Marktverordening Gemeente Castricum 2015

Geldend van 01-05-2019 t/m heden

Intitulé

Marktverordening Gemeente Castricum 2015

De raad van de gemeente Castricum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van, 7 april 2015;

gelet op de artikelen 147, eerste lid, 149 en 229, eerste lid, aanhef en onder b van de Gemeentewet;

gezien het advies van de raadscarrousel d.d. 16 april 2015;

besluit vast te stellen de volgende:

Marktverordening Gemeente Castricum 2015

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Castricum;

  • b.

    de raad: de gemeenteraad van Castricum;

  • c.

    markt: de door het college ingestelde weekmarkten:

    • -

      de weekmarkt in de kern Castricum, gehouden op vrijdag van 09.00 uur tot 16.00 uur

    • -

      de weekmarkt in de kern Bakkum, gehouden op woensdag van 11.00 uur tot 16.00 uur;

  • d.

    vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats of standwerkerplaats en de persoon met een bedienvergunning;

  • e.

    vaste standplaatsvergunning: vergunning voor het innemen van een standplaats voor bepaalde of onbepaalde tijd voor het uitoefenen van markthandel op de markt;

  • f.

    dagplaatsvergunning: vergunning voor het innemen van een standplaats gedurende één dag voor het uitoefenen van markthandel op de markt;

  • g.

    standwerkvergunning: een vergunning voor het innemen van een standwerkplaats;

  • h.

    bedienvergunning: een vergunning voor het tegen betaling verstrekken van voedsel en/ of dranken aan marktkooplieden en standwerkers bestemd voor consumptie ter plaatse;

  • i.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de weekmarkt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel door een marktkoopman;

  • j.

    vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

  • k.

    dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen door de houder van een vaste standplaatsvergunning;

  • l.

    marktkoopman: een persoon die in het bezit is van een vaste- dan wel dagvergunning en zijn artikelen te koop aanbiedt op de markt;

  • m.

    standwerker: een persoon die in het bezit is van een standwerkvergunning en publiek om zich heen verzamelt en dat door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen artikelen te kopen;

  • n.

    standwerkplaats: de plaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • o.

    anciënniteitslijst: de lijst van vergunninghouders met een vaste standplaats;

  • p.

    marktmeester: de persoon die door het college is aangewezen om toezicht te houden op de markt.

Artikel 2.Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op de door het college ingestelde weekmarkten die op gezette tijden worden gehouden. Deze verordening is niet van toepassing op de door het college ingestelde vrijmarkten en braderieën.

Artikel 3. Inrichtingsplan

  • 1. Voor de weekmarkt stelt het college een inrichtingsplan vast, dat in elk geval bevat:

    • a.

      aanduiding van de dag en de uren waarop de markt wordt gehouden (markttijd);

    • b.

      een kaart van de markt;

    • c.

      een lijst met artikelgroepen of branches;

    • d.

      een maximum aantal standplaatsen per branche.

  • 2. Op de kaart zijn de grenzen van de markt aangegeven en de plaatsen die bestemd zijn voor vaste standplaatsen.

  • 3. Als een standplaats, bestemd voor de houder van een vaste standplaatsvergunning, bij aanvang van de markt nog niet door de vergunninghouder of diens plaatsvervanger is ingenomen, kan daarvoor een dagplaatsvergunning worden afgegeven.

  • 4. Het inrichtingsplan is gedurende de markttijd bij de markt aanwezig en in te zien.

Artikel 4. Vergunningen

  • 1. Het is verboden zonder een vergunning een plaats op de weekmarkt in te nemen.

  • 2. Een vaste standplaatsvergunning geldt voor onbepaalde tijd en voor de op de vergunning vermelde standplaats, tenzij de vergunning anders bepaalt. Het college kan in bijzondere gevallen een andere standplaats aanwijzen.

  • 3. Een dagplaatsvergunning geldt voor één dag en voor de op de vergunning vermelde standplaats.

  • 4. Het is verboden zonder standwerkvergunning als standwerker op te treden op de markt.

  • 5. Het is verboden, zonder bedienvergunning marktkooplieden en standwerkers en degenen die hen vervangen of bijstaan tegen betaling te voorzien van voedsel of dranken bestemd voor consumptie ter plaatse. Een bedienvergunning geldt voor onbepaalde tijd, tenzij de vergunning anders bepaalt.

  • 6. Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 7. Een vergunning kan enkel worden verleend aan een handelingsbekwame natuurlijk persoon die gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten en die geen (andere) vaste standplaats vergunning heeft voor de betrokken markt.

  • 8. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

Artikel 5. Aanvragen vergunningen

  • 1. Het college stelt ten behoeve van het aanvragen van een vaste standplaats-, dagplaats-, standwerkplaats-, of bedienvergunning aanvraagformulieren vast.

  • 2. Bij de aanvraag voor een vaste standplaatsvergunning worden in ieder geval de volgende gegevens overgelegd:

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en –plaats, het adres en de woonplaats van de aanvrager;

    • b.

      de kraam of andere verkoopmaterialen die de aanvrager bij het innemen van de standplaats wil gebruiken;

    • c.

      het soort artikelen dat de aanvrager verhandelt;

    • d.

      of de aanvrager elektriciteit wenst te gebruiken;

    • e.

      of de aanvrager geluidsapparatuur wenst te gebruiken;

    • f.

      of de aanvrager kook-, bak- en verwarmingsapparatuur wenst te gebruiken;

    • g.

      een verzekeringsbewijs;

    • h.

      een bewijs van inschrijving in de Kamer van Koophandel;

    • i.

      een identificatiebewijs.

Artikel 6. Afgelasting markt

  • 1. Het college kan op grond van dringende redenen besluiten dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden op een andere dag, een ander tijdstip of op een andere plaats.

  • 2. Het college is bevoegd te besluiten dat de markt niet zal plaatsvinden indien het daartoe dringende redenen aanwezig acht.

Artikel 7. Bevoegdheden van de marktmeester

  • 1. De marktmeester is belast met het toewijzen van dag- en standwerkplaatsen.

  • 2. De marktmeester is bevoegd namens het college die aanwijzingen te geven die noodzakelijk zijn in het kader van het goed kunnen functioneren van de markt.

Artikel 8. Mandaatverboden

De bevoegdheid tot het vaststellen van het inrichtingsplan kan niet worden gemandateerd. De bevoegdheid tot wijzigen daarvan en die tot het verlenen of intrekken van een vaste standplaatsvergunning of van een bedienvergunning kan niet aan de marktmeester of een andere toezichthouder worden gemandateerd.

Artikel 9. Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen over het bepaalde in deze verordening.

Hoofdstuk 2. Vaste-standplaatsvergunningen

Artikel 10. Vrijgekomen standplaats; plaatsverbetering volgens anciënniteitslijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van de houders van een vaste standplaatsvergunning, met vermelding van de datum waarop de betrokkenen voor het eerst een vaste standplaatsvergunning werd verleend en met vermelding van de branche waartoe zij behoren of de artikelen die zij verhandelen (anciënniteitslijst).

  • 2. Als een standplaats vrijkomt die werd ingenomen door de houder van een vaste standplaatsvergunning, kan deze op aanvraag worden toegewezen aan de hoogstgeplaatste aanvrager op de anciënniteitslijst in volgorde van de datum waarop hem voor het eerst een vaste standplaatsvergunning werd verleend. Als de plaats bestemd is voor een specifieke branche of artikelgroep, komt alleen iemand in aanmerking die aan dat vereiste voldoet.

Artikel 11. Selectiestelsel

  • 1. Het college maakt bekend dat voor de markt één of meer vaste standplaatsvergunningen kunnen worden verleend, voor welke branche of artikelgroep dit geldt en dat gegadigden voor een vergunning vóór de daarbij genoemde datum daarvoor een aanvraag kunnen indienen.

  • 2. De bekendmaking geschiedt door openbare kennisgeving op de website van de gemeente Castricum.

  • 3. Bij de beoordeling van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende aspecten en tot het daarbij vermelde maximum aantal:

    • a.

      of het assortiment van de gegadigde een gewenste toevoeging aan het markt assortiment vormt (30);

    • b.

      de uitstraling van de uitstalling (30);

    • c.

      het marktverleden van de gegadigde en de indruk die hij maakt (10);

    • d.

      of bij de gegadigde sprake is van maatschappelijk verantwoord ondernemen (10).

    Gegadigden komen in aanmerking in de volgorde van het aantal toegekende punten.

Artikel 12. Overschrijven vaste standplaatsvergunning

  • 1. Wenst de houder van een vaste standplaatsvergunning niet langer zelf gebruik te maken van de vergunning, is hij overleden, onder curatele gesteld of arbeidsongeschikt dan kan het college op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator de vergunning overschrijven op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of ander persoon met wie hij duurzaam samenwoonde, of zijn kind.

  • 2. Kan deze weg niet worden gevolgd, dan kan de vergunning op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator worden overgeschreven op een medewerker van de vergunninghouder of mede-eigenaar van diens bedrijf als deze ten minste één jaar in loondienst heeft gewerkt bij de vergunninghouder of heeft gefunctioneerd als mede-eigenaar.

  • 3. In geval van overlijden of ondercuratelestelling van de vergunninghouder wordt de aanvraag tot overschrijving binnen twee maanden nadien ingediend.

  • 4. Het college kan van het vorenstaande afwijken voor zover de toepassing daarvan voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot en met de bepalingen te dienen doelen.

  • 5. De aanvraag tot overschrijving wordt alleen geweigerd als niet wordt voldaan aan de uit dit artikel voortvloeiende eisen of aan een eis waaraan een houder van een vaste standplaatsvergunning volgens deze verordening moet voldoen.

  • 6. Als de nieuwe vergunninghouder reeds over een vaste standplaatsvergunning beschikt, wordt deze laatste ingetrokken.

Artikel 13. Intrekking en vervallen vaste standplaatsvergunning

  • 1. Het college trekt een vaste standplaatsvergunning in:

    • a.

      op schriftelijke aanvraag van de vergunninghouder; of

    • b.

      twee maanden na diens overlijden of onder curatelestelling, tenzij een aanvraag tot overschrijving is ingediend overeenkomstig artikel 12 van deze verordening.

  • 2. Het college kan een vaste standplaatsvergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd intrekken:

    • a.

      als de vergunninghouder ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • b.

      als de vergunninghouder, degene die hem vervangt of een persoon die hem bijstaat zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden;

    • c.

      als van de vergunning gedurende ten minste twee maanden geen gebruik is gemaakt;

    • d.

      als de vergunninghouder niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 3. In geval van intrekking voor bepaalde tijd kan tevens worden bepaald dat de toegewezen standplaats vervalt.

  • 4. Als de vergunninghouder of zijn overeenkomstig artikel 14 van deze verordening aangewezen vervanger zijn standplaats niet uiterlijk bij aanvang van de markt heeft ingenomen, vervalt de vergunning voor de rest van de dag.

Artikel 14. Persoonlijk innemen vaste standplaats; vervanging

  • 1. De houder van een vaste standplaatsvergunning kan de hem toegewezen standplaats laten innemen door een vervanger voor in totaal ten hoogste 25 procent van het aantal marktdagen per jaar. Daarvan doet hij zo mogelijk tevoren mededeling aan de marktmeester.

  • 2. De vervanger treedt op namens de vergunninghouder. De rechten -behalve die tot vervanging ingevolge het vorige lid- en verplichtingen die bij of krachtens deze verordening gelden voor de vergunninghouder, zijn van overeenkomstige toepassing op de vervanger. De vergunninghouder blijft te allen tijde eindverantwoordelijk.

Hoofdstuk 3. Dagplaatsen, standwerkers en bediening

Artikel 15. Dagplaatsvergunning

  • 1. Een dagplaatsvergunning kan worden verleend voor het innemen van een standplaats voor het uitoefenen van markthandel op de markt op plaatsen die daarvoor ingevolge het inrichtingsplan in aanmerking komen en op plaatsen die niet zullen worden ingenomen door de houder van een vaste standplaatsvergunning omdat voor de plaats geen vergunning geldt, de vergunning is vervallen of omdat de vergunninghouder niet in staat is de plaats in te nemen en niet is voorzien in vervanging overeenkomstig artikel 14.

  • 2. Voor een dagplaatsvergunning komen in aanmerking degenen die daarvoor die dag vóór 9.00 uur bij de marktmeester een aanvraag hebben ingediend, voldoen aan een eventueel van toepassing zijnde branche- of artikelgroep vereiste en die niet zijn uitgesloten omdat zij gedurende één of meer van de voorafgaande vier marktdagen:

    • a.

      zich op de markt schuldig hebben gemaakt aan wangedrag, bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling hebben overtreden, of

    • b.

      niet tijdig het verschuldigde marktgeld hebben voldaan dat wordt geheven op de grondslag van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 3. Het college kan ten aanzien van een gegadigde bepalen dat een uitsluitingsgrond niet geldt of dat voor de toepassing van het vorige lid een langere termijn in aanmerking wordt genomen.

  • 4. De dagplaatsvergunningen worden verstrekt aan de in aanmerking komende gegadigden op volgorde van ontvangst van de aanvragen. Gegadigden die een artikel of artikelsoort wensen te verkopen dat nog niet op de markt verkrijgbaar is, hebben daarbij voorrang.

  • 5. Een dagplaatsvergunning kan niet worden overgedragen. De vergunninghouder kan zich niet laten vervangen.

Artikel 16. Standwerkvergunning

  • 1. Een standwerkvergunning kan worden verleend met overeenkomstige toepassing van artikel 15, tweede tot en met vijfde lid.

  • 2. Een standwerkvergunning geldt voor de in de vergunning vermelde dag en plaats en voor de in de vergunning omschreven artikelen.

Artikel 17. Bedienvergunning

  • 1. Het college kan op aanvraag een bedienvergunning verlenen. De vergunning vermeldt welke artikelen van deze verordening van toepassing zijn.

  • 2. Artikel 13, tweede lid is overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 4. Algemene bepalingen voor vergunninghouders

Artikel 18. Bijstaan op de markt

De houder van een vaste standplaats-, dagplaats-, standwerk-, of bedienvergunning kan zich doen bijstaan door een of meer andere personen van 16 jaar of ouder.

Artikel 19. Legitimatieplicht

Degene die een standplaats of een standwerkplaats wenst in te nemen of inneemt op de markt, of die handelt met een bedienvergunning, is op eerste verzoek van de marktmeester verplicht aan te tonen dat hij daartoe gerechtigd is.

Artikel 20. Markttijden in acht nemen

  • 1. Het is de vergunninghouder verboden meer dan drie uur voor aanvang en meer dan twee uur na afloop van de markt ruimte in te nemen of te doen innemen op het marktterrein met een voertuig, met goederen of anderszins, of goederen aan- of af te voeren of te laten aan- of afvoeren.

  • 2. Een vergunninghouder neemt zijn standplaats of standwerkplaats in tot de sluitingstijd van de markt, behoudens op aanvraag door het college verleende ontheffing. Aan een ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Artikel 21. Markt schoonhouden

  • 1. Een vergunninghouder is verplicht afval, waaronder verpakkingsmateriaal, dat tijdens de door hem uitgeoefende verkoop vrij komt zodanig te bewaren dat het marktterrein daardoor niet wordt verontreinigd en het afval niet door onbevoegden kan worden verwijderd. Hij voert het afval onmiddellijk na afloop van de markt af of laat het afvoeren.

  • 2. Een vergunninghouder is verplicht de door hem ingenomen standplaats of standwerkplaats en de naaste omgeving daarvan na afloop van de markt veegschoon achter te laten.

Artikel 22. Doorgang

  • 1. Het is de vergunninghouder verboden meer ruimte in te nemen dan is toegewezen. Extra marktkramen kunnen slechts op de toegewezen standplaats of standwerkplaats worden geplaatst na toestemming van de marktmeester.

  • 2. Het is de vergunninghouder verboden de doorgang tussen de kramen en de loopruimte voor de standplaatsen of standwerkplaatsen op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren.

  • 3. Als er geen gegarandeerd looppad is van 3 meter breed en 2,05 meter hoog mag men niet voor de standplaats of standwerkplaats uitpakken, ongeacht of gebruik wordt gemaakt van eigen materiaal.

Artikel 23. Algemene brandveiligheidsnormen

In het kader van brandpreventie gelden de volgende regels:

  • a.

    elektrische verlichting dient zo te worden gemonteerd dat deze niet in aanraking kan komen met gemakkelijk brandbare stoffen;

  • b.

    losse kabels, die in de looppaden op de grond liggen, moeten afgedekt worden met afdekmatten, zulks ter goedkeuring van de marktmeester;

  • c.

    bij elke gelegenheid waar gebakken of gebraden wordt moet een doelmatig blusapparaat, alsmede een deksel voor afsluiting van de pan(nen) aanwezig zijn (bijvoorbeeld een schuimblusser met een vulling van ten minste 4 kg of een poederblusser met een vulling van ten minste 6 kg);

  • d.

    de aanwezige brandblussers dienen goedgekeurd te zijn door een erkend keuringsbedrijf en voorzien te zijn van een geldige keuringssticker;

  • e.

    gasflessen moeten voorzien zijn van een door de Dienst Stoomwezen erkend geldig keurmerk. De verbinding tussen de gasfles(en) en het gaskomfoor dient te bestaan uit een metalen leiding of een goedgekeurde GIVEG-slang met een maximale lengte van 10 meter. De slang dient met deugdelijke slangklemmen verbonden te zijn met de gasfles(en);

  • f.

    gasflessen mogen slechts in dagvoorraad aanwezig zijn;

  • g.

    lege of niet in gebruik zijnde gasflessen moeten buiten een kraam of wagen zijn opgesteld. In gebruik zijnde flessen moeten op een goed geventileerde plaats zijn opgesteld;

  • h.

    emballage en verpakkingsmateriaal mogen niet in of nabij open vuur aanwezig zijn;

  • i.

    ballonnen met brandbaar gas gevuld mogen niet aanwezig zijn;

  • j.

    het gebruik van vloeibare LPG is toegestaan;

  • k.

    ondergrondse brandkranen dienen vrij gehouden te worden.

Artikel 24. Elektra

  • 1. De navolgende eisen worden gesteld:

    • a.

      elektriciteitskabels dienen een nominale kerndoorsnede van tenminste 1,5 kubieke millimeter te hebben;

    • b.

      de kabellengte dient maximaal 25 meter te bedragen, tenzij anders bepaald en de veiligheid gewaarborgd is;

    • c.

      het gebruik van bouwlampen en straalkachels is niet toegestaan.

  • 2. Het is de vergunninghouder zonder ontheffing van het college verboden:

    • a.

      voor de verlichting van zijn standplaats of standwerkplaats gebruik te maken van andere dan elektrische verlichting;

    • b.

      elektrische stroom van een ander te betrekken dan degene die door het college voor het leveren van elektriciteit is aangewezen.

Artikel 25. Geluidsapparatuur

  • 1. Het is de vergunninghouder verboden gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen onder door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 26. Kook-, bak- en verwarmingsapparatuur

  • 1. Het is de vergunninghouder verboden kook-, bak- en verwarmingsapparatuur te gebruiken.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen onder door hem te stellen voorwaarden, deze worden vermeld in de verstrekte vergunning.

  • 3. Voor het plaatsen van verwarmingsapparatuur (op gas of elektriciteit) voor producten en personen dient toestemming van de marktmeester te worden verkregen.

Hoofdstuk 5. Handhaving

Artikel 27. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college aangewezen marktmeester en de overige door hen aangewezen toezichthouders.

Artikel 28. Onmiddellijke verwijdering

De marktmeester kan een vergunninghouder of iemand die hem bijstaat of vervangt bevelen zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig maakt of heeft gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 29. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

  • 1. De Marktverordening gemeente Castricum 2005 wordt ingetrokken.

  • 2. De krachtens de Marktverordening gemeente Castricum 2005 vastgestelde anciënniteitslijst geldt als lijst krachtens deze verordening.

  • 3. Een krachtens de Marktverordening gemeente Castricum 2005 verleende vergunning of ontheffing geldt als vergunning of ontheffing verleend krachtens deze verordening. Het college kan deze ambtshalve vervangen door een vergunning of ontheffing krachtens deze verordening. Ambtshalve vervanging kan gepaard gaan met een wijziging van beperkingen en voorschriften.

  • 4. Aanvragen om vergunning of ontheffing die zijn ingediend onder de Marktverordening gemeente Castricum 2005 maar waarop nog niet is beschikt bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld overeenkomstig deze verordening.

  • 5. Degenen die daags voor het in werking treden van deze verordening op de wachtlijststonden, behouden de rechten die daaruit volgens de op die dag geldende regels voortvloeien gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 30. Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen die de uitvoering van deze verordening betreffen en waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 31. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Artikel 32. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening gemeente Castricum 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Castricum op

30 april 2015.

de griffier, mr. V.H.Hornstra
de voorzitter, drs. A. Mans

Algemene toelichting bij de Marktverordening gemeente Castricum 2015

De gemeenteraad heeft ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet (hierna:Gemw) de bevoegdheid om verordeningen op te stellen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt. Het vaststellen van de Marktverordening is één van de verordenende bevoegdheden van de raad.

Het doel van deze verordening is in principe tweeledig. Ten eerste worden hiermee de kaders gecreëerd om de markt zodanig te (her)organiseren dat de gemeentelijke belangen beschermd worden en dat de markt tegelijkertijd aantrekkelijk blijft voor zowel consumenten als marktkooplieden en- voor zover de gemeente daar invloed op kan uitoefenen- dat er een divers aanbod is dat van goede kwaliteit is. Ten tweede heeft deze verordening tot doel dit alles op een overzichtelijke, duidelijke manier te regelen, ontdaan van overbodige regels en administratieve lasten.

Artikelsgewijze toelichting bij de Marktverordening gemeente Castricum 2015

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting

Artikel 2.Toepassingsgebied

Op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onderdeel h, van de Gemw kunnen burgemeester en wethouders jaarmarkten of gewone marktdagen instellen(en afschaffen of veranderen). Deze marktverordening is van toepassing op de weekmarkt die in Castricum op vrijdag wordt gehouden.

Samenloop met APV

De regulering van andere ambulante handel dan waarop deze verordening van toepassingis, is te vinden in de Model-Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: Model-APV). Artikel2:25 van de APV bevat bijvoorbeeld het vergunningstelsel voor evenementen, zoalsbraderieën.

Artikel 3. Inrichtingsplan

Dit artikel schrijft voor dat het college een inrichtingsplan vast dient te stellen en regelt wat daarin geregeld moet en kan worden. Zo kan onder andere bepaald worden wat de markttijd is en welke delen van de markt bestemd zijn voor welke marktactiviteiten. Ieder inrichtingsplan dient voorzien te zijn van een kaart waarop het hierboven genoemde is aangegeven.

Artikel 4. Vergunningen

Vaste-standplaatsvergunningen gelden in beginsel voor onbepaalde tijd, maar hier kan inindividuele gevallen van worden afgeweken (tweede lid). Bijvoorbeeld als gewerkt wordt met een ‘proefperiode’. Dit blijkt dan uit de vergunning. Bij bijzondere gevallen kan een andere standplaats worden aangewezen. Daarbij kan gedacht worden aan zaken als extreme weersomstandigheden, noodzakelijke reconstructiewerkzaamheden, bepaalde evenementen. Een standplaatsvergunning kan beperkt worden tot het verkopen van bepaalde typenproducten.

Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijke persoon en eventueel de beperking tot één vergunning per persoon per markt of voor de gemeente wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van vergunningen bewerkstelligd. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt een natuurlijke persoon (bijvoorbeeld de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is dus niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.

Doordat de eis van handelingsbekwaamheid (artikel 32, Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek) niet gekoppeld is aan een minimumleeftijd (zevende lid) komen ook zestien- en zeventienjarigen aan wie door de kantonrechter handlichting is verleend in aanmerking voor een vergunning. Handlichting betekent dat de minderjarige zelf al de beslissingen mag nemen zonder dat daar toestemming van de ouders voor nodig is. Als de kantonrechter handlichting verleend geldt dit niet meer, de minderjarige heeft dan zelf volledige beslissingsbevoegdheid. Er is geen reden om minderjarigen die in het rechtsverkeer als handelingsbekwaam beschouwd worden, van de vergunning uit te sluiten. Het vereiste ‘gerechtigd in Nederland arbeid te verrichten’ ziet met name op vreemdelingen die een vergunning ingevolge de Wet arbeid vreemdelingen nodig hebben. De aanvrager van de vergunning mag niet meer dan één vaste-standplaatsvergunning hebben voor de weekmarkt.

Artikel 5. Aanvragen vergunning

Het college stelt aanvraagformulieren ter beschikking voor het aanvragen van vaste-, dag-, standwerker en bedienvergunningen.

In het tweede lid van dit artikel staan de voorwaarden vermeld waaraan de aanvraag van een vaste standplaatsvergunning moet voldoen.

Artikel 6. Afgelasting markt

Dit artikel bepaald dat het college de markt bij dringende reden op een andere dag, een ander tijdstip, op een andere plaats of in het geheel niet kan laten plaatsvinden. Onder dringende redenen wordt o.a. verstaan: extreme weersomstandigheden, nationale feestdagen, riool- en wegwerkzaamheden, herinrichting en renovatie werkzaamheden en wegomleidingen.

Artikel 7. Bevoegdheden van de Marktmeester

Op grond van artikel 156 eerste lid van de Gemw is het college bevoegd om toezichthouders aan te wijzen. Eén van deze toezichthouders is de marktmeester. De marktmeester draagt zorg voor een goed verloop van de markt in de gemeente en treedt op als eerste aanspreekpunt voor marktondernemers naar de gemeente toe.

Artikel 8. Mandaatverboden

De Raad kan op grond van artikel 156 eerste lid van de Gemw bevoegdheden overdragen aan het college. Eén van de bevoegdheden van het college is om het inrichtingsplan vast te stellen dan wel te wijzigen en vaste standplaatsvergunningen of bedienvergunningen te verstrekken dan wel in te trekken. Deze bevoegdheden kunnen niet worden gemandateerd aan een ander.

Artikel 9. Nadere regels

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Hoofdstuk 2. Vaste-standplaatsvergunningen

Artikel 10. Vrijgekomen standplaats; plaatsverbetering volgens anciënniteitslijst

Als een vaste standplaats vrijkomt, kan deze op aanvraag worden toegewezen aan de hoogstgeplaatste op de door het college bijgehouden anciënniteitslijst. Artikel 10 ziet dus niet op de verlening van nieuwe vergunningen, maar alleen op een wijziging van een reeds verleende vergunning vanwege de toewijzing van een andere, (veelal) betere vaste standplaats.

Artikel 11. Selectiestelsel

In dit artikel is een selectiestelsel uitgewerkt waarmee aanvragen voor de te verlenen nieuwevaste-standplaatsvergunningen op bepaalde aspecten kunnen worden beoordeeld.

Artikel 12. Overschrijven vaste standplaatsvergunning

Dit artikel regelt de gevallen en voorwaarden waaronder het mogelijk is om vaste standplaatsvergunningen over te schrijven op naam van de echtgenoot, geregistreerde partner of ander persoon met wie de vergunninghouder duurzaam samenwoonde, zijn kind of een medewerker van de vergunninghouder dan wel mede-eigenaar van zijn bedrijf. De aanvraag tot overschrijving van de vergunning moet binnen twee maanden na overlijden of onder curatelestelling worden ingediend. Het gaat om overschrijving van een vaste standplaatsvergunning met alle daaraan verbonden voorwaarden en beperkingen, waaronder dus de nader bepaalde individuele standplaats.

Artikel 13. Intrekking en vervallen vaste standplaatsvergunning

Een vaste standplaatsvergunning kan worden ingetrokken op verzoek van de vergunninghouder dit kan voorkomen wanneer de vergunninghouder niet langer deel wil nemen aan de markt. Wanneer de vergunninghouder is overleden of onder curatele is gesteld wordt de vergunning na twee maanden ingetrokken, tenzij er een aanvraag tot overschrijving is ingediend (zie artikel 12, derde lid) op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of ander persoon met wie hij duurzaam samenwoonde, of zijn kind.

Artikel 14. Persoonlijk innemen standplaats; vervanging

De markt vindt 52 weken per jaar op vrijdag plaats. Wanneer de houder van een vaste standplaatsvergunning niet aanwezig kan zijn op de markt kan hij zich gedurende 25 procent van het aantal marktdagen per jaar ( = 13 keer) laten vervangen. De vergunninghouder dient hiervan melding te maken bij de marktmeester.

Hoofdstuk 3. Dagplaatsen, standwerkers en bediening

Artikel 15. Dagplaatsvergunning

Het verstrekken van een dagplaatsvergunning (eerste lid) kan zich bijvoorbeeld voordoen als de vaste standplaatsvergunning voor de betrokken standplaats is vervallen voor die marktdag, doordat de vergunninghouder niet tijdig is komen opdagen; zie artikel 13.

Het in aanmerking nemen van een langere termijn (derde lid), betekent dat langer dan vier marktdagen wordt ‘teruggekeken’ om te zien of de betrokkene zich heeft misdragen of in gebreke is gebleven met de betaling van zijn marktgeld.

Artikel 16. Standwerkvergunning

Voor het verlenen van een standwerkvergunning geldt de procedure zoals deze ook geldt voor het verlenen van een vaste standplaats- en dagplaatsvergunning.

Artikel 17. Bedienvergunning

Een bedienvergunning kan worden verleend aan een persoon die tijdens de markt de marktkooplieden en standwerkers tegen betaling wil voorzien van voedsel en dranken. De houder van een bedienvergunning heeft een vaste standplaats op de markt, voor zijn eigen koffiewagentje. De houder van de bedienvergunning loopt gedurende de markt langs de standplaatsen en standwerkplaatsen om voedsel en dranken te serveren. Een bedienvergunning geldt voor onbepaalde tijd, tenzij de vergunning anders bepaalt.

Hoofdstuk 4. Algemene bepalingen voor vergunninghouders

Artikel 18. Bijstaan op de markt

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 19. Legitimatieplicht

Bij dagplaatsvergunninghouders, standwerkers of houders van een bedienvergunning kan eventueel aan de vergunning een voorschrift verbonden worden dat ze aan klanten een vorm van contactgegevens dienen te verschaffen. Van hen is het niet zonder meer waarschijnlijk dat ze geregeld zullen terugkeren op de markt. Een klant die zijn product wil terugbrengen, heeft dus aan andere mogelijkheid tot later contact nodig.

Artikel 20. Markttijden in acht nemen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 21. Markt schoonhouden

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 22. Doorgang

De gemeente is verantwoordelijk voor de veiligheid op de markt. In de handreiking “Veiligheid op de markt” zijn richtlijnen opgenomen voor iedereen die bij de organisatie van de markt is betrokken. De inhoud is ontwikkeld in samenwerking met de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH), de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR), de Nederlandse Vereniging van gemeentelijke Marktbeheerders (NVgM) en de Vereniging van Nederlandse Gemeente (VNG).

In de handreiking zijn o.a. richtlijnen opgenomen voor de veiligheid op het marktterrein.

In dit artikel zijn de richtlijnen uit de handreiking opgenomen.

Artikel 23. Algemene Brandveiligheidsnormen

De gemeente is verantwoordelijk voor de veiligheid op de markt. In de handreiking “Veiligheid op de markt” zijn richtlijnen opgenomen voor iedereen die bij de organisatie van de markt is betrokken. In de handreiking zijn o.a. richtlijnen opgenomen voor brandveiligheid.

In dit artikel zijn de richtlijnen uit de handreiking opgenomen.

Artikel 24. Elektra

Personen met een vergunning voor de weekmarkt kunnen gebruik maken van de elektriciteit die door de gemeente beschikbaar wordt gesteld.

Artikel 25. Geluidsapparatuur

Het gebruik van geluidsapparatuur is verboden. In het tweede lid staat aangegeven dat het college ontheffing kan verlenen voor het in het eerste lid genoemde verbod. De voorwaarden op basis waarvan het college ontheffing kan verlenen worden vermeld in de verstrekte vergunning.

Artikel 26. Kook-, bak- en verwarmingsapparatuur

In het tweede lid staat aangegeven dat het college ontheffing kan verlenen van de in het eerste lid genoemde verbod gebruik te maken van kook-, bak en verwarmingsapparatuur. Wanneer het college ontheffing verleend worden de voorwaarden vermeld in de verstrekte vergunning.

Hoofdstuk 5. Handhaving

Artikel 27. Toezichthouders

Op grond van artikel 156 eerste lid van de Gemw is het college bevoegd om toezichthouders aan te wijzen. In de bevoegdhedenregeling gemeente Castricum is geregeld welke functionarissen bij mandaat besluiten mogen nemen. Deze zijn vermeld in het bij die regeling horende bevoegdhedenregister gemeente Castricum.

Artikel 28. Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemw is bepaald dat het gemeentebestuur onder andere ter uitvoeringvan gemeentelijke verordeningen de bevoegdheid heeft een last onder bestuursdwang op teleggen. Artikel 28 geeft het college de bevoegdheid om een bijzonderevorm van bestuursdwang (verwijdering) toe te passen als een vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt of bij andere overtredingen van de marktverordening.

Bij deze vorm van bestuursdwang wordt spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:31, eerstelid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), verondersteld. Dan kan de bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Wel dient het besluit in dat geval achteraf alsnog (schriftelijk) aan betrokkenen bekendgemaakt te worden overeenkomstig artikel 5:31, tweede lid, van de Awb jo. artikel 5:24, derde lid, van de Awb. Het hangt van de omstandigheden van het geval af of er sprake is van een spoedeisend geval, of misschien zelfs van een zeer spoedeisend geval.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 29. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

Deze marktverordening vervangt de oude marktverordening.

Artikel 30. Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

Dit artikel is een vangnetbepaling en behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 31. Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 32. Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.