Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels betreffende subsidies voor het behoud en de ontwikkeling van natuurgebieden en landschappen Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant 2016

Geldend van 26-05-2018 t/m 14-08-2018

Intitulé

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels betreffende subsidies voor het behoud en de ontwikkeling van natuurgebieden en landschappen Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant 2016

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) (PB EU L 347/487) van toepassing is op de uitvoering van deze verordening;

Overwegende dat Verordening (EU) 1306/2013 en 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake financiering, beheer en monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB EU L 347/549 van toepassing is op de uitvoering van deze verordening;

Overwegende dat Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betaling aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB EU L 347/608) van toepassing is op de uitvoering van deze verordening;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten het vanwege het grote aantal noodzakelijke wijzigingen in het onderdeel agrarisch natuurbeheer van de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Noord-Brabant wenselijk achten een geheel nieuwe subsidieregeling vast te stellen;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    beheeractiviteit: activiteit uit de koppeltabel;

  • c.

    beheerfunctie: doel van de beheeractiviteit;

  • d.

    certificaat: certificaat afgegeven door de Stichting Certificering Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer, waarmee wordt gewaarborgd dat een natuurbeheerder of agrarisch collectief voldoet aan bepaalde beheereisen en het beheer op de afgesproken manier uitvoert;

  • e.

    gescheperde schaapskudde: rondtrekkende schaapskudde die niet permanent op een plaats graast en die gehoed wordt door een herder met een of meer honden;

  • f.

    knooppuntennetwerk: bij de stichting landelijk Fietsplatform of stichting Wandelnetwerk geregistreerd routenetwerk voor fietsen of wandelen bestaande uit genummerde knooppunten en bewegwijzering tussen de knooppunten;

  • g.

    koppeltabel: in bijlage 3 opgenomen overzicht van de subsidiabele beheeractiviteiten en maximale vergoedingen;

  • h.

    landbouwactiviteit: landbouwactiviteit als bedoeld en omschreven in de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB;

  • i.

    landbouwer: natuurlijke persoon of rechtspersoon, dan wel een groep van natuurlijke personen of rechtspersonen die, een landbouwactiviteit uitoefent op landbouwgrond;

  • j.

    landbouwgrond: landbouwgrond: landbouwareaal als bedoeld en omschreven in artikel 2, onder f, van Verordening (EU) nr. 1305/2013, met daarbij eventuele landschapselementen of watergangen, waarbij er sprake mag zijn van een scheiding van die landbouwgrond door een kavelpad of watergang;

  • k.

    landbouwsteunkader: richtsnoeren van de Europese Unie voor staatssteun in de landbouw- en bosbouwsector en in plattelandsgebieden 2014-2020 (PbEU 2014/C 204/01).

  • l.

    landelijke fietsroutes: bij de stichting landelijk Fietsplatform geregistreerde landelijke fietsroutes en ANWB-bewegwijzerde routes als onderdeel van een landelijk fietsroutenetwerk;

  • m.

    landelijke wandelroutes: bij de stichting Wandelnetwerk geregistreerde Lange Afstand Wandelpaden en Streekpaden als onderdeel van een landelijk wandelroutenetwerk;

  • n.

    landschapsbeheertype: in bijlage 1 opgenomen en nader beschreven beheertype;

  • o.

    landschapselement: in bijlage 1 opgenomen en nader beschreven element;

  • p.

    leefgebied: in het natuurbeheerplan begrensde landbouwgronden waarop planten of dieren voorkomen die bepaalde eisen stellen aan de inrichting en het gebruik van hun omgeving of waarop het voorkomen van zulke planten of dieren wordt nagestreefd;

  • q.

    monitoring: uitvoeren van metingen en het vastleggen van de ontwikkelingen op het natuurterrein of de landbouwgrond met uitzondering van metingen in het kader van natuur- en landschapsbeheer;

  • r.

    monitoringsprogramma: door Gedeputeerde Staten vastgesteld meerjarig programma van metingen om de effecten van maatregelen en ingrepen te kunnen volgen vanuit vastgestelde beleidsdoelen en beleidstaken;

  • s.

    natuurbeheerplan: provinciaal plandocument waarin op basis van een afgestemde ambitie de overeengekomen doelen op het gebied van natuur- en landschapsbeheer en agrarisch natuur- en landschapsbeheer zijn vastgelegd;

  • t.

    natuurbeheertype: in bijlage 2 opgenomen en nader beschreven beheertype;

  • u.

    natuurcompensatie: het nemen van maatregelen om het verlies van beschermde natuur als gevolg van ingrepen, elders te compenseren;

  • v.

    natuurterrein: binnen de provincie gelegen grond met als hoofdfunctie natuur die in het natuurbeheerplan is begrensd, alsmede gronden waarvoor een subsidie functieverandering is verstrekt als bedoeld in de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Noord-Brabant en het Investeringsreglement van het Groen ontwikkelfonds;

  • w.

    opslag voor de prijsstijging: op de consumentenprijsindex gebaseerde opslag van de subsidie om de kostenstijging gedurende de looptijd van de beschikking te compenseren;

  • x.

    openstellingsbijdrage: vergoeding voor het recreatief toegankelijk maken en houden van een natuurterrein of het houden van toezicht op een opengesteld natuurterrein, vermeerderd met de opslag voor de prijsstijging;

  • y.

    toeslag gescheperde schaapskuddes: vergoeding voor de inzet van gescheperde schaapskuddes ten behoeve van het beheer van natuur- en landschapsbeheertypen;

  • z.

     tarief: tarief voor de in artikel 2.2 genoemde subsidiabele activiteiten, vermeerderd met de opslag voor de prijsstijging, opgenomen in bijlage 5;

  • aa.

    transactiekosten: kosten, bedoeld in artikel 2 sub e van Verordening (EU) nr. 1305/2013, die niet direct met de uitvoering van de dienst te maken hebben, maar kosten verbonden aan het vervullen van de randvoorwaarden zodat de dienst daadwerkelijk uitgevoerd kan worden;

  • bb.

    vaartoeslag: extra vergoeding voor het beheer van natuur- en landschapsbeheertypen op een natuurterrein dat alleen varend kan worden bereikt, vermeerderd met de opslag voor de prijsstijging, opgenomen in bijlage 5;

  • cc.

    verordening 1305/2013: Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005;

  • dd.

    verordening 640/2014: Gedelegeerde verordening (EU) nr. 640/2014 van de commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden.

  • ee.

    verordening nr. 809/2014: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de commissie tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden.

Artikel 1.2 Natuurbeheerplan

  • 1 Gedeputeerde Staten stellen het natuurbeheerplan vast.

  • 2 Als onderdeel van het natuurbeheerplan stellen Gedeputeerde Staten in ieder geval een elektronische kaart met topografische ondergrond vast, waarop is aangeduid:

    • a.

      voor welke natuurterreinen een subsidie op grond van deze subsidieregeling kan worden verstrekt, met daarbij de aanduiding:

      • 1°.

         welk natuurbeheertype in stand kan worden gehouden;

      • 2°.

         welke landschapsbeheertypen in stand kunnen worden gehouden;

      • 3°.

         of het natuurterrein in aanmerking komt voor een vaartoeslag;

      • 4°.

        of het terrein in aanmerking komt voor toeslag gescheperde schaapskuddes.

    • b.

      voor welk leefgebied, of onderdeel van een leefgebied een subsidie agrarisch natuur- en landschapsbeheer kan worden verstrekt, met daarbij de aanduiding:

      • 1°.

        open akkerland;

      • 2°.

        open grasland;

      • 3°.

        droge dooradering;

      • 4°.

        natte dooradering;

      • 5.

        categorie water.

  • 3 Als onderdeel van het natuurbeheerplan stellen Gedeputeerde Staten een elektronische ambitiekaart met een topografische ondergrond vast, waarop de begrenzing is vastgelegd van alle bestaande en nog te realiseren natuur waarvoor Gedeputeerde Staten een investeringssubsidie willen verstrekken met daarbij de aanduiding van de kwaliteit per natuurbeheertype of landschapselement;

Artikel 1.3 Nadere regels certificering

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen besluiten tot afgifte van certificaten:

    • a.

      natuurbeheer;

    • b.

      samenwerkingsverband natuurbeheer;

    • c.

      collectief agrarisch natuurbeheer.

  • 2  Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om de in het eerste lid genoemde certificaten te schorsen of in te trekken.

  • 3 Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels vaststellen met betrekking tot de afgifte, schorsing of intrekking van certificaten.

Artikel 1.4 Verplichtingen algemeen

Aan de subsidieontvanger wordt in ieder geval de verplichting opgelegd dat de administratie en de daartoe behorende bescheiden die betrekking hebben op de verstrekte subsidie ten minste gedurende een periode van vijf jaar na vaststelling van de desbetreffende subsidie worden bewaard.

Artikel 1.5 Verplichtingen algemeen

[vervallen]

§ 2 Natuur- en landschapsbeheer

Artikel 2.1 Doelgroep

  • 1 Subsidie kan worden aangevraagd door:

    • a.

      natuurlijke personen, die krachtens eigendom of erfpacht zeggenschap hebben over het natuurterrein waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      privaatrechtelijke rechtspersonen en Staatsbosbeheer, die krachtens eigendom of erfpacht zeggenschap hebben over het natuurterrein waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid bestaande uit natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld onder a of b;

    • d.

       rechtspersonen die overeenkomstig het in bijlage 6 opgenomen model een overeenkomst zijn aangegaan met natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld onder a of b.

  • 2 Onverminderd het eerste lid en in afwijking van artikel 2.3 kan subsidie worden aangevraagd door gemeenten en samenwerkingsverbanden als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen waaraan in meerderheid gemeenten deelnemen, voor zover deze voor het natuurterrein waarvoor subsidie wordt aangevraagd, subsidie ontvangen op basis van de Subsidieregeling natuurbeheer Noord-Brabant of de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant, waarbij:

    • a.

      de periode waarvoor de subsidie overeenkomstig de Subsidieregeling natuurbeheer Noord-Brabant of de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant wordt verstrekt op of na 31 december 2015 eindigt, en;

    • b.

      de subsidie natuurbeheer die op grond van de onderhavige regeling kan worden verstrekt niet later ingaat dan 1 januari van het kalenderjaar, volgend op het jaar waarin de in onderdeel a bedoelde subsidie eindigt.

  • 3  Onverminderd het eerst lid, kan subsidie worden aangevraagd door personen als bedoeld in het eerste lid voor een natuurterrein waarvan zij nog geen eigenaar of erfpachter is indien tussen de aanvrager en de provincie voor het natuurterrein waarvoor subsidie wordt aangevraagd op het moment van aanvragen een koopovereenkomst is gesloten.

Artikel 2.2. Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

     het beheer van natuurbeheertypen;

  • b.

     het beheer van landschapsbeheertypen;

  • c.

     begrazing van natuurterrein door schapen;

  • d.

     monitoring van natuurterrein;

  • e.

     recreatief toegankelijk maken en houden van natuurterrein.

Artikel 2.3 Weigeringsgronden

  • 1 Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      de subsidieaanvrager een rechtspersoon is die waterwinning als doelstelling heeft;

    • b.

      de subsidieaanvrager een privaatrechtelijke rechtspersoon is die kennelijk is opgericht ten behoeve van het beheer van grond of water, waarvan de eigendom geheel of gedeeltelijk berust bij de rechtspersoon, bedoeld onder a of een publiekrechtelijke rechtspersoon;

    • c.

      de subsidieaanvrager een onderneming is die in financiële moeilijkheden verkeert, als bedoeld in het landbouwsteunkader;

    • d.

      jegens de subsidieaanvrager een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard;

    • e.

      de subsidieaanvrager het natuurterrein waarop de subsidieaanvraag ziet heeft verkregen van:

      • 1°.

        een gemeente;

      • 2°.

        een samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen waaraan in meerderheid gemeenten deelnemen;

      • 3°.

        het Rijksvastgoed- en ontwikkelbedrijf van het ministerie van Financiën;

      • 4°.

        een waterschap; of,

      • 5°.

        een waterleidingmaatschappij.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onder e, kan subsidie worden verstrekt, indien het natuurterrein waarop de subsidieaanvraag ziet is aangemerkt als een onderdeel waarvoor subsidie kan worden aangevraagd in het natuurbeheerplan.

Artikel 2.4 Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2 in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de activiteiten vinden plaats op een natuurterrein dat is aangemerkt als een onderdeel waarvoor subsidie kan worden aangevraagd in het natuurbeheerplan;

    • b.

       de activiteiten zijn gericht op de instandhouding van het natuurbeheertype of landschapsbeheertype;

    • c.

       de activiteiten zijn gericht op een beheer van 200 hectare of meer;

    • d.

      de subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a en b, beschikt over een certificaat natuurbeheer;

    • e.

      de subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c en d, beschikt over een certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer, of de natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a of b, die het beheer uitvoeren beschikken elk afzonderlijk over een certificaat natuurbeheer;

    • f.

      de subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, dient bij de subsidieaanvraag afschriften in van de in dat artikel genoemde overeenkomst die hij heeft gesloten met de natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a of b, die het beheer uitvoeren;

    • g.

      de subsidieaanvrager, uitgezonderd de subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.1, derde lid, heeft subsidie ontvangen in de periode tussen 1 januari 2010 tot en met 31 december 2017 voor:

      • 1°.

        dezelfde subsidiabele activiteit op grond van deze subsidieregeling, of;

      • 2°.

        dezelfde subsidiabele activiteiten op grond van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant, of;

      • 3°.

        dezelfde subsidiabele activiteit op grond van de Subsidieregeling natuurbeheer Noord-Brabant 2010, of;

      • 4°.

        dezelfde subsidiabele activiteit op grond van de Subsidieregeling natuurbeheer Noord-Brabant, of;

      • 5°.

        hetzelfde natuurterrein ten behoeve van inrichting, verwerving of functieverandering op grond van de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Noord-Brabant, of;

      • 6°.

        hetzelfde natuurterrein voor inrichting, verwerving of functieverandering op grond van het Investeringsreglement van het Groen ontwikkelfonds Brabant, tenzij het gaat om grond waarvan de functie wordt gecombineerd met natuurwaarden.

  • 2. Indien de subsidieaanvrager niet voldoet aan een van de vereisten in het eerste lid, onder g, wordt voldaan aan het vereiste dat het project wordt uitgevoerd:

    • a.

       op percelen met het label Nieuwe Natuur, als aangeduid op de kaart, genoemd in artikel 1.2, tweede lid, of;

    • b.

      op percelen met het label Bestaande natuur, als aangeduid op de kaart, genoemd in artikel 1.2, tweede lid, die zijn ingericht in het kader van natuurcompensatie waarbij de termijn voor het beheer op kosten van de initiatiefnemer geëindigd is, of;

    • c.

      op percelen van de in bijlage 7 opgenomen voormalige militaire terreinen, of;

    • d.

      op percelen met het label Bestaande natuur, als aangeduid op de kaart, genoemd in artikel 1.2, tweede lid, waarvan de subsidieaanvrager aannemelijk kan maken dat de aanwezigheid van bodemverontreiniging of saneringsverplichting er toe geleid heeft dat de gronden na 1 januari 2010 verworven zijn, middels eigendom of erfpacht.

  • 3. Onverminderd het eerste en tweede lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2, onder c, in aanmerking te komen voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidieontvanger ontvangt voor deze percelen tevens subsidie voor het beheer van natuurbeheertypen

    • b.

      de begrazing wordt uitgevoerd door een gescheperde schaapskudde, bestaande uit Kempische Heideschapen.

  • 4. Onverminderd het eerste en tweed lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2, onder d, in aanmerking te komen voldaan aan het vereiste dat de subsidieontvanger tevens subsidie ontvangt voor het beheer van natuurbeheertypen.

  • 5. Onverminderd het eerste en tweede lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2, onder e, in aanmerking te komen voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de subsidieontvanger ontvangt tevens subsidie voor het beheer van natuurbeheertypen;

    • b.

      het natuurterrein is niet ingevolge artikel 2.9, vierde lid, vrijgesteld van de openstellingsplicht;

    • c.

      de subsidieaanvrager is geen gemeente of samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen waaraan in meerderheid gemeenten deelnemen.

  • 6. Indien een subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, niet beschikt over een certificaat als bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, onder d en e, gaat de subsidieaanvraag vergezeld van een kopie van de aanvragen van het certificaat.

Artikel 2.5 Subsidiabele kosten

  • 1 Voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2, onder a, komen voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie de volgende kosten in aanmerking:

    • a.

       kosten voor het beheer van een natuurterrein;

    • b.

       kosten die verband houden met het beheer van natuurbeheertypen op een natuurterrein dat alleen varend kan worden bereikt.

  • 2 Voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2, onder b, komen voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie in aanmerking:

    • a.

      kosten voor het beheer van landschapsbeheertypen;

    • b.

      kosten die verband houden met het beheer van landschapsbeheertypen op een natuurterrein dat alleen varend kan worden bereikt.

  • 3 Voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2, onder c, komen voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie in aanmerking de kosten voor de inzet van schaapskuddes op een natuurterrein.

  • 4 Voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2, onder d, komen voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie in aanmerking, de kosten voor monitoring.

  • 5. Voor subsidie als bedoeld in artikel 2.2, onder e, komen voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie in aanmerking;

    • a.

      de kosten voor het recreatief toegankelijk maken en houden van een natuurterrein;

    • b.

      het houden van toezicht op een natuurterrein.

  • 6  In afwijking van het eerste tot en met het vierde lid, zijn kosten slechts subsidiabel indien zij zijn gemaakt nadat de aanvraag om subsidie is ingediend.

Artikel 2.5a Vereisten subsidieaanvraag

In afwijking van artikel 2.5 komen kosten waarvoor voor het betreffende natuurgebied al op grond van deze of enige andere regeling een subsidie is verstrekt met betrekking tot natuurbeheer of agrarisch natuurbeheer in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 2.5b Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 15 november 2017 tot en met 31 december 2017.

Artikel 2.5c Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidie voor nieuwe aanvragen, als bedoeld in artikel 2.2 en aanvragen om wijziging, als bedoeld in artikel 2.13 en artikel 2.13a voor de periode genoemd in artikel 2.5b, vast op € 6.000.000.

Artikel 2.6 Subsidiehoogte

  • 1  De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.2, onder a en b, wordt bepaald door het aantal subsidiabele hectares van het desbetreffende natuurbeheertype, en het aantal hectares, meters of stuks van het desbetreffende landschapsbeheertype, te vermenigvuldigen met het tarief vermenigvuldigd met zes jaar.

  • 2  Indien van toepassing wordt het tarief, bedoeld in het eerste lid, verhoogd met het normbedrag voor de vaartoeslag, opgenomen in bijlage 5, vermenigvuldigd met het aantal subsidiabele hectares.

  • 3  De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2.2, onder c, d en e, wordt bepaald door het aantal subsidiabele hectares van het desbetreffende natuurbeheertype te vermenigvuldigen met het tarief vermenigvuldigd met zes jaar.

  • 4  Indien toepassing van het eerste, tweede en derde lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 1.200, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 2.7 Verdeelcriteria

  • 1 Het beschikbare subsidiebedrag wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2 Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3 Indien het subsidieplafond op enige dag wordt bereikt, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 2.8 Subsidieverlening

  • 1 De subsidie, bedoeld in artikel 2.2, wordt verleend voor een periode van zes aaneengesloten jaren, welke periode steeds begint op 1 januari.

  • 2  [vervallen]

Artikel 2.9 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1  Onverminderd artikel 1.4 worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

    • a.

      het verrichten van het beheer dat noodzakelijk is voor de instandhouding van de natuurbeheertypen en landschapsbeheertypen en geen handelingen te verrichten of te gedogen die afbreuk doen aan de instandhouding daarvan;

    • b.

      er voor zorgdragen dat door of vanwege Gedeputeerde Staten monitoringswerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd op het desbetreffende natuurterrein;

    • c.

      het van zonsopgang tot zonsondergang kosteloos openstellen en toegankelijk houden van het desbetreffende natuurterrein op ten minste 358 dagen per jaar;

    • d.

      ervoor zorg te dragen dat namens Gedeputeerde Staten audits kunnen worden uitgevoerd in het kader van de naleving van de certificeringsvoorwaarden;

    • e.

      voor de gehele duur van de subsidie over een certificaat natuurbeheer of certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer te beschikken.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onder e, dient een aangevraagd certificaat natuurbeheer of certificaat samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, onder d en e, te zijn ontvangen binnen negen maanden na aanvang van het eerste beheerjaar.

  • 3 Onverminderd het eerste lid, heeft de subsidieontvanger van subsidie als bedoeld in artikel 2.2, onder c, de volgende verplichtingen:

    • a.

      bij het in standhouden van het op het natuurterrein aanwezig natuurbeheertype wordt gebruik gemaakt van een of meerdere rondtrekkende schaapskuddes, begeleid door een herder en bestaande uit Kempische Heideschapen;

    • b.

      het gebruik van de onder a bedoelde schaapskuddes strekt zich uit over de gehele oppervlakte waarvoor de subsidie wordt verstrekt;

    • c.

      indien de subsidieontvanger niet zelf over een schaapskudde beschikt, sluit hij voor de gehele duur van de subsidieperiode waarvoor de subsidie wordt verstrekt een overeenkomst voor het uit te voeren beheer met de eigenaar van een schaapskudde.

  • 4  Onverminderd het eerste lid, heeft de subsidieontvanger van subsidie als bedoeld in artikel 2.2, onder d, de verplichting de monitoring te verrichten overeenkomstig het monitoringsprogramma van de provincie Noord-Brabant.

  • 5  Onverminderd het eerste lid, heeft de subsidieontvanger van subsidie als bedoeld in artikel 2.2, onder e, de volgende verplichtingen:

    • a.

      het natuurterrein is voldoende toegankelijk en bevat voldoende wegen, vaarwegen en paden, die recreatief gebruik mogelijk maken;

    • b.

      de wegen, vaarwegen en paden als bedoeld onder a, worden onderhouden;

    • c.

      de subsidieontvanger verleent medewerking aan de markering en beheer van routes voor wandelen en fietsen in het kader van de landelijke wandelroutes, landelijke fietsroutes en knooppuntennetwerken voor wandelen en fietsen.

  • 6 De subsidieontvanger is vrijgesteld van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, onder e, indien:

    • a.

      sluiting nodig is bij of krachtens de Wet natuurbescherming;

    • b.

      het terrein naar zijn aard buiten machte van de subsidieontvanger niet toegankelijk is;

    • c.

      er bescherming van de persoonlijke levenssfeer noodzakelijk is tot een maximum van een hectare;

    • d.

      het terrein vrijgesteld is op grond van het natuurbeheerplan.

  • 7 Indien de subsidieontvanger niet kan voldoen aan een of meerdere verplichtingen als bedoeld in het eerste tot en met het vijfde lid, doet hij daar een keer per jaar uiterlijk op 1 november melding van.

  • 8 Indien subsidie wordt verstrekt aan een subsidieontvanger als bedoeld in artikel 2.1, derde lid, heeft de subsidieontvanger de verplichting dit natuurterrein alsnog in eigendom te verwerven of in erfpacht te verkrijgen voor 1 januari 2021.

Artikel 2.10 Verplichtingen van de niet-gecertificeerde subsidieontvanger

[vervallen]

Artikel 2.11 Verplichtingen van de gecertificeerde subsidieontvanger

[vervallen]

Artikel 2.12 Bevoorschotting en betaling

  • 1  Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van vijf zesde deel van het verleende subsidiebedrag.

  • 2  Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in vijf gelijke delen.

Artikel 2.13 Wijziging subsidieverlening vanwege vergroting areaal

  • 1  De subsidieontvanger kan eenmaal per kalenderjaar in de aanvraagperiode een aanvraag indienen tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening met ingang van het volgend kalenderjaar, gericht op vergroting van het areaal.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om, overeenkomstig de aanvraag bedoeld in het eerste lid, de beschikking tot subsidieverlening te wijzigen voor de resterende looptijd van de subsidie, indien:

    • a.

      de aanvraag voldoet aan de subsidievereisten genoemd in artikel 2.4, uitgezonderd het eerste lid onder c, en;

    • b.

      die wijziging leidt in de resterende looptijd van de verlening tot een verhoging van het subsidiebedrag van minimaal € 1.200.

  • 3  De hoogte van de subsidie wordt bepaald op basis van het tarief en het normbedrag die van toepassing waren ten tijde van het nemen van de beschikking tot subsidieverlening.

  • 4  Een subsidieontvanger die subsidie ontvangt voor dezelfde subsidiabele activiteit op grond van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant kan overeenkomstig het eerste lid ook eenmaal per kalenderjaar een uitbreiding verzoeken vanwege vergroting van het areaal.

  • 5  Het tweede en derde lid is in het geval genoemd in het vierde lid van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de subsidie wordt verleend voor de resterende looptijd van de subsidie op grond van de hiervoor genoemde subsidieregeling.

Artikel 2.13a Aanvraag om wijziging in verband met nieuwe tarieven 

  • 1. De subsidieontvanger met een beschikking voor de periode 2017 tot en met 2022 kan een aanvraag indienen tot wijziging van de beschikking gericht op het toepassen van:

    • a.

      de aangepaste beheertypen zoals opgenomen op de beheertypekaart voor 2018 van het natuurbeheerplan, en;

    • b.

      de openstellingsbijdragen voor 2017 ten behoeve van herbeschikking, zoals opgenomen in bijlage 5.

  • 2. De gewijzigde bijdrage wordt met ingang van 1 januari 2018 toegepast.

  • 3. Aanvragen tot wijziging worden ingediend van 15 november 2017 tot en met 31 december 2017.

Artikel 2.14 Subsidievaststelling

  • 1  Gelet op de toepasselijke Europese regelgeving stellen Gedeputeerde Staten, in afwijking van de artikelen 13, 20, 21 en 22 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, de subsidie na afloop van de zes aaneengesloten beheerjaren waarvoor de subsidie is verstrekt, ambtshalve vast.

  • 2  Het restant bedrag wordt uitbetaald binnen zes weken na de subsidievaststelling.

§ 3 Agrarisch natuur- en landschapsbeheer

Artikel 3.1 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid bestaande uit landbouwers en andere grondgebruikers van landbouwgrond.

Artikel 3.2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten met beheeractiviteiten gericht op behoud en versterking van:

  • a.

     het leefgebied open grasland natte dooradering;

  • b.

     het leefgebied akkerlandschap op klei natte dooradering;

  • c.

     het leefgebied akkerlandschap op zand;

  • d.

     het leefgebied natte dooradering laagveen;

  • e.

     het leefgebied droge dooradering vochtig;

  • f.

     het leefgebied droge dooradering Maasheggen;

  • g.

     het leefgebied water in het werkgebied van waterschap De Dommel;

  • h.

     het leefgebied water in het werkgebied van waterschap Aa en Maas;

  • i.

    het leefgebied water in het werkgebied van waterschap Rivierenland;

  • j.

    het leefgebied water in het werkgebied van waterschap Brabantse Delta.

Artikel 3.3 Weigeringsgronden

[vervallen]

Artikel 3.4 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de aanvrager beschikt over een certificaat collectief agrarisch natuurbeheer;

  • b.

    het project voldoet aan de beoordelingscriteria voor gebiedsaanvragen zoals die in het natuurbeheerplan in paragraaf 4.5 zijn opgenomen en wordt uitgevoerd binnen een leefgebied dat is aangemerkt als een onderdeel waarvoor subsidie kan worden aangevraagd in het natuurbeheerplan;

  • c.

    aan het project ligt een gebiedsaanvraag ten grondslag waarin in ieder geval is opgenomen:

    • 1°.

      het minimum en maximum aantal hectares waarvoor per leefgebied, of onderdeel van het leefgebied beheeractiviteiten worden uitgevoerd, waarbij het maximum aantal hectares niet meer dan 15% meer mag zijn dan het minimum aantal hectares;

    • 2°.

      per leefgebied, of onderdeel van het leefgebied een projectomschrijving op het niveau van beheerfunctie;

    • 3°.

      de te realiseren doelen;

    • 4°.

      een berekening van de kosten voor het uitvoeren van het project, gesplitst naar leefgebied of onderdeel van het leefgebied;

    • 5°.

      een of meer topografische kaarten met een schaal van 1:5.000 of een of meer digitale bestanden waarop de buitengrenzen van de leefgebieden, of onderdelen van de leefgebieden waarvoor subsidie wordt aangevraagd, zijn aangegeven.

Artikel 3.5 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor het uitvoeren van beheeractiviteiten;

  • b.

    gederfde inkomsten als gevolg van het uitvoeren van beheeractiviteiten;

  • c.

    transactiekosten;

Artikel 3.6 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 3.5 komen kosten waarvoor voor het betreffende leefgebied al op grond van deze of enige andere regeling een subsidie is verstrekt met betrekking tot natuurbeheer of agrarisch natuurbeheer in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 3.6a Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend van 3 september 2018 tot en met 3 oktober 2018.

Artikel 3.6b Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode genoemd in artikel 3.6a, voor nieuwe aanvragen en aanvragen om wijziging, als bedoeld in artikel 3.13, voor subsidies als bedoeld in:

  • a.

    artikel 3.2, onder a tot en met f, vast op € 3.048.000;

  • b.

    artikel 3.2, onder g, vast op € 180.000;

  • c.

    artikel 3.2, onder h, vast op € 0;

  • d.

    artikel 3.2, onder i, vast op € 0;

  • e.

    artikel 3.2, onder j, vast op € 181.950.

 

Artikel 3.7 Subsidiehoogte

  • 1 De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 3.2, wordt bepaald door het maximum aantal hectares per leefgebied dat voldoet aan de subsidievereisten, genoemd in artikel 3.4, te vermenigvuldigen met de gemiddelde kosten per hectare leefgebied, vermenigvuldigd met zes.

  • 2 De gemiddelde kosten per hectare leefgebied, bedoeld in het eerste lid, worden bepaald door de begrote kosten per leefgebied, bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, onderdeel c, onder 4, te delen door zes en daarna te delen door het maximum aantal hectares dat voor dat leefgebied is aangevraagd.

  • 3 Indien toepassing van het eerste en tweede lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 50.000, wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 3.8 Verdeelcriteria

  • 1 Indien binnen de aanvraagperiode meerdere volledige subsidieaanvragen of wijzigingsverzoeken van reeds afgegeven subsidiebeschikkingen voor dezelfde locatie binnen een leefgebied zijn ingediend, wordt een aanvraag geselecteerd door te bepalen welke aanvraag het meest ecologisch effectief wordt uitgevoerd.

  • 2 Na toepassing van het eerste lid maken Gedeputeerde Staten, indien de binnen de aanvraagperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond te boven gaan, voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de dekkingsgraad, zijnde de verhouding van het aantal hectares beheer dat is aangevraagd tot het totaal aantal hectares leefgebied waarop dat gedeelte van de aanvraag ziet, te waarderen met maximaal 50 punten;

    • b.

      de kwaliteit van beheer, zijnde:

      • 1°.

        variatie in beheer, te waarderen met maximaal 40 punten;

      • 2°.

        intensiteit van beheer, te onderscheiden in:

        • i.

          het aantal verschillende vormen van beheer dat is aangevraagd, te waarderen met maximaal 20 punten;

        • ii.

          de zwaarte van het aangevraagde beheer, te waarderen met maximaal 20 punten;

  • 3 Indien een onderdeel van de aanvraag minder dan 20 punten scoort, wordt dat gedeelte van de aanvraag geweigerd.

  • 4 Indien toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen en het subsidieplafond te boven gaan, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen bepaald door de gemiddelde kosten per hectare leefgebied, bedoeld in artikel 3.7, tweede lid, waarbij de aanvraag met de laagste gemiddelde kosten het hoogst wordt gerangschikt.

  • 5 Indien toepassing van het tweede en vierde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen en het subsidieplafond te boven gaan, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 3.9 Externe adviescommissie

Gedeputeerde Staten kunnen aanvragen voor subsidie als bedoeld in artikel 3.2 voor advies over artikel 3.8 voorleggen aan de adviescommissie.

Artikel 3.10 Subsidieverlening

De subsidie, bedoeld in artikel 3.2, wordt verleend voor een periode van vier aaneengesloten kalenderjaren, welke periode steeds begint op 1 januari.

Artikel 3.11 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Onverminderd artikel 1.4 worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    uitvoering vindt plaats in leefgebieden;

  • b.

    De subsidieontvanger doet uiterlijk voor 1 januari van ieder beheerjaar per leefgebied of onderdeel van een leefgebied waarvoor is beschikt een opgave van de beheeractiviteiten op perceelsniveau in het daartoe door Gedeputeerde Staten aangewezen systeem.

  • c.

    de gekozen beheeractiviteit of combinatie van beheeractiviteiten past bij de gekozen beheerfunctie zoals beschikt en het bijbehorende leefgebied zoals aangewezen in het natuurbeheerplan;

  • d.

    wijzigingen van activiteiten op perceelsniveau die gedurende het kalenderjaar optreden, en wijzigingen als bedoeld in onderdeel f, worden door de subsidieontvanger gemeld aan Gedeputeerde Staten door die wijzigingen binnen de termijnen, genoemd in bijlage 8, onder 1, tweede kolom, door te voeren via het onder b bedoelde systeem.

  • e.

    De wijzigingen van activiteiten op perceelsniveau die gedurende het kalenderjaar optreden, kunnen tot uiterlijk 30 september van het lopende beheerjaar worden doorgevoerd.

  • f.

    wijzigingen bestaande uit het toevoegen van percelen met de daarbij horende beheeractiviteit worden door de subsidieontvanger in het lopende beheerjaar doorgevoerd via het in onderdeel b bedoelde systeem uiterlijk op de laatste dag waarop de Gecombineerde data inwinning kan worden ingediend.

  • g.

    wijzigingen bestaande uit het terugtrekken van percelen met de daarbij horende beheeractiviteit zijn mogelijk tot en met 30 september, van het lopende kalenderjaar via het in onderdeel b bedoelde systeem, tenzij artikel 3, tweede lid, van verordening 809/2013 zich tegen de wijziging verzet.;

  • h.

     de subsidieontvanger dient gedurende de periode waarin de Gecombineerde data inwinning wordt ingediend, ieder kalenderjaar tevens een verzoek in tot betaling van de jaarvergoeding voor dat kalenderjaar via het daartoe door Gedeputeerde Staten beschikbaar gestelde formulier.

  • i.

    de subsidieontvanger dient uiterlijk 1 oktober van ieder kalenderjaar een verantwoording in waarin is beschreven:

    • 1°.

      welke activiteiten als bedoeld onder b, daadwerkelijk zijn uitgevoerd;

    • 2°.

      welke wijzigingen als bedoeld onder d, e en f hebben plaatsgevonden en waarom;

  • j.

    de subsidieontvanger beschikt voor de gehele duur van de subsidie over een certificaat collectief agrarisch natuurbeheer;

  • k.

    de subsidieontvanger draagt er zorg voor dat er door of vanwege Gedeputeerde Staten audits kunnen worden uitgevoerd in het kader van de naleving van de certificeringsvoorwaarden;

  • l.

    de subsidieontvanger verleend medewerking aan een toezichthouder als bedoeld in artikel 25 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant om toezicht te houden op de naleving van de subsidieverplichtingen en verleend een toezichthouder ongehinderd toegang tot percelen;

  • m.

    de subsidieontvanger draagt er zorg voor dat door of vanwege Gedeputeerde Staten monitoringswerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd in het desbetreffende leefgebied;

  • n.

    De in bijlage 8, onder 2, genoemde activiteiten worden binnen de termijnen genoemd in bijlage 8, onder 2, tweede kolom door de subsidieontvanger gemeld via het onder b bedoelde systeem

  • o.

    Indien op een perceel meerdere activiteiten worden uitgevoerd, dan dienen al deze activiteiten in het onder b bedoelde systeem te worden opgenomen onder één en hetzelfde leefgebied en beheerfunctie.

  • p.

    De subsidieontvanger verleent medewerking aan een auditor van de Auditdienst Rijk van het ministerie van Financiën, voor zover dit nodig is ter uitvoering van de gegevensgerichte toetsing als bedoeld in artikel 8, derde lid van Verordening 908/2014, en verleent die auditor ongehinderd toegang tot percelen.

Artikel 3.12 Bevoorschotting en betaling

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken na afloop van elk van de eerste vijf kalenderjaren een voorschot op het verleende subsidiebedrag naar aanleiding van het ingediende betaalverzoek, bedoeld in artikel 3.11, onder g, en de verantwoording, bedoeld in artikel 3.11, onder h.

  • 2 Gedeputeerde Staten nemen binnen tien weken na afloop van ieder kalenderjaar een beslissing tot voorschotverlening.

  • 3 De beslissing, bedoeld in het tweede lid, kan eenmaal met ten hoogste tien weken worden verdaagd.

  • 4 Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt steeds betaald binnen 6 weken na afloop van de beslissingstermijn, bedoeld in het tweede of derde lid.

  • 5 De hoogte van het voorschot wordt bepaald door per leefgebied het totaal aantal subsidiabele hectares, waarvoor daadwerkelijk subsidiabele beheeractiviteiten zijn uitgevoerd, te vermenigvuldigen met de voor het betreffende leefgebied geldende gemiddelde kosten per hectare leefgebied, bedoeld in artikel 3.7, tweede lid en de daaruit resulterende bedragen bij elkaar op te tellen.

  • 6 Als het bedrag, bedoeld in het vijfde lid, hoger is dan het totaal bedrag dat voor de uitgevoerde beheeractiviteiten op grond van de vergoeding opgenomen in bijlage 4 maximaal mag worden vergoed, geldt voor de berekening van het voorschot dit maximum bedrag.

  • 7. Het uitrijden van ruige stalmest is ten hoogste subsidiabel voor éénmaal de oppervlakte van het betreffende perceel, ook al maakt de subsidieontvanger in een kalenderjaar meerdere keren melding van het uitrijden van ruige stalmest op dat perceel.

Artikel 3.13 Wijziging subsidieverlening

  • 1 De subsidieontvanger kan eenmaal per kalenderjaar in de aanvraagperiode een aanvraag indienen tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening met ingang van het volgend kalenderjaar, gericht op:

    • a.

      de vergroting van het areaal;

    • b.

      de verhoging van het bedrag per leefgebied per ha per jaar.

  • 2 Onder vergroting van het areaal, bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan:

    • a.

      vergroting van de minimum en maximum oppervlakte van het leefgebied of onderdeel van het leefgebied waarvoor reeds een beschikking is afgegeven;

    • b.

      uitbreiding van de bestaande beschikking met een nieuw leefgebied of een onderdeel daarvan.

  • 3 Gedeputeerde Staten kunnen besluiten om, overeenkomstig de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, de beschikking tot subsidieverlening te wijzigen voor de resterende looptijd van de subsidie indien:

    • a.

      de aanvraag voldoet aan de subsidievereisten genoemd in artikel 3.4;

    • b.

      die wijziging leidt tot een verhoging van minimaal € 1.200.

  • 4 De hoogte van de subsidie wordt bepaald op basis van de gemiddelde kosten per hectare leefgebied, bedoeld in artikel 3.7, tweede lid.

Artikel 3.14 Subsidievaststelling

  • 1 Gelet op de toepasselijke Europese regelgeving stellen Gedeputeerde Staten, in afwijking van de artikelen 13, 20, 21 en 22 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, de subsidie na afloop van de zes aaneengesloten beheerjaren waarvoor de subsidie is verstrekt, ambtshalve vast.

  • 2 Het restantbedrag wordt binnen zes weken na afloop van de beslissing, bedoeld in het eerste lid uitbetaald.

  • 3 De hoogte van het restant bedrag wordt bepaald door het totaal aantal hectares opgegeven in het betaalverzoek, bedoeld in artikel 3.11, onder g, en waarvoor daadwerkelijk beheeractiviteiten zijn uitgevoerd, per leefgebied te vermenigvuldigen met de gemiddelde kosten per hectare leefgebied, bedoeld in artikel 3.7, tweede lid.

  • 4 Als het bedrag, bedoeld in het derde lid, hoger is dan het totaal bedrag dat voor de uitgevoerde beheeractiviteiten op grond van de vergoeding opgenomen in bijlage 4 maximaal mag worden vergoed, geldt voor de berekening van het restant bedrag dit maximum bedrag.

Artikel 3.15 Sancties

  • 1  Ter uitvoering van verordening 640/2014 verlagen Gedeputeerde Staten de verleende of vastgestelde subsidie indien bij de uitvoering van controles als bedoeld in artikel 28 en 37 van verordening 809/2014 is geconstateerd dat de subsidieontvanger niet voldoet aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2  Indien een landbouwer, of andere grondgebruiker van landbouwgrond, die ten behoeve van de subsidieontvanger beheeractiviteiten uitvoert, subsidieverplichtingen, de baseline of randvoorwaarden schendt, wordt de schending toegerekend aan de subsidieontvanger.

  • 3.  Gedeputeerde Staten verklaren het sanctiebeleid betreffende het plattelandsontwikkelingsprogramma 2 en 3 opgenomen in de Beleidsregel verlagen subsidie POP, van toepassing op deze paragraaf.

  • 4  [vervallen]

§ 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden in 2017 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.

Artikel 4.2 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4.3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant 2016.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 14 april 2015
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris mw. ir. A.M. Burger
 

Bijlage 1

Bijlage 1 bij de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant 2016

Bijlage 2

Bijlage 2 bij de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant 2016

Bijlage 3

Bijlage 3 bij de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant 2016

Bijlage 4

Bijlage 4 maximale vergoeding als bedoeld in artikel 3.12 lid 6 en 3.14 lid 4, behorende bij Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Subsidieregeling Noord-Brabant 2016 

Bijlage 5 Tarieven natuurbeheer

Natuur

 

 

 

 

tarieven 2017

tbv herbeschikking

tarieven 2018

75% SKP

7301

N01.01

Zee en wad

 

€ 0,36

€ 0,36

7302

N01.02

Duin- en kwelderlandschap

 

€ 54,76

€ 57,34

7303

N01.03

Rivier- en moeraslandschap

 

€ 93,14

€ 96,72

7304

N01.04

Zand- en kalklandschap

 

€ 70,19

€ 74,23

7311

N02.01

Rivier

 

€ 3,64

€ 3,87

7321

N03.01

Beek en bron

 

€ 73,93

€ 76,19

7331

N04.01

Kranswierwater

 

€ 42,56

€ 42,82

7332

N04.02

Zoete plas

 

€ 42,86

€ 43,13

7333

N04.03

Brak water

 

€ 53,51

€ 53,51

7334

N04.04

Afgesloten zeearm

 

€ 0,36

€ 0,36

7341

N05.01

Moeras

 

€ 715,71

€ 705,71

7342

N05.02

Gemaaid rietland

 

€ 475,04

€ 485,34

7351

N06.01

Veenmosrietland en moerasheide

 

€ 1.648,83

€ 1.614,62

7352

N06.02

Trilveen

 

€ 1.938,14

€ 1.898,07

7353

N06.03

Hoogveen

 

€ 145,16

€ 150,09

7354

N06.04

Vochtige heide

 

€ 220,31

€ 233,93

7355

N06.05

Zwakgebufferd ven

 

€ 54,38

€ 55,60

7356

N06.06

Zuur ven of hoogveenven

 

€ 70,05

€ 72,11

7361

N07.01

Droge heide

 

€ 146,31

€ 155,79

7362

N07.02

Zandverstuiving

 

€ 91,29

€ 93,82

7381

N08.01

Strand en embryonaal duin

 

€ 7,85

€ 8,75

7382

N08.02

Open duin

 

€ 210,97

€ 237,11

7383

N08.03

Vochtige duinvallei

 

€ 951,63

€ 981,86

7384

N08.04

Duinheide

 

€ 168,54

€ 179,66

7391

N09.01

Schor of kwelder

 

€ 103,64

€ 110,83

7401

N10.01

Nat schraalland

 

€ 1.631,45

€ 1.619,84

7402

N10.02

Vochtig hooiland

 

€ 947,16

€ 969,46

7411

N11.01

Droog schraalland

 

€ 553,49

€ 573,00

7421

N12.01

Bloemdijk

 

€ 1.468,17

€ 1.766,85

7422

N12.02

Kruiden- en faunarijk grasland

 

€ 173,08

€ 171,11

7423

N12.03

Glanshaverhooiland

 

€ 362,09

€ 371,87

7424

N12.04

Zilt- en overstromingsgrasland

 

€ 440,49

€ 429,44

7425

N12.05

Kruiden- en faunarijke akker

 

€ 701,79

€ 713,69

7426

N12.06

Ruigteveld

 

€ 82,49

€ 85,28

7431

N13.01

Vochtig weidevogelgrasland

 

€ 511,41

€ 536,93

7432

N13.02

Wintergastenweide

 

€ 19,06

€ 22,60

7441

N14.01

Rivier- en beekbegeleidend bos

 

€ 31,56

€ 33,58

7442

N14.02

Hoog- en laagveenbos

 

€ 16,14

€ 17,23

7443

N14.03

Haagbeuken- en essenbos

 

€ 47,84

€ 51,28

7451

N15.01

Duinbos

 

€ 53,93

€ 58,10

7452

N15.02

Dennen-, eiken en beukenbos

 

€ 84,74

€ 90,58

 

N16.01

Droog bos met productie (vervallen per 1-1-2018)

 

-

-

 

N16.02

Vochtig bos met productie (vervallen per 1-1-2018)

 

-

-

 

N16.03

Droog bos met productie (nieuw vanaf 1-1-2018)

 

€ 20,80

€ 24,33

 

N16.04

Vochtig bos met productie (nieuw vanaf 1-1-2018)

 

€ 40,29

€ 43,77

 

N17.01

Vochtig hakhout en middenbos (vervallen per 1-1-2018)

 

-

-

7482

N17.02

Droog hakhout

 

€ 394,72

€ 401,13

7483

N17.03

Park- en stinzenbos

 

€ 243,47

€ 248,72

7484

N17.04

Eendenkooi

 

€ 2.164,76

€ 2.169,72

 

N17.05

Wilgengriend (nieuw vanaf 1-1-2018)

 

€ 3.225,79

€ 3.269,03

 

N17.06

Vochtig en hellinghakhout (nieuw vanaf 1-1-2018)

 

€ 552,32

€ 565,43

 

 

 

 

 

 

 

 

Recreatietoeslag (vervallen per 1-1-2018)

 

-

-

7590

 

Openstellingsbijdrage: voorzieningenbijdrage (nieuw vanaf 1-1-2018)

 

€ 37,07

€ 37,18

 

 

 

 

 
 

7841

 

toeslag gescheperde schaapskuddes hoog

 

€ 452,08

€ 439,59

8499

 

toeslag gescheperde schaapskuddes laag

 

€ 277,80

€ 272,26

8494

 

toeslag vaarland

 

€ 466,14

€ 467,63

 

Landschap 

eenheid

tarieven 2017

tbv herbeschikking

tarieven 2018

75% SKP 

L01.01.00

Poel en klein historisch water - gemiddeld

stuks

€ 128,73

€ 129,54

L01.02.00

Houtwal en houtsingel - gemiddeld

ha

€ 2.997,32

€ 3.057,08

L01.03.00

Elzensingel bedekking - gemiddeld

100 m

€ 95,00

€ 96,60

L01.04.00

Bossingel en bosje (vervallen per 1-1-2018)

ha

-

-

L01.05.00

Knip- of scheerheg jaarlijkse cyclus - gemiddeld

100 m

€ 210,45

€ 216,50

L01.06.00

Struweelhaag

100 m

€ 264,74

€ 257,21

L01.07.00

Laan

100 m

€ 259,23

€ 264,45

L01.08.00

Knotboom - gemiddeld

stuks

€ 11,12

€ 11,37

L01.09.00

Hoogstamboomgaard

ha

€ 1.684,50

€ 1.705,31

L01.16.00

Bossingel (nieuw vanaf 1-1-2018)

ha

€ 1.518,56

€ 1.547,41

L02.01

Fortterrein

ha

€ 688,09

€ 709,31

L02.02

Historisch bouwwerk en erf

ha

€ 33,75

€ 33,86

L02.03

Historische tuin

ha

€ 4.238,72

€ 4.351,97

L03.01

Aardwerk en Groeve

ha

€ 809,33

€ 794,18

 

Monitoring 

 

 

tarieven 2018

75% SKP

N01.02

Duin- en kwelderlandschap

 

 € 15,64

€ 16,71

N01.03

Rivier- en moeraslandschap

 

 € 9,48

€ 10,13

N01.04

Zand- en kalklandschap

 

 € 8,52

€ 9,10

N05.01

Moeras

 

 € 19,40

€ 23,65

N05.02

Gemaaid rietland

 

 € 11,79

€ 12,60

N06.01

Veenmosrietland en moerasheide

 

 € 24,64

€ 26,33

N06.02

Trilveen

 

 € 21,14

€ 22,59

N06.03

Hoogveen

 

 € 28,57

€ 30,53

N06.04

Vochtige heide

 

 € 14,71

€ 15,72

N06.05

Zwakgebufferd ven

 

 € 91,59

€ 97,88

N06.06

Zuur ven of hoogveenven

 

 € 91,50

€ 97,77

N07.01

Droge heide

 

 € 13,54

€ 14,47

N07.02

Zandverstuiving

 

 € 13,54

€ 14,47

N08.01

Strand en embryonaal duin

 

 € 7,45

€ 7,96

N08.02

Open duin

 

 € 19,60

€ 20,95

N08.03

Vochtige duinvallei

 

 € 25,08

€ 26,80

N08.04

Duinheide

 

 € 13,54

€ 14,47

N09.01

Schor of kwelder

 

 € 17,48

€ 18,68

N10.01

Nat schraalland

 

 € 28,48

€ 30,43

N10.02

Vochtig hooiland

 

 € 20,67

€ 22,09

N11.01

Droog schraalland

 

 € 16,93

€ 18,09

N12.01

Bloemdijk

 

 € 15,08

€ 16,12

N12.02

Kruiden- en faunarijk grasland

 

 € 2,89

€ 5,08

N12.03

Glanshaverhooiland

 

 € 15,67

€ 16,74

N12.04

Zilt- en overstromingsgrasland

 

 € 17,48

€ 18,68

N12.05

Kruiden- en faunarijke akker

 

 € 8,50

€ 9,08

N12.06

Ruigteveld

 

 € 4,80

€ 5,13

N13.01

Vochtig weidevogelgrasland

 

 € 7,66

€ 8,19

N14.01

Rivier- en beekbegeleidend bos

 

 € 18,08

€ 19,32

N14.02

Hoog- en laagveenbos

 

 € 9,68

€ 10,34

N14.03

Haagbeuken- en essenbos

 

 € 16,32

€ 17,44

N15.01

Duinbos

 

 € 7,07

€ 7,55

N15.02

Dennen-, eiken- en beukenbos

 

 € 7,07

€ 7,55

N16.03

Droog bos met productie (nieuw vanaf 1-1-2018)

 

 € 4,74

€ 5,06

N16.04

Vochtig bos met productie (nieuw vanaf 1-1-2018)

 

 € 4,74

€ 5,06

N17.01

Vochtig hakhout en middenbos (vervallen per 1-1-2018)

 

 -

 

N17.02

Droog hakhout

 

 € 2,87

€ 3,07

N17.03

Park- en stinzenbos

 

 € 2,87

€ 3,07

N17.05

Wilgengriend (nieuw vanaf 1-1-2018)

 

 € 13,36

€ 14,27

N17.06

Vochtig en hellinghakhout (nieuw vanaf 1-1-2018)

 

 € 13,36

€ 14,27

 

  • De opslag voor prijsstijging bedoeld in artikel 1.1 sub u van de SVNL’16, waarmee de tarieven in bijlage 5 voor het jaar 2017 worden verhoogd, bedraagt 4,35%.

  • De opslag voor prijsstijging zoals bedoeld in artikel 1.1 sub u van de SVNL’16, waarmee de tarieven in bijlage 5 voor het jaar 2018 worden verhoogd, bedraagt 3.93%.

 

Bijlage 6 Modelovereenkomst

Bijlage 6 Modelovereenkomst

Bijlage 7 Mob-complexen

  • Mob-complex Dongen

  • Munitiemagazijnencomplex Loon op Zand

  • Mob-complex Heesch te Bernheze

  • Magazijnencomplex Nistelrode te Bernheze (Hooge Vorssel)

  • Mob-complex Zeeland te Landerd

  • Mob-complex de Rips-Oploo te Sint Anthonis

  • Magazijnencomplex Baarle-Nassau

  • Mob-complex Spoordonk te Oisterwijk

  • Munitiemagazijnencomplex Elsendorp te Sint Anthonis.

  • Kamp Gilze, Buitenveld.

  • Magazijnencomplex Wanroy te Sint Anthonis.

  • Mob-complex Valkenswaard

  • Buitengebied Isabellakazerne

  • Logistieke inrichting Schaijk te Landerd.

  • Magazijncomplex Mill

  • Depot Woensdrecht

  • Munitiecomplex Ulicoten A

  • Munitiecomplex Ulicoten C

  • Zendmast Vessem

  • Zendmast Erp

  • Commandobunker Zeeland.

Bijlage 8.

Meldingstermijnen als bedoeld in artikel 3.11, aanhef en onder d en n SVNL’16 en overzicht kortingen als bedoeld in artikel 2.14, derde en vierde lid Beleidsregels verlagen subsidie POP