Beleidsregels Nadeelcompensatie kabels en leidingen Bladel 2015

Geldend van 01-04-2015 t/m heden

Intitulé

BELEIDSREGELS NADEELCOMPENSATIE KABELS EN LEIDINGEN Bladel 2015

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel,

gelet op artikel 5.1 van de Verordening Ondergrondse Infrastructuur Bladel 2015 en artikel 3:4, tweede lid en titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t: :

vast te stellen de Beleidsregels nadeelcompensatie kabels en leidingen Bladel 2015

1. ALGEMEEN

1.1. Inleidende bepalingen

Artikel 1 Werkingssfeer

  • 1.

    Deze beleidsregels zijn van toepassing op aanvragen van belanghebbenden om een vergoeding voor schade van de belanghebbende door het verleggen van kabels of leidingen die is veroorzaakt door het college in de rechtmatige uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheden of taak, waaronder mede wordt verstaan de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door of vanwege het college.

  • 2.

    Deze regeling is niet van toepassing op:

  • a.

    kabels als bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet;

  • b.

    kabels en leidingen voor zover deze onderdeel zijn van een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer of van drukapparatuur als bedoeld in het Warenwetbesluit drukapparatuur;

  • c.

    het verleggen van een kabel of leiding die niet in de openbare ruimte ligt en onder de werking van artikel 40 van de Onteigeningswet valt.

Artikel 2

  • 1.

    De begripsbepalingen uit de Verordening Ondergrondse Infrastructuur (hierna VOI) zijn op deze beleidsregels van toepassing tenzij daarvan nadrukkelijk wordt afgeweken door het bepaalde in dit artikel.

  • 2.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraag: een aanvraag tot het nemen van een besluit inzake nadeelcompensatie;

  • b.

    belanghebbende: netbeheerder als bedoeld in artikel 1, onderdeel l. van de VOI, met uitzondering van een aanbieder van een elektronisch communicatienetwerk;

  • c.

    kabel(s) of leiding(en): kabel(s) of leiding(en) als bedoeld in de VOI, met uitzondering van kabels als bedoeld in de Telecommunicatiewet;

  • d.

    nadeelcompensatie: het bedrag dat op basis van deze beleidsregels als financiële tegemoetkoming wordt toegekend aan de belanghebbende;

  • e.

    droge infrastructuur: kabels of leidingen die niet voldoen aan de definitie van natte infrastructuur;

  • f.

    natte infrastructuur: kabels of leidingen die in waterwegen en dijken liggen, voor wat betreft de laatste slechts voor zover het gaat om de aanleg van of wijziging aan de dijk als waterkeringwerk;

  • g.

    nemen van maatregelen ten aanzien van kabels of leidingen: het nemen van maatregelen ten aanzien van kabels of leidingen, waaronder het verplaatsen;

  • h.

    openbare ruimte: openbare gronden als bedoeld in artikel 1, onderdeel p. van de VOI;

  • i.

    plangebied: het gebied dat binnen de plangrens valt. De plangrens is de grens, die wordt aangegeven op een tekening, waarbinnen het plan gerealiseerd moet worden en diverse werkzaamheden moeten worden uitgevoerd om een goede aansluiting c.q. overgang te krijgen met het bestaande omliggende gebied;

  • j.

    schadebedrag: het financieel nadeel dat de belanghebbende lijdt als gevolg van de oprichting van gebouwen of de uitvoering van werken door of vanwege het college, inclusief eventueel door belanghebbende aan derden verschuldigde BTW;

  • k.

    vergunning: een vergunning zoals bedoeld in hoofdstuk 2 van de VOI.

2. NADEELCOMPENSATIE

2.1. Nadeelcompensatie algemeen

Artikel 3

Indien een belanghebbende schade lijdt of zal lijden die redelijkerwijs niet of niet geheel tot het normale maatschappelijke risico kan worden gerekend en waarvan een vergoeding niet of niet voldoende is verzekerd, kent het college hem op zijn aanvraag een vergoeding toe.

Artikel 4

Het schadebedrag wordt berekend overeenkomstig de bepalingen in hoofdstuk 2 van deze beleidsregels. Bij die berekening worden uitsluitend de kosten van uit en in bedrijf stellen, ontwerp en begeleiding, uitvoering en materiaal betrokken.

2.2. Nadeelcompensatie in het geval de kabel of leiding van belanghebbende ligt in openbare ruimte

Artikel 5 nadeelcompensatie binnen 5 jaar na aanleg

Indien de belanghebbende binnen vijf jaren na de datum van inwerkingtreding van de vergunning maatregelen moet nemen ten aanzien van kabels of leidingen op grond van een aanwijzing, bedraagt de nadeelcompensatie 100% van het schadebedrag. Dit geldt zowel voor natte als droge infrastructuur.

Artikel 6 nadeelcompensatie van het 6e jaar t/m het 15e jaar c.q. van het 6e jaar t/m het 30e jaar na aanleg

  • 1.

    Voor droge infrastructuur geldt dat indien de belanghebbende maatregelen moet nemen ten aanzien van kabels of leidingen op grond van een aanwijzing in de periode gelegen van het zesde tot en met het vijftiende jaar, gerekend vanaf de datum van de inwerkingtreding van de vergunning, zal het college 80% van het schadebedrag vanaf het 6e jaar tot 0% vanaf het 16e jaar (trapsgewijs) als nadeelcompensatie uitkeren volgens het schema weergegeven in bijlage 2. Het bedrag van de nadeelcompensatie is gelijk aan een percentage van de som van de kosten voor ontwerp en begeleiding en de uitvoeringskosten. De materiaalkosten en de kosten voor het uit en in bedrijf stellen worden niet vergoed.

  • 2.

    Voor natte infrastructuur geldt dat indien de belanghebbende maatregelen moet nemen ten aanzien van kabels of leidingen op grond van een aanwijzing in de periode gelegen vanaf zesde tot en met het dertigste jaar, gerekend vanaf de datum van de inwerkingtreding van de vergunning, het college 80% van het schadebedrag vanaf het 6e jaar tot 0% vanaf het 31e jaar (trapsgewijs) als nadeelcompensatie uitkeert volgens het schema weergegeven in bijlage 3. Het bedrag van de nadeelcompensatie is gelijk aan een percentage van de som van de kosten voor ontwerp en begeleiding en de uitvoeringskosten. De materiaalkosten en de kosten voor het uit en in bedrijf stellen worden niet vergoed.

Artikel 7 nadeelcompensatie vanaf het 16e jaar c.q. vanaf het 31e jaar na aanleg

Indien de belanghebbende maatregelen moet nemen ten aanzien van kabels of leidingen op grond van een aanwijzing vanaf het 16e jaar na aanleg bij droge infrastructuur dan wel vanaf het 31e jaar na aanleg bij natte infrastructuur, gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding van de vergunning, wordt er geen nadeelcompensatie uitgekeerd.

2.3. Nadeelcompensatie in het geval dat de kabel of leiding van de belanghebbende niet ligt in openbare ruimte

Artikel 8

De nadeelcompensatie bedraagt 100% van het schadebedrag, volgens het schema weergegeven in bijlage 4, indien:

    • a.

      de kabel of leiding van de belanghebbende is gelegen in of op de grond die hem krachtens het eigendomsrecht toebehoort;

    • b.

      de kabel of leiding ligt op basis van een zakelijk recht of;

    • c.

      op de kabel of leiding een gedoogplicht rust op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht (BP) rust.

Artikel 9

Rust op de kabel of leiding van de belanghebbende geen van de rechten als bedoeld in artikel 8, dan is het bedrag van de nadeelcompensatie gelijk aan de som van de kosten voor ontwerp en begeleiding en de uitvoeringskosten volgens het schema weergegeven in bijlage 5. De materiaalkosten en de kosten voor het uit en in bedrijf stellen worden niet vergoed.

2.4. Algemene bepalingen bij vaststelling van nadeelcompensatie

Artikel 10

Het college en de belanghebbende beperken bij het nemen van maatregelen ten aanzien van kabels of leidingen elkaars schade zo veel mogelijk.

Artikel 11

Indien in bijzondere omstandigheden gronden aanwezig zijn om te concluderen dat redelijkerwijs een groter of kleiner gedeelte van het schadebedrag ten laste van de belanghebbende moet blijven dan uit de toepassing van de paragrafen 2.2. of 2.3. voortvloeit, dan kan het college hiervan gemotiveerd afwijken.

Artikel 12

  • 1.

    Indien vanwege het werk sprake is van meerdere (tijdelijke) maatregelen, ten aanzien van dezelfde kabel of leiding, dan is op de eerste maatregel deze nadere regel zoals aangegeven in paragraaf 2.2 van toepassing en komen de kosten van de overige maatregelen ten laste van het college.

  • 2.

    Van meerdere (tijdelijke) maatregelen is sprake bij meerdere verleggingen op dezelfde locatie van dezelfde kabel of leiding binnen een periode van 5 jaar.

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing op tijdelijke voorzieningen van fysieke aard, zoals extra kabel- en leidingvoorzieningen die worden opgeheven zodra de definitieve maatregelen zijn gerealiseerd in samenhang met de voortgang van het infrastructuurproject. Dit wordt niet gezien als (tijdelijke) maatregelen, maar als een noodzakelijke uitvoeringswijze.

Artikel 13

Geen nadeelcompensatie wordt toegekend indien in de vergunning een bepaling is opgenomen dat binnen een periode van vijf jaren na de datum van inwerkingtreding van de vergunning, het nemen van maatregelen ten aanzien van de desbetreffende kabel of leiding is te voorzien in verband met binnen die periode uit te voeren werkzaamheden in de openbare ruimte waarin, of waarop de kabel of leiding is gelegen én in deze periode daadwerkelijk een aanwijzing als bedoeld in artikel 16 van deze beleidsregels wordt gegeven.

Artikel 14

Als de aanwijzing niet wordt gegeven binnen de periode bedoeld in artikel 13 dan geldt het toepasselijke vergoedingsregime zoals in de paragrafen 2.2. of 2.3. van deze regeling is opgenomen.

3. BEPALINGEN VAN PROCEDURELE AARD

3.1. Vooroverleg

Artikel 15

Het college streeft naar overeenstemming met de belanghebbende over het nemen van maatregelen ten aanzien van kabels of leidingen (een technisch adequate oplossing tegen de maatschappelijk laagste kosten), uitvoering en planning. Het college voert hiertoe vooroverleg met de belanghebbende.

Artikel 16

  • 1.

    Het college neemt het besluit tot een schriftelijke aanwijzing voor het nemen van maatregelen ten aanzien van kabels of leidingen zoveel mogelijk op basis van overeenstemming zoals bereikt in het vooroverleg, als bedoeld in artikel 15. In het besluit wordt tenminste opgenomen:

  • a.

    de omschrijving van de werkzaamheden;

  • b.

    de vermelding van de noodzakelijk te verleggen leidingen;

  • c.

    een tekening van het plangebied met daarop aangegeven de plangrenzen (schaal 1:500);

  • d.

    een tekening met daarop aangegeven de bestaande situatie;

  • e.

    een tekening met daarop aangegeven de nieuwe situatie;

  • f.

    een tekening met daarop aangegeven het nieuwe tracé voor de te verleggen leidingen (schaal 1:500).

  • 2.

    Indien sprake is van aanwezige kabels of leidingen die niet noodzakelijk verlegd moeten worden wordt de belanghebbende de gelegenheid geboden om op eigen kosten die kabels of leidingen te vervangen of te verwijderen.

    •  

3.2. Verzoek om vaststelling nadeelcompensatie

Artikel 17

  • a.

    De belanghebbende toont bij het indienen van een verzoek aan op welke datum vergunning is verleend voor het aanleggen van de desbetreffende kabel of leiding;

  • b.

    Indien niet kan worden aangetoond op welke datum vergunning is verleend dan wel op welke datum het leggen is aangevangen, wordt ervan uit gegaan dat de betreffende kabel of leiding langer dan vijftien jaar (droge infrastructuur) c.q. dertig jaar (natte infrastructuur) aanwezig is.

Artikel 18

Belanghebbende dient zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen een termijn van vijf jaar nadat hij een aanwijzing heeft gekregen tot het nemen van maatregelen ten aanzien van kabels of leidingen én de werkzaamheden ten gevolge van het nemen van maatregelen afgerond zijn, bij het college een aanvraag in om vaststelling van nadeelcompensatie. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het formulier, zoals opgenomen in bijlage 1.

Artikel 19

De aanvraag bevat ten minste:

  • a.

    een verwijzing naar de aanwijzing van het college aan de belanghebbende tot het nemen van maatregelen ten aanzien van kabels of leidingen;

  • b.

    een naar kostensoort gespecificeerde opgave van het schadebedrag aan de hand van het model opgenomen in bijlage 1;

  • c.

    de hoogte van de nadeelcompensatie waarop belanghebbende aanspraak maakt;

  • d.

    facturen van de kosten van uitvoering;

  • e.

    een kopie van de ingetrokken vergunning;

  • f.

    het rekeningnummer van belanghebbende ten behoeve van de betaling na vaststelling van de tegemoetkoming;

  • g.

    een accountantsverklaring indien het college hiertoe een verzoek heeft gedaan.

 

3.3. Besluit vaststelling nadeelcompensatie

Artikel 20

  • 1.

    Het college neemt binnen acht weken na indiening van de aanvraag een besluit:

  • a.

    om de aanvraag buiten behandeling te laten indien dit is ingediend na de termijn genoemd in artikel 18;

  • b.

    om de aanvraag buiten behandeling te laten indien dit naar het oordeel van het college niet of onvoldoende is onderbouwd én nadat de belanghebbende in de gelegenheid is gesteld dit verzuim te herstellen binnen een door het college te stellen termijn nadat het verzuim kenbaar is gemaakt aan belanghebbende;

  • c.

    om het verzoek om nadeelcompensatie geheel of gedeeltelijk toe te kennen of;

  • d.

    om het verzoek af te wijzen.

  • 2.

    Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit schriftelijk aan de belanghebbende mede en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

  • 3.

    Het college kan het verstrekken van nadere informatie of documenten door belanghebbende verlangen als het college oordeelt dat dit noodzakelijk is voor de beoordeling van het verzoek.

 

3.4. Betaling nadeelcompensatie

Artikel 21

  • 1.

    Indien de nadeelcompensatie is bepaald op basis van een vaste prijs zal het schadebedrag na vaststelling van de nadeelcompensatie en gereedkomen van de werkzaamheden binnen 45 dagen worden overgemaakt.

  • 2.

    Indien nadeelcompensatie is bepaald op basis van voor- en nacalculatie zal na vaststelling van de definitieve nadeelcompensatie het schadebedrag binnen 45 dagen worden overgemaakt.

Hoofdstuk 4. KOSTENTECHNISCHE BEPALINGEN

4.1. Algemeen

Artikel 22

  • 1.

    De hoogte van de kosten voor het nemen van maatregelen ten aanzien van kabels of leidingen wordt vastgesteld op basis van de hierna volgende bepalingen.

  • 2.

    De kosten worden vastgesteld aan de hand van werkelijke kosten voor het nemen van de maatregelen. De kosten worden onderscheiden in:

  • a.

    kosten van ontwerp en begeleiding;

  • b.

    kosten van uit en in bedrijfstellen;

  • c.

    kosten van uitvoering;

  • d.

    kosten van materiaal.

4.2. Kosten van ontwerp en begeleiding

Artikel 23

  • 1.

    Onder kosten van ontwerp en begeleiding wordt verstaan de kosten van werkzaamheden voorafgaand aan en tijdens de uitvoering. Het gaat om de volgende kosten:

  • a.

    overleg en correspondentie;

  • b.

    directievoering en toezicht houden;

  • c.

    detailengineering en daaruit voortvloeiende uitvoerende werkzaamheden;

  • d.

    verplichtingen vanuit wet- en regelgeving;

  • e.

    juridisch vrij maken van tracé;

  • f.

    kosten ten behoeve van aanbesteden werk.

  • 2.

    Voor de kosten van ontwerp en begeleiding hanteert het college een vast percentage van de totale kosten van uit en in bedrijf stellen, uitvoering en materiaal zoals genoemd in artikel 24, 25 en 26.

 

  • 3.

    Het college hanteert de volgende vaste percentages:

 

Projectkosten van de posten zoals bedoeld in artikel 24, 25 en 26

Vast % voor kostenposten ontwerp en

begeleiding

Tot en met € 20.000,-

20%

Boven € 20.000,-

15%

 

4.3. Kosten van uit en in bedrijfstellen

Artikel 24

Onder de kosten van het uit en in bedrijfstellen worden verstaan:

  • a.

    kosten van het spannings- of productloos maken van de kabel of leiding en de kosten van het weer in bedrijf stellen van de kabel of leiding;

  • b.

    kosten samenhangend met tijdelijke voorzieningen van operationele aard rechtstreeks verband houdende met het uit- en in bedrijfstellen.

     

4.4. Uitvoeringskosten

Artikel 25

Onder uitvoeringskosten worden verstaan:

  • a.

    kosten van civieltechnische, bouwkundige en installatietechnische werkzaamheden;

  • b.

    kosten samenhangend met het verwijderen van buiten bedrijf gestelde kabels of leidingen;

  • c.

    kosten van constructieve en bijzondere voorzieningen;

  • d.

    kosten van tijdelijke voorzieningen van fysieke aard;

  • e.

    kosten van benodigde vergunningen en leges.

 

4.5. Materiaalkosten

Artikel 26

Onder materiaalkosten worden verstaan de kosten van bedrijfseigen materialen die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de functie van de kabel of leiding en daarvoor noodzakelijke beschermingsconstructies.

4.6. Bundeling werkzaamheden

Artikel 27

Indien sprake is van het bundelen van werkzaamheden van verschillende belanghebbenden geeft de belanghebbende het college inzicht in de verdeling van het gezamenlijke financiële nadeel.

5. OVERIGE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 28

Deze regeling is van toepassing op werken en werkzaamheden waarover op het moment van in werking treden nog geen overeenkomsten zijn aangegaan tussen de gemeente en belanghebbende.

Artikel 29

Deze beleidsregels treden in werking gelijktijdig met de Verordening ondergrondse infrastructuur Bladel 2015.

Besloten in de vergadering van 3 februari 2015.

Burgemeester en wethouders van Bladel,

De secretaris,

Drs. E.L.C.M. Mol.

De burgemeester,

Mr. A.H.J.M. Swachten.

Nadeelcompensatie bijlagen 1 tot en met 5

Toelichting: Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen

ALGEMEEN

 

Met enige regelmaat komt het voor dat de gemeente bij de uitvoering van haar taken ter behartiging van het algemeen belang besluiten neemt, dan wel werken uitvoert of doet uitvoeren, waardoor één of meer burgers of bedrijven onevenredig zwaar worden benadeeld. Deze besluiten of feitelijke handelingen zijn rechtmatig. Toch kan er onder omstandigheden een verplichting tot vergoeden van schade ontstaan. Deze verplichting is gebaseerd op het rechtsbeginsel van "égalité devant les charges publiques" (gelijkheid van openbare lasten).

 

Het college van burgemeester en wethouders is krachtens artikel 4:81 Awb bevoegd tot het vaststellen van regels met betrekking tot een haar toekomende of onder haar verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door haar gedelegeerde bevoegdheid. Met het vaststellen van deze nadeelcompensatieregeling voor kabels en leidingen wordt beoogd een regeling in het leven te roepen op grond waarvan benadeelden voldoende zekerheid wordt verschaft op welke wijze een verzoek om nadeelcompensatie kan worden ingediend en volgens welke normen het eventuele nadeel dat niet ten laste van de benadeelde behoort te blijven, zal worden vergoed. De regeling roept geen nieuwe aansprakelijkheden in het leven, die naar de huidige stand van het recht niet al bestaan.

 

De gemeente zal alle binnen haar grondgebied aanwezige netbeheerders in een zo vroeg mogelijk stadium informeren over haar plannen. Daartoe worden op reguliere basis coördinatieoverleggen kabels en leidingen gehouden, waarvoor alle netbeheerders worden uitgenodigd. Doel van deze (niet vrijblijvende) bijeenkomsten is elkaar te informeren over de (wederzijdse) plannen ten aanzien van werkzaamheden en projecten in de infrastructuur. De aanbieders hebben dus ook een inspanningsverplichting om de gemeente te informeren. De planningen die onder andere besproken worden zijn meerjarenplannen, jaarplannen en plannen die op korte termijn worden gerealiseerd.

 

De regeling is gebaseerd op de binnen de gemeente te voorziene planningshorizon. De gemeente gaat er vanuit dat binnen 5 jaar na het verlenen van een vergunning voor het leggen van een kabel en/of leiding in de openbare ruimte de gemeente geen werkzaamheden uitvoert, die verlegging van een conform een vergunning aangelegde kabel en/of leiding noodzakelijk maakt. Na deze 5 jaar wordt voor droge infrastructuur een periode van 6 t/m 15 jaar gehanteerd, waarbij het bedrag van nadeelcompensatie trapsgewijs wordt afgebouwd van 80% naar 0%. Voor natte infrastructuur wordt een termijn gehanteerd van 6 t/m 30 jaar, waarbij het bedrag van nadeelcompensatie trapsgewijs wordt afgebouwd van 80% naar 0%. Voor meer informatie wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting.

 

artikel 1

Telecommunicatiekabels zijn uitdrukkelijk uitgezonderd van deze regeling. Deze kabels vallen onder de Telecommunicatiewet die voor het nemen van maatregelen ten aanzien van kabels en de kosten daarvan een geheel eigen regeling kent.

 

artikel 2

Aangezien de nadeelcompensatieregeling is gebaseerd op de VOI zijn de daar gedefinieerde begrippen ook hier van toepassing.

  2. NADEELCOMPENSATIE 

  • 2.1

    Nadeelcompensatie algemeen

 

artikel 3

Behoeft geen verdere toelichting.

 

artikel 4

Het centrale begrip in de nadeelcompensatieregeling is ‘schadebedrag’. Het schadebedrag omvat uitsluitend de kosten die gemaakt moeten worden bij het nemen van maatregelen ten aanzien van kabels en/of leidingen, waaronder het verplaatsen. Uitgangspunt bij de bepaling van het schadebedrag bij het nemen van maatregelen zijn de werkelijke kosten. De werkelijke kosten omvatten alle directe kosten die de belanghebbende moet maken. Vermogensschade en inkomensschade worden niet als uitgangspunt genomen. Van het schadebedrag wordt een bepaald percentage als nadeelcompensatie uitgekeerd. De nadeelcompensatie wordt bepaald aan de hand van het bepaalde in deze regeling.

 

Als het college van burgemeester en wethouders van de gemeente het besluit neemt om een aanwijzing te geven tot het nemen van maatregelen ten aanzien van kabels en/of leidingen – als gevolg van het voornemen tot uitvoering van een werk - en dit leidt voor een netbeheerder tot schade die redelijkerwijs niet of niet geheel tot het normale maatschappelijke risico mag worden gerekend, dan kan de netbeheerder om nadeelcompensatie verzoeken. Op basis van deze regeling wordt bepaald of nadeelcompensatie toegekend wordt en hoe hoog het bedrag is dat wordt uitgekeerd.

 

Voor de hoogte van eventuele nadeelcompensatie zijn de artikelen in hoofdstuk 2 van de nadeelcompensatieregeling bepalend. De omvang van de nadeelcompensatie is afhankelijk van het schadebedrag. Het schadebedrag dient inzichtelijk te worden gemaakt aan de hand van de verschillende kostenposten.

 

  • 2.2

    Nadeelcompensatie voor het geval de kabel en/of leiding van belanghebbende ligt in openbare ruimte

 

Paragraaf 2.2 bepaalt de hoogte van de nadeelcompensatie als de te verleggen, te verwijderen of aan te passen kabel en/of leiding van de netbeheerder ligt in de openbare ruimte.

 

Voor de vaststelling van de periode waarover nog nadeelcompensatie plaatsvindt, is voor de overheid in beginsel de voorzienbaarheid het uitgangspunt. Welke periode kan worden overzien om te bepalen of een vergunning wordt afgegeven?

 

Voor natte infrastructuren spelen, in tegenstelling tot droge infrastructuren, naast voorzienbaarheid nog andere uitgangspunten een rol. De netbeheerder heeft onder andere in verband met zijn leveringszekerheid extra bescherming nodig dat deze specifieke kabels en/of leidingen voor een langere periode ongestoord in de grond mogen blijven liggen. Projecten waarvoor verlegging van natte infrastructuren toch noodzakelijk is, rechtvaardigen daarom het uitgangspunt dat de gemeente hiervoor over een periode van 30 jaar nadeelcompensatie verschuldigd is. Dit in tegenstelling tot de periode van 15 jaar nadeelcompensatie bij droge infrastructuren.

 

In bijlage 2 en bijlage 3 is met een grafiek en een tabel het schadevergoedingsregime opgenomen voor kabels en/of leidingen die onder de werkingssfeer van artikel 6, artikel 7 en artikel 8 vallen.

 

artikel 5: nadeelcompensatie binnen 5 jaar na aanleg

De periode van vijf jaren is de periode waarin redelijkerwijs voor de gemeente voorzienbaar is dat werken in de openbare ruimte plaats zullen gaan vinden. De termijn begint vanaf het moment van inwerkingtreding van de vergunning, dit omdat het moment van vergunnen vaststaat.

 

artikel 6: nadeelcompensatie van het 6e jaar tot en met het 15e jaar c.q. van het 6e jaar tot en met het 30e jaar na aanleg

De termijn vanaf zes tot en met vijftien jaren is de periode waarin de voorzienbaarheid steeds minder wordt. Voor natte infrastructuur is de termijn opgehoogd naar dertig jaar.

 

artikel 7: nadeelcompensatie vanaf het 16e jaar c.q. vanaf het 31e jaar na aanleg.

Werkzaamheden binnen het openbare gebied van de gemeente zijn niet te voorzien op een termijn van vijftien jaren of langer. Als een vergunning 16 jaar of langer geleden is afgegeven zal (bij droge infrastructuur) geen nadeelcompensatie worden uitgekeerd. De kosten voor het nemen van maatregelen worden in dat geval volledig tot het bedrijfsrisico van de netbeheerder gerekend. Voor natte infrastructuur zal geen nadeelcompensatie worden uitgekeerd vanaf het 31e jaar na aanleg.

 

  • 2.3

    Nadeelcompensatie ingeval de kabel en/of leiding van de belanghebbende niet ligt in openbare ruimte

 

Paragraaf 2.3 handelt over de hoogte van de nadeelcompensatie indien de kabel en/of leiding van de netbeheerder verlegd, verwijderd of aangepast moet worden en niet in de openbare ruimte ligt.

Een verlegging van een kabel en/of leiding in niet-openbare grond is gezien vanuit het standpunt van deze nadeelcompensatieregeling altijd het gevolg van een verlegging van dezelfde kabel en/of leiding in openbare grond. Het is dus een oorzaak-gevolg kwestie.

 

artikel 8

Artikel 8 handelt over de situatie dat een kabel en/of leiding in openbaar gebied wordt verplaatst die gedeeltelijk ook op eigen terrein van de netbeheerder ligt. Het is mogelijk dat door de verplaatsing van de openbare kabel en/of leiding de niet-openbare kabel en/of leiding ook verplaatst dient te worden om de aansluiting op de openbare kabel en/of leiding te behouden. Dan dient de verplaatsing van de kabel en/of leiding gesplitst te worden in een gedeelte in openbare grond en een gedeelte in niet-openbare grond.

 

Voor de bepaling van de hoogte van de nadeelcompensatie is in dit artikel aangesloten bij hetgeen bepaald is in de Onteigeningswet. Dit betekent dat 100% van het schadebedrag vergoedt zal worden. We onderscheiden de situaties dat sprake is van ligging van een kabel en/of leiding in grond die in eigendom is van netbeheerder zelf, de kabel en/of leiding met een zakelijk recht ligt en of een recht krachtens de Belemmeringenwet Privaatrecht (BP) rust op de kabel en/of leiding enerzijds en overige rechtsposities anderzijds. Het onderscheid wordt gemaakt in aansluiting op gelijke bepalingen in de Overeenkomst op rijksniveau (NKL ’99). Als gevolg van de regels van het onteigeningsrecht kan aanspraak worden gemaakt op volledige schadeloosstelling in geval een kabel en/of leiding ligt in grond die in eigendom is van de netbeheerder, ingeval er een zakelijk recht rust op deze kabel en/of leiding of een BP-gedoogplicht bestaat.

 

artikel 9

Indien de te verleggen, te verwijderen of aan te passen kabel en/of leiding niet in de openbare ruimte ligt en niet in grond van de netbeheerder, noch met een zakelijk recht of een gedoogplicht op basis van de Belemmeringenwet Privaatrecht, dan bestaat de nadeelcompensatie uit de kosten van ontwerp en begeleiding en de uitvoeringskosten. De materiaalkosten en de kosten van uit- en in bedrijfstellen worden niet vergoed.

 

  • 2.4

    Algemene bepalingen bij vaststelling van nadeelcompensatie

 

Deze paragraaf bevat een aantal die betrekking hebben op de vaststelling van het bedrag van de nadeelcompensatie.

 

artikel 10

Partijen dienen, in het kader van de verwijdering, verlegging of aanpassing van een kabel en/of leiding schadebeperkend op te treden. Zij moeten rekening houden met de wederzijdse belangen bijvoorbeeld bij de technische oplossing of de keuze van het tracé. De te nemen maatregelen moeten gerealiseerd worden op basis van een technisch adequaat alternatief dat tegen de maatschappelijk laagste kosten gerealiseerd kan worden.

 

artikel 11

Dit artikel betreft de zogenaamde hardheidsclausule. Indien de netbeheerder of de gemeente kan aantonen dat door bijzondere omstandigheden toepassing van de paragrafen 2.2 of 2.3 van deze regeling tot een evident onredelijke nadeelcompensatie zou leiden, kan het college van burgemeester en wethouders besluiten op basis van dit artikel de nadeelcompensatie aan te passen.

 

artikel 12

Indien vanwege het werk sprake is van meerdere (tijdelijke) maatregelen, is op de eerste tijdelijke maatregelen deze nadeelcompensatieregeling van toepassing en komen de kosten van de overige maatregelen ten laste van de gemeente. Bedoeld worden meerdere tijdelijke maatregelen op dezelfde locatie in een voorzienbare periode van dezelfde kabel en/of leiding.

 

Met betrekking tot het tweede lid geldt dat een noodnet niet kan worden gezien als een (tijdelijke) voorziening. Dit wordt gezien als een uitvoeringswijze.

 

artikel 13

Als een vergunning wordt of is verleend aan een netbeheerder voor het leggen van een kabel en/of leiding op een locatie waarvan de gemeente vermoedt dat de kabel en/of leiding binnen 5 jaren verlegd zal moeten worden als gevolg van de uitvoering van haar werken en in de vergunning daartoe een bepaling is opgenomen, dan zal geen nadeelcompensatie plaats vinden.

 

artikel 14

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

 

 

3. BEPALINGEN VAN PROCEDURELE AARD

  • 3.1

    Vooroverleg

 

artikel 15

Het college van burgemeester en wethouders voert vooroverleg met de netbeheerder nadat de netbeheerder geïnformeerd is over de plannen en de consequenties voor betrokken kabels en/of leidingen. Het college van burgemeester en wethouders streeft ernaar in het overleg tot overeenstemming te komen over de te nemen maatregelen ten aanzien van kabels en/of leidingen. Tijdens het vooroverleg worden onder andere aspecten met betrekking tot de technische oplossing en planning aan de orde gesteld.

 

artikel 16

Het college van burgemeester en wethouders neemt het besluit tot het geven van een aanwijzing voor het nemen van maatregelen ten aanzien van kabels en/of leidingen. In het vooroverleg is overeenstemming bereikt of niet. Het aanwijzingsbesluit richt zich op de noodzaak tot het nemen van maatregelen en het tijdstip waarop dit gerealiseerd moet zijn. Het besluit handelt uitdrukkelijk niet over ontstane schade en nadeelcompensatie. Die aspecten komen aan de orde in het besluit dat genoemd wordt in artikel 21 en dat genomen kan worden nadat een verzoek om nadeelcompensatie is ingediend door de netbeheerder. De aanwijzing is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waardoor er mogelijkheden zijn voor bezwaar en beroep.

 

  • 3.2

    Verzoek om vaststelling nadeelcompensatie

 

artikel 17

De netbeheerder zal zelf de periode moeten aantonen van de ligging van de betreffende kabel en/of leiding op die locatie. In beginsel zal dit plaatsvinden met een vergunning. Indien niet kan worden aangetoond op welke datum vergunning is verleend c.q. op welke datum het leggen is begonnen, wordt er van uit gegaan dat de betreffende kabel en/of leiding langer dan 15 jaar aanwezig is.

 

artikel 18

De datum waarop een belanghebbende een aanwijzing heeft gekregen tot het nemen van maatregelen ten aanzien van kabels en/of leidingen is bepalend voor het ingaan van de termijn waarbinnen belanghebbende een verzoek om nadeelcompensatie kan indienen.

artikel 19

Om tot een beslissing te kunnen komen op het verzoek van de belanghebbende, zijn meer gegevens noodzakelijk dan in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht als minimum opgesomd is. De aanduiding van de aard en de omvang van de schade en de specificatie van het schadebedrag dienen daarom bepaald te worden op basis van te onderscheiden kostenposten gebruik makend van de bijlage 1.

 

  • 3.3

    Besluit vaststelling nadeelcompensatie

 

artikel 20

Het college van burgemeester en wethouders van burgemeester en wethouders neemt binnen acht weken na indiening van het verzoek een besluit inhoudende één van de in dit artikel opgesomde mogelijkheden. Het verzoek om nadeelcompensatie wordt niet in behandeling genomen als deze meer dan 5 jaren nadat door het college van burgemeester en wethouders een aanwijzing is gegeven aan de netbeheerder voor het nemen van maatregelen wordt ingediend. Het verzoek kan ongegrond verklaard worden als de te nemen maatregelen aan de kabel en/of leiding van belanghebbende niet door de gemeente wordt veroorzaakt. Het verzoek kan ook geheel of gedeeltelijk toegekend worden of geheel afgewezen worden. Indien de aanvraag onvoldoende gegevens bevat voor een beoordeling van het verzoek om nadeelcompensatie of voor de vaststelling van het schadebedrag zal belanghebbende 4 weken de gelegenheid krijgen om aanvullende informatie te verstrekken. De termijn van 8 weken na indiening van het verzoek om nadeelcompensatie waarbinnen het college van burgemeester en wethouders een besluit neemt wordt opgeschort met ingang van de dag waarop aanvullende informatie wordt gevraagd. Het besluit tot vaststelling van de nadeelcompensatie is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waarvoor mogelijkheden van bezwaar en beroep bestaan. Het college van burgemeester en wethouders kan de termijn eenmalig met een redelijke termijn verlengen, met een maximum van acht weken. Dit zal schriftelijk aan de belanghebbende worden medegedeeld.

 

  • 3.4

    Betaling nadeelcompensatie

 

artikel 21

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

   4. KOSTENTECHNISCHE BEPALINGEN

  • 4.1

    Algemeen

 

artikel 22

Bij de bepaling van de nadeelcompensatie is sprake van een berekening op basis van de werkelijke kosten. Dit zijn de kosten die direct toegerekend kunnen worden aan het nemen van de maatregelen. Hierbij van belang dat de nemen maatregelen gerealiseerd moeten worden op basis van een technisch adequaat alternatief tegen de maatschappelijk laagste kosten ten opzichte van de meest voor de hand liggende variant.

 

  • 4.2

    Kosten van ontwerp en begeleiding

 

artikel 23

Voor de kosten van ontwerp en begeleiding hanteert het college van burgemeester en wethouders redelijkerwijs een vast percentage van de totale kosten van uit en in bedrijf stellen, uitvoering en materiaal.

 

  • 4.3

    Kosten van uit- en in bedrijfstellen

 

artikel 24

Tijdelijke voorzieningen van operationele aard zijn voorzieningen die benodigd zijn om de levering tijdens de uitvoering van een maatregel te waarborgen. Voorbeelden zijn extra kosten van personele aard ten behoeve van bedrijfsvoering en hulpmiddelen zoals watertanks, gasflessen en noodaggregaten.

 

  • 4.4

    Uitvoeringskosten

 

artikel 25

Kosten van civieltechnische, bouwkundige en installatietechnische werkzaamheden zijn bijvoorbeeld werkputten en ondersteuningen. Alle tijdelijke voorzieningen van fysieke aard die nodig zijn tijdens de bouw vallen onder de uitvoeringskosten. Onder tijdelijke voorzieningen van fysieke aard worden alle tijdelijke fysieke leidingverbindingen verstaan die de netbeheerder moet aanleggen en later buiten bedrijf moet stellen. Deze kosten houden nauw verband met de noodzakelijke continuïteit van het bedrijfsproces van de betrokken netbeheerder. Het betreffen voorzieningen die worden opgeheven zodra de definitieve maatregelen zijn gerealiseerd. De kosten die de aannemer moet maken om de leiding uit de grond te halen vallen onder uitvoeringskosten. Ook het opslaan in hanteerbare stukken en het transport op de bouwlocatie zijn uitvoeringskosten. De kosten samenhangend met de uitvoering van het verwijderen van verlaten leidingen vallen eveneens onder uitvoeringskosten. De kosten voor de afvoer van vrijgekomen materialen naar een tijdelijk werkterrein behoren tot de uitvoeringskosten.

 

  • 4.5

    Materiaalkosten

 

artikel 26

Onder materiaalkosten worden in elk geval verstaan kosten van leidingcomponenten, kosten van elektrotechnische, werktuigbouwkundige en civieltechnische materialen, alsmede kosten van bouwmaterialen, alsmede kosten van bouwmaterialen bestemd voor gebouwen waarin delen van leidingsystemen worden ondergebracht. Transportkosten en stortkosten van vrijgekomen leidingen vanaf de bouwlocatie naar de stort of verwerkingslocatie behoren tot de materiaalkosten (behalve de stortkosten ingeval de leiding asbesthoudende stoffen bevat. Hierbij is in aanmerking genomen dat deze kosten bij vervanging van de leiding op eigen initiatief ook ten laste komen van netbeheerder). De materiaalkosten van constructieve en/of bijzondere voorzieningen die worden veroorzaakt door eisen van derden (en niet door gemeente) vallen onder de materiaalkosten.

 

  • 4.6

    Bundeling werkzaamheden

 

artikel 27

In geval van bundeling van werkzaamheden van verschillende netbeheerders moeten de kosten worden verdeeld over de netbeheerders. De projectkosten worden verdeeld in direct aan de netbeheerders toe te delen kosten en gezamenlijke kosten. De direct toe te delen kosten zijn kosten van in en uit bedrijf stellen en materiaalkosten exclusief de extra materialen die nodig zijn voor de gezamenlijke kruising. De gezamenlijke kosten zijn de uitvoeringskosten, ontwerp en begeleiding en de extra materialen die nodig zijn om gezamenlijk te kruisen. De verdeelsleutel voor de gezamenlijke kosten wordt bepaald op basis van de afzonderlijke fictieve kosten van uitvoering en ontwerp en begeleiding die zouden moeten worden gemaakt als elke netbeheerder afzonderlijk zou kruisen.

   5. OVERIGE EN SLOTBEPALINGEN

artikel 28

Deze bepaling bevat het overgangsrecht. Deze nadeelcompensatieregeling is uitsluitend van toepassing op werken waarvoor op het moment van in werking treden nog geen (schriftelijke) afspraken zijn.

 

artikel 29

Behoeft geen nadere toelichting.