Regeling vervallen per 11-12-2021

Beleidsregel wet Bibob gemeente Heusden 2015

Geldend van 18-05-2015 t/m 10-12-2021

Intitulé

Beleidsregel wet Bibob gemeente Heusden 2015

Toelichting beleidsregel wet Bibob gemeente Heusden 2015Beleidsregel wet Bibob gemeente Heusden 2015

Het college van de gemeente Heusden en

de burgemeester van de gemeente Heusden, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

overwegende, dat de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

gelet op het bepaalde in de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, titel 4:3 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 3, 27, 30a en 31 van de Drank- en Horecawet, artikel 30b van de Wet op de kansspelen, de artikelen 2.1 en 2.17 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de artikelen 2:25, 2:28 en 3:4 van de Algemene Plaatselijke Verordening;

besluiten;

vast te stellen de navolgende Beleidsregel wet Bibob gemeente Heusden 2015.

Deze beleidsregel treedt een dag na bekendmaking in werking.

Tegelijk met de inwerkingtreding van deze beleidsregel worden de hierna genoemde beleidsregels ingetrokken:

  • ·

    de beleidsregel ‘Beleidsregels Wet BIBOB’, op 2 mei 2005 vastgesteld door het college;

  • ·

    de beleidsregel ‘Tussentijdse aanpassing Bibobbeleidslijn’, op 14 oktober 2008 vastgesteld door het college en op 6 november 2008 door de burgemeester;

  • ·

    de beleidsregel ‘Uitbreiding werking Bibobbeleid’, op 7 februari 2012 vastgesteld door het college.

Aldus besloten in de vergadering van het college van de gemeente Heusden op 12 mei 2015,

De secretaris, mr. J.T.A.J. van der Ven

de burgemeester,drs. J. Hamming

Aldus besloten door de burgemeester van Heusden op 12 mei 2015,

De burgemeester,drs. J. Hamming

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

1.In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraag: de aanvraag om een beschikking bedoeld in artikel 1 van de wet;

  • b.

    advies: het advies bedoeld in artikel 9 van de wet;

  • c.

    beschikkingen: alle besluiten waarop de wet kan worden toegepast;

  • d.

    bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders;

  • e.

    betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning, de subsidieontvanger, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer;

  • f.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • g.

    Bibobtoets: de wijze van behandelen van een aanvraag, van een beslissing inzake de gunning van een overheidsopdracht of een beslissing over het aangaan van een vastgoedtransactie, waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het Bureau Bibob aan te vragen;

  • h.

    Bureau Bibob: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, als bedoeld in artikel 8 van de wet;

  • i.

    overheidsopdracht: een opdracht als bedoeld in artikel 1 van de wet en waarop de wet kan worden toegepast;

  • j.

    vastgoedtransactie: een overeenkomst of een andere rechtshandeling met betrekking tot een onroerende zaak bedoeld in artikel 1 van de wet;

  • k.

    rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Heusden;

  • l.

    RIEC: het Regionaal informatie- en expertisecentrum;

  • m.

    wet: de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Hoofdstuk 2 Publiekrechtelijke beschikkingen

Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen

  • 1.

    Het bestuursorgaan zal de Bibobtoets in beginsel toepassen met betrekking tot elke aanvraag om een beschikking zoals vermeld in:

    • a.

      artikel 3 van de Drank- en Horecawet voor de uitoefening van het horecabedrijf, met uitzondering van een dergelijke aanvraag ingediend door een paracommerciële rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 van die wet en waarvan de horeca-inrichting in eigen beheer van de rechtspersoon is en niet is verpacht aan een derde: drank- en horecavergunning.De Bibobtoets blijft in beginsel beperkt tot de aanvragen door een nieuwe ondernemer of in het geval van een aanvraag door een bestaande ondernemer er sprake is van een wijziging van de ondernemingsvorm. Onder een “bestaande ondernemer” wordt verstaan: een ondernemer, die minimaal 5 jaar legaal, namelijk beschikkend over alle vereiste vergunningen om een horecabedrijf te exploiteren, een horecabedrijf in de gemeente Heusden exploiteert;

  • b.

    artikel 30b van de Wet op de Kansspelen: kansspelautomatenvergunning;

  • c.

    artikel 3:4 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Heusden 2014:vergunning voor seksinrichting en escortbedrijf;

  • d.

    artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Heusden 2014, voor zover het betreft een vechtsportgala: evenementenvergunning voor vechtsportgala;

  • e.

    artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Heusden 2014: exploitatievergunning horecabedrijf.

    • 2.

      Het bestuursorgaan zal de Bibobtoets in beginsel toepassen met betrekking tot aanvragen om een beschikking als bedoeld in:

  • a.

    artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht: omgevingsvergunning bouwactiviteit;

  • b.

    artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder e van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet: omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer;

  • c.

    artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de wet kan worden geweigerd: omgevingsvergunning beperkte milieutoets;

  • d.

    artikel 30a van de Drank- en Horecawet: melding wijziging leidinggevende op het aanhangsel bij de vergunning;

  • e.

    artikel 2:25 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Heusden 2014, voor zover deze betrekking heeft op een evenement van een motorclub: evenementenvergunning van een motorclub.

    • 3.

      De Bibobtoets met betrekking tot een aanvraag als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder a blijft beperkt tot de aanvragen met een bouwsom hoger dan € 500.000,- of aanvragen die vallen onder specifieke risicocategorieën of risicogebieden dan wel waarbij sprake is van cumulatie van aanvragen en wordt uitgevoerd volgens de toetsingscriteria die zijn opgenomen in de bijlage behorende bij deze beleidsregel.

  • 4.

    De Bibobtoets met betrekking tot een aanvraag als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder b blijft beperkt tot de inrichtingen die behoren tot de risicocategorie afval, vuurwerk, transportsector en automobielbranche, alsmede inrichtingen, waar bewerking, verwerking of recycling van afval of reststoffen een belangrijk onderdeel is van het productieproces, en betreft zowel de aanvraag van een vergunning als ook een wijzigingsvergunning.

  • 5.

    De Bibobtoets met betrekking tot een aanvraag als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder d vindt in ieder geval plaats, indien sprake is van melding van een nieuwe leidinggevende, die veel invloed of zeggenschap binnen het betreffende horecabedrijf heeft.

  • 6.

    De Bibobtoets wordt niet toegepast, indien de aanvraag als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder a afkomstig is van:

    • a.

      overheidsinstanties;

    • b.

      semi-overheidsinstanties;

    • c.

      door de Minister van Volkshuisvestiging conform het Woningbesluit 1932 middels een daartoe verstrekte vergunning toegelaten woning(bouw)corporaties of

    • d.

      door het college van burgemeester en wethouders bij specifiek besluit aangewezen aanvragers, zoals Publiek-Private Samenwerkingsconstructies van particuliere ondernemingen en overheid in bijvoorbeeld de ontwikkeling van een schouwburg of een winkelcentrum.

  • 7.

    De Bibobtoets wordt niet toegepast, indien de aanvraag als bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder b afkomstig is van:

    • a.

      overheidsinstanties of

    • b.

      semi-overheidsinstanties.

  • 8.

    Als bij een aanvraag vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet zal het bestuursorgaan de Bibobtoets in beginsel toepassen met betrekking tot elke aanvraag om een beschikking, zoals vermeld in:

    • a.

      artikel 2.1 eerste lid, aanhef, en onder e, van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet, (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer ), niet behorend tot de risicocategorieën en gevallen als bedoeld in artikel 2.1, vierde lid;

    • b.

      artikel 3 van de Drank- en Horecawet voor de uitoefening van het horecabedrijf, ingediend door een paracommerciële rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet en waarvan de horeca-inrichting in eigen beheer van de rechtspersoon is en niet is verpacht aan een derde;

    • c.

      een subsidieverordening van de gemeente Heusden.

Artikel 2.2 Toepassing in bijzondere situaties bij aanvragen voor een beschikking genoemd in artikel 2.1

Het bestuursorgaan zal, naast de in artikel 2.1, eerste lid aangeduide aanvragen bij een aanvraag voor de in artikel 2.1, tweede tot en met vijfde lid genoemde beschikkingen ook overgaan tot een Bibobtoets:

  • a.

    als vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samen-werkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

  • b.

    als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau Bibob blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking in de twee jaar voorafgaande aan de datum van indiening van een aanvraag genoemd in artikel 2.1 door het Bureau Bibob een advies is uitgebracht of een aanvraag om een advies door het Bureau Bibob in behandeling is genomen.

Artikel 2.3 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen

  • 1. Het bestuursorgaan kande wet in beginsel toepassen met betrekking tot reeds verleende beschikkingen indien:

  • a. de verleende beschikking betrekking heeft op een locatie, die gelegen is in een concreet bepaald gebied, dat op basis van een daartoe genomen besluit van het bestuursorgaan na de verstrekking van de beschikking, is aangewezen als risicogebied;

  • b. de verleende beschikking onderdeel uitmaakt van een branche of onderdeel in deze branche, die op basis van een door het bestuursorgaan genomen besluit na de verstrekking van de beschikking is aangewezen voor een Bibobtoets;

  • c. vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

  • d. bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een Bibobtoets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene in de gemeente Heusden een soortgelijke beschikking is verleend.

  • 2. In geval aan betrokkene als bedoeld in het vorige lid, aanhef en onder d, in meer gemeenten binnen het samenwerkingsverband RIEC eerder al een soortgelijke beschikking is verleend, zal het bestuursorgaan het RIEC om coördinatie in de Bibobtoets verzoeken.

Hoofdstuk 3 Privaatrechtelijke transacties

Artikel 3.1 Toepassingsbereik bij aanbestedingen

Als bij een inschrijving inzake een gunning van een overheidsopdracht van de gemeente vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de inschrijving sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet kan het bestuursorgaan de Bibobtoets in beginsel toepassen met betrekking tot elke inschrijving inzake een gunning van een overheidsopdracht, zoals vermeld, die valt binnen een bij of krachtens de wet aangewezen sector.

Artikel 3.2 Toepassingsbereik bij vastgoed

Als bij het aangaan van een vastgoedtransactie met de gemeente vanuit eigen informatie of informatie verkregen van een of meer partners binnen het samenwerkingsverband RIEC of van het Openbaar Ministerie informatie als bedoeld in artikel 26 van de wet er duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij het aangaan van de transactie sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet kan de rechtspersoon met een overheidstaak de Bibobtoets in beginsel toepassen met betrekking tot elke vastgoedtransactie.

Hoofdstuk 4 Beschikking

Artikel 4.1 Weigering en aanvullende voorwaarden

  • 1. Het bestuursorgaan weigert in elk geval een vergunning of beschikking of het gaat over tot intrekking van een beschikking op grond van de wet, indien sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

  • 2. Het bestuursorgaan kan een vergunning of beschikking weigeren of een beschikking intrekken, indien sprake is van mindere mate van gevaar, die niet kan worden geweerd door het stellen van aanvullende voorwaarden en bovendien de gevolgen van deze weigering niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 Intrekking beleidsregel

  • 1. De beleidsregel ‘Beleidsregels Wet BIBOB’, op 2 mei 2005 vastgesteld door het college, wordt ingetrokken.

  • 2. De beleidsregel ‘Tussentijdse aanpassing Bibobbeleidslijn’, op 14 oktober 2008 vastgesteld door het college en op 6 november 2008 door de burgemeester, worden ingetrokken.

  • 3. De beleidsregel ‘Uitbreiding werking Bibobbeleid’, op 7 februari 2012 vastgesteld door het college, wordt ingetrokken.

Artikel 5.2 Datum inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking daarvan.

Bijlage:

toepassingcriteria geldend voor de uitvoering van de Bibobtoetsing bij de aanvraag voor een beschikking als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwen)

 

 

Uitgaande van het doel van de Wet Bibob, het waarborgen van de integriteit van het bestuursorgaan en het voorkomen van ongewild faciliteren van criminele activiteiten en daarmee het tegenhouden van vergunningen waarbij een bepaalde mate van criminele beïnvloeding te verwachten valt, zal de uitvoering van de Bibobtoetsing plaatsvinden bij aanvragen, die vallen onder één van de hierna genoemde gevallen:

A. Bouwsom 

In geval van een aanvraag voor een omgevingsvergunning-bouwactiviteit, waarbij sprake is van een bouwsom van meer dan € 500.000,- (exclusief btw). De bouwsom wordt door de gemeente berekend.

B. Risicocategorieën 

Indien sprake is van een of meerdere onderstaande risicocategorieën:

 

Risicocategorieën 

  • 1.

    Inrichtingen waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is of anders dan om niet: - logies wordt verstrekt (waaronder hotels, kamerverhuurbedrijven, pensions), - dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt (horecabedrijven);

  • 2.

    Voor het publiek toegankelijke, besloten ruimten waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is of anders dan om niet seksuele handelingen worden verricht, seksuele diensten worden aangeboden of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden (waaronder prostitutiebedrijven, darkrooms, seksbioscopen, sekswinkels, erotische massagesalons);

  • 3.

    Een natuurlijke persoon, een groep van natuurlijke personen of een rechtspersoon die bedrijfsmatig, in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is of anders dan om niet seksuele handelingen verricht of seksuele diensten aanbiedt in een andere ruimte dan de bedrijfsruimte (waaronder escortbedrijven);

  • 4.

    Inrichtingen die mede zijn bestemd om het publiek de gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de kansspelen;

  • 5.

    Afvalbewerkings- en verwerkingsbedrijven;

  • 6.

    Wisselkantoren;

  • 7.

    Kapsalons;

  • 8.

    Cadeauwinkels;

  • 9.

    Belwinkels;

  • 10.

    Internetcafé's;

  • 11.

    Niet-geregistreerde uitzendbureaus;

  • 12.

    Transportondernemingen;

  • 13.

    Autohandel (verkoop en verhuur);

  • 14.

    Sloopbedrijven;

  • 15.

    Sportscholen;

  • 16.

    Beauty-, wellness- en saunabedrijven;

  • 17.

    Im- en exportbedrijven (handelsondernemingen; schoenen, kleren, onderdelen);

  • 18.

    Vastgoedbedrijven;

  • 19.

    Kunsthandel;

  • 20.

    Tattooshop;

  • 21.

    Kledingatelier;

  • 22.

    Uitzendbureau;

  • 23.

    Zonnestudio;

  • 24.

    Nagelstudio;

  • 25.

    Vrijplaatsen (locaties waar en/of groepen waartegen een effectief overheidsoptreden wordt belemmerd, leidend tot een maatschappelijk ongewenste situatie, waarbij aanwijzingen bestaan voor het aanwezig zijn van strafbare gedragingen waaronder (fiscale) fraude en waarbij we spreken over handhavingsknelpunten. De belemmering betreft soms een bestaande of vermeende dreiging, soms een sociaal-culturele hindernis);

  • 26.

    Vuurwerkbranche.

 

C. Bijzondere gevallen 

1. Vanaf de 4e aanvraag op jaarbasis van dezelfde aanvrager en/of betrokkene met een bouwsom van meer dan € 50.000,- en minder dan € 500.000,-.

2. In geval reeds is beginnen met de realisatie van een vergunningplichtig bouwwerk, zonder dat daarvoor de vereiste vergunning is aangevraagd en de bouwsom meer bedraagt dan € 50.000,- (exclusief btw).

 

D. Risicogebied

indien de aanvraag een locatie betreft, die gelegen is in een door het college aangewezen risicogebied.

 

NB.

Bovenstaande opsomming van risicocategorieën is niet limitatief. Deze risicocategorieën kunnen, indien nieuwe ontwikkelingen dit noodzakelijk maken, door het college van burgemeester en wethouders worden aangepast.