Beleidsregels Beschermd Wonen en Opvang Groesbeek 2015

Geldend van 08-04-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Beschermd Wonen en Opvang Groesbeek 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groesbeek, gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning en titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht: besluiten vast te stelleen en bekend te maken de beleidsregels beschermdwonen en opvang Groesbeek 2015

1. Definities:

  • a)

    Opvang in verband met huiselijk geweld: onderdak en begeleiding voor personen die de thuissituatie hebben verlaten, in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving, voorheen vrouwenopvang genoemd.

  • b)

    Psychische aandoening: een aandoening die betrekking heeft op de geest van de persoon, zoals vastgelegd in DSM-5.

  • c)

    Psychosociale problemen: sociale en emotionele problemen die al dan niet gepaard met psychische problemen, ernstige gevolgen hebben voor de persoonlijke leefsituatie.

2. Inleiding

De rijksoverheid heeft besloten dat per 1 januari 2015 de zorg verandert. De Wmo 2015 legt de nadruk op de eigen kracht en samenredzaamheid. Mensen komen zelf tot oplossingen op basis waarvan wordt bepaald op welke punten aanvullende een maatwerkvoorziening nodig is. Hierbij hoort verantwoordelijkheid nemen voor je eigen leven, zoals anticiperen op nieuwe levensfases en er voor zorgen dat je voldoende verzekerd bent.

Daar waar een burger niet meer in staat is om zelf, met behulp van zijn netwerk of algemene voorzieningen te voorzien in zijn zelfredzaamheid en participatie, kan hij een beroep doen op een Wmo-maatwerkvoorziening. Hierbij wordt eerst gekeken naar de mogelijkheden van de cliënt, de mogelijkheden van gebruikelijke hulp, het netwerk rondom de cliënt, de beschikbaarheid van voorliggende voorzieningen, voorzieningen in de buurt of algemene voorzieningen zoals beschikbaar gesteld door het college.

Voor mensen met een intensieve ondersteuningsbehoefte als gevolg van een psychische aandoening of psychosociale problemen, die een vraag hebben voor ondersteuning op het gebied van onderdak, betekent dit onder andere dat zij te maken krijgen met deze beleidsregels waarin het college van Groesbeek helder uitlegt wat er met ‘beschermd wonen’ en ‘opvang’ bedoeld wordt. Het antwoord op de vraag wie in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening is afhankelijk van de persoonlijke situatie. Zodoende, zowel bij opvang als ook bij beschermd wonen gaat het om maatwerkvoorzieningen voor mensen die als gevolg van ernstige en complexe problemen een sterk verminderde zelfredzaamheid hebben.

Opvang is bij uitstek de voorziening voor mensen met complexe psychische en/of psychosociale problemen die zo ernstig zijn dat zij geen dak (meer) boven hun hoofd hebben en niet in staat zijn zelf, of met hulp vanuit hun netwerk of algemene voorzieningen, hun situatie weer zo ver op orde te brengen dat zij zich weer kunnen redden in de samenleving. Het kan gaan om mensen met ernstige psychosociale problemen, die naast een dak boven hun hoofd, vooral behoefte hebben aan intensieve vormen van begeleiding. Daarbij gaat het om verschillende leefgebieden zoals financiën, wonen, sociale relaties, justitie e.d. en om de weg terug te vinden naar een meer zelfstandig bestaan.

Een specifieke groep hierbinnen zijn ‘zorgmijders.’ Hierbij gaat het om mensen bij wie er naast ernstige psychosociale problemen ook sprake is van een psychische aandoening of ernstige verslaving of een (licht) verstandelijke beperking. Naast het voorzien in de eerste levensbehoeften en in kaart brengen van de problematiek heeft opvang ook als functie om vertrouwen te winnen en op basis van een diagnose de persoon toe te leiden naar passende zorg, bijvoorbeeld beschermd wonen.

Een belangrijke groep mensen binnen de opvang die niet per definitie aan bovenstaande beschrijving voldoen zijn slachtoffers van huiselijk geweld voor wie gevaar dreigt en die daarom onderdak nodig hebben. Waar dit voorheen beschreven werd als ‘vrouwenopvang’ betreft dit expliciet zowel mannen als vrouwen.

Opvang is altijd gericht op een tijdelijk verblijf, met als doelstelling om iemand weer in staat te stellen zich zelfstandig of met lichte ondersteuning te redden in de samenleving. Of, als er sprake is van een ernstige beperking, toe te leiden naar langdurige zorg met verblijf. De algemene principes van de Wmo, zoals gebruik maken van eigen kracht, het sociale netwerk, rekening houden met voorzienbare omstandigheden e.d. zijn ook hier van toepassing. Als iemand bijvoorbeeld zijn woning verloren heeft, maar bij familie of vrienden kan overnachten, is opvang niet nodig. Opvang is tevens geen hostel voor mensen die bijvoorbeeld op reis zijn en een goedkope overnachtingsplek zoeken.

De klassieke bed-bad-brood-opvangvoorzieningen, huisvesting bij extreem winterweer, dag- en nachtopvang zijn algemene voorzieningen. Voor mensen die de thuissituatie hebben moeten verlaten als gevolg van psychisch en/of psychosociale problemen zijn deze in principe vrij toegankelijk. Wie gebruik maakt van de nachtopvang betaalt een kleine bijdrage voor overnachting, eten en drinken en het gebruik van wasmachine e.d. 24-uurs opvangvoorzieningen daarentegen zijn maatwerkvoorzieningen waarop deze beleidsregels voornamelijk van toepassing zijn.

Beschermd wonen is een passende maatwerkvoorziening voor mensen die als gevolg van een ernstige psychiatrische aandoening niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Beschermd wonen is voor mensen die als gevolg van deze aandoening 24-uurs toezicht en/of begeleiding nodig hebben. De ondersteuning is gericht op het leren functioneren met deze (blijvende) beperking, met als doelstelling om zo veel mogelijk zelfredzaamheid en participatie in de maatschappij te bereiken.

Bij beschermd wonen staat hulp op maat centraal. Bij beschermd wonen is het onderscheid dat er sprake moet zijn van een vastgestelde psychische aandoening een hard criterium. Wanneer beschermd wonen een te zwaar zorgpakket is voor de behoeftes van het individu, dan is er de maatwerkvoorziening ambulante begeleiding (zwaar, middel, licht, of waakvlam).

Kent de Wmo geen grondslagen voor de ondersteuningsbehoefte, voor beschermd wonen maken we hierop een uitzondering. Mensen die als gevolg van een ernstige psychische aandoening zodanig beperkt zijn in hun zelfredzaamheid dat ze niet zonder 24-uurstoezicht of begeleiding kunnen, vormen een bijzonder kwetsbare groep. Hoewel de ondersteuning uiteraard zo veel mogelijk gericht is op het verbeteren van zelfredzaamheid en participatie, is een beschermde omgeving waarin zij zich veilig kunnen voelen en hen gespecialiseerde ondersteuning geboden kan worden onontbeerlijk voor hun functioneren en herstel. Beschermd wonen is dan ook niet bedoeld voor mensen met psychosociale problemen, die met eigen inzet oplosbaar zijn, of voor mensen die in de eerste plaats een woonprobleem hebben. Daarbij is de beschermde component niet in lijn met de ondersteuningsbehoefte. Bovendien is beschermd wonen een zeer kostbare ondersteuningsvorm en is voor oplosbare psychosociale problemen een tijdelijke maatwerkvoorziening zoals opvang of begeleiding toereikend.

Deze beleidsregels maken gebruik van de termen psychisch en psychosociaal. Aangezien deze termen niet in bovenliggende wetgeving zijn gedefinieerd vullen deze beleidsregels de termen in. Waar in deze beleidsregels ‘psychisch’ als term wordt gebruikt gaat het om een aandoening van geestelijke aard die aanwijsbaar is in DSM-5.

De term psychosociaal is complexer van aard. Het gaat daarbij om sociale en/of emotionele problemen die de leefsituatie aantoonbaar ernstig ontwrichten, bijvoorbeeld een combinatie van schulden, middelengebruik en overlast gevend gedrag, of ernstige relatie- en opvoedingsproblemen in combinatie met economische onzelfstandigheid. Psychosociale problemen hebben een psychische component, bijvoorbeeld ernstige stress, angst, of agressieregulatieproblemen. Deze problemen, alhoewel niet definieerbaar als een ernstige psychiatrische aandoening op grond van DSM 5, kunnen wel reden zijn dat een maatwerkvoorziening nodig is waarbij de regie tijdelijk geheel of grotendeels moet worden overgenomen, zoals opvang.

Ernstige psychosociale problemen:

Een alleenstaande man is werkloos geraakt. Doordat zijn uitkering lager is dan het salaris dat hij gewend was, heeft hij al een paar maanden de huur niet betaald. Contact met familie, oud-collega's, vrienden en kennissen houdt hij af omdat hij zich schaamt. Uit frustratie, omdat hij maar niet opnieuw aan het werk komt en financiële problemen heeft, gaat hij steeds meer drinken en veroorzaak in dronken toestand regelmatig overlast in de buurt. Als hij een buurman bedreigd heeft, besluit de corporatie hem uit huis te zetten. De man kan nergens heen en klopt aan bij de daklozenopvang.

Ernstige psychosociale problemen:

Een jonge woont bij haar verslaafde moeder, die sinds kort samenwoont met een ex-alcoholist. Ze wil niet bij haar moeder blijven wonen als de baby er is, want dat vertrouwt ze niet, dus trekt ze in bij haar vriend. In een eenkamerwoning zitten ze echter op elkaars lip en hebben veel ruzie. Ook vindt ze dat dat er erg veel ongure types in huis komen waardoor ze vermoedt dat haar vriend in drugs dealt. Als ze hem daarop aanspreekt, zet hij haar het huis uit. Ze staat zonder geld op straat en is inmiddels 7 maanden zwanger. Ze meldt zich bij de crisisopvang.

Ernstige psychische problemen

Een man van 51 jaar woont als zijn hele leven bij zijn ouders. Hij heeft geen werk of uitkering. Zijn ouders hebben hem altijd onderhouden en verzorg en hij heeft ook voor hen gezorgd als dat kon. Alleen bij zijn ouders voelt hij zich veilig. Zijn moeder verblijft intussen in een verpleeghuis. Als zijn vader overlijdt, blijft hij alleen achter. Hij weet zich geen raad met de situatie. Hij houdt de gordijnen dicht, gaat alleen naar buiten om eten te kopen en spreekt niemand. Langzaam maar zeker raakt hij steeds meer gedesoriënteerd en zijn woning vervuilt steeds meer. Hij voelt zich er niet meer thuis en gaat weg. Hij slaapt enkele maanden buiten, tot de politie hem aanspreekt vanwege een melding dat er een verwarde man rondloopt. Terug naar huis kan hij niet, zijn woning is ontruimd en verhuurd aan iemand anders. De politie brengt hem naar de opvang. Een begeleider maakt contact met hem en wint langzaamaan zijn vertrouwen, zodat hij zich durft te laten onderzoeken. De arts stelt vast dat hij aan een ernstige psychiatrische aandoening lijdt.

3.Wet- en regelgeving

Beschermd wonen en opvang vallen onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015, het uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning Groesbeek 2015. De gemeentelijke beleidsregels beschermd wonen en opvang zijn een aanvulling op de beleidsregels maatschappelijke ondersteuning. Het uitvoeringsbesluit Wmo 2015 bevat onder andere regels over de berekening van de bijdrage voor beschermd wonen en opvang. In het beleidskader Wmo en Jeugd 2015-2018 is het door het gemeente bestuur te voeren beleid met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning vastgelegd.

De Wmo 2015 zegt dat beschermd wonen en delen van de opvang zogenoemde ‘maatwerkvoorzieningen’ zijn. Maatwerkvoorzieningen vormen een op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen. Omdat deze zorg heel persoonlijk is kan er een persoonlijk plan worden gemaakt aan de hand van de ondersteuningsbehoefte(n), de mogelijkheden van de persoon, en de relatie tot andere vormen van zorg en voorzieningen die de persoon al ontvangt. Er kan een combinatie gemaakt worden van maatwerkvoorzieningen uit verschillende beleidsregels. Een voorbeeld hiervan is opvang en begeleiding.

In de gemeentelijke verordening, de verordening maatschappelijke ondersteuning Groesbeek 2015, is verder geregeld wanneer iemand in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening en welke procedure hieraan vooraf gaat. Daarnaast heeft de gemeente onder meer regels gesteld voor het gebruik van een persoonsgebonden budget en kwaltietseisen in de zorg.

Wanneer een persoon een ondersteuningsvraag heeft dan kan diegene dit aankaarten bij de gemeente of een door de gemeente aangewezen instelling. Voor toegang tot beschermd wonen is dat de GGD Gelderland-Zuid. Voor opvang zijn dit de opvanginstellingen waarmee Nijmegen als centrumgemeente afspraken heeft. Door middel van een onderzoek en mogelijk een persoonlijk plan wordt bekeken of de problemen verminderd kunnen worden met behulp van eigen kracht of hulp vanuit het sociaal netwerk, dan wel met gebruikelijke hulp of met gebruikmaking van algemene voorzieningen. Als dat niet mogelijk is wordt beoordeeld of met een maatwerkvoorziening beschermd wonen of opvang de best passende voorziening is.

4.Melding en onderzoek

Het college heeft het onderzoek voor opvang gemandateerd aan de (opvang)instellingen en voor beschermd wonen aan de GGD. Dus, als een persoon een hulpvraag heeft dan doet hij melding bij een instelling (voor opvang) of de GGD (voor beschermd wonen). Namens het college zal deze organisatie vervolgens in een persoonlijk gesprek zorgvuldig kijken naar de mogelijkheden die er zijn binnen het kader van maatschappelijke ondersteuning. Dit kan betekenen dat iemand wel tot een doelgroep behoort, maar vanwege bijvoorbeeld een voorliggende voorziening of de mogelijkheid van mantelzorg toch niet in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening. De volgorde die hierbij gehanteerd wordt is als volgt:

  • a)

    Is opvang nodig in het kader van spoed, conform artikel 2.3.3 van de Wmo 2015, voor de veiligheid van de belanghebbende, al dan niet in verband met risico’s voor de veiligheid als gevolg van huiselijk geweld? Indien dit wel het geval is dan wordt opvang ingezet in ieder geval voor de duur van het onderzoek.

  • b)

    Kan de cliënt op eigen kracht of met gebruikelijke hulp in zijn behoefte voorzien? Indien dit wel het geval is dan is een maatwerkvoorziening niet passend voor de zorgbehoefte.

  • c)

    Kan de cliënt door middel van mantelzorg of met hulp vanuit het sociale netwerk in zijn behoefte voorzien? Indien dit wel het geval is dan is dit een reden om in het onderzoek te concluderen dat een maatwerkvoorziening niet passend is voor de zorgbehoefte.

  • d)

    Kan de cliënt gebruik maken van een voorliggende en/of algemene voorziening om in zijn behoefte te voorzien? Indien dit wel het geval is dan is dit een reden om in het onderzoek te concluderen dat een maatwerkvoorziening niet passend is voor de zorgbehoefte.

  • e)

    Kan de cliënt geen gebruik maken van mantelzorg, sociaal netwerk, voorliggende voorzieningen, of algemene voorzieningen, dan zal worden onderzocht of een maatwerkvoorziening passend is voor de zorgbehoefte. Dit betekent dat in het verslag, dat naar aanleiding van het onderzoek wordt gemaakt, geconcludeerd zal worden of er behoefte is aan opvang of beschermd wonen.

Bij beschermd wonen moet het gaan om mensen die een psychisch ziektebeeld hebben en structureel ondersteund moeten worden om zelfstandig te kunnen wonen. Dit betreft dus mensen met een GGZ C-indicatie (zorgzwaartepakket 1 t/m 6).

In het geval van opvang gaat het om mensen die geen stabiele thuissituatie hebben, bijvoorbeeld als gevolg van risico’s voor de eigen veiligheid. Opvang is daarnaast altijd gericht op een tijdelijk verblijf en is niet gericht op het ondervangen van een structureel probleem.

Opvang kan geboden worden aan mensen met psychische op psychosociale problemen en/of verslaving, die tevens niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven. Daarnaast is opvang in verband met huiselijk geweld gericht op het bieden van bescherming bij risico’s voor de eigen veiligheid. Beschermd wonen, daarentegen, is alleen toegankelijk voor mensen die als gevolg van een ernstige psychiatrische/ psychische aandoening langdurig niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

Deze beleidsregels betreffen expliciet niet de winteropvang bij extreem winterweer of andere extreme omstandigheden en noodopvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers.

5.Beoogd resultaat

Beschermd wonen

Beschermd wonen is een verblijf met 24-uurs bereikbaarheid of toezicht van een zorgverlener. Deze zorg is bedoeld voor herstelgerichte ondersteuning, voor zover herstel mogelijk is. Personen die een (vastgestelde) psychische aandoening hebben, en zich met minder intensief zorgaanbod niet kunnen handhaven in de samenleving, worden door middel van deze maatwerkvoorziening bevorderd in hun zelfredzaamheid door middel van (zo veel mogelijk) zelfregie en participatie. Beschermd wonen is er op gericht de cliënt zo zelfstandig mogelijk aan de maatschappij te laten deelnemen en dit proces te bevorderen. Het verblijf:

  • a)

    bevordert aldus de zelfredzaamheid en participatie en

  • b)

    draagt bij aan stabilisatie en acceptatie van een psychisch ziektebeeld en

  • c)

    voorkomt verwaarlozing o maatschappelijke overlast of

  • d)

    wendt gevaar af voor de cliënt en/of anderen

Opvang

De maatwerkvoorziening opvang gaat om een 24-uursverblijf. Hierbij is opvang een tijdelijk verblijf voor personen die dakloos of thuisloos zijn en omvat onderdak, slaapgelegenheid, begeleiding op diverse aspecten en eventueel voeding. De begeleiding is gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie binnen de kaders van de ondersteuningsbehoefte. In het kader van opvang in verband met huiselijk geweld kan dit bijvoorbeeld betekenen dat de participatie laag is vanwege het gebruik van een geheim adres en (dreigend) gevaar voor de eigen veiligheid.

Wanner de cliënt een zorgondersteuningsbehoefte heeft waarbij opvang wordt aangemerkt als een passende maatwerkvoorziening dan heeft het verblijf de volgende doelstellingen:

  • a)

    bevordert de zelfredzaamheid en participatie en

  • b)

    voorkomt verwaarlozing of maatschappelijke overlast of

  • c)

    wendt gevaar af voor de cliënt en/of anderen.

In het geval van opvang in verband met huiselijk geweld staat de veiligheid van de cliënt voorop.

6.Afwegingskader

Het college beoordeelt of de persoon de beperkingen waarop de aanvraag is gebaseerd op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg, of met hulp vanuit het sociale netwerk of algemene voorzieningen, kan wegnemen of verminderen tot een beheersbaar niveau. Is dit het geval, dan is dit een reden tot afwijzing van de aanvraag. Het college bepaalt of de betrokkene behoort tot de doelgroep en of deze in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening.

Opvang en beschermd wonen zijn de maatwerkvoorzieningen voor de mensen met de meest complexe problematiek en een zeer lage mate van zelfregie, bij wie een aantal zaken tijdelijk of blijvend echt moet worden overgenomen. Ze zijn het sluitstuk van de voorzieningen, voor als alle andere (combinaties van) maatwerk- en algemene voorzieningen niet toereikend zijn. Ons beleid en de inrichting van de zorg- en ondersteuningsstructuur zijn erop gericht om zo veel mogelijk te voorkomen dat mensen zo ernstig in de problemen raken dat opvang nodig is, c.q. mensen met een psychische aandoening zo veel als mogelijk te ondersteunen in hun thuissituatie.

Als er sprake is van spoed, conform artikel 2.3.3 van de Wmo 2015 wordt opvang al verstrekt voordat er een onderzoek en aanvraag heeft plaatsgevonden.

Waar een cliënt opgevangen of geplaatst wordt is afhankelijk van de beschikbaarheid, leeftijd, gezinssituatie, achtergrond en reden waarom iemand deze maatwerkvoorziening nodig heeft. Vooral bij zwaardere ondersteuningsvormen, zoals opvang en beschermd wonen, zal goed gekeken worden of een cliënt de regiemogelijkheden heeft en of de beoogde ondersteuning aansluit op de behoefte(n) en de te behalen resultaten. De lage mate van zelfregie zal er naar verwachting toe leiden dat bijvoorbeeld voor opvang in de meeste situaties geen persoonsgebonden budget wordt toegekend.

In onze optiek is een pgb voor opvang, als er toch aanleiding is om het te verstrekken, een pgb voor begeleiding en andere diensten die de cliënt nodig heeft om zijn zelfregie te versterken. We verstrekken geen pgb voor onderdak en voeding. Dit zijn algemeen noodzakelijke kosten die iedereen moet maken en waarvoor iedereen die gebruik kan maken van de sociale voorzieningen in Nederland een beroep kan doen op bijstand als hij geen middelen van bestaan heeft. Uit dat inkomen kan hij de eigen bijdrage voor opvang betalen, of voorzien in kosten van ander onderdak en voeding. Ondersteuning om weer op eigen kracht verder te kunnen, zoals begeleiding, budgetbeheer, dagbesteding e.d. zijn  extra activiteiten met bijbehorende kosten, waarvoor wel een pgb kan worden verstrekt.

7.Aanvraag en toekenning

Beschermd wonen

Een cliënt kan in aanmerking komen voor beschermd wonen als uit het onderzoek als bedoeld in regel 4 blijkt dat er behoefte is aan een voorziening in het kader van maatschappelijke ondersteuning. Is dit het geval dan volgt er een formele aanvraag. Bij de aanvraag voor beschermd wonen moeten de volgende kenmerken aan de orde zijn:

  • a)

    de ondersteuningsvraag het gevolg is van een psychische ziekte;

  • b)

    de aanvrager heeft intensieve ondersteuning nodig;

  • c)

    behandeling voor deze psychische ziekte is niet voorliggend. Bij uitzondering kan, als beschermd wonen een noodzakelijke voorwaarde en de enige nog niet uitgeprobeerde mogelijkheid is om de aanvrager toe te leiden naar noodzakelijke behandeling, een indicatie voor beschermd wonen voor beperkte tijd worden afgegeven. We willen hiermee de kip-ei-situatie die bij ernstig verslaafde zorgmijdende daklozen voorkomt, dat iemand geen indicatie voor beschermd wonen krijgt omdat hij nog behandeld kan worden en niet behandeld kan worden omdat hij geen veilige stabiele woonplek heeft, doorbreken als dit de enige oplossing is. Het is niet de bedoeling om beschermd wonen standaard in te zetten maatwerkvoorziening t.b.v. stabilisatie. In principe is opvang daarvoor toereikend.

  • d)

    intensieve ondersteuning kan niet ambulant, op afspraak geleverd, of met inzet van GGZ, sociale professionals, sociaal netwerk e.a.;

  • e)

    de aanvrager heeft 24-uurstoezicht nodig i.v.m. risico op (zelf)verwaarlozing of overlast;

  • f)

    toezicht kan niet geleverd worden door ambulante ondersteuners (FACT, basisGGZ, ambulant ondersteuningsteam in de wijk, sociaal netwerk, e.a.).

Opvang

Een cliënt kan in aanmerking komen voor opvang als uit het onderzoek als bedoeld in regel 4 blijkt dat er behoefte is aan een voorziening in het kader van maatschappelijke ondersteuning. Is dit het geval dan volgt er een formele aanvraag. Een cliënt kan in aanmerking komen voor opvang wanneer hij de thuissituatie heeft moeten verlaten of in die situatie dreigt te raken en de cliënt voldoet aan het openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ)-criterium. Er is dan sprake van ernstige psychische en/of psychosociale problemen:

  • a)

    Meervoudige problemen

    Aanwezigheid van problemen op meerdere leefgebieden (zoals huisvesting, inkomen, schulden, sociale contacten, zelfverzorging, gezondheid, huiselijk geweld, etc.) Dit hangt vaak samen met de aanwezigheid van een psychisch e stoornis (waaronder verslavingsproblemen) of ernstige psychosociale problemen.

  • b)

    Bestaansvoorwaarden staan onder druk

    Niet in staat zijn een leven zelfstandig te leiden, onvermogen om zelfstanding te wonen, moeilijk kunnen meekomen in de samenleving, niet of onvoldoende in staat zijn om te voorzien in de eigen bestaansvoorwaarden zoals onderdak, voedsel, inkomen, sociale contacten en zorg.

  • c)

    Zorgmissers en zorgmijders Als er sprake is van een gebrek aan mogelijkheden om de problemen (zelf) op te lossen, in de eigen sociale omgeving of met ondersteuning van de reguliere hulpverlening (zorgmissers) of als adequate hulpvraag ontbreekt (zorgmijders).

Voor opvang in verband met huiselijk geweld geldt het bovengenoemde OGGZ-criterium niet. Een cliënt kan in aanmerking komen voor opvang in verband met huiselijk geweld als hij of zij:

  • a)

    17 jaar of ouder is;

  • b)

    te maken heeft met huiselijk geweld en machtsmisbruik;

  • c)

    en als gevolg van punt b een veilig onderdak nodig heeft.

8. Landelijke toegankelijkheid opvang

Als uit het onderzoek blijkt dat de betrokkene in aanmerking komt voor de maatwerkvoorziening opvang in verband met dakloosheid (OGGZ-criterium), maar aantoonbare regiobinding heeft in een andere regio, dan kan de betrokkene, door middel van een warme overdracht, worden overgedragen aan de andere regio. Als de betrokkene in aanmerking komt voor opvang en regiobinding heeft met de regio Nijmegen of geen aantoonbare regiobinding met een andere regio dan wordt deze toegelaten binnen de regio Nijmegen.

Regiobinding wordt in het onderzoek aangetoond door de volgende feiten en omstandigheden:

  • ·

    de aanwezigheid van een positief sociaal netwerk (familie en vrienden);

  • ·

    voorwaarden voor een succesvol traject zoals bijvoorbeeld: actieve schuldhulpverlening;

  • ·

    bestaande relatie met Geestelijke Gezondheidszorg, Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), Maatschappelijke Opvang e.a. in de betreffende regio;

  • ·

    bekendheid bij de politie in de betreffende regio;

  • ·

    geboorteplaats in de betreffende regio;

  • ·

    de cliënt heeft gedurende drie jaar voorafgaand aan het moment van aanmelding minimaal twee jaar aantoonbaar zijn of haar hoofdverblijf in de centrumgemeente of regio gehad. Dit moet blijken uit inschrijving in de basisregistratie personen of het bekend en geregistreerd zijn bij zorginstellingen.

  • ·

    gegronde redenen om tegemoet te komen aan de wens van de cliënt om in een bepaalde gemeente of regio te worden opgevangen, bijvoorbeeld vanwege huiselijk geweld. Deze redenen moeten voor alle betrokken partijen aanvaardbaar zijn.

Bij opvang in verband met huiselijk geweld staat het criterium waar de aanvrager veilig kan worden opgevangen voorop.

Het onderzoek naar beste plaatsing wordt binnen twee weken afgerond.

9.Uitsluiting en beëindiging opvang

Opvang vindt niet of niet langer plaats als:

    • a)

      een cliënt niet bereid is om mee te werken aan een passend ondersteuningstraject;

    • b)

      er sprake is van tegenstellende indicaties waardoor een opvangtraject geen geschikte vorm van maatschappelijke ondersteuning voor belanghebbende is (bijvoorbeeld vanwege ernstige verslaving of acute psychische problematiek, waarvoor behandeling met opname in een instelling of kliniek noodzakelijk is);

    • c)

      de cliënt zich ernstig misdraagt jegens andere cliënten in de opvang of richting medewerkers van de opvanginstelling;

    • d)

      de eigen bijdrage niet betaald wordt.

  • 10.

    Persoonsgebonden budget

10. Persoonsgebonden budget

Bij de aanvraag van een maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget moet de cliënt bij de aanvraag een zorgplan voegen waarin staat beschreven:

  • a)

    hoe de kwaliteit is geborgd (kwalificatie zorgverlener m.n.);

  • b)

    hoe de veiligheid is geborgd;

  • c)

    hoe de gestelde doelen worden bereikt;

  • d)

    hoe en wanneer wordt geëvalueerd;

  • e)

    hoe de ondersteuning is afgestemd op de cliënt;

  • f)

    waarom een pgb voor de belanghebbende passend is.

Bovenstaande punten gelden onverminderd de voorwaarden van artikel 11 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Nijmegen 2015, waarin staat beschreven dat de cliënt de volgende punten motiveert:

  • g)

    waarom hij op eigen kracht voldoende in staat is tot een redelijke waardering van de belangen terzake dan wel met hulp uit hun sociale netwerk dan wel met een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde, in staat is de aan het pgb verbonden taken op v erantwoorde wijze uit te voeren;

  • h)

    w aarom hij de maatwerkvoorziening als een pgb wenst geleverd te krijgen;

  • i)

    hoe naar zijn mening gewaarborgd is dat de maatwerkvoorziening veilig, doeltreffend, van goede kwaliteit en cliëntgericht is. Daarbij is in elk geval van belang dat wanneer degene die de diensten verleent in contact kan komen met kinderen die jonger zijn dan achttien jaar, voor aanvang van de dienstverlening over een actuele verklaring omtrent het gedrag beschikt als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

De tarieven voor het persoonsgebonden budget zijn opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning en nadere regels Jeugdhulp gemeente Groesbeek 2015.

Alleen in uitzonderingssituaties en bij zwaarwegende redenen is inzet van een persoonsgebonden budget door mensen uit het sociale netwerk van de cliënt mogelijk; met dien verstande dat uit het onderzoek en de gesprek(ken) blijkt wat het sociale netwerk kan en wil doen (inclusief toepassing van het protocol gebruikelijke zorg) en voor welk onderdeel een maatwerkvoorziening nodig is. Bij de beoordeling of sprake is van hulp die het sociale netwerk zonder betaling kan bieden en of bij wijze van uitzondering de inzet van het sociale netwerk met een persoonsgebonden budget betaald kan worden, spelen in elk geval de volgende aspecten een rol:

  • a)

    het type hulp dat wordt geleverd;

  • b)

    de fequentie van de hulp;

  • c)

    is er sprake van een tijdelijke hulpvraag of van hulp over een lange periode;

  • d)

    de mate van verplichting (kan degene die hulp levert een keer overslaan al hij/zij ziek is of op vakantie wil, of is dit niet mogelijk?).

Als een pgb wordt verstrekt aan een persoon die behoort tot het sociaal netwerk krijgt deze persoon een lager tarief betaald voor zijn diensten dan door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning en nadere regels Jeugdhulp gemeente Groesbeek 2015 vastgestelde tarief voor professionals.

Verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt niet of niet langer plaats als:

  • a)

    op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

  • b)

    er sprake is van vastgesteld oneigenlijk gebruik of misbruik van een persoonsgebonden budget in het verleden;

  • c)

    er naar het oordeel van het college andere, zwaarwegende, bezwaren bestaan tegen verstrekking.

Een persoonsgebonden budget mag niet worden besteed aan:

  • ·

    uitbetaling van tussenpersonen of bemiddelingsbureaus;

  • ·

    reiskosten van de zorgverlener;

  • ·

    administratiekosten;

  • ·

    een eenmalige uitkering;

  • ·

    een feestdagenuitkering;

  • ·

    een vast maandloon voor zorgverleners, gezien budgethouders zorgverleners via declaratie of factuur dienen uit te betalen.

11. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beschermd Wonen en opvang Groesbeek 2015.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 7 april 2015.

De secretaris, De voorzitter

J.W. Looijen, H.W.C.G. Keereweer