Subsidieregeling instandhouding erfgoed gemeente Epe 2015

Geldend van 19-01-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Subsidieregeling instandhouding erfgoed gemeente Epe 2015

Het college van burgemeester en wethouders

 

gelezen het voorstel, nr. 2015-23218 d.d. 7 juli 2015;

gelet op artikel 3 van de algemene subsidieverordening gemeente Epe 2015;

BESLUIT:

Vast te stellen de Subsidieregeling instandhouding erfgoed gemeente Epe 2015

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    algemene subsidieverordening: de geldende algemene subsidieverordening van de gemeente Epe;

  • b.

    instandhouding: werkzaamheden, maatregelen of voorzieningen die erop gericht zijn om monumenten in goede staat te brengen of te houden, toekomstige restauraties te voorkomen of te verminderen;

  • c.

    gemeentelijk monument: onroerende zaak of terrein welke ingevolge de Erfgoedverordening van de gemeente Epe als beschermd gemeentelijk monument is aangewezen;

  • d.

    rijksmonument: onroerende zaak of terrein welke ingevolge de Monumentenwet als beschermd rijksmonument is aangewezen;

  • e.

    eigenaar: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op een monument, dan wel krachtens persoonlijk recht het genot heeft van een monument.

  • f.

    molens: molens welke als gemeentelijk op provinciaal monument zijn aangewezen.

  • g.

    subsidieplafond: Het jaarlijks voor de uitvoering van deze regeling door het college beschikbaar te stellen bedrag vermeerderd met de subsidie die door de Provincie Gelderland aan de gemeente Epe ten behoeve van de instandhouding van erfgoed beschikbaar is gesteld.

Artikel 2 Algemene subsidieverordening

Op deze regeling is de algemene subsidieverordening van de gemeente Epe van toepassing.

Artikel 3 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Het college kan op grond van deze regeling subsidie toekennen in de kosten voor instandhouding van monumenten.

  • 2. Subsidiabel zijn de kosten van de volgende werkzaamheden:

    • a.

      herstel en vernieuwen van rieten daken (met daklatten, vorsten, knellatten en beperkt herstel van sporen);

    • b.

      herstel van dakvlakken gedekt met pannen, leien (met daklatten en beperkt herstel van sporen), lood, zink of koper;

    • c.

      herstel van goten (in zink, koper of lood) inclusief bijbehorende houtconstructies, beugels en hemelwaterafvoeren;

    • d.

      het aanbrengen van goten waar deze niet eerder aanwezig waren;

    • e.

      het herstellen van windveren, schoorstenen en van zink en loodwerken zoals loketten, voetlood, hoek- en keperlood;

    • f.

      het periodiek keuren en onderhouden van brand- en bliksembeveiliging;

    • g.

      het herstellen (van gedeelten) van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken, gevelbeschietingen, roeden en lijstwerk;

    • h.

      het herstellen van dak- en torenluiken, loopbruggen en afgazen van torens;

    • i.

      het inboeten en beperkt herstel van muurwerk, het opvoegen van muurwerken en beperkt herstel van pleisterwerk aan buitengevels;

    • j.

      het beperkt vervangen of inboeten van natuursteen;

    • k.

      de behandeling van muurwerk ter regulering van de vochthuishouding;

    • l.

      de behandeling van houtwerk ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters zoals boktor en houtworm;

    • m.

      het herstel van onderdelen van een molen;

    • n.

      het herstel van dragende constructies (ankerbalk-gebinten, schoren en platen, balkkappen, spantbenen, muurplaten e.d.);

    • o.

      het herstel van glas-in-lood en monumentale beglazing;

    • p.

      het buitenschilderwerk;

    • q.

      het uitwendig herstel van de bijgebouwen en andere bij het pand behorende objecten zoals hooibergen, schuren, bakhuisjes, hekken, pompen, bruggen e.d. voor zover deze zijn vermeld in de redengevende omschrijving van het pand;

    • r.

      het herstel van waardevolle interieuronderdelen zoals plafondornamenten, tegelwanden en -schouwen, muurschilderingen, lambriseringen e.d., voor zover deze zijn vermeld in de redengevende omschrijving van het pand;

  • 3. onder de kosten, als bedoeld in dit artikel, worden mede begrepen de bedragen van:

    • a.

      de aanneemsom;

    • b.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalstijgingen;

    • c.

      het honorarium van de architect, constructeur, de kosten van het dagelijks toezicht en de bestedingskosten;

    • d.

      de leges voor de omgevingsvergunning en de vergunning ingevolge de Monumentenwet of - verordening;

    • e.

      de verschuldigde omzetbelasting, voor zover deze niet kan worden verrekend;

    • f.

      de (haalbaarheids-)onderzoekskosten;

Artikel 4 Kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen

Niet subsidiabel zijn de kosten voor werkzaamheden die:

  • a.

    gericht zijn op reconstructie, tenzij ze in uitzonderlijke gevallen naar het oordeel van het college ter versterking van de monumentale waarden gewenst zijn, of

  • b.

    voortvloeien uit veranderd gebruik; of

  • c.

    gericht zijn op comfortverbetering.

Artikel 5 Verplichtingen

  • 1. De in artikel 3, lid 2, onder a tot en met r genoemde werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen zijn enkel subsidiabel voor zover ze:

    • a.

      sober en doelmatig zijn; en

    • b.

      technisch noodzakelijk zijn; en

    • c.

      gericht zijn op maximaal behoud van aanwezige historische materialen en constructies.

  • 2. Alle werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen moeten voldoen aan de provinciale “Uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van de duurzame instandhouding cultuurhistorische waarden”.

  • 3. Door het college gegeven voorschriften en nadere aanwijzingen voor en tijdens de uitvoering van de werkzaamheden moeten worden opgevolgd.

  • 4. Ten aanzien van de in dit artikel genoemde verplichtingen kan het college advies inwinnen bij de Monumentencommissie.

Artikel 6 Rechthebbenden

Subsidie op grond van deze regeling wordt verstrekt aan de eigenaren van de in artikel 1, lid c, en f genoemde monumenten.

Artikel 7 Subsidiepercentages

  • 1. De subsidie voor de in artikel 3 genoemde onderdelen bedraagt maximaal 20% van de werkelijk gemaakte en door het college subsidiabel geachte instandhoudingskosten, tot een maximumbedrag van € 7.000,-- per monument per jaar.

  • 2. De gemeente Epe verhoogt het subsidiebedrag onder 1 met een percentage dat gerelateerd is aan de hoogte van de subsidie die de gemeente Epe in dat jaar van de provincie Gelderland heeft ontvangen voor instandhouding van monumenten.

Artikel 8 Beperkingen en weigeringsgronden

  • 1. Ten hoogste eenmaal per jaar kan aanspraak worden gemaakt op een subsidie.

  • 2. Subsidie wordt ook geweigerd als:

    • a.

      door toekenning van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden;

    • b.

      met de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd is begonnen voordat er op de aanvraag is beslist;

    • c.

      met het treffen van de voorzieningen het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

    • d.

      de te maken kosten op grond van een verzekeringsovereenkomst zijn gedekt;

    • e.

      de kosten minder bedragen dan € 700,--;

    • f.

      voor de te treffen voorzieningen een vergunning is vereist ingevolge artikel 2.2, lid 1, sub b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en deze niet is verleend.

    • g.

      In afwijking van sub a kan het college besluiten om het subsidieplanfond jaarlijks te overschrijden met 10%.

Artikel 9 Procedurebepalingen

  • 1. De aanvraag voor de subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college onder overlegging van de door het college gevraagde gegevens, zoals vermeld op een door hen vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Het college is bevoegd om de indieningsvereisten op het aanvraagformulier te wijzigen of aan te vullen.

  • 3. Ambtshalve vaststelling van de verleende subsidie en uitbetaling ervan vinden plaats nadat de werkzaamheden zijn beëindigd en er de door het college gevraagde stukken zijn ingediend, vergezeld van een gespecificeerde eindafrekening met betalingsbewijzen.

  • 4. Een aanvraag tot vaststelling van de verleende subsidie kan worden ingediend tot uiterlijk 3 jaren na het besluit om subsidie te verlenen.

  • 5. Als deze termijn wordt overschreden, wordt geen subsidie meer uitgekeerd.

Artikel 10 Verdeling van de middelen

Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

Artikel 11 Intrekking of terugvordering toegekende subsidie

Bij het niet of niet behoorlijk nakomen van de krachtens deze regeling gestelde voorschriften en gegeven aanwijzingen, kan het college besluiten tot het geheel dan wel gedeeltelijk intrekken c.q. terugvorderen van de toegekende subsidie.

Artikel 12 Bijzondere gevallen

Met het oog op de spoedeisende instandhouding van een of meer monumenten kan het college in bijzondere gevallen afwijken van de in deze regeling gestelde bepalingen.

Artikel 14 Vaststelling en bekendmaking

Deze regeling treedt in werking de dag volgend op die van de bekendmaking.

Artikel 15 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als “Subsidieregeling instandhouding erfgoed gemeente Epe 2015”.

Ondertekening

Epe, 7 juli 2015
Burgemeester en wethouders van Epe,
de burgemeester, Ir H. van der Hoeve MPA
de secretaris, mw. C. Kats