Besluit aangaande uitgifte in erfpacht van gronden toebehorende aan de gemeente

Geldend van 01-08-1916 t/m heden

Intitulé

Besluit aangaande uitgifte in erfpacht van gronden toebehorende aan de gemeente

Gemeenteblad van Almelo

Geldende tekst

regelingnummer: 2068

Raadsbesluit van 10 juli 1916, houdende vaststelling van het Besluit aangaande uitgifte in erfpacht van gronden toebehorende aan de gemeente

Artikel 1

De uitgifte in erfpacht geschiedt tegen eene door den Gemeenteraad te bepalen jaarlijksche erfpachtsom, in den regel voor een tijdvak van vijf en zeventig jaren.

De bestemming van den grond en van de daarop te stichten bebouwing wordt in de akte van uitgifte bepaald.

Zonder vergunning van den Gemeenteraad mag die bestemming niet worden veranderd.

Artikel 2

Als waarborg, dat de grond zal worden bebouwd volgens de bepalingen, welke bij de uitgifte zijn gemaakt, zal de erfpachter, binnen 8 dagen na het verlijden van de akte van uitgifte van het recht, eene som, gelijkstaande met tweemaal het bedrag van de jaarlijksche erfpachtsom ten kantore van den Gemeente Ontvanger storten.

Bij niet voldoening van het in het voorgaande lid bepaalde zal het erfpachtrecht geacht worden niet te zijn verleend, onverminderd de verplichting van den nalatige tot betaling der kosten van de akte van uitgifte en tot vergoeding van kosten, schaden en interessen, zoo daartoe gronden bestaan.

Zoodra de bebouwing overeenkomstig de bij de akte van uitgifte gemaakte bepalingen heeft plaats gehad zal de gestorte waarborgsom worden terugbetaald met de daarvan gekweekte rente, berekend naar een rentevoet van 2%. Heeft de bebouwing binnen den tijd bij de akte van uitgifte bepaald, niet plaats gehad of zijn de bij die akte gegeven voorschriften niet geheel nagekomen, dan vervalt de waarborgsom aan de gemeente, onverminderd de meerdere rechten der gemeente.

Artikel 3

De jaarlijksche erfpachtsom zal telkens na 25 jaren en wel voor de eerste maal 25 jaren na de dagteekening der akte van uitgifte, worden herzien.

Bij deze herziening wordt het bedrag van de erfpachtsom vastgesteld door drie deskundigen, te benoemen door Burgemeester en Wethouders en den erfpachter.

Indien deze het over de benoeming niet eens kunnen worden, zal elk der partijen een deskundige benoemen en zullen de beide aldus benoemden een derde benoemen.

De benoeming van een deskundige door den erfpachter zal moeten geschieden binnen 14 dagen, nadat dezen zal zijn kennis gegeven van de benoeming van een deskundige door Burgemeester en Wethouders gedaan; de benoeming van een derden deskundige zal moeten geschieden binnen 14 dagen nadat de beide benoemde deskundigen daartoe door Burgemeester en Wethouders schriftelijk zijn uitgenoodigd.

Wordt een dezer termijnen niet in acht genomen, dan heeft de gemeente het recht alle drie deskundigen aan te wijzen.

De uitspraak der deskundigen moet worden gedaan binnen eene maand na de benoeming van den laatstbenoemde.

In geen geval zal de erfpachtsom bij herziening lager kunnen worden gesteld, dan het op het tijdstip der herziening telkens geldend bedrag.

De kosten op de herziening van den canon vallende zullen door partijen worden betaald ieder voor de helft binnen 14 dagen na opgave dier kosten door de deskundigen.

Artikel 4

De kosten van de kadastrale opmeting van den grond en de kosten op de notarieel op te maken erfpachtakte en de overschrijving dier akte vallende, komen voor rekening van den erfpachter.

Artikel 5

De erfpachter is verplicht den grond en de op den grond bij den aanvang van zijn recht aanwezige of daarop later gebouwde opstallen in behoorlijken staat, ten genoegen van Burgemeester en Wethouders, te onderhouden en mag noch geheel noch gedeeltelijk tot slooping der opstallen overgaan, zonder schriftelijke toestemming van Burgemeester en Wethouders.

Artikel 6

De erfpachtsom moet elk jaar, op den dag in de akte van uitgifte bepaald, voldaan worden ten kantore van den Gemeente-Ontvanger. Heeft de betaling 14 dagen na den vervaldag niet plaats gehad, dan zal eene boete verschuldigd zijn ten bedrage van een half procent van de jaarlijksche erfpachtsom. Deze boete zal voor elke volle maand vertraging, gerekend van het verloop dier 14 dagen af, met een procent van de jaarlijksche erfpachtsom worden verhoogd.

Artikel 7

De erfpachtsom moet worden betaald zonder eenige korting uit welken hoofde ook. In het bijzonder heeft de erfpachter geen recht de korting, bedoeld bij artikel 48 der Wet van 26 mei 1970, (Staatsblad No. 82) toe te passen.

Alle Rijks-, Provinciale-, Gemeente-of Waterschapslasten welke op of ter zake van den eigendom van den grond worden geheven, komen ten laste van den erfpachter. De lasten, die de Gemeente heeft betaald, welke krachtens het vorenstaande ten laste van den erfpachter moesten komen, worden haar bij de eerstvolgende betaling van de erfpachtsom vergoed.

Zonder gelijktijdige vergoeding van de door de gemeente betaalde lasten, in de vorige alinea bedoeld, behoeft de betaling van de erfpachtsom niet te worden aangenomen.

Artikel 8

Het onroerend goed wordt in erfpacht uitgegeven in den staat, waarin het zich bevindt, met al zulke belendingen heerschende en lijdende erfdienstbaarheden en verdere baten en lasten, als daaraan verbonden zijn. Eene aan de akte van uitgifte vast te hechten kaart, die door partijen voor echt erkend en ten blijke daarvan door hen geteekend is, strekt tusschen partijen tot bewijs, zoowel ten aanzien van de grootte als van de grenzen van het in erfpacht uitgegeven goed.

Artikel 9

Ingeval van overgang onder de levenden (waaronder ook boedelscheiding geacht wordt te zijn begrepen) is de nieuwe verkrijger verplicht binnen twee maanden na de overschrijving van zijn titel in de openbare registers, een authentiek afschrift of uittreksel daarvan aan Burgemeester en Wethouders in te leveren. Tegelijk met de inlevering van het bedoelde afschrift of uittreksel moet door den nieuwen verkrijger aan Burgemeester en Wethouders eene geteekende verklaring worden ingeleverd, opgemaakt volgens formulier A, behoorende bij deze voorwaarden.

Artikel 10

Wanneer, bij overgang onder de levenden, het erfpachtsrecht in handen van eenen nieuwen verkrijger is gekomen, zal deze verplicht zijn tegelijk met de inlevering der stukken, in het vorig artikel bedoeld, het volle bedrag der wegens erfpachtsom en lasten verschuldigde gelden ten kantore van den Gemeente-Ontvanger te betalen, indien deze gelden door den vorigen bezitter niet waren voldaan.

Artikel 11

Wanneer bij het overlijden van den erfpachter het erfpachtsrecht voor het geheel op één persoon overgaat, zal deze binnen zes maanden na dat overlijden, aan Burgemeester en Wethouders inleveren eene geteekende verklaring, opgemaakt volgens formulier B, behoorende bij deze voorwaarden, benevens eene verklaring van erfrecht, ten genoegen van Burgemeester en Wethouders, afgegeven door een notaris of, indien het recht krachtens een testament is overgegaan, een authentiek uittreksel uit dat testament.

Artikel 12

Wanneer evenwel door het overlijden van den erfpachter meer personen gezamenlijke rechthebbenden op het erfpachtsrecht zijn geworden, of ook ingeval van overgang onder de levenden het erfpachtsrecht door meer personen gezamenlijk wordt verkregen, zal binnen zes maanden na het tijdstip waaruit zulks uit de openbare registers ten hypotheekkantore blijkt, een der gezamenlijke rechthebbenden als de tegenover de gemeente verantwoordelijke persoon worden aangewezen uit hun midden, aan wien vanwege de gemeente alle exploiten en kennisgevingen kunnen worden gedaan (tenzij reeds bij den titel van overgang die aanwijzing mocht zijn geschied) en zulks opgemaakt volgens formulier B behoorende bij deze voorwaarden.

Artikel 13

Overdracht van het erfpachtsrecht in zijn geheel of voor een onverdeeld aandeel, alsmede scheiding van het erfpachtsrecht tusschen gezamenlijke rechthebbenden, zal bij authentieke akte moeten geschieden.

Artikel 14

Wanneer degene, die door de gezamenlijke rechthebbenden op het erfpachtsrecht als tegenover de Gemeente verantwoordelijke persoon in den zin van artikel 12 is aangewezen, het recht van beheer over zijn vermogen verliest, of tot eene vrijheidsstraf van langer dan zes maanden wordt veroordeeld, wanneer op grond van zijne afwezigheid een bewindvoerder is benoemd, alsmede wanneer de aangewezene bij deurwaardersexploit aan de Gemeente heeft tekennen gegeven niet langer als verantwoordelijk persoon te willen optreden, zullen de gezamenlijke rechthebbenden op het erfpachtsrecht bij eene authentieke akte, opgemaakt volgens formulier C, behoorende bij deze voorwaarden, een ander in zijn plaats als tegenover de Gemeente verantwoordelijk persoon aanwijzen.

Deze akte of een authentiek afschrift daarvan zal binnen zes maanden na de dagteekening van het bedoelde exploit of van het in kracht van gewijsde gegaan vonnis, waaruit blijkt, dat een der hier genoemde gevallen aanwezig is, aan Burgemeester en Wethouders worden ingeleverd. Indien aan het in de vorige zinsnede bepaalde niet binnen den daarbij bepaalden termijn is voldaan, zullen Burgemeester en Wethouders, totdat deze nalatigheid gezuiverd (weggenomen) is, gerechtigd zijn alle kennisgevingen te doen aan een der gerechtigden tot het erfpachtsrecht, onverschillig wie en te hunner keuze.

De gezamenlijke rechthebbenden op het erfpachtsrecht zijn bevoegd bij onderling goedvinden den aangewezen verantwoordelijken persoon door een ander uit hun midden te vervangen. Deze vervanging zal tegenover de Gemeente eerst van kracht zijn van het oogenblik af waarop een authentieke akte, opgemaakt volgens formulier C, behoorende bij deze voorwaarden, of een authentiek afschrift daarvan, aan Burgemeester en Wethouders zal zijn ingeleverd.

Artikel 15

Onverminderd de speciale straffen op niet voldoening aan het bepaalde in eenig artikel dezer voorwaarden gesteld, is de Gemeente zoo dikwijls de erfpachter niet voldoet aan eenige hem in deze voorwaarden of bij de akte van uitgifte opgelegde verplichting, alsmede ingeval hij zes volle maanden sedert den volgens artikel 6 bepaalden vervaldag laat verloopen zonder de erfpachtsom en de verschuldigde boete ten volle te hebben voldaan, bevoegd, bij besluit van den Gemeenteraad, het erfpachtsrecht vervallen te verklaren, zonder dat daartoe eenige ingebrekestelling of rechterlijke tusschenkomst zal noodig zijn.

In het besluit tot vervallenverklaring van het erfpachtsrecht zal de dag worden vastgesteld, waarop het recht zal geëindigd zijn en de grond, met de daarop staande opstallen, ontruimd en ter vrije beschikking van de Gemeente gesteld zal moeten zijn.

Tusschen de dagteekening van het besluit van den Gemeenteraad en den dag, waarop het erfpachtsrecht eindigt, zal een tijdsruimte van ten minste drie maanden moeten liggen.

Van het besluit tot vervallenverklaring van het erfpachtsrecht zal den erfpachter tweemalen, met eene tusschenruimte van ten minste eene maand, worden kennis gegeven. De eerste kennisgeving zal binnen veertien dagen na de dagteekening van het besluit van den Gemeenteraad geschieden. De kennisgevingen kunnen bij deurwaardersexploit worden gedaan.

Wordt voor den in het besluit van den Gemeenteraad vastgestelden dag, waarop het erfpachtsrecht eindigt, alsnog aan de verzuimde verplichtingen voldaan en worden de eventuele kosten van de in het vorig lid bedoelde kennisgevingen voor dien dag aan de Gemeente vergoed, dan verliest dat besluit zijne kracht en wordt het geacht niet genomen te zijn.

Is die termijn ongebruikt voorbij gegaan, dan is het erfpachtsrecht geëindigd op den dag, in het Raadsbesluit bepaald. De Gemeente is alsdan bevoegd van het geëindigd zijn van het erfpachtsrecht aanteekening te laten doen in de openbare registers, onder verwijzing naar het Raadsbesluit, houdende vervallenverklaring van het erfpachtsrecht en naar de kennisgevingen in de derde alinea van dit artikel bedoeld.

Artikel 16

Onverminderd het bepaalde in het voorgaande artikel heeft de Gemeente te allen tijde het recht, bij overtreding van eenige bepaling van de akte van uitgifte of bij de niet-voldoening aan eenige bij deze voorwaarden opgelegde verplichting, de ontbinding der overeenkomst of de vervallenverklaring van het erfpachtsrecht met of zonder schadevergoeding in rechten te vorderen.

Tenminste acht dagen voor zij van dat recht gebruik maakt, zal de Gemeente van het voornemen daartoe aan de ingeschreven hypotheekhouders op het erfpachtsrecht en de opstallen kennis geven.

Deze kennisgeving zal bij deurwaardersexploit worden gedaan.

Artikel 17

De erfpachter is niet bevoegd zonder medewerking van Burgemeester en Wethouders den hem in erfpacht uitgegeven grond te splitsen en zijn recht op een gedeelte daarvan aan derden over te dragen.

Verleenen Burgemeester en Wethouders hunne medewerking bij zulk eene splitsing, dan worden de rechten en verplichtingen zoowel van den ouden als van den nieuwen erfpachter van den gesplitsten grond tegenover de gemeente opnieuw geregeld.

Artikel 18

Wanneer het erfpachtsrecht en de opstallen met hypotheek zijn bezwaard, zal door den hypotheekhouder het in de openbare registers ingeschreven borderel aan Burgemeester en Wethouders worden vertoond en aan hen worden ingeleverd een authentiek afschrift van het borderel en eene verklaring opgemaakt, volgens formulier D, behoorende bij deze voorwaarden, waarbij de hypotheekhouder te kennen geeft, van de te zijnen behoeve in deze voorwaarden gemaakte bepalingen gebruik te maken. Zoolang de vertooning en inlevering dezer stukken, welke alleen zullen kunnen blijken uit een door Burgemeester en Wethouders afgegeven bewijsstuk, niet is geschied, zullen tegenover dien hypotheekhouder de artikelen 16, alinea 2, 19 en 21 niet van toepassing zijn.

Artikel 19

Binnen acht dagen na de aan den erfpachter gedane kennisgeving van het besluit van den Gemeenteraad tot vervallenverklaring van het erfpachtsrecht, zal de Gemeente gehouden zijn van dat besluit kennis te geven aan alle ingeschreven hypotheekhouders op het erfpachtsrecht en de opstallen, aan het door hen bij het borderel van inschrijving gekozen domicilie.

Deze kennisgeving zal bij deurwaardersexploit geschieden.

De ingeschreven hypotheekhouders hebben het recht aan de op den erfpachter rustende en door dezen verzuimde verplichtingen voor den in het besluit van den Gemeenteraad vastgestelden dag, waarop het erfpachtsrecht eindigt, in zijne plaats te voldoen.

Wordt er aan deze verplichtingen voldaan, dan verliest het besluit van den Raad zijne kracht en wordt het geacht niet genomen te zijn.

Artikel 20

Aan den eersten hypotheekhouder worden desgewenscht wanneer het erfpachtsrecht op de artikel 16 bedoelde wijze eindigt, de vrijgekomen gronden voor den loopenden termijn van de erfpacht onder dezelfde voorwaarden in nieuwe erfpacht gegeven, indien hij den wensch daartoe binnen eene maand na het eindigen van de erfpacht kenbaar maakt aan Burgemeester en Wethouders, terwijl bij het daarvan op te maken contract de verplichting zal worden opgenomen om binnen den daarbij door Burgemeester en Wethouders te stellen termijn de niet nagekomen verplichtingen van den vorigen erfpachter alsnog te vervullen.

Artikel 21

Is op den dag, waarop volgens het besluit van den Gemeenteraad tot vervallenverklaring het erfpachtsrecht eindigt, aan de verzuimde verplichtingen, noch door den erfpachter, noch door een der ingeschreven hypotheekhouders in zijne plaats voldaan, of is - in het geval van artikel 16 - het vonnis tot ontbinding der overeenkomst, waarbij het erfpachtsrecht werd verleend of tot vervallenverklaring van dit recht, in kracht van gewijsde gegaan, dan behoort het in erfpacht uitgegeven onroerend goed met de opstallen in vollen vrijen eigendom aan de Gemeente, zonder dat deze tot eenige vergoeding gehouden is en onverminderd het recht der Gemeente op schadevergoeding, zoo daartoe termen zijn.

Artikel 22

De Gemeenteraad is bevoegd, het erfpachtsrecht te doen eindigen, indien hij wenscht dat door de Gemeente over den in erfpacht gegeven grond wordt beschikt over een werk, dat naar zijn oordeel van algemeen nut is.

Wordt aan den Gemeenteraad een voorstel tot gebruikmaking van de in dit artikel aan de Gemeente toegekende bevoegdheid gedaan, dan zal daarvan door Burgemeester en Wethouders aan den erfpachter bij deurwaarders-exploit worden kennis gegeven.

Over een zoodanig voorstel kan door den Gemeenteraad niet worden beslist, zoolang niet ten minste één maand sedert de in het vorig lid bedoelde kennisgeving is verstreken.

Besluit de Gemeenteraad van de in het eerste lid van dit artikel aan de Gemeente toegekende bevoegdheid gebruik te maken, dan zal de grond met de daarop staande opstallen ontruimd en ter vrije beschikking van de Gemeente gesteld moeten worden voor of op den in het Raadsbesluit te bepalen dag.

Tusschen dien dag en de dagtekening van het Raadsbesluit zal een tijdruimte van ten minste zes maanden moeten liggen.

Heeft de Gemeente van het haar in dit artikel toegekende recht gebruik gemaakt, dan zal zij bevoegd zijn van het geëindigd zijn van het erfpachtsrecht aanteekening te laten doen in de openbare registers, onder verwijzing naar het Raadsbesluit en naar de kennisgeving in dat artikel bedoeld.

Artikel 23

Wanneer het erfpachtsrecht, krachtens het bepaalde in het voorgaande artikel, eindigt, zal aan de daarop rechthebbenden eene schadevergoeding worden uitgekeerd, waarvan het bedrag, tenzij de erfpachter, de Gemeente en de hypotheekhouders het daarover onderling eens worden, bepaald zal worden door drie deskundigen, te benoemen door partijen. Indien partijen het over de benoeming niet eens kunnen worden, zal een deskundige worden benoemd door Burgemeester en Wethouders en een door den erfpachter en zullen de beide aldus gekozenen een derde benoemen.

De keuze van een deskundige door den erfpachter zal moeten geschieden binnen 14 dagen nadat hem zal zijn kennis gegeven van de benoeming van een deskundige door Burgemeester en Wethouders.

In het geval omtrent de keuze of de benoeming van een derden deskundige geen overeenstemming wordt verkregen binnen 14 dagen nadat de beide benoemde deskundigen daartoe door Burgemeester en Wethouders schriftelijk zijn uitgenoodigd, zal de benoeming geschieden door den Kantonrechter te Almelo.

Wordt een dezer termijnen niet in acht genomen, dan heeft de gemeente het recht alle drie deskundigen aan te wijzen.

De uitspraak der deskundigen moet worden gedaan binnen een maand na de benoeming van den laatstbenoemde.

De deskundigen zullen bij de taxatie van de waarde der opstallen en van het erfpachtsrecht de verkoopwaarde van een en ander in aanmerking nemen en daarbij in het bijzonder letten op den tijd, dien het recht nog zou geduurd hebben.

De schadevergoeding wordt door hen vastgesteld op tien procent boven de aldus getaxeerde waarde van het recht en de opstallen.

De ingeschreven hypotheekhouders op het erfpachtsrecht en de opstallen zullen een gelijk recht kunnen doen gelden als aan ieder van hen, als gold het eene verdeeling tusschen hen, van den koopprijs ingeval van executie van het erfpachtsrecht en van de opstallen, zou toekomen. De erfpachter zal slechts op het daarna overblijvende bedrag recht hebben.

Geen uitbetaling zal plaats hebben, zoolang niet de erfpachter en de hypotheekhouders schriftelijk bij eene verklaring, opgemaakt volgens het bij deze voorwaarden behoorend formulier E, aan Burgemeester en Wethouders te kennen hebben gegeven met de verdeeling der opbrengst genoegen te nemen of zoolang niet bij gewijsde alle geschillen beslecht zijn, die ter zake der verdeeling of der uitbetaling moeten zijn gerezen.

De kosten op de taxatie vallende, zullen door de Gemeente worden gedragen.

Artikel 24

Tegen het eindigen van het erfpachtsrecht heeft de erfpachter, ten aanzien van het ter bezichtiging stellen der op den in erfpacht uitgegeven grond staande opstallen, gelijke verplichtingen als volgens plaatselijk gebruik op de huurders van gebouwde eigendommen rusten.

De erfpachter kan geen vergoeding eischen of kosten in rekening brengen voor die bezichtiging.

Artikel 25

Indien na het eindigen van het erfpachtsrecht de in erfpacht uitgegeven gronden en de daarop staande opstallen niet vrijwillig worden ontruimd, zal de Gemeente de ontruiming krachtens de grosse der akte van uitgifte kunnen doen bewerkstelligen.

Artikel 26

Wanneer de Gemeente gebruik heeft gemaakt van hare bevoegdheid om op grond van een der bepalingen dezer voorwaarden het erfpachtsrecht te doen eindigen, dan is zij bevoegd van het geeindigd zijn van het erfpachtsrecht aanteekening te laten doen in de openbare registers, onder verwijzing naar het betrekkelijk Raadsbesluit.

Artikel 27

De Gemeente treedt bij het eindigen van het erfpachtsrecht, zonder tot eenige vergoeding gehouden te zijn, behoudens het bepaalde in artikel 23, in den vollen en vrijen eigendom van het in erfpacht uitgegeven onroerend goed en de zich daarop bevindende opstallen.

Artikel 28

Ter zake der erfpacht moet door den erfpachter bij de akte van uitgifte domicilie gekozen worden binnen de gemeente Almelo.

Het staat den erfpachter altijd vrij in de plaats van een vroeger gekozen domicilie een ander binnen de gemeente Almelo te kiezen, mits hiervan aan de Gemeente worde kennis gegeven bij deurwaardersexploit, of door opneming van het nieuw gekozen domicilie in eene, volgens een der formulieren A of B, behoorende bij deze voorwaarden, op te maken en aan Burgemeester en Wethouders in te leveren verklaring.

Artikel 29

De erfpachter en de hypotheekhouders zullen geacht worden in verzuim te zijn, indien zij een termijn, hun in de vorige artikelen gesteld voor de nakoming eener verplichting laten voorbijgaan, enkel door het verloop van den bepaalden termijn, zonder dat daartoe eene ingebrekestelling wordt vereischt.

Artikel 30

Indien in deze voorwaarden of in de erfpachtsakte niet uitdrukkelijk daarvan is afgeweken, zijn de artikelen van het Burgerlijk Wetboek, handelende over het erfpachtsrecht, toepasselijk.

ONDERSCHRIFT

Aldus vastgesteld ter openbare vergadering van den Gemeenteraad van den 10 Juli 1916.

De Secretaris, De Voorzitter,

Goedgekeurd voor zooveel noodig door Gedeputeerde Staten der provincie Overijssel bij hun besluit van 1 Augustus 1916, 2e Afdeeling No. 4557/3187.