Regeling vervallen per 29-11-2019

Nota "Oog voor reclame"

Geldend van 08-07-2010 t/m 11-12-2015

OOG VOOR RECLAME

Reclamebeleid gemeente Leeuwarden

2010

 

Bestaande uit deel A: Beleidskader

              deel B: Beleidsregels

 

afbeelding binnen de regeling

 

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Inhoudsopgave

 

Onderdeel A: Beleidskader

 

Inleiding

 

1. De gemeente en reclame

2. Algemene beleidsuitgangspunten voor reclame

3. Reclame in beschermde stadsgezichten

4. Reclame in economische en vergelijkbare gebieden

5. Reclame in woongebieden

6.Reclame in groengebieden, sportcomplexen en het buitengebied

7. Buitenreclame op gemeentegrond

8. Handhaving

9. Financiële aspecten

 

 

Onderdeel B. Beleidsregels

 

1. Algemene beleidsregels voor reclame

2. Vormen van reclame

3. Reclame en verkeer

4. Reclame in beschermde stadsgezichten

5. Reclame in economische en vergelijkbare gebieden

6. Reclame in woongebieden

7. Reclame in groengebieden, sportcomplexen en het buitengebied

8. Buitenreclame op gemeentegrond

afbeelding binnen de regeling

Inleiding

 

Karakter en sfeer van straten en pleinen in steden en dorpen worden gekleurd door reclame-uitingen. Winkeliers, horecaondernemers, fabrikanten en dienstverleners doen hun best om bij de consument in beeld te komen. Reclame verschijnt overal, in veel verschillende vormen. Reclame is ook een belangrijk beeldbepalend element in de openbare ruimte.

 

Vanuit dit besef is in juli 1999 het reclamebeleid vastgesteld met de nota ”De reclame geordend”. Daarbij zijn voorstellen gedaan ter verhoging van de kwaliteit van reclame in Leeuwarden. Tevens is het algemene uitgangspunt voor reclamebeleid geformuleerd.

 

In 2008 is de nota “Evaluatie Reclamebeleid” vastgesteld. Hiermee is de eerste stap gezet richting nieuw reclamebeleid. Het lag in de bedoeling het beleidsmatige(kader) deel van het reclamebeleid te laten vaststellen door de gemeenteraad en de toepassing(uitvoering) daarvan in beleidsregels door het college. Door de directe koppeling met de Welstandsnota moet echter ook de gemeenteraad de beleidsregels vaststellen, aangezien de Welstandsnota moet worden vastgesteld door de raad. Daarnaast moet de Welstandsnota worden aangepast in die zin, dat de reclamenota alleen onderdeel wordt van de Welstandsnota voor zover die onderdelen en beleidsregels bevat, die betrekking hebben op stedenbouw en welstand.

 

Uit de evaluatie is gebleken dat het op grond van de nota “De reclame geordend” gevoerde beleid goed heeft gewerkt en dat de hoofddoelstelling is gehaald. Omdat er diverse kansen en mogelijkheden zijn voor actualisering en verbetering van het reclamebeleid zijn in de evaluatienota aanbevelingen gedaan. De essentie van het algemene uitgangspunt is niet gewijzigd en luidt nu als volgt:

 

Duidelijkheid verschaffen over de wijze waarop reclame als onderdeel van de buitenruimte kan bijdragen aan een hogere beeldkwaliteit door eisen te stellen aan, c.q. richtlijnen te geven voor:

a.    de situering;

b.    de hoeveelheid;

c.    de vormgeving;

d.    de toepassing van buitenreclame op gemeentegrond

 

Eén van de belangrijkste conclusies van de evaluatie is, dat er niet of nauwelijks aanleiding is de inhoudelijke doelstellingen van het tot nu toe gevoerde beleid te herzien of aan te passen. In de evaluatie zijn een 17-tal aanbevelingen gedaan. Deze aanbevelingen zijn uitgewerkt in de nieuwe beleidsnota.

 

Het beleidskader (deel A) verwoordt de uitgangspunten van het reclamebeleid. Het beleidskader bestaat uit een aantal beleidsuitgangspunten per onderwerp of gebied. De beleidsregels (deel B) bevatten de richtlijnen voor beoordeling van de verschillende reclame-uitingen. De beleidsregels worden vastgesteld zoals bedoeld in artikel 4.81 van de Algemene Wet Bestuursrecht en worden vastgesteld als onderdeel van de Welstandsnota conform artikel 12 van de Woningwet. De beleidsregels zijn zodanig geformuleerd, dat ze een zo goed mogelijk houvast bieden voor de belanghebbenden en diegenen die de aanvragen moeten beoordelen. Niet alle regels zijn in objectieve en concrete maten en getallen te vangen. Daar waar kwaliteit een rol speelt – en dat is ook bij reclame vaak het geval - zal tevens sprake zijn van een deskundigenadvies of -oordeel. Voor de volledigheid en het leesgemak wordt in onderdeel B per onderwerp eerst de beleidsuitgangspunten herhaald. Daarna volgt de uitwerking in beleidsregels.

 

 

 

Deel A

 

 

 

Beleidskader.

 

 

 afbeelding binnen de regeling

 

Hoofdstuk 1. De gemeente en reclame

Reclames aan gevels of vrijstaand in de openbare ruimte bepalen het aanzien en de beleving van een gebied. Voor de ondernemer heeft reclame een belangrijke functie: hij wil een groot publiek bereiken. De consument moet de zaak gemakkelijk kunnen vinden. Ondernemers onderkennen steeds meer het belang van een aangename verblijfkwaliteit en beseffen dat het reguleren van reclame-uitingen daarop van positieve invloed kan zijn. Reclame kan wel degelijk mooi en functioneel zijn.

algemeen uitgangspunt

Reclamevoering is van belang vanuit economische belangen. Daar staat tegenover dat de kwaliteit en uitstraling van de stad ook een grote waarde heeft. Een aantrekkelijke en goed verzorgde openbare ruimte versterkt het vestigingsklimaat. Daarmee is niet gezegd dat reclame geheel moet worden uitgebannen. Integendeel, geen of weinig reclame leidt tot een saaie en onherkenbare omgeving. Reclame kan juist bijdragen tot een gezellige en levendige stad.

De gemeente heeft op dit gebied een dubbelrol: namelijk een publiekrechtelijke en een privaatrechtelijke. De publiekrechtelijke verantwoordelijkheid heeft betrekking op de zorg voor (regulering op grond van):

  • -

    ruimtelijke kwaliteit;

  • -

    welstand;

  • -

    verkeersveiligheid;

  • -

    mogelijke overlast.

De privaatrechtelijke verantwoordelijkheid heeft betrekking op de exploitatiemogelijkheden van de openbare ruimte en de gemeentelijke gebouwen.

Het reclamebeleid in Leeuwarden is ontwikkeld vanuit het besef dat reclame een positieve bijdrage kan leveren aan en een positieve invloed kan hebben op de kwaliteit en de beleving van de openbare ruimte, mits op verantwoorde wijze en goed gedoseerd toegepast. Dat besef heeft geleid tot de eerder geformuleerde hoofddoelstelling. Vanuit de privaatrechtelijke verantwoordelijkheid van de gemeente moet er sprake zijn van het optimaal benutten van de mogelijkheden van buitenreclame. Het nastreven van dat doel mag echter niet in strijd zijn of ten koste gaan van het publiekrechtelijke doel.

Het algemene uitgangspunt luidt nu als volgt:

Duidelijkheid verschaffen over de wijze waarop reclame als onderdeel van de buitenruimte kan bijdragen aan een hogere beeldkwaliteit door eisen te stellen aan, c.q. richtlijnen te geven voor:

a.    de situering;

b.    de hoeveelheid;

c.    de vormgeving;

d.    de toepassing van buitenreclame op gemeentegrond.

reikwijdte

Het begrip reclame betekent in deze nota: “ iedere openbare aanprijzing van of het aandacht vestigen op goederen, activiteiten, diensten en (bedrijfs)namen”. Indien dit het oogmerk heeft om een commercieel belang te dienen, is het handelsreclame als bedoeld in artikel 4.15 van de Algemene plaatselijke verordening Leeuwarden(Apv). Het overige betreft ideële reclame.

Er zijn veel vormen van reclame op, aan of zichtbaar vanaf de openbare weg, vaarwegen of vanuit middelen van openbaar vervoer aanwezig of mogelijk. Voorbeelden van plaatsen waar reclame kan worden aangebracht, zijn aan gevels, op daken, terrasschotten, parasols, bussen en sportvelden, stencils, vlugschriften, e.d., aan lichtmasten, op billboards, driehoeksborden, aan vlaggenmasten, onder bruggen, in zuilen en in wachthokjes voor bussen (abri's). Voorbeelden van verschijningsvormen van reclame zijn losse letters, lichtbakken, borden, vlaggen, spandoeken, posters, affiches, doeken, en uithangborden. Ook de presentatie is verschillend. Zo kan de reclame bijvoorbeeld stilstaan, roteren, bewegen, uit en aan gaan, flikkeren, voortdurend wisselen, gepresenteerd worden via een muurkrant of door laserstralen worden geprojecteerd. Het reclameobject kan bovendien al of niet verlicht zijn of reflecteren.

Het reclamebeleid beperkt zich tot die uitingen van reclame die in de openbare ruimte aanwezig zijn, of zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte.

De volgende vormen van reclame blijven buiten beschouwing in de kadernota en de beleidsregels

  • a.

    opschriften, aankondigingen als bedoeld in artikel 4:15 lid 2 van de Apv;

  • b.

    in de lucht via vliegtuigjes, luchtballonnen, zeppelins enz.;

  • c.

    via geluiddragers vanaf de openbare weg of in en door inrichtingen (deze vormen zijn geregeld via de Wet Milieubeheer en andere beleidsvelden);

  • d.

    via stencils, vlugschriften, folders, e.d.;

  • e.

    op bussen of andere rijdende voertuigen, met uitzondering van voertuigen die kennelijk rondrijden met de bedoeling uitsluitend reclame te maken;

  • f.

    via promotieartikelen, e.d.;

  • g.

    binnen (openbare) gebouwen.

Daarnaast wordt niet ingegaan op de aard van de reclame, dat wil zeggen de inhoud van reclameboodschappen zelf.

Uit een oogpunt van ruimtelijke kwaliteit, esthetica, overlast en verkeersveiligheid is het onderscheid tussen ideële en commerciële reclame in wezen niet van belang.

Speciale aandacht vraagt het herstellen van oude reclameopschriften, doorgaans op blinde gevels in de binnenstad. Deze uitingen vallen niet onder de definitie van reclame, zoals in deze nota verwoord. Het reclamebeleid is daar dan ook niet op van toepassing.

Reclamebeleid is evenmin van toepassing op reclame bij grote, kortdurende, evenementen voor zover het gaat om reclames op de locatie van die evenementen gedurende het evenement.

Hoofdstuk 2- Algemene beleidsuitgangspunten voor reclame

In het streven naar een zo hoog mogelijke esthetische en ruimtelijke kwaliteit, spelen de kwaliteit van de reclame-uiting zelf en het object waar die reclame-uiting in of op aan is gebracht (de drager) in relatie tot de omgeving, een belangrijke rol. De hierna volgende beleidsuitgangspunten gelden in principe voor de gehele gemeente. In het beschermde stadsgezicht zijn specifiekere richtlijnen nodig. Op bedrijventerreinen is een grotere mate van soepelheid mogelijk.

De verwachting is dat de dragers van reclame de komende jaren niet ingrijpend zullen wijzigen. Wel zullen de dynamiek en de indringendheid en de momenten waarop reclame opduikt, toenemen. Dat zal ook merkbaar zijn in de openbare ruimte op straat en aan of op gevels en muren en dan vooral daar waar veel mensen langs of bijeenkomen. De dynamiek en de indringendheid van reclames zijn beleidsmatig niet of nauwelijks te beïnvloeden. Des te groter kan de behoefte aan reclameluwe publieke ruimte als tegenhanger worden. Niet te voorspellen valt op dit moment wanneer, waar en in welke vorm(en) de behoefte aan intensivering van reclame in het publieke domein zich zal aandienen. Vooralsnog bieden de criteria van het reclamebeleid naar onze mening voldoende houvast. Indien nodig kan aanvullende regelgeving worden vastgesteld.

afbeelding binnen de regeling

reclame en verkeer

Uiteraard mag de plaats en de vorm van reclame-uitingen op geen enkele wijze de verkeersveiligheid negatief beïnvloeden. Zolang een reclame-uiting in één keer kan worden herkend, wordt de verkeersveiligheid – zo is uit onderzoek gebleken - niet beïnvloed.

Beleidsuitgangspunten

  • ·

    De reclame moet optimaal worden afgestemd op de architectuur van het gebouw waaraan het wordt aangebracht en passen in het straat- of stads- of dorpsbeeld;

  • ·

    Bij verbouw of nieuwbouw verdient het aanbeveling reclame als onderdeel daarvan daarin zoveel mogelijk te integreren;

  • ·

    Reclame-uitingen moeten op zichzelf een eigen kwaliteit heb ben;

  • ·

    Over het algemeen is reclame pand- en/of functiegebonden;

  • ·

    Reclame-uitingen aan de binnenzijde van etalages of ramen, die zich richten op de openbare weg, worden behandeld als zijnde reclame-uitingen;

  • ·

    Reclame-objecten mogen de verkeersveiligheid niet beïnvloeden;

  • ·

    Het plaatsen van losse reclameborden op trottoirs kan in bepaalde straten beperkt worden tot bepaalde zones.

  • ·

    Bij verlichte reclame hebben duurzame vormen (bijvoorbeeld LED)  de voorkeur.

Hoofdstuk 3 – Reclame in beschermde stadgezichten

Het gaat hier om de relatie tussen reclame en de cultuurhistorisch waardevolle gebieden en panden in de gemeente Leeuwarden. Te onderscheiden zijn:

  • ·

    rijks- en gemeentelijke beschermde stads- en dorpsgezichten (inclusief de beschermde rijks- en gemeentelijke monumenten in deze gebieden);

  • ·

    beschermde rijks- en gemeentelijke monumenten buiten de beschermde stads- en dorpsgezichten;

  • ·

    gebieden direct grenzend aan een rijks- of gemeentelijk beschermde stads- of dorpsgezicht en gebieden en/of panden direct grenzend aan een beschermd rijks- of gemeentelijk monument.

afbeelding binnen de regeling

Voor deze gebieden geldt het meest strikte reclamebeleid. Het primaat ligt hier bij het historische karakter en die bepaalt mee de identiteit van Leeuwarden. Ook in de toepassing van het reclamebeleid is het behoud en het versterken van die historische waarden uitgangspunt. Het maakt daarbij niet uit, of het gaat om de gevels, dan wel de openbare ruimte.

Beleidsuitgangspunten

  • ·

    Reclame-uitingen mogen geen afbreuk doen aan de kenmerken die beschermde stads- en dorpsgezichten en monumenten waardevol maken;

  • ·

    De reclame moet optimaal worden afgestemd op de architectuur van het gebouw waaraan het wordt aangebracht en passen in het straat- of stads- of dorpsbeeld;

  • ·

    Reclame mag de gevel en het straatbeeld niet overheersen;

  • ·

    Terughoudendheid met afmetingen en aantal reclame-uitingen;

  • ·

    Het reclame-element mag hoogstens een bescheiden toevoeging zijn en moet passen in het gewenste/beoogde straatbeeld;

  • ·

    Reclame-uitingen op de gevel worden zo laag mogelijk aangebracht;

  • ·

    Reclame-uitingen moeten op zichzelf een eigen kwaliteit hebben. Aanvragen worden getoetst op vormgeving, maatvoering, kleurstelling, wijze van plaatsen en materiaalgebruik;

Hoofdstuk 4 – Reclame in economische zones en vergelijkbare gebieden

In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de positie van reclame in de economische zones in de stad en een aantal gebieden die daar uit een oogpunt van de toelaatbaarheid van reclame gelijk mee kunnen worden gesteld.

In de praktijk is gebleken, dat het onderscheid tussen verschillende gebieden minder groot is, dan bij het opstellen van het reclamebeleid voor Leeuwarden “De reclame geordend” in 1999, werd verondersteld. Daarom zijn de reclameregels voor deze gebieden zoveel mogelijk gelijkluidend. De afwijkingen komen bij de besproken onderdelen aan de orde.

Bij de beschrijving is aansluiting gezocht bij de typologieën in de bestemmingsplannen (en de daarop verleende vrijstellingen). Daardoor kan redelijk gemakkelijk worden ingespeeld op ontwikkelingen. Het gaat om:

  • ·

    de bedrijventerreinen en businessparken

  • ·

    de zakelijke zones

  • ·

    de winkelcentra

  • ·

    andere vergelijkbare gebieden.

Bedrijventerreinen en businessparken, zoals de Hemrik, de westelijke bedrijventerreinen en het Businesspark, de kantorenhaak Tesselschadestraat, Lange Marktstraat, Oostergoweg, de winkelcentra buiten het centrum, zoals de Centrale, de Schrans en Bilgaard, en in de toekomst Werpsterhoek, zijn uit een oogpunt van het toepassen van reclame de minder kwetsbare gebieden in de stad.Reclame-uitingen in deze gebieden kunnenook uitdrukking geven aan dynamiek van brandpunten van functies en activiteiten.

afbeelding binnen de regeling

Het volledig vrij laten van het maken van reclame is echter niet aan de orde. De praktijk heeft namelijk geleerd, dat ondanks de terughoudendheid die spreekt uit het reclamebeleid, de neiging bestaat tot overdaad door vlaggen, borden, zuilen, gevel- en dakreclames en dat in allerlei combinaties. Er is bovendien een neiging met hogere masten en grotere reclame-uitingen de zichtbaarheid vanaf de (ontsluitings)wegen te vergroten. Dat werkt “verrommeling” in de hand. Daarmee wordt uiteindelijk het tegendeel bereikt, van wat ook de bedrijven zelf graag willen, namelijk een opwaardering door een meer herkenbare inrichting en een positieve uitstraling. Mogelijk kunnen voor de bestaande bedrijventerreinen eventueel in overleg met de bedrijvenverenigingen vrijwillig spelregels worden overeengekomen, die verder gaan dan in dit reclamebeleid aangegeven. In het kader van parkmanagement moeten met de aanwezige bedrijven goede resultaten behaald kunnen worden.

Voor de nieuwe bedrijventerreinen en bijvoorbeeld de Werpsterhoek, kunnen via bestemmingsplanbepalingen en welstandscriteria van begin af aan aanvullende eisen worden gesteld om een goede beeldkwaliteit van de bebouwing en zijn omgeving te waarborgen.

Terughoudendheid is geboden, daar waar de economische zones en gebieden grenzen aan gebieden waar uit kwaliteitsoverwegingen hogere en/of extra eisen aan reclame-uitingen worden gesteld, bijvoorbeeld het beschermd stadsgezicht, een woongebied, het buitengebied of een groengebied.

Vergelijkbare gebieden zijn gebieden met grootschalige functies waar al dan niet sprake is van economische belangen. De omgeving van het WTC Expo is een dergelijk gebied waar economische belangen een rol spelen. Onderwijslocaties zijn economisch van secundair belang zoals de NHL, Stenden, het Friesland College en de Friese Poort behoren bij de tweede categorie(zakelijke zones). Ook het Medisch Centrum Leeuwarden behoort tot die categorie.

Beleidsuitgangspunten

  • ·

    Economische zones lenen zich voor ruimere mogelijkheden voor het aanbrengen van functiegebonden, lokale en bovenlokale reclame;

  • ·

    In de economische zones en in vergelijkbare gebieden mogen de reclame-uitingen worden afgestemd op de grootte van de panden, de ruimte waarin die panden staan en de beleving van die ruimte;

  • ·

    Gebieden met grootschalige functies waar niet direct sprake is van economische belangen, lenen zich voor functiegebonden reclame-aanduidingen;

  • ·

    Terughoudendheid is geboden, daar waar de economische zones en gebieden grenzen aan gebieden waar uit kwaliteitsoverwegingen hogere en/of extra eisen aan reclame-uitingen worden gesteld.

afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk 5 – Reclame in woongebieden

Reclame-uitingen kunnen afbreuk doen aan het typische karakter, daar waar sprake is van volledige woonpanden of woongebieden. In gebieden met een overwegende woonfunctie en daar waar het handhaven, c.q. het bevorderen van de woonfunctie voorop staat, moet reclame dan ook zeer terughoudend worden toegepast. In feite is reclame daar niet gewenst, behalve waar het gaat om die panden waarin sprake is van (commerciële) activiteiten aan huis en afzonderlijke bedrijf- of winkelpanden. Ook in de dorpen overheerst de woonfunctie. Voor de dorpen geldt in principe hetzelfde beleid.

Het beleid is erop gericht geen nieuwe (niet functiegebonden) reclame-uitingen op (hoge) woongebouwen toe te laten en op bestaande locaties een soort van overgangsrecht toe te passen. Dat betekent, dat bestaande uitingen mogen worden vervangen, maar dat er geen nieuwe bij mogen komen. Het beleid volgt daarmee de uitspraak van de gemeenteraad van 6 oktober 2005. Uitzonderingen zijn denkbaar, maar dan moet er wel sprake zijn van een bijzondere ruimtelijke situatie dan wel een aantoonbare stedelijke dynamiek. Het Europaplein is een dergelijk voorbeeld.

In het licht van vorenstaande past ook buitenreclame in de vorm van reclame in abri’s, tijdelijke of evenementenreclame, lichtmastreclame en mupi’s® in of aan de rand van woongebieden, mits die niet storend zijn voor het wonen.

Beleidsregels

  • ·

    In woongebieden en gebieden waar wonen de belangrijkste functie is, wordt zeer terughoudend omgegaan met reclame-uitingen aan of op gebouwen en in de openbare ruimte;

  • ·

    In gebieden met gemengde functies mogen reclame-uitingen geen afbreuk doen aan het woonklimaat;

  • ·

    In de binnenstad wordt extra aandacht besteed aan de kwetsbare positie van de woonfunctie ten opzichte van reclame;

  • ·

    Er komen geen dakreclames bij op hoge woongebouwen. Uitzonderingen mogen worden gemaakt voor locaties met een bijzondere ruimtelijke, dan wel dynamische status, waarbij ook nog eens sprake is van hoogwaardige reclame-uitingen.

Hoofdstuk 6 – Reclame in groengebieden, sportcomplexen en het buitengebied

reclame in groengebieden

Groen is een compensatie voor verstedelijkte gebieden. Reclame verdraagt zich doorgaans niet met het karakter van parken en groengebieden en -stroken die kunnen worden aangemerkt als structureel groen of die als ecologische verbindingzone van belang zijn. Vooral de grootschalige reclame langs belangrijke wegen in of aan de rand van parken en genoemde groengebieden (vitrines, mupi's®, e.d.) werkt verstorend op het beeld en doet afbreuk aan het groene effect. In feite maakt elke toepassing van reclame inbreuk op dat karakter. De inzet wordt dan ook gericht op het weren van reclame in de structurele groengebieden en -zones.

reclame op sportcomplexen en recreatiegebieden

Veel buitensportverenigingen hebben reclame op of aan het clubhuis, de tribune(s) of om hun (hoofd)veld. De gemeente Leeuwarden kan als verhuurder en in gebruikgever van de gemeentelijke sportvelden specifieke eisen stellen aan reclame-uitingen op sportvelden.

Reclame rond sportvelden is aanvaardbaar, mits deze niet is gericht op de openbare weg. Daaraan kan worden toegevoegd, dat geen reclame mag worden aangebracht die er vooral op gericht is gezien te worden vanaf de openbare weg, door situering of afmetingen. De reclame moet dus gericht zijn op de bezoekers van de sportaccommodatie zelf.

reclame in het buitengebied

In het buitengebied staat het handhaven van het karakter en de schoonheid van het landschap voor op. Reclame-objecten kunnen ontsierend en verstorend werken en zorgen voor horizonvervuiling. Het beleid is er dan ook op gericht in het buitengebied alleen bescheiden functionele reclame-uitingen toe te staan bij voorzieningen als horecagelegenheden, recreatievoorzieningen, benzinestations en dergelijke. De vorm, de omvang en de plaats dienen zorgvuldig te worden gekozen, passend in het landschap en aansluitend bij de schaal en de maat van het wegprofiel. Het doet er daarbij niet toe of de uitingen op gemeentegrond, dan wel op particuliere grond zijn gedacht.

Beleidsuitgangspunten

  • ·

    Het beleid is gericht op het weren van reclame in structurele groengebieden en –zones.

  • ·

    Op sportcomplexen wordt alleen reclame van sportverenigingen toegestaan die direct is gericht op de bezoekers ervan.

  • ·

    Het buitengebied wordt zo veel als mogelijk gevrijwaard van reclame-uitingen.

  • ·

    In het buitengebied wordt met wel toegestane reclame-uitingen terughoudend omgegaan. Plaats, vorm en afmetingen moeten zorgvuldig worden gekozen.

Hoofdstuk 7 – Buitenreclame op gemeentegrond

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op vanaf de openbare weg zichtbare vormen van buitenreclame. In de gemeente komen diverse vormen van buitenreclame voor. De locaties voor de diverse vormen van buitenreclame op gemeentegrond moeten op elkaar worden afgestemd naar schaal en maat. In de door B&W vast te stellen beleidsregels worden de vormen, de aantallen, de locaties en de criteria waaraan buitenreclame moet voldoen, vastgelegd.

Een niet onbelangrijk aspect aan buitenreclame op gemeentegrond is de verwerving van inkomsten. Naast een geldelijke opbrengst levert buitenreclame voor de gemeente nog meer op. Zo beschikt de gemeente door de reclame op abri’s over representatieve wachtruimtes voor de busreiziger zonder daarvoor de algemene middelen te hoeven aanspreken of beperkt aan te spreken. Dit wordt betaald en onderhouden door de exploitant. De lichtmastreclame met verwijzingen naar bedrijven en instellingen fungeert in de stad in feite als bewegwijzering. Bezoekers en inwoners vinden zo gemakkelijk hun weg. Daarbij voorkomt lichtmastreclame illegale bewegwijzering. De weg vinden in de stad gaat ook gemakkelijker door de plattegronden welke in een groot aantal van de staande reclamepanelen (mupi’s®) zijn geplaatst. Verder kan de gemeente gebruik maken van een aantal reclamevlakken in de vitrines®. Zo maakt momenteel Expeditie Leeuwarden daar van gebruik om zo aandacht te vragen voor diverse evenemententen. Dit heeft dan ook weer een positieve uitstraling voor onze gemeente. Ook kan de vrije ruimte bij de evenementenreclame worden benut voor gemeentelijke campagnes.

Ook in Leeuwarden zijn er ontwikkelingen op het gebied van reclame waarbij steeds meer gebruik gemaakt wordt van moderne communicatiemiddelen. Reclame kan daardoor actueel en gericht op de doelgroep worden gemaakt. Er zal meer gebruik gemaakt worden van tijdelijke mogelijkheden voor reclame zoals steigers waar grote doeken met reclame aan worden gehangen.

Vanuit de algemene benadering, dat openbare ruimte zo weinig mogelijk moet worden belast met objecten die daar geen directe relatie mee hebben en uit een oogpunt van precedentwerking, wordt met verzoeken van particulieren om op gemeentegrond vaste reclame-objecten (bijvoorbeeld vlaggenmasten) te mogen plaatsen steeds zeer terughoudend omgegaan. Het uitgangspunt is nee, tenzij. Een zwaar wegend argument kan wel gelegen zijn in het oordeel van de deskundigen, dat er sprake is van een aantoonbare opwaardering van de ruimtelijke kwaliteit. Uiteraard mogen daarbij de andere belangen (welstand, verkeersveiligheid, overlast) niet uit het oog worden verloren.

afbeelding binnen de regeling

Wildplak is lange tijd gezien als een bewijs van een levende stad omdat het voorzag in de behoefte op een zo goedkoop mogelijke manier aankondigingen te doen van activiteiten. Wij zijn van mening dat deze opvatting zijn langste tijd heeft gehad. Ook deze vorm van reclame is te reguleren. Optreden tegen het wild plakken zelf is nauwelijks effectief. Consequent schoonmaken is dat wel. Dit ontmoedigt en zorgt voor een schone omgeving. Recent onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen heeft uitgewezen dat juist een rommelige omgeving mensen ongehoorzaam maakt. Dus direct verwijderen van de wildplak heeft ook effect op het gedrag van mensen, er wordt minder gemakkelijk “bijgeplakt”. Inzet is dan ook ten aanzien van het wild plakken een schoner aanzien van de gemeente te verkrijgen. Naast het schoonmaken zijn daarvoor nog twee instrumenten: openbare aanplakborden en reclamemogelijkheden op verkeersregelkasten.

afbeelding binnen de regeling

Ten behoeve van de aanpak van wildplak zijn in de gemeente Leeuwarden locaties aangewezen voor het doen van openbare aankondigingen. Om wildplakken te kunnen sanctioneren moeten er voldoende faciliteiten zijn, waar legaal kan worden geplakt.

Vanaf 2006 is gekozen voor een centrale aanpak met betrekking tot verkiezingsposters. Op verzoek van de Raad laat de gemeente nu zelf de borden beplakken.

Beleidsuitgangspunten

  • ·

    De locaties voor de diverse vormen van buitenreclame moeten op elkaar worden afgestemd in de volgorde van schaal en maat;

  • ·

    De situering en de effectiviteit moeten zo optimaal mogelijk zijn, ook uit oogpunt van reclamevoering;

  • ·

    Het maximale aantal locaties wordt per vorm van buitenreclame vastgelegd;

  • ·

    Individuele verzoeken voor het plaatsen van reclameobjecten worden niet gehonoreerd, tenzij er volgens de deskundigen sprake is van een opwaardering van de ruimtelijke kwaliteit, waarbij de andere belangen niet worden geschaad;

  • ·

    De mogelijkheden van wildplakken worden beperkt tot openbare aanplakborden.

Hoofdstuk 8- Handhaving

Er is sprake van handhaving, wanneer de regels worden overtreden, waardoor de naleving ervan moet worden afgedwongen. Het begrip handhaving is op te splitsen in een preventief en een repressief gedeelte. Preventieve handhaving heeft betrekking op het geven van informatie en algemene voorlichting, het plegen van overleg en controleren, dat alles met de bedoeling om een mogelijke overtreding te voorkomen. Repressieve vormen van handhaving worden gehanteerd als vast is komen te staan dat in strijd met de wet of andere voorschriften is gehandeld, waardoor moet worden opgetreden. Aan handhaving gaat overigens een fase vooraf, waarin wordt geprobeerd draagvlak te creëren bij belanghebbenden voor het beleid. Verder is het van belang dat de gemeentelijke organisatie als beheerder van de openbare ruimte zich bewust is van de voorbeeldfunctie . Het op een goede en kwalitatieve wijze omgaan met de openbare ruimte bij bijvoorbeeld het plaatsen van borden met informatie over grote belangrijke projecten in de stad, draagt bij aan het draagvlak voor het reclamebeleid.

Een adequaat handhavingbeleid is een uitermate belangrijk instrument om de reclamedoelstellingen te realiseren en om er voor te zorgen, dat de regels systematisch worden nageleefd. Op zich biedt het hebben van vastgestelde duidelijke richtlijnen en uitwerking daarvan op reclamegebied, de mogelijkheid aanvragen te toetsen. Datzelfde geldt bij de inbreng in bezwaarschriftenprocedures en beroepszaken.

Het kader voor handhaving dient te worden gevonden in een duidelijk handhavingsbeleid met betrekking tot het geheel van de bouwwetgeving, in het kader van de wet op de Ruimtelijke Ordening en op grond van de Algemene plaatselijke verordening(Apv). Volstaan wordt in dit verband dan ook met de constatering, dat handhaving ook in het kader van het reclamebeleid een belangrijk instrument is voor het waarborgen van de rechtszekerheid van de burger en van de gewenste kwaliteit van de (woon)omgeving.

Handhaving is vastgelegd in de kadernota “Gericht handhaven in Leeuwarden” die in november 2009 is vastgesteld. De themagerichte nota is de nota “Handhaving in de openbare ruimte” van 2002. Deze nota wordt in 2010 geactualiseerd als uitwerking van de kadernota. Aangezien het hier een integrale aanpak betreft en de handhaving van reclame daar deel van uitmaakt wordt daar naar verwezen.

Voor de onderdelen van het reclamebeleid die op grond van de Apv gehandhaafd kunnen worden, is op dit moment 0,5 fte beschikbaar. Vanwege de integrale aanpak is uiteraard de scheiding niet geheel scherp te maken, immers in bepaalde gevallen worden meerdere problemen in een keer aangepakt. De beschikbare formatie is niet voldoende om in de gehele gemeente optimaal te handhaven en daarom wordt er gewerkt met prioriteiten.

Toezicht en handhaving van bouwvergunningplichtige reclame-uitingen vallen onder de Woningwet en Monumentenwet. Ook daarvoor geldt de kadernota. De themagerichte nota is hier de nota “Handhaving Bouwen en Wonen” vastgesteld in 2004. Hoge prioriteit hebben veiligheid en gezondheid. Daarna volgen de ruimtelijke en de cultuurhistorische kwaliteit en de kans op overlast. Het maatschappelijke belang en effect van de overtreding is steeds een wegingsfactor. Net als voor de Apv-vergunningen is ook hier een beperkte capaciteit beschikbaar. Ook deze thema-nota wordt in 2010 geactualiseerd.

Bij handhaving in het kader van het reclamebeleid zelf, ligt de prioriteit bij de binnenstad en het buitengebied.

Zodra de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van kracht is geworden komt de reclamevergunning op grond van de Apv te vervallen en wordt deze vervangen door de omgevingsvergunning. Omdat er dan geen onderscheid meer is tussen beide vergunningen, betekent dit ook dat er geen onderscheid meer is ten aanzien van de handhaving. Overigens zal door de invoering van de Wabo het handhavingsbeleid aangepast moeten worden op de nieuwe situatie.

Hoofdstuk 9- Financiële aspecten

Binnen het beleidsproduct Buitenreclame speelt de batenzijde een belangrijke rol. Hierop worden de contractuele financiële afspraken verantwoord zoals die met diverse parijen zijn overeengekomen. In de evaluatie is een overzicht opgenomen van alle buitenreclame.

Om de batenontwikkeling 2005-2009, evenals de begroting en prognose 2010-2013 inzichtelijk te maken is de volgende tabel opgenomen. Hierbij wordt binnen de prognose van de opbrengstrealisatie vooralsnog uitgegaan van maximale bezetting c.q. opbrengsten.

afbeelding binnen de regeling

Uiteraard zijn de baten voor buitenreclame in beweging. In 2008 leverde herziening van contractafspraken nog meeropbrengsten op en zijn hogere inkomsten geraamd en vertaald in de meerjarenraming van de begroting. Van de geraamde opbrengstvermeerdering vanaf 2009 ten bedrage van circa € 100.000, - wordt € 38.000, - ingezet als dekking voor Nieuw Beleid (Kwaliteit buitenreclame / Graffitibeleid) voor de boekjaren 2009 en 2010.

Nu, in 2009, is de verwachting dat door de economische situatie nieuwe contracten in de nabije toekomst niet zullen leiden tot opbrengstverhoging. De kans is zelfs aanwezig dat het zal leiden tot verlaging van de baten. Het is nu niet in te schatten wanneer dat tij weer keert. Genoemde ontwikkelingen leiden er op dit moment toe dat het geraamde opbrengstenniveau over 2009 niet volledig zal worden gerealiseerd.

Vooralsnog wordt in de meerjarenbegroting 2010-2013 uitgegaan van gelijkblijvende baten in de komende jaren.

Deel B

Beleidsregels

Hoofdstuk 1 – Algemene beleidsregels voor reclame

De specifieke eisen waaraan reclame-uitingen op zich moeten voldoen en eventueel de grotere speelruimte, staan in de volgende hoofdstukken genoemd.

De reclamenota maakt direct onderdeel uit van de Welstandsnota, voor zover het gaat om onderdelen en beleidsregels die betrekking hebben op stedenbouw en welstand. Dat betekent dat de algemene welstandsregels, zoals bijvoorbeeld de hardheidsclausule, ook geldt voor het reclamebeleid.

Beleidsuitgangspunten

  • ·

    De reclame moet optimaal worden afgestemd op de architectuur van het gebouw waaraan het wordt aangebracht en passen in het straat- of stads- of dorpsbeeld;

  • ·

    Bij verbouw of nieuwbouw verdient het aanbeveling reclame als onderdeel daarvan daarin zoveel mogelijk te integreren;

  • ·

    Reclame-uitingen moeten op zichzelf een eigen kwaliteit heb ben;

  • ·

    Over het algemeen is reclame pand- en/of functiegebonden;

  • ·

    Reclame-uitingen aan de binnenzijde van etalages of ramen, die zich richten op de openbare weg, worden behandeld als zijnde reclame-uitingen;

  • ·

    Reclame-objecten mogen de verkeersveiligheid niet beïnvloeden;

  • ·

    Het plaatsen van losse reclameborden op trottoirs kan in bepaalde straten beperkt worden tot bepaalde zones;

  • ·

    Bij verlichte reclame hebben duurzame vormen (bijvoorbeeld LED)  de voorkeur.

Beleidsregels

  • 1.

    Aanvragen worden getoetst op vormgeving, maatvoering, kleurstelling, wijze van plaatsen (drager) en materiaalgebruik;

  • 2.

    Er dient een directe relatie te zijn tussen de functie(s) die in dat pand wordt/worden uitgeoefend en de reclame-uiting;

  • 3.

    Om lichthinder voor aangrenzende bewoners/gebruikers te voorkomen, kunnen nadere eisen worden gesteld aan de lichtsterkte en de tijdsduur bij lichtreclames;

  • 4.

    Reclame op daken is niet toegestaan, tenzij de ruimtelijke omgeving dit aanvaardbaar maakt en/of er sprake is van naamsaanduidingen en/of logo's op grote in de regel vrijstaande gebouwen (kantoren, hotels, e.d.);

  • 5.

    Reclame-uitingen aan de binnenzijde van etalages of ramen, die zich richten op de openbare weg, worden behandeld als zijnde normale reclame-uitingen;

  • 6.

    Projectie van reclame via laserstralen, dia's e.d. is, met uitzondering bij kortdurende evenementen, niet toegestaan;

  • 7.

    Het schilderen van panden in huisstijlkleuren is een vorm van reclame.

Hoofdstuk 2 Vormen van reclame

In de nota “De Reclame Geordend” van 1999 is een aantal bijzondere reclamevormen beschreven die van invloed zijn op de beleving van de openbare ruimte en waar eisen aan gesteld moeten worden. Alle daarin beschreven vormen zijn ook nu nog belangrijk. Er is beleidsmatig in principe geen aanleiding daarvoor andere criteria te hanteren. Wel zijn de criteria kritisch tegen het licht gehouden. Dat heeft geleid tot enkele aanpassingen. Ook is nagegaan of er sindsdien nieuwe vormen van reclame zijn ontstaan die van invloed kunnen zijn op de beleving van de openbare ruimte. Daaronder vallen niet de zeker te verwachten toenemende beïnvloeding door dynamische vormen van reclame via beelddragers als mobiele telefoons, in winkels of op niet van de openbare weg zichtbare plaatsen, zoals binnen winkelcentra, e.d.

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op nieuwe en bestaande vormen van reclame. Aandacht wordt besteed aan:

  • ·

    tijdelijke reclame op bouwborden

  • ·

    tijdelijke reclame op steigerdoeken

  • ·

    reclame op doeken

  • ·

    huisstijlreclame

  • ·

    reclamemasten

  • ·

    reclamemasten met een beperkte hoogte

  • ·

    roterende reclame

  • ·

    reclame via voertuigen

tijdelijke reclame op bouwborden

In dit onderdeel gaat het over borden die informatie geven over bijvoorbeeld bouwprojecten en bouwkavels en in die zin een tijdelijk karakter hebben en niet over de korte of evenementreclame. Die draagt ook tijdelijk een bepaalde boodschap uit, maar heeft als vorm (drager) een permanent karakter. Meestal gaat het om grote borden, waarop ook vermeldingen voorkomen die als reclame moeten worden beschouwd: aanprijzingen, opdrachtgevers, firmanamen, overheidsinstellingen en dergelijke.

Borden die kunnen worden geplaatst binnen de bouwplaats zijn vergunningvrij. Deze worden binnen de bouwplaatsinrichting getoetst op veiligheid en overlast. Is er binnen de bouwplaatsinrichting geen ruimte, dan is plaatsing op de aangrenzende openbare grond mogelijk, mits dat uit een oogpunt van verkeersveiligheid, overlast, welstand en ruimtelijke kwaliteit aanvaardbaar is. Borden die geplaatst worden op openbare grond zijn vergunningplichtig.

Beleidsregels

  • 1.

    Tijdelijke reclame, binnen de bouwplaats, wordt getoetst op verkeersveiligheid en overlast;

  • 2.

    Is er binnen de bouwplaatsinrichting geen ruimte, dan is plaatsing in de onmiddellijke nabijheid van het terrein waarop de activiteit of werkzaamheid wordt uitgevoerd mogelijk, mits dat uit een oogpunt van verkeersveiligheid, overlast, welstand en ruimtelijke kwaliteit aanvaardbaar is;

tijdelijke reclame op steigerdoeken

Een vorm van reclame die terrein wint, is reclame op steigerdoeken. Dat is reclame die wordt aangebracht op zeilen of doeken die bouwsteigers bedekken om werkers en werkzaamheden daarachter te beschermen tegen weersinvloeden of tegen gevels van te herstellen of te verbouwen panden . De reclame kan bestaan uit afbeeldingen en tekst. Het aanbrengen van reclame op deze steigerdoeken mag niet leiden tot het overheersen daarvan. De uitingen moeten betrekking hebben op het te realiseren of te renoveren object achter de zeilen of doeken. Niet functiegebonden reclame is in strijd met de hoofduitgangspunten van het beleid. Dat geldt evenzeer voor meer algemene reclame-uitingen van of uitsluitend gericht op het aanprijzen van de bouwer of de opdrachtgever of diens producten. Samengevat is reclame op steigerdoeken aanvaardbaar, mits de uitingen geen afbreuk doen aan de uitgangspunten van het reclamebeleid, betrekking hebben op het object zelf en qua omvang niet te dominant zijn.

Beleidsregels

  • 1.

    Reclame op steigerdoeken mag geen afbreuk doen aan de uitgangspunten van het reclamebeleid, moet direct betrekking hebben op het object zelf en mag niet dominant zijn;

  • 2.

    De uiting op een steigerdoek mag niet meer zijn dan 50% van de oppervlakte van de gevel waarvoor het doek wordt bevestigd;

  • 3.

    Het tekstdeel beslaat maximaal 50% van de reclame-uiting.

reclame op doeken

In toenemende mate worden (wisselende) doeken in permanente frames geplaatst. Dit gebeurt meestal uit oogpunt van de kosten, maar komt ook bij musea, e.d. voor om bekendheid te geven aan (wisselende) exposities. Dergelijke constructies worden vanuit het reclamebeleid op dezelfde wijze behandeld als andere vormen van reclame.

Beleidsregel

1.Reclame op doeken wordt vanuit het reclamebeleid op dezelfde wijze behandeld als andere vormen van reclame.

huisstijlreclame

Huisstijlreclame en/of gestandaardiseerde reclames, zoals van benzinemaatschappijen en hotel-, horeca- en winkelketens, is niet reclame die op voorhand moet worden aanvaard als een gegeven. Deze vorm van reclame moet evenzeer worden afgestemd op de afmetingen, schaal en maat en architectuur en op de aard van het gebouw en de omgeving. Uit jurisprudentie is gebleken, dat ook huisstijlreclame zal moeten voldoen aan redelijke eisen van welstand.

Beleidsregel

1.Huisstijlreclame wordt op dezelfde wijze behandeld als andere vormen van reclame.

reclamemasten

Onder een reclamemast wordt in dit kader verstaan een zuil waaraan op enige hoogte en doorgaans aan meer zijden, reclame-uitingen zijn aangebracht van zodanige afmetingen dat zij van grote afstand zichtbaar zijn. De hoogte van dergelijke masten kan afhankelijk van het doel en de locatie, sterk variëren. Vooral nabij grote stedelijke centra staan op goed zichtbare locaties langs auto(snel)wegen grootschalige reclamemasten met een hoogte van 15 meter of meer die aan meer zijden zijn voorzien van (al of niet roterende) reclame. Ook in Friesland heeft deze vorm zijn intrede gedaan (A7-Drachten, A32/A7-Heerenveen).

In Leeuwarden beperken de reclamemasten zich tot nu toe tot enkele bij bedrijven op de bedrijfsterreinen en bij een enkele instelling. Ze zijn met een hoogte van ongeveer 6 meter relatief bescheiden van afmetingen. Op deze masten is alleen reclame aangebracht voor het betreffende bedrijf of de betreffende instelling. Nabij de entree van de Hemrik en op de rotonde in de Newtonweg/Fahrenheitweg staan met medewerking van de gemeente bedrijfsverzamelmasten.

grootschalige reclamemasten

Grootschalige reclamemasten voorzien van algemene reclame komen in Leeuwarden in beeld als de Haak om de stad is gerealiseerd. De enige potentiële locatie lijkt de Werpsterhoek. De aansluiting van de westelijke invalsweg, de aansluiting van de N383 op de A31 nabij Marssum en Hemriksein komen alleen in beeld, als er sprake is van stedelijke ontwikkeling. In alle gevallen mag een dergelijke mast uitsluitend aan de stedelijke kant binnen de bebouwde kom van deze wegen worden gesitueerd.

reclamemasten met een beperkte hoogte

De toelaatbaarheid van reclamemasten met bescheidener afmetingen hangt samen met de dynamiek van zones of gebieden in de stad en met het doel van reclamemasten.

Zo is het aanvaardbaar, dat op een beperkt aantal uit reclameoogpunt aantrekkelijke locaties de mogelijkheid wordt geboden van het plaatsen van één reclamemast per locatie. Dat geldt voor een aantal dynamische zones en locaties met grootschalige functies in de stad, zoals winkelcentrum De Centrale en het WTC EXPO-complex. Deze masten moeten voldoen aan de esthetische, ruimtelijke en verkeerskundige eisen en mogen geen overlast veroorzaken. Bij locaties met een grootschalige niet-commerciële functie gaat het daarbij vooral om de herkenbaarheid te vergroten en dus om functiegebonden reclame. In de dynamische zones en op locaties met een grootschalige commerciële functie is functiegebonden en algemene reclame mogelijk. In alle gevallen moet sprake zijn van situering aan een weg die onderdeel uitmaakt van het hoofdwegennet van Leeuwarden.

Op de bedrijventerreinen moet niet een wildgroei van afzonderlijke reclamemasten ontstaan. Om bedrijven toch de gelegenheid te geven zich te afficheren, zijn reclameverzamelmasten bij de entrees van de terreinen een goed alternatief. Daarop kunnen namen worden aangebracht van bedrijven die op dat terrein zijn gevestigd. De bedrijven op het bedrijventerrein hebben voorrang op andere lokale en dus in Leeuwarden gevestigde bedrijven. Algemene, landelijke reclame, blijft op deze masten niet toegestaan. De verhouding tussen beide aanbieders wordt geregeld in de overeenkomsten met de aanbieders.

Beleidsregels

  • 1.

    Op termijn is ruimte voor grootschalige reclamemasten 15 meter of meer binnen de bebouwde kom op de stedelijke kant van de aansluiting van de rijkswegen A31 en A32 bij de Werpsterhoek en bij de stadsinvalswegen vanaf de rijkswegen;

  • 2.

    De dynamische zones, locaties met grootschalige functies en de entrees van bedrijventerreinen komen in aanmerking voor een reclamemast tot 9 meter;

  • 3.

    Alleen op de grootschalige reclamemasten, mag algemene(dus andere dan lokale) reclame worden aangebracht.

roterende reclame

Het roteren van reclame, het periodiek volledig veranderen van het beeld,

o.a. door het omklappen van lamellen of door een rolconstructie, maakt het mogelijk, dat in hetzelfde reclame-object meer dan één reclameboodschap kan worden getoond. Dat is commercieel uiteraard aantrekkelijk.

Roterende reclame heeft, mits de boodschap in zeer korte tijd verandert, niet of nauwelijks invloed op de verkeersveiligheid. Het heeft als voordeel, dat meer boodschappen op dezelfde plaats kunnen worden getoond, waardoor het aantal locaties voor het maken van reclame, kan worden beperkt.

Speciale aandacht vraagt het frame waarin roterende reclame is vervat (object). Dat frame moet samen met de reclame-uitingen voldoen aan redelijke eisen van welstand, aan de gewenste ruimtelijke kwaliteit en aan eisen van verkeersveiligheid en dus aan de criteria, zoals in deze nota zijn vervat.

Waar bijvoorbeeld bij dakreclame de voorkeur wordt gegeven aan losse, open belettering of beeldmerken, doet het vatten van reclame-uitingen in een vast frame, zeker in kwetsbare gebieden, gemakkelijk afbreuk aan dit door esthetica en ruimtelijke kwaliteit ingegeven streven. Grote terughoudendheid vanwege de verschijningsvorm bij het meewerken aan roterende reclame op daken is dan ook op zijn plaats. Tegen de achtergrond van bijvoorbeeld een blinde gevel speelt dat aspect een minder belangrijke rol.

Beleidsregel

1.Het geheel van frame en uiting(en) bij roterende reclames moet voldoen aan de eisen die aan reclame-objecten worden gesteld.

Reclame via voertuigen

Artikel 5:7 lid 1 Apv verbiedt het plaatsen van een voertuig dat is voorzien van handelsreclame met het kennelijke doel om daarmee reclame te maken. Ingevolge artikel 2:10 Apv is het verboden om zonder vergunning de weg te gebruiken anders dan in overeenstemming met de bestemming. Hieronder valt ook het plaatsen en stallen van een mobiel reclamebord bijvoorbeeld op een auto of bestelbusje. Maar ook bijvoorbeeld een aanhangwagen, (bak)fiets, motor, (bolder)kar, boedelbak enz.

Mobiele reclameborden worden vaak op of bij een openbare weg geplaatst, bedoeld om (tijdelijke)reclame te maken, maar kunnen ook op eigen terrein zijn geplaatst. Deze reclameborden zijn ontsierend en kunnen daarnaast hinderlijk zijn voor het verkeer. Ze vormen een aantasting van het straatbeeld en het uiterlijke aanzien van de woon-en leefomgeving. Het beleid in deze nota biedt voldoende mogelijkheden tot het maken van verschillende van wel toegestane reclame. Ontheffingen zoals bedoeld in artikel 5:7 lid 2 Apv zullen dan ook, behoudens in zeer bijzondere gevallen, niet worden verleend.

Beleidsregel

1.Ontheffingen zoals in bedoeld artikel 5:7 lid 2 worden niet verleend, behoudens in zeer bijzondere gevallen.

Hoofdstuk 3 – Reclame en verkeer

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het samengaan van reclame en verkeer. Bij het plaatsen van reclameobjecten moet rekening worden gehouden met veiligheid. Voor een vlotte hanteerbaarheid van veiligheidscriteria is het wenselijk aan te sluiten bij landelijke normen. Uitgaan van deze normen zorgt ervoor dat actuele criteria beschikbaar zijn. De uitwerking van het beleid volstaat dan ook met een enkele verwijzing.

De landelijke normering in verband met de verkeersveiligheid van reclameobjecten, zoals deze door het CROW is ontwikkeld, wordt in het vervolg dan ook in Leeuwarden gehanteerd.

Vaste reclame, mits goed gesitueerd, doet op zich geen afbreuk aan de verkeersveiligheid. Ook roterende reclame, mits de boodschap in zeer korte tijd verandert, doet dat niet. Anders is het met bewegende reclame en reclamekranten (lopende tekst). Omdat daarbij sprake is van voortdurende en snelle wisseling van beeld en/of tekst, vraagt deze vorm meer aandacht van de passant. Deze vorm kan vooral langs de verkeerswegen de verkeersveiligheid negatief beïnvloeden. Anders ligt dat in voetgangersgebieden. Buiten de specifieke verkeerswegen, zal van geval tot geval moeten worden beoordeeld, in hoeverre bewegende reclame in die situatie afbreuk doet aan de verkeersveiligheid.

Uiteraard mogen reclame-objecten of dragers daarvan geen obstakels vormen waardoor een ongehinderde doorgang voor (invalide) weggebruikers wordt belemmerd of hinder of gevaar (niet hoog genoeg) kan ontstaan.

Een onbelemmerde vrije doorloopruimte draagt doorgaans meer bij tot een aangenaam verblijfsklimaat, dan het plaatsen van borden.

Reclame-objecten mogen op geen enkele wijze het uitzicht belemmeren voor welke verkeersdeelnemer dan ook. Dit speelt vooral bij kruispunten. Aan de hand van uitzichtdriehoeken moet worden beoordeeld in hoeverre een voorgenomen plaatsing het uitzicht belemmert. Datzelfde geldt voor verkeerstekens. Borden, lichten, e.d. mogen niet zodanig worden afgeschermd, dat daardoor de verkeersveiligheid in gevaar wordt gebracht.

Beleidsuitgangspunt

·Reclame-objecten mogen de verkeersveiligheid niet beïnvloeden.

Beleidsregels

  • 1.

    De landelijke normering in verband met de verkeersveiligheid van reclameobjecten, zoals deze door het CROW is ontwikkeld, wordt gehanteerd.

  • 2.

    Reclame-uitingen mogen het uitzicht op de weg en op verkeerstekens niet belemmeren;

  • 3.

    Er mag door situering en kleurstelling geen verwarring ontstaan tussen objecten die tot het verkeerssysteem (bijvoorbeeld verkeerstekens en ANWB-borden) behoren en reclame-objecten;

  • 4.

    Reclameborden bij winkels op stoepen en/of trottoirs zijn alleen toegestaan als er wordt voldaan aan de eisen gesteld in de Regeling “Uitstallingen en losse reclameborden”;

  • 5.

    In verband met de verkeersveiligheid wordt kritisch gekeken naar knipperende, bewegende, flikkerende en reflecterende reclame-uitingen en naar muurkranten;

Hoofdstuk 4– Reclame in beschermde stadgezichten

Sinds 2008 telt de gemeente Leeuwarden vier rijksbeschermde stadsgezichten. Dit zijn: de Binnenstad, de Hollanderwijk, de Noordersingel/ Westersingel en het Nieuwe Kanaalgebied. Binnen de beschermde stads- en dorpsgezichten bevinden zich een groot aantal beschermde monumenten. De beschermde stadsgezichten staan op kaart 1.

De reclame-uitingen moeten recht doen aan de karakteristieke en historische kwaliteiten van de beschermde stads- en dorpsgezichten en de monumenten die zich daarin bevinden. Ze moeten bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van de beschermde gezichten, of deze ten minste niet in verhoudingsgewijs grote mate verstoren. Dit houdt in dat de reclame-uitingen qua aantal, afmetingen, uitstraling en locatie moeten passen binnen de historisch-ruimtelijke kwaliteit, zowel op het niveau van het pand als op het niveau van het straatbeeld. Op het niveau van het pand moet bijvoorbeeld rekening worden gehouden met de bestaande architectuur.

beschermde stads- en dorpsgezichten

Het doel van de aanwijzing van beschermde stads- en dorpsgezichten is de karakteristieke, met historische ontwikkelingen samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van de gebieden te onderkennen als zwaarwegend belang bij de verdere ruimtelijke ontwikkelingen binnen het gebied. Met andere woorden: de ontwikkelingen binnen de gebieden moeten recht doen aan die kwaliteiten, daar gebruik van maken en daar op voortborduren.

Voor de reclame-uitingen betekent dit dat ze recht moeten doen aan de karakteristieke en historische kwaliteiten van de beschermde stads- en dorpsgezichten en de monumenten die zich daarin bevinden. Ze moeten bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van de beschermde gezichten, of deze ten minste niet in verhoudingsgewijs grote mate verstoren. Dit houdt in dat de reclame-uitingen qua aantal, afmetingen, uitstraling en locatie moeten passen binnen de historisch-ruimtelijke kwaliteit, zowel op het niveau van het pand als op het niveau van het straatbeeld. Op het niveau van het pand moet bijvoorbeeld rekening worden gehouden met de bestaande architectuur.

Het doel, het karakter van de Leeuwarder binnenstad als beschermd stadsgezicht optimaal tot zijn recht te laten komen, houdt een verregaande beperking in van de mogelijkheden om reclame te maken. Dit wensbeeld wijkt op veel plaatsen meer of minder sterk af van de feitelijke situatie. Dat is vooral het geval in het hoofdwinkelgebied. Daar is de behoefte om reclame te maken het grootst, maar is tegelijkertijd ook sprake van het meest kwetsbare gebied uit een oogpunt van stedenschoon. De gewenste beeldkwaliteit is beoordeeld, met als uitgangspunt de te beschermen waarden, bij het antwoord op de vraag welke mogelijkheden daar voor reclame zijn. Hooguit is het in het hoofdwinkelgebied mogelijk iets grotere reclameborden haaks op de gevel te plaatsen in straten die breder zijn dan 7 meter.

monumenten buiten de beschermde stads- en dorpsgezichten

Ook buiten de beschermde stads- en dorpsgezichten kent de gemeente Leeuwarden monumenten. Het betreft hoofdzakelijk verspreid liggende panden, meest woonhuizen, en daarnaast een aantal bedrijfsgebouwen en boerderijen.

Afhankelijk van de kenmerken die voornamelijk aan de buitenkant de monumentaliteit bepalen, dient (zeer) terughoudend te worden omgegaan met reclame op of direct grenzend aan deze panden. Dat wil zeggen, dat de uitingen ondergeschikt moeten zijn aan de kenmerken die de panden zo waardevol maken.

gebieden direct grenzend aan een rijks- of gemeentelijk beschermd stads -of dorpsgezicht en gebieden en/of panden direct grenzend aan een beschermd rijks- of gemeentelijk monument

In de gevallen dat deze gebieden een visuele relatie hebben met de beschermde gezichten en/of monumenten dient, afhankelijk van de kenmerken die aan de buitenkant de monumentaliteit bepalen, terughoudend te worden omgegaan met reclame.

bijzondere gebouwen

Bijzondere gebouwen zijn gebouwen die in vormgeving afwijken doordat de afzonderlijke verdiepingen niet of lastig zijn te onderscheiden en/of waar de begane grond hoger is dan algemeen gangbaar. Voorbeelden hiervan zijn (voormalige) kerkgebouwen, (kerk)torens, kantoorgebouwen, bedrijfsverzamelgebouwen en gebouwen met een culturele functie.

Bij alle reclame-uitingen op deze ‘bijzondere gebouwen’ binnen een beschermd stads- of dorpsgezicht moet rekening worden gehouden met de ruimtelijke historische waarden en kwaliteit van de omgeving en de (overige) algemene richtlijnen/uitgangspunten van reclame-uitingen binnen het beschermd stads- of dorpsgezicht. Dit houdt onder andere in dat de reclame-uiting moet passen binnen de architectuur van het gebouw en dat de reclame-uiting de gevel of het straatbeeld niet mag overheersen. Hierbij is nog op te merken dat de plaatsingshoogte bij voorkeur zo laag mogelijk gehouden wordt. Er moet per geval worden beoordeeld wat wenselijk is (maatwerk)

In alle gevallen van bijzondere gebouwen is het advies van de Welstandscommissie of de Monumentencommissie leidend.

gevelreclame

Om de ruimtelijke kwaliteit te waarborgen, worden reclame-uitingen in principe toegestaan voor zover ze niet hoger dan de eerste verdiepingsvloer worden aangebracht. Dit is in het algemeen de plek waar de publiekstoegankelijke bedrijvigheid zich bevindt, en daarom is dit de geëigende plaats voor reclame-uitingen. Op deze manier blijven de bovenverdiepingen van de karakteristieke bebouwing van de beschermde stads- en dorpsgezichten zichtbaar, en daarmee de historisch-ruimtelijke kwaliteit. In de binnenstad past reclame hoger aan de gevel bovendien niet bij het streven van de gemeente om de bovenverdiepingen een woonfunctie te geven.

Beleidsuitgangspunten

  • ·

    Reclame-uitingen mogen geen afbreuk doen aan de kenmerken die beschermde stads- en dorpsgezichten en monumenten waardevol maken;

  • ·

    De reclame moet optimaal worden afgestemd op de architectuur van het gebouw waaraan het wordt aangebracht en passen in het straat- of stads- of dorpsbeeld;

  • ·

    Reclame mag de gevel en het straatbeeld niet overheersen;

  • ·

    Terughoudendheid met afmetingen en aantal reclame-uitingen;

  • ·

    Het reclame-element mag hoogstens een bescheiden toevoeging zijn en moet passen in het gewenste/beoogde straatbeeld;

  • ·

    Reclame-uitingen op de gevel worden zo laag mogelijk aangebracht;

  • ·

    Reclame-uitingen moeten op zichzelf een eigen kwaliteit hebben. Aanvragen worden getoetst op vormgeving, maatvoering,

    kleurstelling, wijze van plaatsen en materiaalgebruik;

Beleidsregels

  • 1.

    Reclame op daken is niet toegestaan, tenzij de ruimtelijke omgeving dit aanvaardbaar maakt en er sprake is van naamsaanduidingen en/of logo's op grote, in de regel vrijstaande moderne (niet monumentale) gebouwen (kantoren, hotels, e.d.);

  • 2.

    Geen reclame in goten;

  • 3.

    Projectie van reclame via laserstralen, dia's e.d. is, met uitzondering bij kortdurende evenementen, niet toegestaan;

  • 4.

    Er zijn maximaal twee reclame-uitingen per pand toegestaan, tenzij een pand meer dan twee gevels aan de openbare weg heeft. In dat geval zijn maximaal vier reclame-uitingen toegestaan;

  • 5.

    Er zijn geen twee dezelfde reclame-uitingen per pand toegestaan, tenzij een pand meer dan twee gevels aan de openbare weg heeft;

  • 6.

    Het schilderen van panden in zogenaamde huisstijlkleuren is niet toegestaan, tenzij passend in de historische context van het pand;

  • 7.

    Reclamevoering door middel van het blinderen van ramen is niet toegestaan;

  • 8.

    Reclame die etalageruiten voor meer dan 25% afschermt is niet toegestaan;

  • 9.

    Reclame op markiezen, zonneschermen en rolluiken mag van niet meer dan zeer ondergeschikte betekenis zijn en niet meer dan 10% van de oppervlakte per element in beslag nemen en wordt bij markiezen en zonneschermen alleen op de volant toegestaan;

  • 10.

    Reclame-uitingen mogen geen bijzondere monumentale gevelelementen bedekken;

  • 11.

    Reclames mogen niet doorlopen over meer dan één pand;

  • 12.

    Reclames plat op de gevel hebben een maximale lengte van 60% van de gevelbreedte, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de bestaande geveldifferentiatie en parcellering;

  • 13.

    Reclames plat op de gevel hebben een maximale hoogte- lengteverhouding van 1: 6, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de bestaande geveldifferentiatie en parcellering;

  • 14.

    Belettering bestaand uit losse letters op de gevel heeft de voorkeur boven belettering op een plat bord;

  • 15.

    Belettering op een plat bord mag alleen als dit bord qua uiterlijk past bij het achterliggende pand en het bord schoonmetselwerk niet bedekt;

  • 16.

    Reclames mogen niet boven de onderkant van de vensters van de eerste verdieping uitsteken;

  • 17.

    Een uithangbord moet qua grootte afgestemd zijn op de gevel. Haaks op de gevel mag per pand één reclame uithangbord worden aangebracht, met een maximum formaat van 0, 50 meter x 0,50 meter met een maximale uitsteek van 0,50 meter en een maximale dikte van 0,08 meter; In afwijking hiervan mag in het hoofdwinkelgebied in de binnenstad, in straten breder dan 7 meter, per pand haaks op de gevel één reclame worden aangebracht, met een maximum formaat van 1 meter x 1 meter, een maximale uitsteek (inclusief constructie) van 1.10 meter en een maximale dikte van 0,10 meter; Straten breder dan 7 meter in het hoofdwinkelgebied van de binnenstad zijn: Nieuwestad NZ + ZZ, Wirdumerdijk, Ruiterskwartier, winkelcentrum Zaailand, Naauw, Peperstraat, Kelders, Over de Kelders, Groentemarkt, Berlikumermarkt, Sint Jacobsstraat en Voorstreek;

  • 18.

    Bij een reclamebanier dient de grootte te zijn afgestemd op de gevel. De banier mag maximaal 0,50 meter uitsteken en mag maximaal 2 meter hoog zijn;

  • 19.

    In de plaats van een uithangbord of banier mag één reclamevlag worden aangebracht;

  • 20.

    Losse vlaggenmasten voor de gevel(s) zijn alleen toegestaan op het eigen erf en in plaats van een reclame-uiting op de gevel. Bij panden smaller dan 15 meter maximaal één vlaggenmast, bij panden breder dan 15 meter maximaal twee vlaggenmasten;

  • 21.

    Bij reclame-uitingen op bijzondere gebouwen is het advies van de Welstandscommissie of de Monumentencommissie daarin bepalend.

  • 22.

    Van bovenstaande regels kan in geval van bijzondere omstandigheden worden afgeweken, mits de Welstandcommissie of de Monumentencommissie een positief advies heeft afgegeven;

Hoofdstuk 5- Reclame in economische en vergelijkbare gebieden

In dit hoofdstuk worden de beleidsuitgangspunten voor de economische en vergelijkbare zones in de stad uitgewerkt. Ook wordt ingegaan op de aanbeveling (12) uit de Evaluatie Reclamebeleid te onderzoeken op welke wijze in bedrijfsgebieden criteria kunnen worden verruimd, waarbij rekening wordt gehouden met de grootte van het pand en de omgeving.

De uitwerking in toetsingscriteria is voor de leesbaarheid samengevat in een matrix.

Belangrijk aspect in de beoordeling blijft de samenhang van verschillende reclame-uitingen en niet van elke vorm afzonderlijk.

In de matrix is onderscheid gemaakt tussen de verschillende soorten van gebieden, als daar vanuit de uitgangspunten behoefte aan was. Te onderscheiden zijn de:

  • ·

    Bedrijventerreinen / Businesspark en bedrijfsfuncties daarbuiten;

  • ·

    Zakelijke zones en zakelijke functies daarbuiten;

  • ·

    Grote winkelcentra;

  • ·

    Overige winkelcentra en solitaire winkels;

  • ·

    Grootschalige recreatieve en economische functies;

  • ·

    Andere grootschalige functies.

Op de bedrijventerreinen zijn de mogelijkheden om reclamevlaggen te plaatsen verruimd en mee afhankelijk gesteld van de gevellengte. De groepering van drie bij elkaar, is gehandhaafd, om te voorkomen, dat een perceel wordt omzoomd door vlaggen. De hoogte van veel voorkomende naamborden nabij de weg, is verruimd van 4 meter tot 6 meter. Daarmee wordt in een behoefte voorzien, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke kwaliteit.

De Schrans is als winkelstraat ondergebracht bij in de categorie Overige winkelcentra en solitaire winkels. Deze winkelstraat maakt geen onderdeel uit van de beschermde stadsgezichten en er is ruimtelijk en uit een oogpunt van welstand geen specifieke aanleiding de mogelijkheden reclame te voeren, meer dan in de matrix aangegeven, te beperken.

Beleidsuitgangspunten

  • ·

    In de economische zones en in vergelijkbare gebieden mogen de reclame-uitingen worden afgestemd op de grootte van de panden, de ruimte waarin die panden staan en de beleving van die ruimte;

  • ·

    Economische zones lenen zich voor ruimere mogelijkheden voor het aanbrengen van functiegebonden, lokale en bovenlokale reclame;

  • ·

    Gebieden met grootschalige functies waar niet direct sprake is van economische belangen, lenen zich voor functiegebonden reclame-aanduidingen;

  • ·

    Terughoudendheid is geboden, daar waar de economische zones en gebieden grenzen aan gebieden waar uit kwaliteitsoverwegingen hogere en/of extra eisen aan reclame-uitingen worden gesteld.

Beleidsregels

  • 1.

    Alle reclame-objecten per pand, perceel en/of locatie worden in samenhang beoordeeld op welstand;

  • 2.

    Behalve bij de overige winkelcentra en de grootschalige andere functies, is algemene reclame toegestaan, mits aan en gericht op wegen die onderdeel zijn van het hoofdwegennet;

  • 3.

    De toetsingscriteria voor de toelaatbaarheid van de diverse vormen van reclame zijn in de volgende tabel samengevat;

Gebied

1.dak

2.aan gevel

3.haaks op gevel

4.vlag

5.mast

6.naambord

Bedrijfsterreinen/ businesspark + bedrijfsfuncties

oHemrik

oWielenpolle

oGreunsweg

oWestelijke bedrijfster-reinen

oBusinesspark

oNewtonpark

oBedrijfsgebou-wen buiten bedrijfsgebie-den

Per pand één uiting. Bij voor-keur losse open be-lettering.

Max.hoogte 1 m. Niet in combina-tie met 2. Niet bewe-gend, niet roterend.

Per pand één vlakke reclame, per zijde grenzend aan openbare weg.

Bij voorkeur open losse belette-ring. Niet in combina-tie met 1.

Per pand max. één per zijde grenzend aan openbare weg.

Per perceel maximaal drie gegroepeerd.

Geen rij van losse vlaggen.

Bij detail- en groothandel en andere publiek- aantrekkende functies per 75 m perceellengte maximaal drie gegroepeerde vlaggen.

Geen indivi-duele masten toege-staan.

Alleen verzamel- mast bij entree bedrijventerrein.

Per pand/ perceel één bord, maximaal 6 m hoog.

Zakelijke zones + zakelijke functies

oKantorenhaak

oKantoorgebouwen buiten kantorenhaak

Per pand één uiting per zijde grenzend aan de openbare weg. Bij voorkeur losse open belettering

Max. hoogte 1m. Niet in combinatie met 2. Niet bewegend, niet roterend.

Per pand één vlakke reclame, per zijde grenzend aan openbare weg.

Bij voor-keur open losse belettering. Niet in combinatie met 1.

Per pand één per zijde grenzend aan de open-bare weg

Per perceel maximaal drie gegroepeerd

Geen rij van losse vlaggen.

Geen indivi-duele masten toege-staan

Per pand/ perceel één bord, maximaal 6m hoog.

Grote winkelcentra

oCentrale

oBilgaard

oWerpsterhoek

oCambuurplein

oMiro-centrum

Per locatie één uiting per zijde grenzend aan de openbare weg. Bij voorkeur losse open belettering

Max. hoogte 2m. Niet in combinatie met 2. Niet bewegend, niet roterend.

Per winkel één vlakke reclame, per zijde grenzend aan openbare weg. Bij voorkeur open losse belettering.Niet in com-binatie met 1.

Per pand max. één per zijde grenzend aan openbare weg

Per entree maximaal drie gegroepeerd

Geen rij van losse vlaggen.

Geen indivi-duele vlaggen per winkel

Eén verzamel- mast bij entree toege-staan. Geen individuele masten toege-staan

Geen individuele borden toege-staan

Overige winkelcentra + solitaire winkels

oSchrans

oCamminghaburen

oNylân

oAldlân

oWesteinde

oVrijheidswijk

oZuiderburen

oSolitaire winkels buiten winkelcentra

Per locatie één uiting. Bij voorkeur losse open belettering

Max. hoogte 1m. Niet in combinatie met 2. Niet bewegend, niet roterend.

Per winkel één vlakke reclame, per zijde grenzend aan openbare weg.

Bij voorkeur open losse belettering. Niet in combinatie met 1.

Per pand max. één per zijde gren-zend aan open-bare weg

Per locatie maximaal drie gegroepeerd

Geen rij van losse vlaggen.

Geen individuele vlaggen

Geen indivi-duele masten toege-staan

Geen indivi-duele borden toege-staan

Grootschalige recreatieve en economische functies

oAquazoo

oWTC Expo

Per locatie één uiting per zijde grenzend aan de openbare weg. Bij voorkeur losse open belettering

Max. hoogte 1m. Niet in combinatie met 2. Niet bewegend, niet roterend.

Per instelling één vlakke reclame, per zijde grenzend aan openbare weg.

Bij voorkeur open losse belettering. Niet in combinatie met 1.

Per pand max. één per zijde gren-zend aan open-bare weg

Per entree maximaal drie gegroe-peerd

Geen rij van losse vlaggen.

Eén verzamel- mast toege-staan bij entree. Geen indi-viduele masten toege-staan

Per pand / perceel één bord, maximaal 6 m hoog.

Grootschalige andere functies

oKenniscampus

oFriese Poort campus

oFriesland College campus

oMCL

oVliegbasis

oAOC/Van Hall campus

Per locatie één uiting. Bij voor-keur losse open belet-tering

Max. hoogte 2m. Niet in combinatie met 2. Niet bewegend, niet roterend.

Per instel-ling één vlakke reclame, per zijde grenzend aan openbare weg.

Bij voorkeur open losse belette-ring. Niet in combina-tie met 1.

Per pand max. één per zijde gren-zend aan open-bare weg

Per entree maximaal drie gegroepeerd

Geen rij van losse vlaggen.

Geen individuele masten toege-staan

Per pand / perceel één bord, maximaal 6 m hoog.

Hoofdstuk 6 – Reclame in woongebieden

In dit hoofdstuk wordt uitwerking gegeven aan de reclamemogelijkheden en beperkingen in gebieden waar het primaat bij het wonen ligt en waar het wonen een wezenlijk bestanddeel is van gebieden met een gemengd karakter. Tevens wordt ingegaan op het unieke karakter van het Europaplein.

In de zuivere woongebieden spelen reclame-uitingen een ondergeschikte rol. Ze zijn alleen toelaatbaar als daar een functionele reden voor is. Ze moeten bovendien bescheiden van afmetingen zijn en mogen geen enkele hinder veroorzaken.

Voornamelijk grenzend aan de binnenstad zijn gebieden met een gemengd karakter, waaronder wonen. Voorbeelden zijn de Schrans, het Vliet, de singels. Daar moeten reclames zoveel mogelijk worden ingepast in de architectuur, niet misstaan in de omgeving en geen afbreuk doen qua plaats, vorm, aard en omvang, aan het woonklimaat.

In de binnenstad is het beleid erop gericht het wonen boven winkels te bevorderen. Het versterken van de woonfunctie is niet gebaat bij overlast door reclame-uitingen (licht, uitzicht). Gevelreclames vooral aan de woonlagen zullen al gauw als storend worden ervaren.

In die delen van de binnenstad waar de woonfunctie volgens het bestemmingsplan overheerst (bijvoorbeeld in het noordelijke deel en de Schoolstraat en omgeving), dient reclame eveneens zoveel mogelijk te worden beperkt, vanwege de verstorende werking. Eventuele verwijzingen naar andere functies dan wonen in deze gebieden moeten daarom van ondergeschikte betekenis blijven.

De esthetische aspecten van reclame in de beschermde stadsgezichten, waar ook sprake is van de woonfunctie, zijn in hoofdstuk 4 besproken.

Europaplein

Een uniek plein in de stad is het Europaplein. Het plein heeft door zijn ruimtelijke vormgeving en bebouwing en de aanwezigheid van de fontein een heel eigen karakter. Er komen bovendien vier hoofdverkeerswegen samen. Functioneel overheerst de woonfunctie. Op enkele (woon)gebouwen aan dit plein zijn dakreclames aangebracht. Daar is ook vergunning voor verleend.

Vooral de visueel-esthetische kwaliteit is bepalend voor het visuele welzijn in de gebouwde omgeving. Juist dat aspect speelt bij het Europaplein een belangrijke rol. Het zonder meer toestaan van welke reclame-uiting dan ook, kan gemakkelijk leiden tot een vervlakking die voorbij gaat aan het respect voor het ruimtelijke en architectonische. Daarom ook zal bij de toelaatbaarheid van reclame een belangrijk gewicht moeten worden toegekend aan het oordeel van de deskundigen (welstandscommissie).

De terughoudende benadering van reclame-uitingen in woongebieden en daar waar de woonfunctie overheerst, is de leidraad voor de volgende concrete beleidsregels.

Beleidsuitgangspunten

  • ·

    In woongebieden en gebieden waar wonen de belangrijkste functie is, wordt zeer terughoudend omgegaan met reclame-uitingen aan of op gebouwen en in de openbare ruimte;

  • ·

    In gebieden met gemengde functies mogen reclame-uitingen geen afbreuk doen aan het woonklimaat;

  • ·

    In de binnenstad wordt extra aandacht besteed aan de kwetsbare positie van de woonfunctie ten opzichte van reclame;

  • ·

    Er komen geen dakreclames bij op hoge woongebouwen. Uitzonderingen mogen worden gemaakt voor locaties met een bijzondere ruimtelijke, dan wel dynamische status, waarbij ook nog eens sprake is van hoogwaardige reclame-uitingen.

Beleidsregels

  • 1.

    Op of aan volledige woonpanden zijn geen reclame-uitingen toegestaan.

  • 2.

    Toegestaan aan woonpanden met een aan huis verbonden beroep is:

    • a.

      één naamsaanduiding of logo;

    • b.

      met een lengte van niet meer dan 1 meter

    • c.

      een oppervlakte van niet meer dan 0.50 m2

    • d.

      in de vorm van niet uitstekende gevelreclame

    • e.

      die niet verlicht mag zijn.

  • 3.

    Aan bedrijfspanden in woongebieden en in gebieden waar de woonfunctie prevaleert en waarboven al dan niet wordt gewoond en bij wonen boven winkels, mag de reclame:

    • a.

      zich niet verder uitstrekken dan tot de onderkant van de vensters van de eerste verdieping boven de bedrijfsruimte;

    • b.

      geen lichthinder veroorzaken voor het wonen.

  • 4.

    Toegestaan aan deze bedrijfspanden is:

    • a.

      één naamsaanduiding of logo;

    • b.

      met een totale lengte van het reclame-object van niet meer dan 2 meter

    • c.

      een totale oppervlakte van het reclame-object van niet meer dan 2m2

    • d.

      in de vorm van al dan niet uitstekende gevelreclame tot een breedte van maximaal 0.50 meter

    • e.

      die zowel verlicht als onverlicht mag zijn.

  • 5.

    Er mogen geen nieuwe dakreclames worden toegevoegd aan het bestaande aantal, behalve aan het Europaplein.

  • 6.

    Bestaande dakreclames op hoge woongebouwen mogen worden vervangen.

  • 7.

    Dakreclames moeten aan de volgende criteria voldoen:

    • a.

      Er is sprake van maximaal één uiting per gebouw;

    • b.

      De reclame moet een eigen karakter en een naar het oordeel van de welstandscommissie meerwaarde hebben en moet bij voorkeur uit een open, losse belettering of beeldmerk bestaan (grafische vormgeving);

    • c.

      De reclame moet passen bij het gebouw;

    • d.

      De reclame moet zijn gericht op de openbare weg;

    • e.

      De reclame mag geen overlast voor het wonen opleveren;

    • f.

      Er moet sprake zijn van een ingetogen en evenwichtige uitstraling, ook ten opzichte van andere reclame-uitingen in de directe omgeving.

Hoofdstuk 7 - Reclame in groengebieden, sportcomplexen en het buitengebied

In dit hoofdstuk wordt in gegaan op de reclamemogelijkheden in de groengebieden, op de sportveldencomplexen en in het buitengebied. Het zijn gebieden waar over het algemeen geen reclame wordt toegestaan of in bescheiden mate en waar het de sportcomplexen betreft, naar binnen gericht.

Het beleidsuitgangspunt dat het beleid moet zijn gericht op het weren van reclame in structurele groengebieden en –zones vraagt een stikte toepassing. Het uitgangspunt is geen vrijbrief voor het toelaten van reclame-uitingen in niet structurele groenzones. Ook daar dient terughoudend met reclame te worden omgegaan. Groenzones en –stroken die onderdeel uitmaken van de verkeersruimte kunnen in de eerste plaats worden benut.

Vorenstaande is evenzeer van toepassing op sportaccommodaties of recreatieve voorzieningen in het buitengebied en dus bijvoorbeeld ook op De Groene Ster en de daarin gelegen voorzieningen. Een bescheiden verwijzing bij de ingang naar een gebouw in een park of plantsoen of direct bij of aan een gebouw in het groen, is mogelijk. De uitingen moeten bovendien een functionele relatie hebben met de in het groen aanwezige functie(s). Met plaatsing van buitenreclame in andere groenstroken moet terughoudend worden omgegaan.

Het beleid heeft er in de afgelopen jaren toe geleid, dat de meeste (illegale) handelsreclames uit het buitengebied zijn verdwenen. Toch duiken ze zo nu en dan weer op. Dat aantal is te overzien. Een alert aanschrijvingsbeleid leidt tot ontmoediging. Voor zover er na het aanschrijven van de eigenaren objecten blijven staan, zal uiteindelijk bestuursdwang moeten volgen.

Er zijn uitzonderingen op grond waarvan onder voorwaarden reclame in het buitengebied kan worden toegestaan. Het gaat dan om functiegebonden reclame langs wegen bij benzinestations ten behoeve van de weggebruikers en ten behoeve van (commerciële) functies, zoals horecagelegenheden, toeristische attracties als Aqua Zoo en andere bedrijven. De mogelijkheden voor Aqua Zoo zijn in hoofdstuk 5 beschreven.

Vooral bij de benzineverkooppunten dient terughoudendheid te worden betracht. Bij de benzineverkooppunten moet bovendien sprake zijn van een functionele relatie met de producten die worden aangeboden.

Ideële reclame in de vorm van op de verkeersveiligheid gerichte boodschappen, langs wegen blijft mogelijk. Reclame-uitingen langs wegen worden op gronden geplaatst die tot de verkeersruimte behoren (midden- en zijbermen).

Bij (economische) functies in het buitengebied is bescheiden, kleinschalige gevelreclame toegestaan en kan, indien nodig, een bescheiden verwijsbord worden toegestaan naar van de openbare weg af slecht zichtbare of moeilijk vindbare plaatsen. Hiermee wordt nadrukkelijk geen vrijbrief gegeven voor een complete bewegwijzering vanaf de grote doorgaande wegen.

Voor horecagelegenheden en andere publiektrekkende functies in het buitengebied is in Friesland een uniform verwijssysteem doorgevoerd.

Beleidsuitgangspunten

  • ·

    Het beleid is gericht op het weren van reclame in structurele groengebieden en –zones.

  • ·

    Op sportcomplexen wordt alleen reclame van sportverenigingen toegestaan die direct is gericht op de bezoekers ervan.

  • ·

    Het buitengebied wordt zo veel als mogelijk gevrijwaard van reclame-uitingen.

  • ·

    Met wel toegestane reclame-uitingen wordt terughoudend omgegaan. Plaats, vorm en afmetingen moeten zorgvuldig worden gekozen.

Beleidsregels

  • 1.

    Geen reclame-uitingen in structurele groengebieden en –zones;

  • 2.

    Geen op passanten gerichte reclame-uitingen op sportcomplexen;

  • 3.

    Geen reclame-uitingen in het buitengebied, met uitzondering van de hieronder in de punten 5 en 6 genoemde mogelijkheden;

  • 4.

    Wel toegestane reclame-uitingen moeten een functionele relatie hebben met de plaats waar ze staan (perceelsgebonden karakter);

  • 5.

    Ideële reclame-uitingen langs wegen worden op gronden geplaatst die tot de verkeersruimte behoren (midden- en zijbermen);

  • 6.

    Bescheiden, kleinschalige gevelreclames en andere naamsaanduidingen ten behoeve van in het buitengebied aanwezige (commerciële) functies zijn toegestaan.

Hoofdstuk 8- Buitenreclame op gemeentegrond

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op buitenreclame op gemeentegrond. In de gemeente staan diverse vormen van buitenreclame. Daarvoor zijn doorgaans contracten afgesloten met particuliere reclamemakers. De locaties voor de diverse vormen van buitenreclame op gemeentegrond moeten op elkaar worden afgestemd in de volgorde van schaal en maat. In de beleidsregels worden de vormen, de aantallen, de locaties en de criteria waaraan buitenreclame moet voldoen, vastgelegd.

Beleidsuitgangspunten

  • ·

    De locaties voor de diverse vormen van buitenreclame moeten op elkaar worden afgestemd in de volgorde van schaal en maat;

  • ·

    De situering en de effectiviteit moeten zo optimaal mogelijk zijn, ook uit oogpunt van reclamevoering;

  • ·

    Het maximale aantal locaties wordt per vorm van buitenreclame vastgelegd;

  • ·

    Individuele verzoeken voor het plaatsen van reclameobjecten worden niet gehonoreerd, tenzij er volgens de deskundigen sprake is van een opwaardering van de ruimtelijke kwaliteit, waarbij de andere belangen niet worden geschaad;

  • ·

    De mogelijkheden van wildplakken worden beperkt tot openbare aanplakborden.

reclamemasten

Hiervoor wordt verwezen naar de hoofdstukken 2 en 5.

grootschalige reclameobjecten( vitrines®)

Vitrines® zijn grootschalige rechthoekige borden, meestal met roterende vlakken, die gevat zijn in een staalconstructie waarin grootformaat affiches zijn aangebracht. De affiches hebben betrekking op landelijke reclame. Deze reclameobjecten komen het best tot hun recht op goed zichtbare plekken langs of op de hoofdwegen

Beleidsregels

  • 1.

    Vitrines zijn uitsluitend toegestaan langs wegen die deel uitmaken van het hoofdwegennet zoals aangegeven op kaart 1. Niet in aanmerking komen locaties in de beschermende stadgezichten en buiten de bebouwde kommen;

  • 2.

    Het aantal vrijstaande objecten bedraagt maximaal 22;

  • 3.

    Het aantal reclamevlakken bedraagt maximaal 44;

  • 4.

    Zes objecten aan invalswegen kunnen worden voorzien van een vlak voor het aankondigen van evenementen in of van de gemeente;

  • 5.

    De afstand tussen grootschalige objecten onderling en van grootschalige objecten tot andere vormen van buitenreclameobjecten bedraagt minstens 25 meter.

abri’s

Uit een oogpunt van reclame zijn de uitingen via de abri’s te vergelijken met die in de mupi’s. Het belang van de gemeente is het hebben van een aantal wachtgelegenheden voor buspassagiers bij bushaltes van de stadsdienst. Reclame op abri's komt voor in de vorm van affiches van maximaal 1.20 bij 1.75 meter en wordt aangebracht op beide zijden van een verlicht zijpaneel van een abri en/of beide zijden van een verlicht achterpaneel van elke abri. De locaties zijn te vinden langs de lijnen van openbaar vervoer.

Beleidsregels

  • 1.

    Reclame in abri’s is toegestaan langs de wegen die onderdeel uitmaken van het hoofdwegennet en langs de andere wegen zoals aangegeven op kaart 1;

  • 2.

    Niet in aanmerking komen locaties:

  • -

    in de beschermde stadsgezichten, behoudens de bestaande aantallen;

  • -

    buiten de bebouwde kommen

  • 3.

    Het aantal locaties waar reclame in abri’s mag worden aangebracht bedraagt maximaal 130 en het aantal reclamevlakken maximaal 260;

  • 4.

    In abri’s langs de overige wegen zijn niet meer dan twee reclameaffiches toegestaan aan beide zijden van een paneel.

  • 5.

    De afstand tussen abri’s onderling en de afstand tot vitrines, mupi’s, lichtmastreclames en frames bedraagt minimaal 25 meter

reclame-objecten op voet(mupi’s ®)

Mupi's® zijn vlakke reclamekasten op een voet die standaard zijn voorzien van verlichting en waarin aan twee zijden affiches zijn aangebracht voor landelijke reclame­doeleinden, aankondigingen van informatieve aard of stadsplattegronden. Het nieuwste model mupi® is voorzien van roterende reclamevlakken.

Beleidsregels

  • 1.

    Reclameobjecten zijn toegestaan langs de wegen die onderdeel uitmaken van het hoofdwegennet, langs andere wegen zoals aangegeven op kaart 1 en bij winkelcentra;

  • 2.

    Niet in aanmerking komen locaties:

  • -

    in de beschermde stadsgezichten, behoudens bestaande aantallen;

  • -

    buiten de bebouwde kommen.

  • 3.

    In de beschermd stadsgezichten worden de reclame-affiches gecombineerd met een stadsplattegrond;

  • 4.

    Geen reclameobjecten in of aan de rand van parken en gebieden die zijn aangemerkt als structureel groen;

  • 5.

    Het aantal reclameobjecten van het type mupi® bedraagt maximaal 74;

  • 6.

    De afstand onderling en de afstand tot vitrines, abri’s, lichtmastreclames en frames bedraagt minimaal 25 meter.

lichtmastreclame

Lichtmastreclame heeft betrekking op reclame via verlichte bakken of onverlichte borden met vaste afmetingen aan lichtmasten. Lichtmastreclame wordt voornamelijk benut om de vindbaarheid van lokale bedrijven, winkels, instellingen, e.d. te vergroten. Lichtmastreclame voorkomt illegale bewegwijzering en zorgt voor uniformiteit daarin. Tevens kan plaatsing van een aantal stadsklokken onderdeel uitmaken van de overeenkomst met de exploitant.

Beleidsregels

  • 1.

    Het aantal reclameobjecten aan lichtmasten bedraagt maximaal 225;

  • 2.

    Reclameobjecten aan lichtmasten mogen worden geplaatst aan wegen die deel uitmaken van het hoofdwegen en de overige wegen zoals aangegeven op kaart 1;

  • 3.

    In de beschermde stadsgezichten zijn reclameobjecten aan lichtmasten toegestaan voor zover het gaat om bestaande aantallen.

  • 4.

    Langs wijkontsluitingswegen zijn geen lichtbakken toegestaan;

  • 5.

    Langs de op kaart 1 aangegeven overige wegen wordt het aantal borden beperkt tot maximaal twee per 500 meter;

  • 6.

    De afstand tot vitrines bedraagt minimaal 25 meter en tot abri’s en mupi’s minimaal 10 meter;

  • 7.

    Alle aan dezelfde weg geplaatste lichtbakken of borden zijn gelijk van afmetingen, hebben dezelfde hoogte en wijzen per rijrichting dezelfde kant uit;

  • 8.

    Zij worden bij masten met een armatuur aan de achterzijde geplaatst en waar sprake is van middenbermen met symmetrisch geplaatste lichtmasten met een dubbelzijdig armatuur, bij voorkeur paarsgewijs per lichtmast in een vlak met het armatuur;

  • 9.

    De hoogte tot de onderkant van een bak of bord bedraagt bij voorkeur ca. 4.50 meter. De juiste hoogte wordt bepaald aan de hand van de vorm van de lichtmasten;

  • 10.

    Zolang daar de ruimte voor is, worden lichtbakken of borden om de andere lichtmast aangebracht;

  • 11.

    De lichtbakken of borden worden bij voorkeur geplaatst loodrecht op de rij- of looprichting en mogen geen blanco achterkant hebben.

frames aan lichtmasten

De (two-sign) frames zijn primair bedoeld voor het aankondigen van lokale gebeurtenissen, waarbij culturele voorrang hebben op commerciële campagnes. In verkiezingstijd, te weten 6 weken voor een verkiezingsdatum en 2 weken daarna, worden campagnes voor politieke partijen toegestaan. De exploitatie wordt sinds 2006 overgelaten aan een particulier bedrijf. Door deze uitbesteding is er nu sprake van meer eenheid. Dit draagt bij aan de kwaliteit van openbare ruimte. Er is ook een commercieel belang: de attentiewaarde van de campagnes wordt verhoogd. Daarnaast is de uitbesteding voor de gemeente ook in financieel opzicht aantrekkelijk.

Beleidsregels

  • 1.

    Voor frames aan lichtmasten wordt ruimte geboden langs de wegen van het hoofdwegennet en op de overige wegen zoals aangegeven op kaart 1;

  • 2.

    Het aantal locaties is tot 1-7-2010 300 en vanaf 01-07-2010 maximaal 250;

  • 3.

    De afstand tot vitrines en abri’s bedraagt minimaal 25 meter. Een combinatie met uitsluitend een lichtmastreclame is mogelijk;

  • 4.

    In de beschermde stadsgezichten worden geen frames aangebracht, behoudens bestaande aantallen, mits het aankondigingen van culturele activiteiten betreft.

brugreclame

Onder de Verlaatsbrug, de Hermesbrug, de van Harinxmabruggen, de Greunsbrug en de Eebrug mag reclame worden aangebracht. De exploitatie hiervan ligt bij een bedrijf waarvoor de gemeente met de exploitant een overeenkomst afsluit. De binnenstadsbruggen en de Slauerhofbrug(architectonisch waardevol) zijn hiervan uitgesloten.

Beleidsregel

1. Brugreclame is mogelijk onder de Verlaatsbrug, de Hermesbrug, de van Harinxmabruggen, de Greunsbrug en de Eebrug.

reclame op kolken, tegels, straatmeubilair, speelobjecten en dergelijke

Er zijn gemeenten waar tegen een geldelijke vergoeding reclametegels kunnen worden geplaatst of reclame kan worden aangebracht op kolken, straatmeubilair als zitbanken, papierbakken en speelobjecten als baskets op basketbalveldjes.

Verzoeken voor deze vormen van reclame zijn consequent afgewezen.

Beleidsregel

1.Geen reclame op de bestrating, straatmeubilair of speelobjecten, tenzij sprake is van bescheiden en op een onopvallende plaats aangebrachte naamplaatjes van sponsors.

klokzuilreclame

Op strategische plaatsen in de stad is het mogelijk stadsklokken te plaatsen. Deze worden geplaatst op de invalswegen of andere strategische plaatsen en mogen worden voorzien van reclame.

Beleidsregels

  • 1.

    Bij alle invalswegen en op enkele andere strategische plaatsen mag een klokzuil al dan niet voorzien van reclame tot een maximum van 10 worden geplaatst;

  • 2.

    Het reclamevlak mag niet groter zijn dan 0.45 x 1.20 meter.

particuliere verzoeken

Er komen bij de gemeente regelmatig verzoeken van particulieren binnen vaste reclameobjecten (bijvoorbeeld vlaggenmasten) te mogen plaatsen. Er kan dan sprake zijn van het ontbreken van een geschikte plek op eigen terrein of een situering op gemeentegrond is reclamestrategisch beter . Het gaat meestal om functiegebonden verzoeken.

Vanuit de meer algemeen benadering, dat openbare ruimte zo weinig mogelijk moet worden belast met objecten die daar geen directe relatie mee hebben en uit een oogpunt van precedentwerking, wordt met dergelijke verzoeken steeds zeer terughoudend omgegaan. Het uitgangspunt is nee, tenzij. Een zwaar wegend argument kan wel gelegen zijn in het oordeel van de deskundigen, dat er sprake is van een aantoonbare opwaardering van de ruimtelijke kwaliteit. Uiteraard mogen daarbij de andere belangen (welstand, verkeersveiligheid, overlast) niet uit het oog worden verloren

Beleidsregel

1.Aan particuliere verzoeken voor het plaatsen van objecten op gemeentegrond wordt niet meegewerkt, tenzij er sprake is van een aantoonbare opwaardering van de ruimtelijke kwaliteit.

losse reclameborden en uitstallingen

Het gaat hier om uitstallingen en losse reclameborden op trottoirs bij winkels die alleen tijdens openingstijden kunnen worden geplaatst. De regeling: “Uitstallingen en losse reclameborden” is hierop van toepassing.

Beleidsregels

  • 1.

    Het plaatsen van uitstallingen en losse reclameborden op trottoirs en in voetgangersgebieden kan in bepaalde straten beperkt worden tot bepaalde zones.

  • 2.

    De regeling “Uitstallingen en losse reclameborden bij winkel “ is van toepassing.

wildplak

Wildplak is lange tijd gezien als een bewijs van een levende stad omdat het voorzag in de behoefte op een zo goedkoop mogelijke manier aankondigingen te doen van activiteiten. Deze opvatting heeft zijn langste tijd gehad. Ook deze vorm van reclame is te reguleren. Optreden tegen het wild plakken zelf is nauwelijks effectief. Consequent schoonmaken is dat wel. Dit ontmoedigt en zorgt voor een schone omgeving. Recent onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen heeft uitgewezen dat juist een rommelige omgeving mensen ongehoorzaam maakt Dus direct verwijderen van de wildplak heeft ook effect op het gedrag van mensen, er wordt minder gemakkelijk “bijgeplakt”. Inzet is dan ook ten aanzien van het wild plakken een schoner aanzien van de gemeente, zowel van de openbare ruimte als bij particulieren, te verkrijgen. Naast het schoonmaken zijn daarvoor nog een aantal instrumenten: openbare aanplakborden en reclamemogelijkheden op verkeersregelkasten. Maar ook de aanpak door middel van het graffitiproject, weliswaar buiten het reclamebeleid vallend, heeft groot effect op het schoonhouden van de omgeving. Doordat bijvoorbeeld elektriciteitskasten worden voorzien van graffitikunst, wordt er op die locaties minder ongewenst geplakt.

Ten behoeve van de aanpak van wildplak zijn in de gemeente Leeuwarden locaties aangewezen voor het doen van openbare aankondigingen. Om wildplakken te kunnen sanctioneren moeten er voldoende faciliteiten zijn, waar legaal kan worden geplakt.

reclamepanelen op verkeersregelkasten(VRI)

Sinds 1998 is het mogelijk dat een exploitant evenementenaffiches mag plakken op VRI-kasten en bijkasten. Sinds 2006 word niet meer op alle locaties geplakt, maar worden de affiches in panelen geplaatst. Op deze wijze worden VRI-kasten en signaleringskastjes gevrijwaard van illegale reclame en graffiti.

Beleidsregels

  • 1.

    Geen mogelijkheden voor wild plakken, anders dan op speciale door de gemeente geplaatste voorzieningen en VRI’s en signaleringskastjes voor openbaar vervoer;

  • 2.

    Het aantal voorzieningen voor wildplakken in de stad bedraagt maximaal 15. Daarvan mogen er maximaal 6 in de binnenstad komen;

  • 3.

    Vooralsnog 26 VRI’s en 20 signaleringskastjes voor bussen bij kruispunten benutten voor het geordend laten aanbrengen van evenementenaffiches;

  • 4.

    Geen affiches voor evenementen van buiten de gemeente Leeuwarden toestaan.

verkiezingsborden

In de gemeente en door de gemeente worden in verkiezingstijd borden geplaatst ten behoeve van de politieke partijen. Het beplakken van de borden gebeurt centraal. Dit om wildplakken en een rommelige aanblik te voorkomen.

Beleidsregels:

  • 1.

    Het aantal locaties is maximaal 16;

  • 2.

    De borden worden een maand voor een verkiezingsdatum geplaatst en zo spoedig mogelijk daarna verwijderd.

verwijsborden

Een aantal grote bedrijven en instellingen heeft afzonderlijke toegangen vanaf de openbare weg voor personeel, bezoekers en/of bevoorrading. Om de juiste verkeersstroom op de juiste plaats te krijgen, maakt men gebruik van (lage) verwijsborden. Soms staan deze borden op eigen terrein en waar dat niet mogelijk is of niet duidelijk is voor de weggebruiker, in de berm van de weg. Voorbeelden zijn te vinden bij het WTC Expo en Stenden University.

Strikt genomen zijn deze verwijsborden geen vorm van reclame, zolang er geen aanprijzingen van goederen of diensten op staan, maar uitsluitend aanwijzingen voor weggebruikers. Om te voorkomen, dat dit fenomeen tussen de wal en het schip raakt, is het toch in dit hoofdstuk van het reclamebeleid opgenomen. Op eigen terrein staat het bedrijven en instellingen uiteraard vrij dergelijke borden te plaatsen.

Om precedentwerking te voorkomen moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan, willen verwijsborden op gemeentegrond aanvaardbaar en toelaatbaar zijn. Deze voorwaarden zijn opgenomen in de beleidsregels.

Het spreekt voor zich, dat de verkeersveiligheid niet mag worden aangetast.

Beleidsregels

  • 1.

    Er is sprake van meer toegangen tot het bedrijf of de instelling voor het gemotoriseerde verkeer vanaf de openbare weg;

  • 2.

    Er is sprake van een scheiding van verkeerssoorten per toegang;

  • 3.

    Er zijn geen of onvoldoende mogelijkheden in de behoefte aan verwijzing op eigen terrein te voorzien;

  • 4.

    De normale bewegwijzering biedt onvoldoende soelaas;

  • 5.

    De mogelijkheden van lichtmastreclame bieden onvoldoende soelaas;

  • 6.

    Er is binnen de gemeente sprake van eenduidige verwijsborden waarvan de plaatsen in overleg met de gemeente worden vastgesteld.

afbeelding binnen de regeling