Reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2008

Geldend van 01-01-2019 t/m heden

Intitulé

Reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2008

Besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 18 februari 2008 en van Zuid-Holland van 30 januari en 26 maart 2008 tot vaststelling van het Reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2008 (Prov. Blad 2008, nr. 23), gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 14 juli 2009 (Prov. Blad Utrecht 2009, nr. 60) en gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 9 februari 2015 en van Zuid-Holland van 28 januari 2015 (Prov. Blad 2015, nr. 992)

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit reglement verstaat onder:

  • - categorie bedrijven: categorie waartoe behoren degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte;

  • - categorie ingezetenen: categorie waartoe behoren degenen die hun werkelijke woonplaats in het waterschap hebben als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de wet;

  • - categorie natuurterreinen: categorie waartoe behoren degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c, van de wet;

  • - categorie ongebouwd: categorie waartoe behoren degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen;

  • - gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van Utrecht, tenzij in het reglement anders is bepaald;

  • - overgaand gebied: gebied dat bij de inwerkingtreding van dit reglement deel gaat uitmaken van het waterschap en dat als zodanig is aangegeven op de als bijlage 1 bij dit reglement behorende kaart;

  • - watersysteem: samenhangend geheel van één of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen,

  • met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken;

  • - wet: Waterschapswet.

Hoofdstuk 2 Naam, gebied, zetel en taak van het waterschap

Artikel 2 Naam van het waterschap

Er is een waterschap met de naam Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, verder aan te duiden als het waterschap.

Artikel 3 Gebied van het waterschap

1. Het gebied van het waterschap is aangegeven op de als bijlage 2 bij dit reglement behorende kaart.

2. De grenzen van het in het eerste lid bedoelde gebied kunnen nader worden aangegeven op door gedeputeerde staten vast te stellen detailkaarten.

3. Van elk van de kaarten, bedoeld in het eerste en tweede lid, berust een exemplaar bij het waterschap en bij de provincies Utrecht en Zuid-Holland.

Artikel 4 Zetel van het waterschap

Het algemeen bestuur bepaalt in welke gemeente het waterschap zijn zetel heeft.

Artikel 5 Taak van het waterschap

1. De taak van het waterschap is de waterstaatkundige verzorging van zijn gebied, voorzover deze taak niet aan andere publiekrechtelijke lichamen is opgedragen.

2. De taak, bedoeld in het eerste lid, omvat de zorg voor het watersysteem en de zorg voor het zuiveren van afvalwater, hieronder mede begrepen het stedelijk afvalwater dat afkomstig is vanuit het beheersgebied van een aangrenzende waterkwaliteitsbeheerder en dat krachtens artikel 15a, eerste lid van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren om doelmatigheidsredenen wordt gezuiverd op een zuiveringstechnisch werk dat in beheer is bij het waterschap.

Hoofdstuk 3 Samenstelling en inrichting van het waterschapsbestuur

Artikel 6 Benaming bestuursorganen

1. Het dagelijks bestuur wordt aangeduid als college van dijkgraaf en hoogheemraden.

2. De voorzitter wordt aangeduid als dijkgraaf.

3. De leden van het dagelijks bestuur met uitzondering van de voorzitter worden aangeduid als hoogheemraden.

§ 1.

Het algemeen bestuur 

Artikel 7 Omvang algemeen bestuur

Het algemeen bestuur bestaat uit dertig leden. Hiervan vertegenwoordigen: 

  • a. drieëntwintig leden de categorie ingezetenen;

  • b. drie leden de categorie ongebouwd;

  • c. twee leden de categorie natuurterreinen;

  • d. twee leden de categorie bedrijven.

Artikel 8 Benoeming vertegenwoordigers geborgde zetels

1. Voor de categorie bedrijven worden twee vertegenwoordigers benoemd door de Kamer van Koophandel op voordracht van de regionale raad van de Regio Noordwest. Deze regio is aangeduid in het Besluit vaststelling regio's van 2 januari 2014 van de Kamer van Koophandel (Stcrt. 2014, 1215).

2. Voor de categorie ongebouwd worden door de Land- en Tuinbouworganisatie Noord drie vertegenwoordigers benoemd.

  • 3. Voor de categorie natuurterreinen wordt door de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren een vertegenwoordiger benoemd.

Artikel 9 Reglement van orde

1. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast.

2. In het reglement van orde worden in ieder geval regels gesteld ten aanzien van de wijze van oproeping tot vergadering, de openbaarheid van de vergaderingen, het vergader- en het besluitquorum, de handhaving van de orde tijdens de vergaderingen en de wijze waarop de stemmingen plaatsvinden.

§ 2.

Het college van dijkgraaf en hoogheemraden

Artikel 10 Omvang college van dijkgraaf en hoogheemraden

Het college van dijkgraaf en hoogheemraden bestaat uit de dijkgraaf en een door het algemeen bestuur te bepalen aantal hoogheemraden dat ten hoogste vijf bedraagt.

Artikel 11 Benoeming hoogheemraden

1. Gedeputeerde staten kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 41, tweede lid, van de wet.

2. De tot hoogheemraad benoemde wordt geacht de benoeming niet aan te nemen, indien op de tiende dag na kennisgeving van de benoeming door middel van een aangetekende brief nog geen mededeling van hem is ontvangen dat hij de benoeming aanvaardt.

3. Wanneer de benoeming niet is aangenomen, geschiedt zo spoedig mogelijk een nieuwe benoeming.

4. De benoeming ter vervulling van een plaats die tussentijds openvalt, geschiedt zo spoedig mogelijk nadat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur is vervuld, tenzij het algemeen bestuur besluit het aantal hoogheemraden te verminderen dan wel indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid.

Artikel 12 Ingang benoeming hoogheemraden

Vervallen. 

Artikel 13 Ontslag op eigen initiatief

1. Een hoogheemraad kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan het algemeen bestuur.

2. Het ontslag gaat in met ingang van de dag, gelegen een maand na de dag waarop hij zijn ontslag heeft genomen of zoveel eerder als zijn opvolger de benoeming heeft aangenomen.

Artikel 14 Vervanging hoogheemraden

1. Bij langdurige afwezigheid van een hoogheemraad, of indien een hoogheemraad met de waarneming van het ambt van dijkgraaf is belast, kan hij worden vervangen door een lid van het algemeen bestuur, aan te wijzen door het algemeen bestuur.

2. Degene die gedurende meer dan dertig dagen onafgebroken voor een hoogheemraad heeft waargenomen, geniet een vergoeding ten bedrage van de voor dat lid vastgestelde bezoldiging. De vergoeding wordt verminderd met hetgeen als lid van het algemeen bestuur als vergoeding wordt ontvangen. 

Artikel 15 Reglement van orde

1. Het college van dijkgraaf en hoogheemraden stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast, dat aan het algemeen bestuur wordt toegezonden.

2. In het reglement van orde worden voor de vergaderingen in ieder geval regels gesteld ten aanzien van de wijze van oproeping tot vergadering, het vergaderquorum, het besluitquorum, de handhaving van de orde tijdens de vergaderingen en de wijze waarop de stemmingen plaatsvinden.

Artikel 16 Bevoegdheid tot intrekking bezwaar en beroep

In afwijking van het bepaalde in artikel 86, vierde lid, van de wet wordt het ingestelde beroep of het gemaakte bezwaar slechts ingetrokken indien het algemeen bestuur daartoe expliciet beslist. Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk omtrent beslissingen als bedoeld in artikel 86, derde lid, van de wet. 

§ 3.

De dijkgraaf

Artikel 17 Benoeming dijkgraaf

1. Alvorens een aanbeveling voor de benoeming van de dijkgraaf als bedoeld in artikel 46, derde lid, van de wet, wordt opgemaakt, wordt, behalve in het geval van herbenoeming, een open sollicitatieprocedure gevolgd.

2. Indien de aanbeveling uit meer dan één persoon bestaat, wordt over iedere plaats op de aanbeveling afzonderlijk gestemd.

3. Voor de toepassing van artikel 46, derde en vijfde lid, van de wet wordt onder gedeputeerde staten verstaan: gedeputeerde staten van Utrecht.

4. Samen met de aanbeveling voor de benoeming van de dijkgraaf wordt een uittreksel uit de notulen van de gehouden stemming aan gedeputeerde staten gezonden.

5. De aflegging van de eed (verklaring en belofte), bedoeld in artikel 50 van de wet, vindt plaats in handen van de commissaris van de Koning in de provincie Utrecht.

Artikel 18 Woonplaats dijkgraaf

De dijkgraaf heeft zijn werkelijke woonplaats in het gebied van het waterschap.

§ 4.

De secretaris

Artikel 19 Benoeming secretaris

De benoeming van de secretaris geschiedt op voordracht van het college van dijkgraaf en hoogheemraden.

Artikel 20 Taken en bevoegdheden

1. Het algemeen bestuur stelt in een instructie nadere regels over de taak en de bevoegdheden van de secretaris.

2. Artikel 33, eerste en tweede lid van de wet is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 4 Toezicht

Artikel 21 Toezichtsbevoegdheid

Voor de toepassing van de bepalingen in de wet met betrekking tot het toezicht op het waterschapsbestuur zijn gedeputeerde staten bevoegd.

Artikel 22 Goedkeuring peilbesluiten

Vervallen.

Artikel 23 Meldingen

1. Het dagelijks bestuur zendt aan gedeputeerde staten:

  • a. het ontwerp van het besluit tot vaststelling of wijziging van een keur, bedoeld in artikel 80, eerste lid, van de wet;

  • b. besluiten tot oprichtng of deelneming in een rechtspersoon.

2. Het dagelijks bestuur zendt aan gedeputeerde staten van Utrecht en van Zuid-Holland het ontwerp van een calamiteitenplan, bedoeld in artikel 5.29, eerste lid, van de Waterwet, alsmede het vastgestelde plan. 

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 24 Wijzigingen van beperkte strekking

Provinciale staten van Utrecht zijn bevoegd tot wijziging van dit reglement, tenzij het desbetreffende besluit een regeling bevat van de in artikel 5, tweede lid van de wet genoemde onderwerpen.

Artikel 25 Intrekken reglementen

Het Reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (KB van 12 december 1994 (Stb. 1994, 867), laatstelijk gewijzigd bij besluiten van Provinciale Staten van Utrecht van 16 oktober 2006 (Provinciaal blad 2006, 34) en van Zuid-Holland van 18 oktober 2006 (Provinciaal blad van Zuid-Holland 2006, 78) en het Kiesreglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2002 (Provinciaal blad van Utrecht 2002, 36; Provinciaal blad van Zuid-Holland 2002, 76) worden ingetrokken.

Artikel 26 Overgangsrecht

1. Ten aanzien van de dijkgraaf die zijn functie bekleedt op de datum van inwerkingtreding van dit reglement blijft tot zijn ontslag artikel 48 van het Reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden van kracht.

2. De artikelen 5 tot en met 52 van het Reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden blijven van kracht tot 8 januari 2009 voor de op het moment van inwerkingtreden van dit reglement zitting hebbende leden van het algemeen bestuur en het college van dijkgraaf en hoogheemraden.

3. Voor de belastingtijdvakken die zijn aangevangen voor 1 januari 2009 blijven de artikelen 70 en 71 van het Reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden van toepassing.    

4. Voor overgaand gebied blijft het recht ten aanzien van de heffing of invordering van de omslagen en verontreinigingsheffing, zoals het gold vóór de datum van inwerkingtreding van dit reglement, tot 1 januari 2009 van toepassing. De bestuursorganen die tot de datum van inwerkingtreding van dit reglement bevoegd waren ten aanzien van de bedoelde heffing of invordering, oefenen de bevoegdheden tot 1 januari 2009 uit. Deze bestuursorganen blijven als enige bevoegd ten aanzien van de in de eerste volzin bedoelde belastingen, die betrekking hebben op belastingtijdvakken die zijn aangevangen vóór 1 januari 2009, en op belastbare feiten die zich voor dat tijdstip hebben voorgedaan.

5. De op de dag, voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van dit reglement voor overgaand gebied geldende waterschapsbesluiten blijven van kracht zolang het bevoegde bestuursorgaan niet anders beslist. De bevoegde bestuursorganen oefenen met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit reglement de bevoegdheden die samenhangen met de in de eerste volzin bedoelde besluiten uit, zolang de besluiten hun rechtskracht behouden.

Artikel 27 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 31 maart 2008.

Artikel 28 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2008.      

Goedgekeurd bij ministeriële beschikking van 31 maart 2008, nummer HDJZ/WAT/2008-438.

Ondertekening

Utrecht, 18 februari 2008
Provinciale Staten van Utrecht,
R.C. ROBBERTSEN, voorzitter
L.C.A.W. GRAAFHUIS, griffier
Den Haag, 30 januari en 26 maart 2008
Provinciale Staten van Zuid-Holland,
J.FRANSSEN, voorzitter
H. ENGELS-VAN NIJEN, griffier

Toelichting behorende bij het besluit van Provinciale Staten van Zuid-Holland van 17 oktober 2018 met nummer 7125 en van Provinciale Staten van Utrecht van 5 november 2018 met nummer PS2018RGW10 tot wijziging van het Reglement van bestuur voor het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.

Artikel I

Geborgde zetels

Per 1 januari 2015 is bij de Wet opheffing bedrijfslichamen het Bosschap definitief opgeheven. Het Bosschap was op grond van de Waterschapswet de benoemende organisatie voor de geborgde zetels van waterschapsbestuurders die bos- en natuurterreineigenaren vertegenwoordigen.

Artikel 14 van de Waterschapswet regelt nu dat de vertegenwoordigers van natuurbeheerterreinen worden benoemd door bij reglement aangewezen organisaties. De wettelijke bevoegdheid waterschappen in te stellen en te reglementeren ligt bij Provinciale Staten op grond van artikel 2 van de Waterschapswet.

Als overgangsrecht bij de Wet opheffing bedrijfslichamen is opgenomen dat de Minister van Infrastructuur en Milieu tijdelijk de aanwijzing van de benoemende organisatie op zich zal nemen. Bij besluit [1] is de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren (VBNE) aangewezen door de Minister. Deze aanwijzing is afgestemd met de VBNE, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen.

Het is nu aan Provinciale Staten om deze organisatie aan te wijzen en de reglementen van de waterschappen aan te passen. Met deze wijziging wordt voor de categorie natuurterreinen de VBNE ingesteld als benoemende organisatie.

[1] Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 26 februari 2015, nr. IENM/BSK-2015/31599, houdende aanwijzing van de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren als benoemende organisatie van waterschapsbestuurders.

B. Grenswijziging

Bij de afgelopen waterschapsverkiezingen bleken de waterschapsgrenzen niet overal logisch te zijn en niet altijd aan te sluiten op grenzen van de buurwaterschappen. Het is wenselijk om dit voor de volgende verkiezingen op te lossen, omdat aan deze grenzen de kiesgerechtigdheid is gekoppeld.

De huidige grenzen zijn niet overal logisch om verschillende redenen. Het gaat onder andere om verschillen in keuzes voor het leidend principe voor grensbepaling. Dit is meestal de waterkering, maar soms het waterzuiveringsgebied, het oppervlaktewaterysteem of de historische belastingheffing. Daarnaast zijn de huidige grenzen op dit moment op bepaalde plaatsen achterhaald door ruimtelijke ontwikkelingen. Ook doorsnijdt de grens soms een woning of appartementencomplex. Ten slotte sluiten de grenzen niet overal goed aan op die van de buurwaterschappen.

Met de voorliggende wijziging wordt de ligging van de waterkering consequent als leidend principe gehanteerd. De grens wordt als gevolg van ruimtelijke ontwikkelingen geactualiseerd. In geval een grens dwars door een appartementencomplex of woning heenloopt, worden zoveel als mogelijk de grens daarvan gevolgd, voor zover dit niet strijdig is met de ligging van de waterkering. De voorgestelde grenswijzigingen zijn afgestemd met de buurwaterschappen, zodat deze goed op elkaar aansluiten.

Artikel II

Terugwerkende kracht

Het besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, waarin de minister tijdelijk de aanwijzing van de benoemende organisatie op zich heeft genomen, vervalt per 1 januari 2018. Vanaf die datum moeten Provinciale Staten bij reglementen van de waterschappen de organisatie aanwijzen die de vertegenwoordigers benoemt. Daarom treedt de wijziging onder artikel I B van dit besluit met terugwerkende kracht op 1 januari 2018 in werking.

Utrecht, 5 november 2018

Provinciale Staten van Utrecht,

Griffier, voorzitter,

Den Haag, 14 november 2018

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

griffier,

voorzitter,

 

 

 

Bijlagen:

 

Bijlage behorende bij artikel I onder B.

 

Overzichtskaart. Voorstel grenswijziging tussen Rijnland en De Stichtse Rijnlanden (16 maart 2018)

afbeelding binnen de regeling