Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR364453
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR364453/1
Regeling vervallen per 01-01-2024
Bouwverordening 2010 - II
Geldend van 01-04-2012 t/m 31-03-2012 met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2012
Intitulé
Bouwverordening 2010 - IIDe raad van de gemeente Texel:
gelezen het advies van burgemeester en wethouders;
gehoord de raadscommissie;
Besluit 1. de wijziging van de bouwverordening vast te stellen;
2. de wijziging van de monumentenverordening vast te stellen;
3. het reglement voor de commissie Ruimtelijke Kwaliteit vast te stellen;
4. het budget voor de commissie ruimtelijke kwaliteit structureel te verhogen met € 6.700, voor 2015 ten laste van de algemene reserve, en dit voor 2016 integraal mee te nemen bij de vaststelling van de begroting.
Hoofdstuk 1 - Inleidende bepalingen
Artikel 1.1 - Begripsomschrijvingen
-
- 1.
In deze verordening wordt verstaan onder:
Bevoegd gezag
Bestuursorgaan, als bedoeld in de Woningwet artikel 1, eerste lid onderdeel e, dan wel, bij het ontbreken van een bestuursorgaan als bedoeld in dit artikellid, Burgemeester en wethouders
Bor
Besluit omgevingsrecht
Bouwbesluit
De algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 van de Woningwet
Bouwtoezicht
Degenen, die ingevolge artikel 92 tweede lid van de Woningwet in samenhang met artikel 5.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht belast zijn met het bouw- en woningtoezicht
Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren
Gebruiksoppervlakte
De gebruiksoppervlakte als bedoeld in het Bouwbesluit
Hoogte van de weg
De hoogte van de weg zoals die door of namens Burgemeester & Wethouders is vastgesteld
Mor
Ministeriële regeling omgevingsrecht
Omgevingsvergunning voor het bouwen
Vergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
NEN
Een door de Stichting Nederlands Normalisatie- Instituut uitgegeven norm
NVN
Een door de Stichting Nederlands Normalisatie- Instituut uitgegeven voornorm
Straatpeil
a voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang
b voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw
Wabo
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Weg
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen
2.In deze verordening wordt mede verstaan onder:
Bouwwerk
Een gedeelte van een bouwwerk
Gebouw
Een gedeelte van een gebouw
- 1.
Artikel 1.2 - Termijnen
-
Vervallen
Artikel 1.3 - Indeling van het gebied van de gemeente
-
- 1.
Voor de toepassing van deze verordening geldt als indeling van de gemeente:
- a.
het gebied binnen de bebouwde kom;
- b.
het gebied buiten de bebouwde kom;
- c.
het gebied dat is uitgesloten van welstandstoezicht, als bedoeld in artikel 9.9 eerste lid.
- 2.
Als gebieden, bedoeld in het vorige lid onder a tot en met c, gelden de gebieden die op de bij deze verordening behorende kaart als zodanig zijn aangegeven.
- 1.
Hoofdstuk 2 - De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen
Paragraaf 1 - Gegevens en bescheiden
Artikelen 2.1.1 t/m 2.1.4
-
-
Vervallen
-
Artikel 2.1.5 - Bodemonderzoek
-
-
- 1.
Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat uit:
- a.
de resultaten van een recent milieuhygiënisch bodemonderzoek verricht volgens NEN 5740, uitgave 2009, in overeenstemming met het onderzoeksprotocol dat volgt uit figuur 1, zoals opgenomen in genoemd normblad;
- b.
vervallen
- c.
Indien op basis van het vooronderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of –stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze voorzien in NEN 5707, uitgave 2003.
- 2.
De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d van de Regeling omgevingsrecht geldt niet indien het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in het Besluit omgevingsrecht, artikel 2 en 3 van bijlage II. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in het Besluit omgevingsrecht, artikel 2 en 3 van bijlage II.
- 3.
Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4 onder d van de Regeling omgevingsrecht toe, indien voor de toepassing van artikel 2.4.1 bij het bevoegd gezag al bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn.
- 4.
Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in paragraaf 2.5 onder d van de Regeling omgevingsrecht toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingtermijn als bedoeld in artikel 2.23 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht, indien uit het in NVN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is dan wel de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740, uitgave 2009 niet rechtvaardigen.
- 5.
Indien het bouwen pas kan plaatsvinden nadat de aanwezige bouwwerken zijn gesloopt, dient het bodemonderzoek plaats te vinden nadat is gesloopt en voordat met de bouw wordt begonnen.
- 1.
-
Artikelen 2.1.6 t/m 2.1.8
-
-
Vervallen
-
Paragraaf 2 - Behandeling van de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen
Artikelen 2.2.1 t/m 2.2.5
-
-
Vervallen
-
Artikel 2.2.6 - Kennisgeving van rechtswege verleende bouwvergunning
-
-
Vervallen
-
Paragraaf 3 - Welstandstoetsing
Artikel 2.3.1 - Welstandscriteria
-
Vervallen
Paragraaf 4 - Het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem
Artikel 2.4.1 - Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem
-
- 1.
Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voor zover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk:
- a.
waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven;
- b.
voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist; en
- 1.
dat de grond raakt, of
- 2.
Waarvan het bestaande, niet-wederrechtelijke gebruik niet wordt gehandhaafd.
- 1.
Artikel 2.4.2 - Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen
-
In afwijking van het bepaalde in artikel 2.4.1 en onverminderd het bepaalde in artikel 2.4 onder d, van de Regeling omgevingsrecht, kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, in het geval hij op grond van het in de Regeling omgevingsrecht bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hem bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het in overeenstemming met het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming goedgekeurde saneringsplan bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die Wet van oordeel is, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt.
Paragraaf 5 - Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen
Artikel 2.5.1 - Richtlijnen voor de verlening van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen
-
Vervallen
Artikel 2.5.2 - Anti-cumulatiebepaling
-
Terrein dat voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen in aanmerking moet worden genomen mag niet nog eens bij de verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen voor een ander bouwwerk in aanmerking worden genomen.
Artikel 2.5.3 - Bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen
-
Vervallen
Artikel 2.5.3A - Brandweeringang
-
Vervallen
Artikel 2.5.4 - Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten
-
Vervallen
Artikel 2.5.5 t/m artikel 2.5.29
-
Vervallen
Artikel 2.5.30 - Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen
-
- 1.
Indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto’s in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Deze ruimte mag niet overbemeten zijn, gelet op het gebruik of de bewoning van het gebouw, waarbij rekening moet worden gehouden met de eventuele bereikbaarheid per openbaar vervoer.
2. De in het eerste lid bedoelde ruimte voor het parkeren van auto’s moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto’s. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:
- a.
indien de afmetingen van bedoelde parkeerruimten voor langsparkeervakken ten minste 1,8 x 6 meter en 2,5 x 5 meter voor naast elkaar gelegen (haakse) parkeerplaatsen bedragen. Naast langsparkeerplaatsen dient een vrije ruimte van 0,6 m. breed aanwezig te zijn, waarbij de breedte van de naastgelegen rijstrook minimaal 3 meter bedraagt. Voor naast elkaar gelegen (haakse) parkeerplaatsen dient de rijstrook 5 m. breed te zijn.
- b.
indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte – voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan een trottoir grenst – ten minste 3,50 m bij 5,00 m bedragen.
- 3.
Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
- 4.
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in het eerste en het derde lid:
- a.
indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
- b.
voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
- 1.
Paragraaf 6 - Voorschriften inzake brandveiligheidinstallaties en vluchtrouteaanduidingen
Artikel 2.6.1 t/m 2.6.12
-
Vervallen
Paragraaf 7 - Aansluitplicht op de nutsvoorzieningen
Artikel 2.7.1 - Eis tot aansluiting aan de waterleiding
-
Vervallen
Artikel 2.7.2 - Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet
-
Vervallen
Artikel 2.7.3 - Eis tot aansluiting aan het aardgasnet
-
Vervallen
Artikel 2.7.3A - Eis tot aansluiting aan de publieke voorziening voor verwarming
-
Vervallen
Artikel 2.7.4 -Eis tot aansluiting aan de openbare riolering
-
Vervallen
Artikel 2.7.5 - Aansluiting anders dan aan de openbare riolering
-
Vervallen
Artikel 2.7.6 - Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen
-
Vervallen
Artikel 2.7.7 - Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van denutsvoorzieningen
-
Vervallen
Hoofdstuk 3 - De melding
Artikel 3.1 - De wijze van melden
Gereserveerd
Artikel 3.2 - Welstandscriteria
Gereserveerd
Hoofdstuk 4 - Plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij ingebruikneming van een bouwwerk
Artikel 4.1 - Intrekking bouwvergunning bij niet-tijdige start of tussentijdse staking van bouwwerkzaamheden
Vervallen
Artikel 4.2 - Op het bouwterrein verplicht aanwezige bescheiden
Vervallen
Artikel 4.3 - Wijzigingen in gegevens bouwregistratie
Vervallen
Artikel 4.4 - Het uitzetten van de bouw
Vervallen
Artikel 4.5 - Kennisgeving aan het bouwtoezicht van start van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden
Vervallen
Artikel 4.6 - Opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoekingen
Vervallen
Artikel 4.7 - Bemalen van bouwputten
Vervallen
Artikel 4.8 - Veiligheid op het bouwterrein
Vervallen
Artikel 4.9 - Afscheiding van het bouwterrein
Vervallen
Artikel 4.10 - Veiligheid van hulpmiddelen en het voorkomen van hinder
Vervallen
Artikel 4.11 - Bouwafval
Vervallen
Artikel 4.12 - Gereedmelding van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden
Vervallen
Artikel 4.13 - Melden van werken bij lage temperaturen
Vervallen
Artikel 4.14 - Verbod tot ingebruikneming
Vervallen
Hoofdstuk 5 - Staat van open erven en terreinen, aansluiting op de nutsvoorzieningen en weren van schadelijk en hinderlijk gedierte
Paragraaf 1 - Staat van open erven en terreinen
Artikel 5.1.1 - Staat van onderhoud van open erven en terreinen
Vervallen
Artikel 5.1.2 - Bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen
Vervallen
Artikel 5.1.3 - Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten
Vervallen
Paragraaf 2 - Staat van brandveiligheidinstallaties en vluchtrouteaanduidingen
Artikel 5.2.1 t/m 5.2.6
Vervallen
Paragraaf 3 - Aansluiting op de nutsvoorzieningen
Artikel 5.3.1 - Eis tot aansluiting aan de waterleiding
Vervallen
Artikel 5.3.2 - Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet
Vervallen
Artikel 5.3.3 - Eis tot aansluiting aan het aardgasnet
Vervallen
Artikel 5.3.4 - Eis tot aansluiting aan de openbare riolering
Vervallen
Artikel 5.3.5 - Aansluiting anders dan aan de openbare riolering
Vervallen
Artikel 5.3.6 - Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen
Vervallen
Artikel 5.3.7 - Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen
Vervallen
Paragraaf 4 - Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid
Artikel 5.4.1 - Preventie
Vervallen
Hoofdstuk 6 - Brandveilig gebruik
Vervallen
Hoofdstuk 7 - Overige gebruiksbepalingen
Paragraaf 1 - Overbevolking
Artikel 7.1.1 - Overbevolking van woningen
Vervallen
Artikel 7.1.2 - Overbevolking van woonwagens
Vervallen
Paragraaf 2 - Staken van het gebruik
Artikel 7.2.1 - Verbod tot gebruik bij bouwvalligheid
Vervallen
Artikel 7.2.2 - Staken van gebruik wegens gebrek aan veiligheid en gebrek aan hygiëne
Vervallen
Artikel 7.2.3 - Staken van het gebruik van een woonwagen
Vervallen
Paragraaf 3 - Gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen
Artikel 7.3.1
Vervallen
Artikel 7.3.2 - Hinder
Het is verboden in, op of aan een bouwwerk of op een open erf of terrein voorwerpen of stoffen te plaatsen,
te werpen of te hebben, handelingen te verrichten of na te laten of werktuigen te gebruiken, waardoor:
- a.
op voor de omgeving hinderlijke of schadelijke wijze rook, roet, walm of stof wordt verspreid;
- b.
overlast wordt of kan worden veroorzaakt voor de gebruikers van het bouwwerk, het open erf of terrein;
- c.
op voor de omgeving hinderlijke of schadelijke wijze stank, stof of vocht of irriterend materiaal wordt verspreid of overlast wordt veroorzaakt door geluid en trilling, elektrische trilling daaronder begrepen, of door schadelijk of hinderlijk gedierte, dan wel door verontreiniging van het bouwwerk, open erf of terrein;
- d.
instortings-, omval- of ander gevaar wordt veroorzaakt.
- e.
Niet van toepassing is het vorenstaande, indien en voor zover het betreft nadelige gevolgen voor het milieu
- f.
waarop de Wet milieubeheer of enige in deze wet genoemde wet van toepassing is.
Paragraaf 4 - Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid.
Artikel 7.4.1 - Preventie
Vervallen
Paragraaf 5 - Watergebruik
Artikel 7.5.1 - Verboden gebruik van water
Vervallen
Paragraaf 6 - Installaties
Artikel 7.6.1 - Gebruiksgereed houden van installatie
Vervallen
Hoofdstuk 8 - Slopen
Paragraaf 1 - Omgevingsvergunning voor het slopen
Artikel 8.1.1 - Omgevingsvergunning voor het slopen
Vervallen
Artikel 8.1.2 - Aanvraag sloopvergunning
Vervallen
Artikel 8.1.3 - In behandeling nemen
Vervallen
Artikel 8.1.4 - Termijn van beslissing
Vervallen
Artikel 8.1.5 - Samenloop van slopen en bouwen
Vervallen
Artikel 8.1.6 - Weigeren omgevingsvergunning voor het slopen
Vervallen
Artikel 8.1.7 - Intrekking omgevingsvergunning voor het slopen
Vervallen
Paragraaf 2 - Uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor het slopen
Artikel 8.2.1 - Sloopmelding
Vervallen
Artikel 8.2.2 - Overige uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor het slopen
Vervallen
Artikel 8.2.3 - Inwerkintreding Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Vervallen
Paragraaf 3 - Verplichtingen tijdens het slopen
Artikel 8.3.1 - Veiligheid op sloopterrein
Vervallen
Artikel 8.3.2 - Op het sloopterrein verplicht aanwezige bescheiden
Vervallen
Artikel 8.3.3 - Plichten van de houder van omgevingsvergunning voor het slopen
Vervallen
Artikel 8.3.4 - Plichten van degene die sloopt
Vervallen
Artikel 8.3.5 - Wijze van slopen, verpakken en opslaan van asbest
Vervallen
Artikel 8.3.6 - Plichten ten aanzien van de sloop van tuinbouwkassen
Vervallen
Paragraaf 4 - Vrij slopen
Artikel 8.4.1 - Sloopafval algemeen
Vervallen
Hoofdstuk 9 - Welstand
Artikel 9.1 - De advisering door de lokale welstandscommissie
- 1.
De advisering over redelijke eisen van welstand is opgedragen aan de Adviescommissie ruimtelijke kwaliteit.
- 2.
De gemeenteraad stelt voor de Adviescommissie ruimtelijke kwaliteit een reglement van orde vast waarin de werkwijze wordt vastgelegd.
- 2.
De welstandsadviseur vormt samen met het in artikel 9.2 genoemde burgerlid de lokale welstandscommissie.
- 3.
Burgemeester en wethouders beoordelen zonder advies van de lokale welstandscommissie of bepaalde categorieën bouwwerken niet in strijd zijn met redelijke eisen van welstand. Burgemeester en wethouders baseren hun standpunt op de “criteria voor veel voorkomende kleine bouwwerken” uit de welstandsnota.
Artikel 9.2 Samenstelling van de lokale welstandscommissie Leden adviescomissie inzake welstand
-
1. In de Adviescommissie ruimtelijke kwaliteit worden door de gemeenteraad in ieder geval benoemd een welstandsadviseur en een burgerlid.
-
2. De welstandsadviseur en een plaatsvervanger worden door Stichting Welstandswerk voorgedragen voor benoeming bij burgemeester en wethouders.
-
3. Het burgerlid is een ingezetene van de gemeente Texel en wordt benoemd door de gemeenteraad op de wijze zoals is geregeld in het Reglement voor de Adviescommissie ruimtelijke kwaliteit.
Artikel 9.3 - Benoeming en zittingsduur
Vervallen
Artikel 9.4 - Jaarlijkse verantwoording
Vervallen
Artikel 9.5 - Termijn van advisering
Vervallen
Artikel 9.6 - Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting
Vervallen
Artikel 9.7 - Afdoening onder verantwoordelijkheid
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen de welstandelijke beoordeling van een omgevingsvergunning voor het bouwen mandateren aan een door hen aan te wijzen ambtenaar, indien in de welstandsnota voor de verschillende categorieën bouwwerken toetsingscriteria zijn opgenomen.
- 2.
In geval het bouwplan als bedoeld in het vorige lid niet voldoet aan de betreffende welstandscriteria, leggen burgemeester en wethouders het bouwplan alsnog voor aan de lokale welstandscommissie.
Artikel 9.8 - Vorm waarin het advies wordt uitgebracht
- 1.
De lokale welstandscommissie adviseert bij een positief advies door het plaatsen van een (digitale) paraaf of aantekening op de daarvoor aangewezen stukken (bouwtekeningen en/of agenda). De lokale welstandscommissie adviseert en motiveert bij een negatief advies schriftelijk aan het college van Burgemeester en wethouders. Een positief schriftelijk advies kan worden uitgebracht bij het afwijken van de welstandscriteria (hardheidsclausule).
- 2.
Zodra het advies wordt uitgebracht, wordt het door of namens burgemeester en wethouders gevoegd bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen.
Artikel 9.9 Uitsluiting van gebieden en categorieën bouwwerken
-
1. Als de raad op grond van artikel 12 van de Woningwet het voornemen heeft een gebied van de gemeente of een categorie bouwwerken uit te sluiten van welstandstoezicht, neemt de raad het daartoe strekkende besluit niet dan nadat:
- a.
op het voornemen inspraak is verleend;
- b.
het advies van de commissie ruimtelijke kwaliteit is ingewonnen.
- c.
De inspraak als bedoeld in het eerste lid vindt plaats op de wijze voorzien in de krachtens artikel 150 Gemeentewet vastgestelde verordening.
- a.
Artikel 9.10 - Vooroverleg of previsie
Vervallen
Artikel 9.11 - Conclusie van het advies
Vervallen
Artikel 9.12 - De functie van de ambtelijke plantoelichter
Vervallen
Artikel 9.13 – Vergadering
Vervallen
Hoofdstuk 10 - Overige administratieve bepalingen
Artikel 10.1 - De aanvraag om woonvergunning
Vervallen
Artikel 10.2 - De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen
Vervallen
Artikel 10.3 - Overdragen vergunningen
Vervallen
Artikel 10.4 - Overdragen mededeling
Vervallen
Artikel 10.5 - Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen
Vervallen
Artikel 10.6 - Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften
Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en vervanging van de NEN-normen, voornormen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften waarnaar in deze verordening - of in de bij deze verordening behorende bijlagen - wordt verwezen, indien de bevoegde instantie de betrokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn of het voorschrift heeft herzien of vervangen en die herziening of vervanging heeft gepubliceerd.
Hoofdstuk 11 - Handhaving
Artikel 11.1 - Stilleggen van de bouw
Vervallen
Artikel 11.2 - Overtreding van het verbod tot ingebruikneming
Vervallen
Artikel 11.3 - Stilleggen van het slopen
Vervallen
Artikel 11.4 - Onderzoek naar een gebrek
Vervallen
Hoofdstuk 12 - Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 12.1 - Strafbare feiten
Vervallen
Artikel 12.2 - Overgangsbepaling bodemonderzoek
Vervallen
Artikel 12.3 - Overgangsbepaling met betrekking tot de staat van open erven en terreinen
Vervallen
Artikel 12.4 - Overgangsbepaling (aanvragen om) gebruiksvergunning
Vervallen
Artikel 12.5 - Overgangsbepaling sloopmelding
Vervallen
Artikel 12.6
Op een aanvraag om bouwvergunning, ontheffing of toestemming of een aanvraag om omgevingsvergunning die is ingediend voor de datum van inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012 en waarop op dit tijdstip nog niet is beschikt zijn de bepalingen van de bouwverordening van toepassing, zoals die luidden voor deze wijziging, tenzij de aanvrager aangeeft dat de gewijzigde bepalingen worden toegepast. Dit geldt niet voor de van rechtswege vervallen artikelen van de bouwverordening.
Artikel 12.4 - Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop het Bouwbesluit 2012 in werking treedt.
- 2.
Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Bouwverordening 2010-II’.
Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 maart 2015,
De griffier, De voorzitter,
Bijlagen
Bijlagen 1 tot en met 12, behorende bij de Bouwverordening 2010.
Bijlage 1 Gegevens en bescheiden aanvraag bouwvergunning
Vervallen
Bijlage 2 Gegevens en bescheiden aanvraag gebruiksvergunning
Vervallen
Bijlage 3 Gebruikseisen voor bouwwerken
Vervallen
Bijlage 4 Gebruikseisen voor bouwwerken met uitzondering van de niet-gemeenschappelijke ruimten in woonfuncties
Vervallen
Bijlage 5 Opslag brandgevaarlijke stoffen
Vervallen
Bijlage 6 Opslag brandgevaarlijke stoffen
Vervallen
Bijlage 7 Kwaliteitseisen voor buizen en hulpstukken van de buitenriolering op erven en terreinen
Vervallen
Bijlage 8 Checklist voor de visuele inspectie van woningen en daarmee vergelijkbare bouwwerken op de aanwezigheid van asbest
Vervallen
Bijlage 9 Reglement van orde van de welstandscommissie
Vervallen
Bijlage 10 Tabel 2.6.1 behorende bij artikel 2.6.1 (brandmeldinstallaties)
Vervallen
Bijlage 11 Tabel 2.6.5 behorende bij artikel 2.6.5 (ontruimingsalarminstallaties)
Vervallen
Bijlage 12 Tabel 2.6.8 behorende bij artikel 2.6.8 (vluchtrouteaanduiding)
Vervallen
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl