Regeling vervallen per 01-01-2016

Beleidsregels Jeugdhulp Westland 2015

Geldend van 20-02-2015 t/m 31-12-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Beleidsregels Jeugdhulp Westland 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland,

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht:

besluit vast te stellen:

Beleidsregels Jeugdhulp Westland 2015.

1. Algemeen

1.1 Definities en begrippen

Alle definities die in deze beleidsregels worden gebruikt, hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, het uitvoeringsbesluit Jeugdwet, de verordening Jeugdhulp Westland 2015 en de Nadere regels Jeugdhulp Westland 2015.

2 Vormen van jeugdhulp

De verplichte delegatiebepaling van artikel 2.9, onder a van de Jeugdwet, bepaalt dat de gemeente bij verordening regels stelt over de door het college te verlenen overige jeugdhulpvoorzieningen en individuele jeugdhulpvoorzieningen.

2.1 Overige voorzieningen

De volgende overige voorzieningen zijn beschikbaar:

  • a.

    Basishulp:

    • -

      ambulante opvoedhulp;

    • -

      begeleiding en verzorging jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke, of zintuiglijke beperking;

    • -

      kortdurende generalistische basis-ggz bij enkelvoudige problematiek;

    • -

      jongerentrajecten en intensief casemanagement, mede met het oog op jeugdcriminaliteit en jeugdoverlast;

    • -

      gezinsondersteuning waaronder gezinscoaching

    • -

      schoolmaatschappelijk werk.

  • b.

    Informatie, trainingen en (opvoed)advies;

  • c.

    Maatwerkactiviteiten jeugdgezondheidszorg;

  • d.

    Jongerencoaching en participatiebevordering

Overige voorzieningen zijn vrij-toegankelijke jeugdhulpvoorzieningen. Hier kunnen jeugdigen en ouders gebruik van maken zonder besluit van de gemeente. Verwijzing zal vanaf 2015 veelal via het “Sociaal Kernteam” van de gemeente Westland verlopen.

2.2 Individuele voorzieningen

De volgende individuele voorzieningen zijn beschikbaar:

  • a.

    langdurige specialistische ggz bij complexe problematiek;

  • b.

    langdurige specialistische begeleiding en/of behandeling van jeugd met een beperking, gezinnen met meervoudige problematiek en situaties van jeugdcriminaliteit en jeugdoverlast;

  • c.

    medische kinderdagbehandeling;

  • d.

    pleegzorg;

  • e.

    residentiële hulp;

  • f.

    specialistische ambulante opvoedhulp bij langdurige complexe problematiek;

  • g.

    specialistische (dag)behandeling in combinatie met verzorging van verstandelijk beperkte jeugd;

  • h.

    zorgverlening aan jeugdigen binnen sociaal netwerk;

  • i.

    crisisopvang;

  • j.

    forensische hulp;

  • k.

    gesloten jeugdhulp.

Individuele voorzieningen zijn niet-vrij toegankelijke voorzieningen op het gebied van jeugdhulp. Hier kunnen jeugdigen en ouders alleen gebruik van maken via:

  • -

    een besluit dat namens burgemeester en wethouders is genomen door het Sociaal Kernteam Westland

  • -

    een verwijzing door de huisarts, medisch specialist of jeugdgezondheidszorgarts;

  • -

    een gecertificeerde instelling, de kinderrechter (via een kinderbeschermingsmaatregel of een maatregel tot jeugdreclassering), het openbaar ministerie en de directeur of de selectiefunctionaris van de justitiële jeugdinrichting.

3. Toegang tot jeugdhulp

De toeleiding naar de jeugdhulp vindt op verschillende manieren plaats.

3.1 Toegang jeugdhulp via de gemeente

Een hulpvraag van een jeugdige en/of zijn ouder kan rechtstreeks binnenkomen bij de gemeente, via het Sociaal Kernteam Westland (hierna Sociaal Kernteam). Het Sociaal Kernteam draagt namens burgemeester en wethouders van Westland zorg voor de toeleiding naar adequate Jeugdhulp. De beslissing welke zorg een jeugdige en zijn ouders precies nodig hebben, komt vervolgens tot stand in overleg tussen een deskundige van het Sociaal Kernteam met de jeugdige en zijn ouders. In één of meerdere gesprek(ken) wordt gekeken welke hulp de jeugdige en zijn ouders nodig hebben en wat zij eventueel zelf of met behulp van hun netwerk kunnen doen aan het probleem.

Als aanvullend daarop een voorziening op het gebied van jeugdhulp nodig is, dan wordt eerst gekeken of dit een overige jeugdhulpvoorziening is of een individuele jeugdhulpvoorziening. Is het laatste het geval dan neemt een deskundige van het Sociaal kernteam, namens het college, een besluit en verwijst hij de jeugdige door naar de jeugdhulpaanbieder die volgens de deskundige de aangewezene is om de betreffende problematiek aan te pakken.

De regels met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren, bij een individuele jeugdhulpvoorziening via het Sociaal Kernteam van de gemeente zijn in hoofdstuk 4 beschreven.

3.2 Toegang via de huisarts, de jeugdarts en de medisch specialist

In de Jeugdwet is geregeld, dat jeugdhulp ook toegankelijk is na een verwijzing door de huisarts, de jeugdarts en de medisch specialist. Na een dergelijke verwijzing staat nog niet vast welke specifieke behandelvorm van jeugdhulp een jeugdige en/of zijn ouder precies nodig heeft. Een jeugdige kan op dat moment terecht bij de jeugdhulpaanbieders die de gemeente heeft ingekocht. In de praktijk zal het de jeugdhulpaanbieder zelf zijn die op basis van zijn professionele autonomie na de verwijzing beoordeelt welke voorziening precies nodig is, hoe vaak iemand moet komen en hoe lang. Bij deze beoordeling moet de jeugdhulpaanbieder zich houden aan de afspraken die hij daarover met de gemeente heeft gemaakt in het kader van de contract- of subsidierelatie. Deze afspraken zien toe op hoe de gemeente haar regierol kan waarmaken en op de omvang van het pakket. Deze afspraken gaan ook in op hoe de artsen en het jeugd- en gezinsteam goed van elkaar op de hoogte zijn van de doorverwijzing of behandeling van een kind. Dit om de integrale benadering rond het kind en het principe van 1 gezin – 1 plan – 1 contactpersoon, vooral bij Multi problematiek, te waarborgen en om te voorkomen dat er nieuwe ‘verkokering’ plaats vindt, waarbij professionals niet goed van elkaar weten dat zij bij het gezin betrokken zijn. Daarnaast moet de jeugdhulpaanbieder rekening houden met de regels die de gemeente bij verordening heeft gesteld. Als de jeugdige en/of zijn ouders hierom verzoeken, of in het uitzonderlijke geval dat het Sociaal Kernteam een besluit neemt dat afwijkt van het oordeel van de jeugdhulpaanbieder, legt het Sociaal Kernteam de te verlenen individuele jeugdhulpvoorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking.

3.3 Toegang via de gecertificeerde instelling, de kinderrechter, het openbaar ministerie en de directeur of de selectiefunctionaris van de justitiële jeugdinrichting

Een andere ingang tot de jeugdhulp is via de gecertificeerde instelling, de kinderrechter (via een kinderbeschermingsmaatregel of een maatregel tot jeugdreclassering), het openbaar ministerie en de directeur of de selectiefunctionaris van de justitiële jeugdinrichting.

De gecertificeerde instelling is verplicht om bij de bepaling van de in te zetten jeugdhulp in het kader van een door de rechter opgelegde kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering te overleggen met het jeugd- en gezinsteam. Uiteraard kan bij dit overleg een kostenafweging plaatsvinden.

De gemeente is op haar beurt gehouden de jeugdhulp in te zetten die deze partijen nodig vinden om een kinderbeschermingsmaatregel of een maatregel tot jeugdreclassering uit te voeren. Ook hier geldt dat de gecertificeerde instelling in beginsel gebonden is aan de jeugdhulp die de gemeente heeft ingekocht.

Als de kinderrechter een ondertoezichtstelling of gezag beëindiging uitspreekt, wijst hij gelijktijdig in de beschikking de gecertificeerde instelling aan die de maatregel gaat uitvoeren. Dit kan de rechter doen omdat de raad voor de kinderbescherming in zijn verzoekschrift een concreet advies geeft over welke gecertificeerde instelling de maatregel zou moeten uitvoeren. De raad voor de kinderbescherming neemt een gecertificeerde instelling in zijn verzoekschrift op die na overleg met de gemeente en gezien de concrete omstandigheden van het geval hiervoor het meest geschikt lijkt. De raad voor de kinderbescherming is verplicht om hierover met de gemeente te overleggen.

3.4 Toegang via het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling

Vanaf 1 januari 2015 vormt ook de Veilig thuis organisatie (voorheen Algemeen Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling) een toegang tot onder andere jeugdhulp. Veilig thuis geeft advies over vermoedens en gevallen van huiselijk geweld en kindermishandeling, onderzoekt wanneer nodig op basis van een melding of er sprake is van kindermishandeling, motiveert zo nodig ouders tot accepteren van jeugdhulp en legt daartoe contacten met het Sociaal Kernteam en hulpverleners.

4. Procedure jeugdhulp via de gemeente

4.1 Melding

  • 1. Jeugdigen en ouders kunnen een hulpvraag melden bij het Sociaal Kernteam van de gemeente.

  • 2. Het Sociaal Kernteam bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk.

  • 3. In spoedeisende gevallen treft het Sociaal Kernteam zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel of vraagt het Sociaal Kernteam een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet aan.

4.2. Vooronderzoek

  • 1. Het Sociaal Kernteam verzamelt in overleg met de jeugdige of zijn ouders (of degene die het gezag heeft over het kind) alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 6, van belang zijnde gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk, maar binnen vijf werkdagen een afspraak voor een gesprek.

  • 2. Voor het gesprek verschaffen de jeugdige of zijn ouders aan het Sociaal Kernteam alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.

  • 3. Het Sociaal Kernteam kan in overleg met de jeugdige en/of zijn ouders afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.

4.3. Gesprek

  • 1. Het Sociaal Kernteam onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en de jeugdige of zijn ouders, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de hulpvraag;

    • b.

      het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;

    • c.

      het vermogen van de jeugdige en/of zijn ouders om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

    • d.

      de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;

    • e.

      de mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een overige voorziening;

    • f.

      de mogelijkheden om een individuele voorziening te verstrekken;

    • g.

      de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;

    • h.

      hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders, en

    • i.

      de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een Pgb, waarbij de jeugdige of zijn ouders in begrijpelijke bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 2. In de gevallen bedoeld in artikel 8.2.1 van de wet informeert het Sociaal Kernteam de ouders dat een ouderbijdrage is verschuldigd en hoe deze bijdrage wordt geïnd.

  • 3. Het Sociaal Kernteam informeert de jeugdige of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt hen toestemming om hun persoonsgegevens te verwerken. Het Sociaal kernteam informeert de jeugdige en zijn ouders in ieder geval over de mogelijkheid om zich kosteloos te laten bijstaan door een cliënt- ondersteuner of een vertrouwenspersoon Jeugd.

  • 4. Het Sociaal Kernteam kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een gesprek.

4.4. Verslag en familiegroepsplan/ondersteuningsplan/gezinsplan

  • 1. Het Sociaal Kernteam maakt van het gesprek een verslag. Het verslag wordt binnen 10 werkdagen na het gesprek aan de jeugdige en de ouders gestuurd, overhandigd, tenzij zij hebben meegedeeld dit niet te wensen.

  • 2. Het gespreksverslag bevat afspraken over vervolgstappen in verband met de besproken jeugdhulpvraag, In deze vervolgstappen wordt aangegeven:

    • a.

      of de jeugdhulpvraag aanleiding geeft tot het opstellen van een gezinsplan. Het familiegroepsplan kan onderdeel uitmaken van het gezinsplan. Het familiegroepsplan is een plan van aanpak opgesteld door de ouder(s), samen met bloedverwanten, of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren ;

    • b.

      op welke wijze een mogelijk toe te kennen individuele jeugdhulpvoorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen,

    • c.

      (indien van toepassing) hoe rekening wordt gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders.

  • 3 Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige en/of zijn ouders worden aan het verslag toegevoegd.

  • 4. Het verslag kan worden aangemerkt als ondersteunings/gezinsplan, indien deze door de jeugdige en/of zijn ouders is ondertekend en dit expliciet is aangegeven.

  • 5. In het ondersteuning/gezinsplan wordt vermeld van welke vrij toegankelijke jeugdhulp-voorzieningen de jeugdige en/of de ouders gebruik gaan maken en/of voor welke individuele jeugdhulp voorzieningen de jeugdige en/of de ouders een aanvraag indienen bij het Sociaal Kernteam.

4.5. Aanvraag individuele voorziening

  • 1. Jeugdigen en ouders kunnen een aanvraag om een individuele voorziening schriftelijk indienen bij het Sociaal Kernteam. Een aanvraag wordt ingediend door middel van een vastgesteld formulier.

  • 2. Het Sociaal Kernteam kan een ondertekend verslag of familiegroepsplan /ondersteunings/ gezinsplan aanmerken als aanvraag als de jeugdige of zijn ouders dat op het verslag of plan hebben aangegeven.

4.6. Inhoud beschikking

  • 1. In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt door het Sociaal Kernteam in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als Pgb wordt verstrekt en wordt tevens aangegeven hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.

  • 2. Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de beschikking tevens vastgelegd:

    • a.

      welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

    • b.

      wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;

    • c.

      hoe de voorziening wordt verstrekt, en indien van toepassing;

    • d.

      welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • 3. Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een Pgb wordt in de beschikking tevens in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      voor welk resultaat het Pgb kan worden aangewend;

    • b.

      welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het Pgb;

    • c.

      wat de hoogte van het Pgb is en hoe hiertoe is gekomen;

    • d.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het Pgb is bedoeld;

    • e.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het Pgb.

  • 4. Als sprake is van een te betalen ouderbijdrage worden de jeugdige of zijn ouders daarover in de beschikking geïnformeerd.

4.7. Criteria voor een individuele voorziening

  • 1. Het Sociaal Kernteam neemt het verslag, en in voorkomende gevallen het familiegroepsplan of het ondersteunings/gezinsplan als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanvraag voor een individuele jeugdhulpvoorziening.

  • 2 Een cliënt komt in aanmerking voor een individuele voorziening indien:

    • a.

      de jeugdige op eigen kracht, of met zijn ouders of andere personen uit zijn naaste omgeving, geen oplossing voor zijn hulpvraag kan vinden, en;

    • b.

      er geen oplossing gevonden kan worden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een overige voorziening of;

    • c.

      geen oplossing gevonden kan worden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van andere voorzieningen.

  • 3. Het Sociaal Kernteam kent eveneens een individuele jeugdhulpvoorziening toe voor zover met betrekking tot de jeugdige een verwijzing is afgegeven via de rechter of gecertificeerde instelling.

4.8. Extern advies

Het Sociaal Kernteam kan extern advies inwinnen indien dat voor de beoordeling van een aanvraag of het opstellen van het familiegroepsplan of ondersteunings/gezinsplan nodig is. Het is bij de adviesvraag van belang dat hierbij een heldere vraag of afgebakende opdracht wordt versterkt, zodat duidelijk is voor de cliënt welk aanvullend onderzoek nog nodig is.

5. PERSOONSGEBONDEN BUDGET

5.1. Criteria voor Pgb

  • 1. Conform artikel 8.1.1 van de wet verstrekt het Sociaal Kernteam alleen een individuele jeugdhulpvoorziening in de vorm van een Pgb:

    • a.

      Als de jeugdige of zijn ouders, al dan niet met hulp uit hun sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde, in staat zijn de aan een PGB verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;

    • b.

      Als de jeugdige of zijn ouders overtuigend kunnen motiveren waarom zij de individuele jeugdhulpvoorziening die door een aanbieder wordt geleverd, niet passend achten;

    • c.

      Als naar het oordeel van het jeugd- en gezinsteam gewaarborgd is dat de jeugdhulp die de jeugdige of zijn ouders willen betrekken van een aanbieder of een persoon die behoort tot het sociale netwerk van goede kwaliteit is. Onder goede kwaliteit wordt verstaan het kwaliteitsniveau gelijk aan die van zorgaanbieders in natura;

    • d.

      Voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die door de jeugdige of zijn ouders zijn aangegeven, na is te gaan of de voorziening noodzakelijk is en als goedkoopste adequate voorziening aan te merken valt;

    • e.

      Als de jeugdige of zijn ouders de kosten, die uitstijgen boven de kostprijs van de naar het oordeel van het Sociaal Kernteam adequate individuele jeugdhulpvoorziening in natura, zelf willen bekostigen.

5.2. Vaststelling hoogte Pgb

  • 1. De hoogte van een Pgb wordt in 2015 op de volgende wijze vastgesteld door het Sociaal Kernteam.

    • a.

      Bij zorgvragers die in 2014 gebruik maakten van een Pgb wordt tot het eind van de indicatie doch uiterlijk tot 31 december 2015 het voor 2014 geldende Pgb gecontinueerd. De gemeente Westland verruimt het overgangsrecht; alle indicaties die gedurende het jaar 2015 verlopen worden verlengd tot 1 januari 2016. In 2015 wordt met de zorgvrager contact opgenomen om vast te stellen welke ondersteuning vanaf 1 januari 2016 noodzakelijk is.

    • b.

      Voor nieuw toe te kennen PGB’s begeleiding wordt aangesloten bij de in 2014 vigerende AWBZ-regeling. In de AWBZ wordt 25% gekort op het tarief van zorg in natura, in verband met het ontbreken van overheadkosten. Omdat de tarieven van de producten die de gemeente voor 2015 heeft ingekocht aanmerkelijk lager zijn dan in 2014. Om de gevolgen hiervan voor de cliënt te beperken wordt in 2015 uitgegaan van een korting van 10% bij begeleiding op de tarieven van 2015.

    • c.

      De hoogte van het toe te kennen budget is afhankelijk van de soort en hoeveelheid van de ondersteuning die geïndiceerd is.

    • d.

      Bij het vaststellen van het budget wordt uitgegaan van het door de zorgvrager aangegeven aantal uren, binnen de geïndiceerde klasse.

    • e.

      Voor inzet van een aantoonbaar gediplomeerd zorgverlener geldt het gemiddelde tarief waarvoor de gemeente de Zorg in Natura voor 2015 inkocht minus 10 % aan overheadkosten).

    • f.

      Voor inzet van niet-professionele zorgverleners geldt een uurtarief van € 20,- minus uren inzet die, op basis van de door het CIZ in 2014 gehanteerde leidraad “gebruikelijke ondersteuning (volwassenen) en boven gebruikelijke ondersteuning (jeugd)” onbetaald dienen te worden uitgevoerd.

    • g.

      De jaarlijks vast te stellen prijsindex die aan aanbieders van Zorg in Natura wordt doorberekend, wordt ook toegepast op toegekende Pgb-budgetten. De index wordt jaarlijks vastgesteld door burgemeester en wethouders via het financieel besluit Wmo en Jeugdhulp

5.3. Betrekken hulp van een persoon uit het sociaal netwerk

  • 1. Een Pgb voor jeugdhulp door een persoon die behoort tot het sociale netwerk wordt verstrekt als naar het oordeel van het Sociaal Kernteam gewaarborgd is dat de jeugdhulp die de jeugdige en zijn ouders willen betrekken van een aanbieder of een persoon die behoort tot het sociale netwerk van goede kwaliteit is.

    Onder goede kwaliteit wordt verstaan het kwaliteitsniveau gelijk aan die van zorgaanbieders in natura.

5.4. Beheer Pgb

  • 1. Een Pgb mag beheerd en besteed worden via tussenpersonen of een belangbehartiger onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      De budgetbeheerder kan zijn: de zorgvrager, de partner, de ouder, een broer of zus of een ander familielid.

    • b.

      De budgetbeheerder is in staat om zelfstandig regie te voeren over het Pgb en de hieruit voortkomende verplichtingen (inkoop goede ondersteuning en administratie);

    • c.

      De budgetbeheerder voldoet niet aan deze eis wanneer hij/zij:

      • -

        handelingsonbekwaam is;

      • -

        onvoldoende inzicht heeft in de eigen beperkingen;

      • -

        niet over voldoende organisatie - en regelvermogen en verantwoordelijkheidsbesef beschikt

5.5 Inhoud beschikking Pgb

  • 1. Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een Pgb wordt door het Sociaal Kernteam in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      voor welk resultaat het Pgb kan worden aangewend;

    • b.

      welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het Pgb. Deze kwaliteitseisen zijn gelijk aan die van vergelijkbare zorgaanbieders in natura;

    • c.

      wat de hoogte van het Pgb is en hoe hiertoe is gekomen;

    • d.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het Pgb is bedoeld, en

    • e.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het Pgb.

  • 2. Als sprake is van een te betalen ouderbijdrage worden de jeugdige en zijn ouders daarover in de beschikking geïnformeerd.

6. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1. Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige en zijn ouders op verzoek of uit eigen beweging aan het Sociaal kernteam mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hen redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.

  • 2. Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het Sociaal Kernteam een beslissing aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken indien is vastgesteld dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere besluit zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het Pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het Pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het Pgb, of

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het Pgb niet voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 3. Als het Sociaal Kernteam een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het Sociaal Kernteam van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten Pgb.

  • 4. Een beslissing tot verlening van een Pgb kan worden ingetrokken indien blijkt dat het Pgb binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 5. Het Sociaal Kernteam onderzoekt uit oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de besteding van het Pgb.

7. Privacy

  • 1. Bij verzamelen en verwerken van persoonsgegevens neemt het Sociaal Kernteam de Wet bescherming persoonsgegevens in acht. Het Sociaal Kernteam handelt daarnaast in overeenstemming met de vastgestelde beleidsregels en het afwegingskader “Privacy in het Sociale Domein”.

8. Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit wordt aangehaald als “Beleidsregels Jeugdhulp Westland 2015”

  • 2. De beleidsregels treden in werking op 1 januari 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 16 december 2014
De secretaris, De burgemeester
M. van Beek, J. van der Tak