • 1. Ter afronding van de inspraak maakt het college een eindverslag op.

  • 2. Het eindverslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde procedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze zienswijzen waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen zou kunnen worden overgegaan.

  • 3. Het college brengtt het eindverslag onmiddellijk ter kennis van de gemeenteraad.

Paragraaf 6. BEKLAGRECHT

Artikel 8

  • 1. Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen over de wijze van uitvoering van deze verordening en de inspraakprocedure bij burgemeester en wethouders een schriftelijke klacht indienen.

  • 2. Een klacht, als bedoeld in het eerste lid, dient uiterlijk vier weken na afloop van de inspraakprocedure te worden ingediend.

  • 3. Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift omtrent de ingediende klacht. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste vier weken verdagen.

  • 4. Het college brengt de beslissing over het klaagschrift onmiddellijk ter kennis van de klager en de gemeenteraad.

Paragraaf 7. SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 9

De verordening kan worden aangehaald als "Inspraakverordening 2010".

Artikel 10

De verordening treedt in werking op 1 december 2010.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van 11 november 2010.
De griffier, de voorzitter,