Reglement van bestuur voor het waterschap Hollandse Delta (Reglement van bestuur voor het waterschap Hollandse Delta)

Geldend van 27-02-2015 t/m 31-12-2015

Besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 19 februari 2003 en van Utrecht van 19 mei 2003 tot vaststelling van het Reglement van bestuur voor het waterschap Hollandse Delta (Prov. Blad 2003, nr. 60), gewijzigd bij besluit van 14 december 2009, nummer 6125 (Prov. Blad 2010, nr. 7) en gewijzigd bij besluit van 28 januari 2015 (Prov. Blad 2015, nr. 994)

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen.

Artikel 1.

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a. waterkeringen: zeewering, dijken, kaden en andere kunstmatige of natuurlijke hoogten, onder welke benaming ook, die dienen tot kering van zee-, rivier-, boezem- of polderwater.

  • b. wateren: wateren die dienen voor de afvoer en/of aanvoer en/of berging van water, het bovenwaterprofiel, zoals dit is aangegeven in de legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet daaronder begrepen; deze worden naar functie onderscheiden in:

1. primaire wateren: wateren en watergangen onder welke benaming ook, die als zodanig zijn aangegeven respectievelijk vastgelegd in de legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet;

2. secundaire wateren: overige wateren en watergangen onder welke benaming ook, die als zodanig zijn aangegeven respectievelijk vastgelegd in de legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet;

  • c. kunstwerken: waterstaatkundige werken die van belang zijn voor de taakuitoefening van het waterschap;

  • d. watersysteem: samenhangend geheel van één of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken.

Hoofdstuk 2. Gebied, taken en onderhoudsverplichtingen.

Artikel 2.

1. De begrenzing van de gebieden waarin de onderscheidene taken, bedoeld in artikel 3 worden uitgeoefend, is aangegeven op de bij dit reglement behorende kaart. Gedeputeerde Staten zijn bevoegd de begrenzing zonodig nader in detail te bepalen.

2. Een gewaarmerkt exemplaar van de in het eerste lid bedoelde kaart berust bij de provincie Zuid-Holland en bij het waterschap.

Artikel 3.

1. Het waterschap heeft tot taak de waterstaatkundige verzorging van zijn gebied, voor zover deze taak niet uitdrukkelijk aan andere publiekrechtelijke lichamen is opgedragen.

2. Deze taak omvat de zorg voor het watersysteem en de zorg voor de zuivering van afvalwater, daaronder mede begrepen het stedelijk afvalwater dat afkomstig is vanuit het beheersgebied van een aangrenzende waterbeheerder en dat krachtens artikel 3.4, eerste lid van de Waterwet om doelmatigheidsredenendoelmatigheidsredenen wordt gezuiverd op een zuiveringstechnisch werk dat in beheer is bij het waterschap.

3. De taak van het waterschap omvat mede de zorg voor de openbare wegen buiten de bebouwde kom in de zin van de Wegenwet, met uitzondering van rijks- en provinciale wegen, een en ander voor zover die zorg op de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van dit reglement berustte bij een van de rechtsvoorgangers van het waterschap.

4. De taak van het waterschap omvat mede de zorg voor de toepassing van de Scheepvaartverkeerswet, voor zover het primaire wateren betreft waarvoor het waterschap is aangewezen als bevoegd gezag.

Artikel 4.

1. Het onderhoud van waterkeringen berust bij het waterschap, voor zover het betreft het instandhouden van stabiliteit en profiel, tenzij een derde daartoe verplicht is.

2. Het onderhoud van primaire wateren berust bij het waterschap, tenzij een derde daartoe verplicht is.

3. Het onderhoud van kunstwerken berust bij het waterschap, tenzij een derde daartoe verplicht is, of, indien zodanige verplichting ontbreekt of niet bekend is, bij de zakelijk gerechtigde tot het kunstwerk.

Artikel 5.

1. De onderhoudsplichtigen en de onderhoudsverplichtingen betreffende waterkeringen en wateren worden aangegeven respectievelijk vastgelegd in de legger, bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet.

2. In de legger wordt vermeld wat de functie is van het desbetreffende waterstaatswerk, wie met het onderhoud is belast en wat het onderhoud omvat.

3. Ten aanzien van de vaststelling van de legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet zijn de artikelen 73 en 74 van de Waterschapswet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6.

vervallen

Hoofdstuk 3. Zetel en bestuur.

Artikel 7.

De zetel van vestiging van het waterschap wordt bepaald door Gedeputeerde Staten, gehoord de voorbereidingscommissie, bedoeld in artikel 13 van het Overgangsreglement voor het waterschap Hollandse Delta.

Artikel 8.

Het bestuur van het waterschap bestaat uit een algemeen bestuur, aangeduid onder de benaming verenigde vergadering, een dagelijks bestuur, aangeduid onder de benaming dijkgraaf en heemraden en een voorzitter, aangeduid onder de benaming dijkgraaf.

Artikel 9.

1. Het algemeen bestuur bestaat uit 30 leden, aangeduid onder de benaming hoofdingelanden. Van deze leden vertegenwoordigen:

  • a. eenentwintig leden de categorie ingezetenen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, letter a van de Waterschapswet;

  • b. vier leden de categorie ongebouwd als bedoeld in artikel 12, tweede lid, letter b. van de Waterschapswet;

  • c. één lid de categorie natuurterreinen als bedoeld in artikel 12, tweede lid, letter c van de Waterschapswet;

  • d. vier leden de categorie bedrijven als bedoeld in artikel 12, tweede lid, letter d van de Waterschapswet.

2a. De leden bedoeld in het eerste lid, onder b worden benoemd door de Land- en Tuinbouworganisatie Noord.2b. De leden bedoeld in het eerste lid, onderdeel d,  worden benoemd door de Kamer van Koophandel op voordracht van de regionale raad van de regio Zuidwest, genoemd in het Besluit vaststelling regio's.

Artikel 10.

vervallen

Artikel 11.

1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de dijkgraaf en ten hoogste vijf andere leden, aangeduid onder de benaming heemraden.

2. Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 41, tweede lid, van de Waterschapswet.

Artikel 12.

vervallen

Artikel 13.

1. Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Het doet daarvan schriftelijk bericht aan het algemeen bestuur.

2. Schorsing van en tussentijds verlies van het lidmaatschap van het algemeen bestuur brengen terstond schorsing van, onderscheidenlijk verlies van het lidmaatschap van het dagelijks bestuur mee.

Artikel 14.

vervallen

Hoofdstuk 4. Bevoegdheden en verplichtingen bestuur.

Artikel 15.

Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast.

Artikel 16.

Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Het zendt dit reglement aan het algemeen bestuur.

Artikel 17.

1. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur kunnen commissies instellen die hen van advies dienen over onderwerpen die het belang van het waterschap betreffen.

2. Tot lid van een commissie kunnen mede worden benoemd niet tot het bestuur van het waterschap behorende personen.

3. In het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur en voor de vergaderingen van het dagelijks bestuur worden, indien toepassing wordt gegeven aan het gestelde in het eerste lid, regels gesteld omtrent de benoeming, de zittingsduur, de adviestaken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de commissie.

4. Indien adviescommissies worden ingesteld ten behoeve van het algemeen bestuur, is op die commissies artikel 35 van de Waterschapswet van toepassing.

5. Het algemeen bestuur wijst een plaatsvervangend voorzitter aan die bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter het ambt van voorzitter waarneemt.

Artikel 18.

Artikel 86, vierde lid, van de Waterschapswet blijft ten aanzien van de daarin genoemde beslissingen van het dagelijks bestuur buiten toepassing.

Artikel 19.

vervallen

Artikel 20.

vervallen

Hoofdstuk 5. Kostentoedeling wegentaak.

Artikel 21.

1. Ter bestrijding van kosten die zijn verbonden aan het wegenbeheer wordt door het waterschap onder de naam wegenheffing een heffing geheven.

2. De toedeling van het kostenaandeel aan de categorie ingezetenen wordt bepaald aan de hand van de gemiddelde inwonerdichtheid per vierkante kilometer in het gebied waar de wegentaak wordt uitgevoerd en aan de overige categorieën op basis van de waardeverhoudingen van de onroerende zaken in het economisch verkeer in het gebied waar deze taak wordt uitgevoerd.

3. De artikelen 116, 118, 119, 120 eerste, vijfde en zesde lid, evenals artikel 121 van de Waterschapswet zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 6. Toezicht

Artikel 22.

vervallen

Artikel 23.

Het dagelijks bestuur zendt onverwijld aan Gedeputeerde Staten:

  • a. ontwerpbesluiten tot vaststelling, wijziging of intrekking van een vergunning voor het permanent onttrekken van grondwater of permanent infiltreren van water in een milieubeschermingsgebied voor grondwater, als bedoeld in artikel 5.5 van de Waterverordening Zuid-Holland;

  • b. besluiten tot vaststelling van een calamiteitenplan, als bedoeld in artikel 5.29, eerste lid van de Waterwet;

  • c. besluiten tot oprichting of deelneming in een rechtspersoon.

Artikel 24.

vervallen

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen.

Artikel 25.

vervallen

Artikel 26.

Nadere voorzieningen ter uitvoering van dit reglement vereist, doch waaromtrent een regeling ontbreekt, worden door Gedeputeerde Staten getroffen.

Ondertekening

Den Haag, 19 februari 2003

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

J.FRANSSEN, voorzitter

M.H.J. VAN WIERINGEN-WAGENAAR, griffier 

Bijlage behorende bij het Reglement van bestuur voor het waterschap Hollandse Delta

 Kaart