Regeling vervallen per 11-10-2023

Bibob-Beleid Algemeen Gemeente Geertruidenberg 2015

Geldend van 12-06-2015 t/m 10-10-2023

Intitulé

Bibob-Beleid Algemeen Gemeente Geertruidenberg 2015

Bibob beleid algemeen

1 ALGEMEEN

1.1 Inleiding

Op 1 juni 2003 is de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) in werking getreden. Per 1 juli 2013 is een wetswijziging van kracht gegaan die voor zowel gemeente als ondernemers zorgt voor een effectievere toepassing. Met de Wet Bibob kan de gemeente zich beschermen tegen het risico dat criminele activiteiten worden gefaciliteerd door het verlenen van onder andere vergunningen. De Wet Bibob is bedoeld als een aanvulling op de bestaande mogelijkheden om een vergunning, subsidie of opdracht te weigeren of in te trekken. Bij de toepassing van de Wet Bibob worden naast de integriteit van de exploitant en leidinggevenden ook de bij de aanvraag betrokken zakelijke partners beoordeeld. Ook kan de wet Bibob als instrument worden ingezet voor het intrekken van reeds verleende vergunningen.

1.2 Waarom een beleidslijn

Het is de beslissing en verantwoordelijkheid van het bestuur om Bibob in te zetten. Vanwege de grote mate van bestuurlijke keuzevrijheid bij de toepassing van de Wet Bibob heeft het gebruik van een beleidslijn de voorkeur. Hierin geeft het bestuur aan op welke wijze de Wet Bibob zal worden ingezet. Dit schept duidelijkheid voor ondernemers die met een Bibob-onderzoek kunnen worden geconfronteerd. Bovendien schept het een helder kader voor de toetsing in een concreet geval. Met name de afweging om tot een Bibob-onderzoek over te gaan, dient -juist met het oog op het ingrijpende karakter van het instrument- weloverwogen en met inachtneming van de beginselen van behoorlijk bestuur te worden genomen. Daarbij spelen proportionaliteit, subsidiariteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid een belangrijke rol.

Deze beleidslijn geeft algemene informatie en criteria over de toepassing van de wet Bibob in de gemeente Geertruidenberg. Aanvullend zal per taakveld een concrete beleidslijn worden vastgesteld.

1.3 Wet Bibob

In hoofdzaak regelt de wet twee zaken. Ten eerste kunnen bepaalde beschikkingen en subsidies worden geweigerd, bestaande beschikkingen ingetrokken of gunning van een opdracht uitgesloten wegens – globaal gezegd misbruik ervan. Ten tweede voorziet de wet in een instantie die bestuursorganen desgevraagd kan adviseren over de mate van gevaar bij het toekennen van een beschikking of subsidie (Bureau Bibob, Dienst Justis, Ministerie van Veiligheid en Justitie). Op grond van artikel 3 Wet Bibob kan een bestuursorgaan een beschikking weigeren of intrekken wanneer:

  • 1.

    sprake is van ernstig gevaar dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor het benutten van voordelen uit strafbare feiten (bijvoorbeeld het witwassen van zwart geld);

  • 2.

    sprake is van ernstig gevaar dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor het plegen van strafbare feiten (bijvoorbeeld drugshandel of als dekmantel);

  • 3.

    feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd (bijvoorbeeld valsheid in geschrifte of omkoping).

2. TOEPASSING WET BIBOB

2.1 Vergunningen in het kader van deze beleidslijn

Deze beleidslijn is van algemene toepassing op alle beschikkingen zoals vermeld in artikel 1, lid 1, sub c van de Wet Bibob:

  • a.

    Gemeentelijke vergunningen;

  • b.

    Horeca en speelautomaten;

  • c.

    WABO Bouwen;

  • d.

    WABO Milieu;

  • e.

    Huisvesting;

  • f.

    Vastgoed (hoofdstuk 2 wet Bibob).

2.2 Wanneer kan de Wet Bibob toegepast worden?

Met de wet Bibob kan een (gemeentelijke) vergunning of beschikking worden geweigerd of worden ingetrokken. Dit is terug te vinden in artikel 7 en artikel 3 van de Wet Bibob.

Ook kennen de diverse regelingen waarop de wet Bibob van toepassing is, verwijzingen naar de wet Bibob. Een voorbeeld hiervan is de Drank- en Horecawet, waar in artikel 27 bepaald is dat een vergunning kan worden geweigerd op basis van de wet Bibob. Artikel 31, tweede lid Drank- en Horecawet bepaalt dat een vergunning op grond van deze wet kan worden ingetrokken.

Voor de beoordeling voor de Wet Bibob kan de gemeente de aanvrager van een beschikking (of de houder van een reeds verleende vergunning) vragen stellen die te maken hebben met de bedrijfsstructuur, financiering, betrokken (rechts)personen etc. Daarvoor is een landelijk vragenformulier ontwikkeld dat door de aanvrager (of de houder van een vergunning) dient te worden ingevuld.

3. ALGEMENE BELEIDSUITGANGSPUNTEN

Toepassing van de Wet Bibob heeft een belangrijk doel:

“voorkomen dat het bestuur criminelen faciliteert door het verlenen van vergunningen, subsidies of opdrachten.” 

Vermenging van onder- en bovenwereld heeft een ontwrichtende werking en kan leiden tot oneerlijke concurrentie. De gemeente Geertruidenberg streeft naar een effectieve en uniforme toepassing van de Wet Bibob waarbij de integriteit wordt beschermd en de administratieve lasten en de duur van de procedures voor de aanvragers én voor de gemeente worden beperkt.

In dit beleid kiest de gemeente Geertruidenberg zoveel als mogelijk voor risico gestuurde beleidscriteria voor de verschillende taakvelden waarop de wet Bibob van toepassing is.

De beleidscriteria voor de verschillende taakvelden zijn vastgesteld in nadere beleidslijnen.

In deze inhoudelijke beleidslijnen wordt op basis van (landelijke en plaatselijke) ervaringen en bevindingen voor een risicogerichte toepassing gekozen. Deze maakt onderscheid tussen de verschillende branches omdat de ervaring heeft uitgewezen dat deze een verschillend risico kennen op criminele inmenging.

Gezien het voorgaande en gezien de resultaten van Bibob-onderzoek in de afgelopen jaren en ter behartiging van eerdergenoemde belangen is in ieder geval gekozen voor de volgende uitgangspunten voor alle taakvelden.

Zowel bij een aanvraag als bij een reeds verleende vergunning vindt een gemeentelijk Bibob-onderzoek vindt altijd plaats wanneer:

  • 1.

    Een tip is ontvangen van het Openbaar Ministerie (OM) of

  • 2.

    Een concreet signaal is ontvangen van bijvoorbeeld toezichthouders, politie, Belastingdienst of het RIEC (Regionaal Informatie en Expertise Centrum).

De officier van justitie kan bestuursorganen tippen om een Bibob-advies aan te vragen (artikel 26 Wet Bibob). In dat geval beschikt de officier van justitie over informatie waaruit blijkt dat er een verband bestaat tussen een betrokkene en strafbare feiten die gepleegd zijn of gepleegd worden.

Ook kan een Bibob-onderzoek worden gestart bij signalen of bevindingen. Deze signalen of bevindingen kunnen bestaan uit informatie van bijvoorbeeld politie, Justitie, RIEC, Bureau Bibob, Belastingdienst, Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, buitengewoon opsporingsambtenaren of toezichthouders. Hierbij kan aansluiting worden gezocht bij de indicatorenlijst Openbare Inrichtingen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

4. BEOORDELING AANVRAAG

De gemeente beoordeelt de aanvraag of onderzoekt de noodzaak tot het intrekken van een verleende vergunning. Wanneer de gemeente op basis van het Bibob onderzoek voldoende grond heeft voor een ernstig gevaar als bedoeld in de Wet Bibob, zal de aanvraag zelfstandig, dus zonder adviesaanvraag aan Bureau Bibob, worden geweigerd of een verleende beschikking worden ingetrokken.

In eerste instantie worden alleen die gegevens gevraagd die noodzakelijk zijn voor een goede toetsing van de aanvraag. De Gemeente Geertruidenberg maakt optimaal gebruik van de gegevens die zij reeds in bezit heeft of zelf kan raadplegen om zo onnodige administratieve lasten voor ondernemers te voorkomen.

Wanneer na het onderzoek geen duidelijk beeld van de onderneming is ontstaan, vragen of twijfels overblijven die niet beantwoord kunnen worden, kan gebruik worden gemaakt van de expertise van het Bureau Bibob door het aanvragen van een advies. Dit bureau heeft toegang tot gesloten bronnen, zoals politieregisters, strafregisters en  gegevens van de Belastingdienst, waardoor een brede screening van de aanvrager en overige zakelijke partners mogelijk is. Ook kan de Officier van Justitie die beschikt over gegevens die er op wijzen dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds zijn gepleegd of nog gepleegd zullen worden, het bestuursorgaan wijzen op de wenselijkheid het Landelijk Bureau Bibob (hierna: LBB) een advies te vragen.

Het RIEC is opgericht om de samenwerking tussen strafrechtelijke en bestuurlijke partijen te versterken en te ondersteunen, ook bij de toepassing van de Wet Bibob. Het RIEC kan bij complexe onderzoeken gevraagd worden de gemeente te ondersteunen.

De gemeente zal tenminste in de volgende gevallen een advies vragen aan het Bureau Bibob:

1. de Officier van Justitie heeft het bestuursorgaan gewezen op de wenselijkheid het Bureau Bibob om advies te vragen. Dit geldt zowel bij een vergunningaanvraag als bij bestaande vergunningen.

2. na de bestudering van het dossier en het ingevulde Bibob-formulier blijven vragen bestaan over:

  • a.

    de bedrijfsstructuur, de activiteiten in en/of in de directe omgeving van de onderneming;

  • b.

    de financiering van de onderneming;

  • c.

    de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming;

  • d.

    omstandigheden die doen vermoeden dat sprake is van misbruik van de beschikking;

  • e.

    (andere) omstandigheden die doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven beschikking een strafbaar feit is of wordt gepleegd.

3. de gemeente of het RIEC beschikt over informatie die aanleiding kan vormen voor nader Bibob-onderzoek of uit gelieerd onderzoek vermoedens voor misstanden bestaan.

De gemeente is bevoegd het Bureau Bibob te verzoeken om informatie te verstrekken die zij verwerkt in verband met de controle op rechtspersonen. Het is niet zo dat de gemeente zelf inzage heeft in de systemen van de Dienst Justis. De Dienst Justis verstrekt deze informatie bijvoorbeeld in de vorm van een netwerkanalyse van een rechtspersoon. Een netwerkanalyse kan het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak helpen bij het in kaart brengen van risicovolle verbanden.

Het onderzoek door het Bureau Bibob

Bureau Bibob zal naar aanleiding van de adviesaanvraag een nader onderzoek instellen en een advies uitbrengen over de mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 Wet Bibob. Het Bureau Bibob valt onder het ministerie van Veiligheid en Justitie en heeft inzage in een aantal openbare en gesloten bronnen (bijvoorbeeld Belastingdienst, politie en justitie) en kan hierdoor diepgaand onderzoek instellen.

Het Bureau Bibob onderzoekt of betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten als bedoeld in de Wet Bibob. Daarnaast kunnen andere personen betrokken worden in het onderzoek. In artikel 3 Wet Bibob is bepaald dat betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten als die feiten door een ander gepleegd zijn en deze persoon:

  • 1.

     direct of indirect leiding geeft of heeft gegeven aan betrokkene, dan wel,

  • 2.

     zeggenschap heeft over dan wel heeft gehad over betrokkene, dan wel,

  • 3.

     vermogen verschaft dan wel heeft verschaft aan betrokkene, dan wel,

  • 4.

     in een zakelijk samenwerkingsverband tot hem staat.

of dat deze strafbare feiten door een rechtspersoon zijn gepleegd (als bedoeld in artikel 51 Wetboek van Strafrecht) en betrokkene:

  • a.

    direct of indirect leiding geeft of heeft gegeven aan die rechtspersoon, dan wel

  • b.

    zeggenschap heeft over dan wel heeft gehad over die rechtspersoon, dan wel

  • c.

    vermogen verschaft dan wel heeft verschaft aan die rechtspersoon.

Het Bureau Bibob kan drie soorten adviezen afgeven:

  • I.

    Er is sprake van een ernstige mate van gevaar;

  • II.

    Er is sprake van een mindere mate van gevaar;

  • III.

    Er is sprake van geen gevaar.

Naar aanleiding van het advies dient de gemeente een afweging te maken over de gevraagde vergunning. De gemeente volgt in de regel de uitkomst van het advies tenzij de inhoud van het advies de conclusie niet kan dragen. De gemeente kan besluiten de beschikking te verlenen, te verlenen met voorschriften of te weigeren / in te trekken. De gemeente is bevoegd dit te besluiten, al dan niet op basis van het advies van Bureau Bibob.

5. PROCEDURE

De beslistermijn voor de wet Bibob volgt de basis-regelgeving. Zo is voor aanvragen voor vergunningen op grond van de APV Geertruidenberg,  de behandeltermijn acht weken na ontvangst van de aanvraag[1]. Deze termijn kan eenmaal met acht weken worden verlengd. De beslistermijn voor het afgeven van een drank- en horecavergunning is 8 weken. Bij het overschrijden van deze termijn, is er sprake van een fictieve weigering van de vergunning. De aanvrager kan hiertegen bezwaar maken.

Wanneer in de basis-regelgeving geen termijn is gesteld, moet conform de Algemene wet Bestuursrecht binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag zijn besloten.

Op grond van de Awb dient het bestuur na ontvangst van de aanvraag zo spoedig mogelijk te beoordelen of de aanvraag compleet is. Een aanvraag is pas compleet wanneer de aanvrager, in de gevallen genoemd in deze beleidslijn, tevens het Bibob vragenformulier en aanvullende bescheiden heeft ingediend. Is de aanvraag onvolledig, dan laat het bestuursorgaan de aanvrager zo snel mogelijk weten welke bescheiden nog ontbreken. De aanvrager dient vervolgens binnen een gestelde termijn de aanvraag met de gevraagde gegevens te completeren. Doet hij dat niet of onvolledig, dan kan de aanvraag geweigerd of buiten behandeling gesteld worden. De weigering openheid van zaken te geven wordt aangemerkt als ernstig gevaar dat de gevraagde beschikking voor criminogene doeleinden zal worden gebruikt. Gedurende de periode dat de aanvrager zijn aanvraag volledig maakt, wordt de beslistermijn opgeschort.

Wanneer de gemeente een adviesaanvraag bij het Bureau Bibob indient, wordt de behandelingstermijn opgeschort. Deze opschorting kan acht weken duren en kan met vier weken worden verlengd.

Het Bureau Bibob zal de gemeente informeren indien een verlenging van de termijn aan de orde is.

De keuze het Bureau Bibob een advies te vragen is geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, wat wil zeggen dat tegen deze beslissing geen bezwaar of beroep kan worden ingesteld. Wel staat het de aanvrager vrij de aanvraag in te trekken.

De aanvrager of houder van de in deze beleidslijn genoemde vergunningen wordt door de gemeente geïnformeerd over het instellen van Bibob-onderzoek en een mogelijk adviesverzoek aan het Bureau Bibob.

[1] artikel 1:2, eerste lid APV Geertruidenberg 2013

Wanneer er een voornemen is een negatieve beslissing te nemen op grond van een Bibob advies zal de betrokkene in de gelegenheid worden gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken. Dan krijgt de betrokkene een afschrift van het Bibob advies. Wanneer in het advies ook derden zijn vermeld, worden zij aangemerkt als belanghebbenden in de zin van artikel 4:8 Awb en ook in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze kenbaar te maken. De belanghebbende ontvangt alleen de informatie die over hem/haar gaat. Tegen het besluit van de gemeente waarin een Bibob advies is verwerkt kan bezwaar en beroep ingesteld worden.

Een advies van het Bureau Bibob kan gedurende twee jaren worden gebruikt voor eventueel andere beslissingen.

Tenslotte kan een advies van het Bureau Bibob ook worden gebruikt bij andere vergunningen of aanvragen waar de betrokkene of derden bij zijn betrokken.

6. ALGEMENE AFSLUITING

6.1 Geheimhouding

Op grond van artikel 28 Wet Bibob is een ieder die krachtens de Wet Bibob informatie krijgt met betrekking tot een derde, verplicht tot geheimhouding van deze informatie.

6.2 Subsidiariteit- en proportionaliteitsbeginsel

Volgens de Memorie van Toelichting op de Wet Bibob zijn de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit belangrijke uitgangspunten van de Wet Bibob. De gemeente onderzoekt eerst of bestaande weigerings- c.q. intrekkingsgronden mogelijkheden bieden om een beschikking al dan niet te weigeren of in te trekken. De Wet Bibob is aanvullend op de beoordeling op grond van de basisregelgeving.

6.3 Evaluatie en aanpassing

De inzet van deze beleidslijn en onderliggende beleidslijnen per taakveld zullen om de drie jaar worden geëvalueerd. Aandachtspunten daarbij zijn knelpunten bij de uitvoering van de wet, effecten in Geertruidenberg, juridische ontwikkelingen, samenwerking tussen partners en samenwerking met het Bureau Bibob.

Eerder in Geertruidenberg vastgesteld Bibob beleid aangaande de genoemde branches komen met de vaststelling van deze beleidslijn te vervallen.

Dit beleid treedt in werking op 12 juni 2015 kan worden aangehaald als ‘Bibob beleid Algemeen Geertruidenberg 2015’.

De Bibob beleid Algemeen Geertruidenberg 2015 is, ieder voorzover het zijn bevoegdheid betreft, op 1 juni 2015 vastgesteld door

burgemeester en wethouders van Geertruidenberg

de secretaris, de burgemeester,

R.C.J. Nagtzaam drs. W. van Hees

burgemeester van Geertruidenberg,

de burgemeester,

drs. W. van Hees