Reglement van bestuur voor het waterschap Hollandse Delta (Reglement van bestuur voor het waterschap Hollandse Delta)

Geldend van 01-01-2016 t/m 09-02-2016

Besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 19 februari 2003 en van Utrecht van 19 mei 2003 tot vaststelling van het Reglement van bestuur voor het waterschap Hollandse Delta (Prov. Blad 2003, nr. 60), gewijzigd bij besluit van 14 december 2009, nummer 6125 (Prov. Blad 2010, nr. 7), gewijzigd bij besluit van 28 januari 2015 (Prov. Blad 2015, nr. 994) en gewijzigd bij besluit van 14 oktober 2015 (Prov. Blad 2015, nr. 7896)

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen.

Artikel 1.

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a. waterkeringen: zeewering, dijken, kaden en andere kunstmatige of natuurlijke hoogten, onder welke benaming ook, die dienen tot kering van zee-, rivier-, boezem- of polderwater.

  • b. wateren: wateren die dienen voor de afvoer en/of aanvoer en/of berging van water, het bovenwaterprofiel, zoals dit is aangegeven in de legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet daaronder begrepen; deze worden naar functie onderscheiden in:

1. primaire wateren: wateren en watergangen onder welke benaming ook, die als zodanig zijn aangegeven respectievelijk vastgelegd in de legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet;

2. secundaire wateren: overige wateren en watergangen onder welke benaming ook, die als zodanig zijn aangegeven respectievelijk vastgelegd in de legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet;

  • c. kunstwerken: waterstaatkundige werken die van belang zijn voor de taakuitoefening van het waterschap;

  • d. watersysteem: samenhangend geheel van één of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken.

Hoofdstuk 2. Gebied, taken en onderhoudsverplichtingen.

Artikel 2.

1. De begrenzing van de gebieden waarin de onderscheidene taken, bedoeld in artikel 3 worden uitgeoefend, is aangegeven op de bij dit reglement behorende kaart. Gedeputeerde Staten zijn bevoegd de begrenzing zonodig nader in detail te bepalen.

2. Een gewaarmerkt exemplaar van de in het eerste lid bedoelde kaart berust bij de provincie Zuid-Holland en bij het waterschap.

3. Gedeputeerde Staten bepalen de datum waarop het gebied of onderdelen van het gebied, aangegeven op de kaart opgenomen in bijlage 2, in beheer komt bij het waterschap.

Artikel 3.

1. Het waterschap heeft tot taak de waterstaatkundige verzorging van zijn gebied, voor zover deze taak niet uitdrukkelijk aan andere publiekrechtelijke lichamen is opgedragen.

2. Deze taak omvat de zorg voor het watersysteem en de zorg voor de zuivering van afvalwater, daaronder mede begrepen het stedelijk afvalwater dat afkomstig is vanuit het beheersgebied van een aangrenzende waterbeheerder en dat krachtens artikel 3.4, eerste lid van de Waterwet om doelmatigheidsredenendoelmatigheidsredenen wordt gezuiverd op een zuiveringstechnisch werk dat in beheer is bij het waterschap.

3. De taak van het waterschap omvat mede de zorg voor de openbare wegen buiten de bebouwde kom in de zin van de Wegenwet, met uitzondering van rijks- en provinciale wegen, een en ander voor zover die zorg op de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van dit reglement berustte bij een van de rechtsvoorgangers van het waterschap.

4. De taak van het waterschap omvat mede de zorg voor de toepassing van de Scheepvaartverkeerswet, voor zover het primaire wateren betreft waarvoor het waterschap is aangewezen als bevoegd gezag.

Artikel 4.

1. Het onderhoud van waterkeringen berust bij het waterschap, voor zover het betreft het instandhouden van stabiliteit en profiel, tenzij een derde daartoe verplicht is.

2. Het onderhoud van primaire wateren berust bij het waterschap, tenzij een derde daartoe verplicht is.

3. Het onderhoud van kunstwerken berust bij het waterschap, tenzij een derde daartoe verplicht is, of, indien zodanige verplichting ontbreekt of niet bekend is, bij de zakelijk gerechtigde tot het kunstwerk.

Artikel 5.

1. De onderhoudsplichtigen en de onderhoudsverplichtingen betreffende waterkeringen en wateren worden aangegeven respectievelijk vastgelegd in de legger, bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet.

2. In de legger wordt vermeld wat de functie is van het desbetreffende waterstaatswerk, wie met het onderhoud is belast en wat het onderhoud omvat.

3. Ten aanzien van de vaststelling van de legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet zijn de artikelen 73 en 74 van de Waterschapswet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6.

vervallen

Hoofdstuk 3. Zetel en bestuur.

Artikel 7.

De zetel van vestiging van het waterschap wordt bepaald door Gedeputeerde Staten, gehoord de voorbereidingscommissie, bedoeld in artikel 13 van het Overgangsreglement voor het waterschap Hollandse Delta.

Artikel 8.

Het bestuur van het waterschap bestaat uit een algemeen bestuur, aangeduid onder de benaming verenigde vergadering, een dagelijks bestuur, aangeduid onder de benaming dijkgraaf en heemraden en een voorzitter, aangeduid onder de benaming dijkgraaf.

Artikel 9.

1. Het algemeen bestuur bestaat uit 30 leden, aangeduid onder de benaming hoofdingelanden. Van deze leden vertegenwoordigen:

  • a. eenentwintig leden de categorie ingezetenen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, letter a van de Waterschapswet;

  • b. vier leden de categorie ongebouwd als bedoeld in artikel 12, tweede lid, letter b. van de Waterschapswet;

  • c. één lid de categorie natuurterreinen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, letter c van de Waterschapswet;

  • d. vier leden de categorie bedrijven als bedoeld in artikel 12, tweede lid, letter d van de Waterschapswet.

2a. De leden bedoeld in het eerste lid, onder b worden benoemd door de Land- en Tuinbouworganisatie Noord.2b. De leden bedoeld in het eerste lid, onderdeel d,  worden benoemd door de Kamer van Koophandel op voordracht van de regionale raad van de regio Zuidwest, genoemd in het Besluit vaststelling regio's.

Artikel 10.

vervallen

Artikel 11.

1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de dijkgraaf en ten hoogste vijf andere leden, aangeduid onder de benaming heemraden.

2. Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 41, tweede lid, van de Waterschapswet.

Artikel 12.

vervallen

Artikel 13.

1. Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Het doet daarvan schriftelijk bericht aan het algemeen bestuur.

2. Schorsing van en tussentijds verlies van het lidmaatschap van het algemeen bestuur brengen terstond schorsing van, onderscheidenlijk verlies van het lidmaatschap van het dagelijks bestuur mee.

Artikel 14.

vervallen

Hoofdstuk 4. Bevoegdheden en verplichtingen bestuur.

Artikel 15.

Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast.

Artikel 16.

Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Het zendt dit reglement aan het algemeen bestuur.

Artikel 17.

1. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur kunnen commissies instellen die hen van advies dienen over onderwerpen die het belang van het waterschap betreffen.

2. Tot lid van een commissie kunnen mede worden benoemd niet tot het bestuur van het waterschap behorende personen.

3. In het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur en voor de vergaderingen van het dagelijks bestuur worden, indien toepassing wordt gegeven aan het gestelde in het eerste lid, regels gesteld omtrent de benoeming, de zittingsduur, de adviestaken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de commissie.

4. Indien adviescommissies worden ingesteld ten behoeve van het algemeen bestuur, is op die commissies artikel 35 van de Waterschapswet van toepassing.

5. Het algemeen bestuur wijst een plaatsvervangend voorzitter aan die bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter het ambt van voorzitter waarneemt.

Artikel 18.

Artikel 86, vierde lid, van de Waterschapswet blijft ten aanzien van de daarin genoemde beslissingen van het dagelijks bestuur buiten toepassing.

Artikel 19.

vervallen

Artikel 20.

vervallen

Hoofdstuk 5. Kostentoedeling wegentaak.

Artikel 21.

1. Ter bestrijding van kosten die zijn verbonden aan het wegenbeheer wordt door het waterschap onder de naam wegenheffing een heffing geheven.

2. De toedeling van het kostenaandeel aan de categorie ingezetenen wordt bepaald aan de hand van de gemiddelde inwonerdichtheid per vierkante kilometer in het gebied waar de wegentaak wordt uitgevoerd en aan de overige categorieën op basis van de waardeverhoudingen van de onroerende zaken in het economisch verkeer in het gebied waar deze taak wordt uitgevoerd.

3. De artikelen 116, 118, 119, 120 eerste, vijfde en zesde lid, evenals artikel 121 van de Waterschapswet zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 6. Toezicht

Artikel 22.

vervallen

Artikel 23.

Het dagelijks bestuur zendt onverwijld aan Gedeputeerde Staten:

  • a. ontwerpbesluiten tot vaststelling, wijziging of intrekking van een vergunning voor het permanent onttrekken van grondwater of permanent infiltreren van water in een milieubeschermingsgebied voor grondwater, als bedoeld in artikel 5.5 van de Waterverordening Zuid-Holland;

  • b. besluiten tot vaststelling van een calamiteitenplan, als bedoeld in artikel 5.29, eerste lid van de Waterwet;

  • c. besluiten tot oprichting of deelneming in een rechtspersoon.

Artikel 24.

vervallen

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen.

Artikel 25.

vervallen

Artikel 26.

Nadere voorzieningen ter uitvoering van dit reglement vereist, doch waaromtrent een regeling ontbreekt, worden door Gedeputeerde Staten getroffen.

Ondertekening

Den Haag, 19 februari 2003

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

J.FRANSSEN, voorzitter

M.H.J. VAN WIERINGEN-WAGENAAR, griffier 

Bijlagen behorende bij het Reglement van bestuur voor het waterschap Hollandse Delta

Bijlage 1

http://www.zuid-holland.nl/publish/pages/11741/bijlage1kaartalsbedoeldinart-2eerstelidvanhetreglementvanbestuurvoorhetwaterschaphollandsedelta.pdf

Bijlage 2

http://www.zuid-holland.nl/publish/pages/11742/bijlage2kaartalsbedoeldinart-3derdelidvanhetreglementvanbestuurvoorhetwaterschaphollandsedelta.pdf

Toelichting wijziging Reglement van bestuur voor het waterschap Hollandse Delta

De voorliggende wijziging van het reglement heeft betrekking op een uitbreiding van het taakgebiedvan het waterschap Hollandse Delta. Aan het taakgebied van het waterschap wordt het gebied van Maasvlakte II toegevoegd. Hierdoor ontstaat in de Rotterdamse haven een uniforme verantwoordelijkheidsverdeling waarbij het waterschap verantwoordelijk is voor het regionale waterbeheer in de gebieden van de Botlek, Europoort, Maasvlakte I én Maasvlakte II.

Maasvlakte II

Met de ontwikkeling van Maasvlakte II wordt de Rotterdamse haven vergroot met 1000 hectare haventerrein. Maasvlakte II sluit direct aan op Maasvlakte I en is aangelegd om chemie- en containeroverslagbedrijven te faciliteren. De nieuwe havens hebben een diepgang van 20 meter en zijn hierdoor bereikbaar voor de nieuwste generatie grote containerschepen. Op 22 mei 2013 werd Maasvlakte II officieel in gebruik genomen.

Op dit moment is de eerste fase van de landaanwinning afgerond met ongeveer 600 hectare haventerrein. In de komende jaren wordt gefaseerd naar marktbehoefte de overige 400 hectare havenbedrijf ontwikkeld. De verwachting is dat de komende jaren, afhankelijk van de marktbehoefte, nog een aantal grenscorrecties worden doorgevoerd. De eindsituatie van Maasvlakte II zal in de periode 2020-2030 zijn bereikt.

Het gebied van Maasvlakte II dat wordt toegevoegd aan het taakgebied van het waterschap betreft de huidige situatie van Maasvlakte II. Hiermee wordt het watersysteem- en zuiveringsbeheer op de Maasvlakte II formeel geregeld conform Maasvlakte I. Omdat in de komende jaren nog een aantal grensaanpassingen zijn voorzien, is aan gedeputeerde staten de bevoegdheid gegeven om de datum te bepalen wanneer het nog te ontwikkelen gebied in beheer wordt gebracht bij het waterschap. Dit maakt het mogelijk om het nieuwe havengebied op eenvoudige wijze in beheer te brengen bij het waterschap.

Decentralisatiebeginsel regionaal waterbeheer

Uitgangspunt in het Nederlands staatsbestel is dat het regionale watersysteembeheer decentraal wordt uitgeoefend door waterschappen. Dit decentralisatiebeginsel is verankerd in artikel 133 van de Grondwet annex artikel 2 lid 2 van de Waterschapswet. De zorg voor het regionale watersysteem en de zorg voor het zuiveren van het afvalwater wordt aan het waterschap opgedragen, tenzij dit niet verenigbaar is met het belang van een goede organisatie van de waterstaatkundige verzorging.

De waterstaatkundige zorg wordt op Maasvlakte II conform de Waterschapswet geregeld. De waterstaatkundige zorg bestaat in essentie uit ‘voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met de bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en de vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen’ (artikel 2.1 van de Waterwet). In verschillende artikelen van de Waterwet en de Waterschapswet is deze algemene zorg verbijzonderd voor bijvoorbeeld het onttrekken van grondwater, het zuiveren van huishoudelijk afvalwater en het handhaven van de wet- en regelgeving.

De waterstaatkundige zorg van het waterschap op Maasvlakte II bestaat uit de volgende onderdelen:

• Zuivering van afvalwater

Door de Maasvlakte II in te delen in waterschapsgebied krijgt het waterschap de zorg voor de zuivering van het afvalwater van de voorziene havenbedrijven (artikel 3 lid 2). Het huishoudelijk afvalwater zal worden afgevoerd en gezuiverd op de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi).

De riolering en zuivering is afgestemd op lozingen van huishoudelijk afvalwater. Indien in de toekomst bedrijven met specifieke afvalstromen zich vestigen op Maasvlakte II zal het waterschap beoordelen of deze afvalwaterstromen ook via de reguliere rwzi kunnen worden gezuiverd of via een aparte zuivering afgevoerd moeten gaan worden.

• Zorg voor het regionale watersysteem

De havens vallen als rijkswater onder de verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat. Het waterschap wordt verantwoordelijk voor de zorg van het regionale oppervlaktewater en de grondwateronttrekkingen in het gebied. Het regionale oppervlaktewater bestaat uit een stelsel van (zink) sloten ten behoeve van de afvoer van overtollig water als gevolg van neerslag. Het waterschap is belast met de waterkwaliteit van dit stelsel. Bij calamiteiten in het regionale oppervlaktewater dient het waterschap als verantwoordelijk beheerder maatregelen te treffen. Denk hierbij aan het opruimen van vervuiling van het oppervlaktewater door een incident.

De Maasvlakte is buitendijks gelegen en wordt beschermd door een specifieke zeewering die in beheer is van het Rijk. Hierdoor is er voor het waterschap geen waterveiligheidstaak.

Financiële consequenties van het wijzigingsbesluit

Nadat Maasvlakte II in het taakgebied van het waterschap is opgenomen wordt er ook belasting geheven door het waterschap. Het gaat hierbij om watersysteemheffing en zuiveringsheffing.

De tarieven worden jaarlijks bij de begroting door het waterschapsbestuur vastgesteld binnen de wettelijke kaders. Momenteel is de Maasvlakte II nog voor het grootste deel bouwterrein. Dit betekent dat het Havenbedrijf Rotterdam belastingplichtig wordt voor het bouwterrein. Als Maasvlakte II als één bouwperceel wordt aangemerkt, dan is het Havenbedrijf Rotterdam op basis van de tarieven in 2014 een heffing van circa € 15.000,- per jaar verschuldigd.

Op het moment dat Maasvlakte II in gebruik wordt genomen dan wordt het gevestigde bedrijf belastingplichtig. Gezien het soort havenbedrijven wordt verwacht, dat de WOZ-waarde in de uiteindelijke bedrijfssituatie beperkt is. De watersysteemheffing voor een bedrijf met een WOZ-waarde van 10 miljoen euro zou, op basis van de tarieven 2014, € 1.000 per jaar bedragen.

De zuiveringsheffing wordt bepaald door het aantal vervuilingseenheden dat een bedrijf loost. Een bedrijf met 100 vervuilingseenheden heeft jaarlijks een zuiveringsheffing van circa € 5.000,-.

Inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit

De wijziging van het taakgebied van het waterschap treedt met ingang van 1 januari 2016 in werking. Op de in bijlage 2 opgenomen kaart is het in de komende jaren nog te ontwikkelen gebied van Maasvlakte II aangegeven. Nadat dit gebied is opgeleverd kunnen gedeputeerde staten de datum bepalen wanneer dit gebied bij het waterschap in beheer wordt gebracht.

Omdat met dit wijzigingsbesluit de taak van het waterschap wordt gewijzigd, behoeft dit besluit op grond van artikel 5, lid 2 van de Waterschapswet de goedkeuring van de minister van Infrastructuur en Milieu. Het goedkeuringsbesluit is op 26 november 2015 gepubliceerd