Regeling vervallen per 04-04-2019

gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant

Geldend van 19-03-2015 t/m 03-04-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant

Gemeenschappelijke Regeling

Regio Hart van Brabant

Versie december 2014

Wijziging vastgesteld in algemeen bestuur regio Hart van Brabant 1 december 2014

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Dongen, Gilze en Rijen,

Goirle, Heusden, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk, ieder voor

zover hun bevoegdheid betreft;

1) zij op verschillende terreinen gemeenschappelijke belangen hebben en dat zij ter

behartiging van deze belangen wensen samen te werken, in het besef dat:

• aard, schaal en mate van samenwerking per taak en/of beleidsterrein

verschillend kunnen zijn;

• deze regeling onverlet laat de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van elke

afzonderlijke gemeente om ook buiten deze regeling samenwerking te zoeken en

regelingen te treffen;

2) zij (met uitzondering van de gemeente Heusden die op dat moment nog geen

deelnemer was in de gemeenschappelijke regeling) op 11 november 2009 een

intentieverklaring hebben ondertekend waarin zij uitspraken nadere afspraken te willen

maken over verdere samenwerking, zowel inhoudelijk als organisatorisch;

3) deze intentieverklaring o.a. heeft geleid tot de vaststelling van een agenda voor de

regio door vertegenwoordigers uit bedrijfsleven, kennisinstellingen en de gemeenten

enerzijds en tot een agenda die gaat over publieke samenwerkingsopgaven en het

overheidsdeel van de triple helix samenwerking (onderwijs, ondernemers en overheid)

anderzijds;

4) de samenwerkende gemeenten Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Hilvarenbeek, Loon op

Zand, Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk, handelend ter uitvoering van een besluit van het

algemeen bestuur van 24 september 2012, op 13 december 2012 een

samenwerkingsovereenkomst tekenden met de gemeente Heusden om de samenwerking

met deze gemeente via een groeimodel gedurende het jaar 2013 op beide onder 3)

genoemde agenda’s nadrukkelijk te versterken;

5) het Algemeen Bestuur op 7 februari 2013 besloot de voorstellen voor verbetering van

de governance structuur van de publieke samenwerking binnen onderhavige

gemeenschappelijke regeling te willen doorvoeren, zoals opgetekend in de notitie

‘Governance Hart van Brabant & Midpoint Brabant’;

6) als gevolg van deze veranderingen de gemeenschappelijke regeling Regionaal Overleg

Midden-Brabant dient te worden vervangen door een nieuwe gemeenschappelijke

regeling;

7) de gemeenteraden van de gemeenten die deze nieuwe gemeenschappelijke regeling

aangaan, hun colleges van burgemeester en wethouders toestemming hebben verleend

tot het aangaan ervan;

8) zij een gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant zijn aangegaan voor het behartigen van hun gemeenschappelijke belangen op verschillende terreinen;

9)zij in de overlegstructuren die in dit kader zijn ingesteld al intensief hebben samengewerkt bij de voorbereiding op de decentralisaties in het sociaal domein;

10) zij zich realiseren dat het op onderdelen van de nieuwe taken bijzonder aangewezen is regionaal samen te werken en op andere onderdelen voordelen heeft krachten te bundelen richting aanbieders van ondersteuning, bemiddeling en zorg in de regio;

11) dit voor de nieuwe taken op het gebied van jeugdhulp heeft geleid tot een regionaal beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant;

12) zij ervoor kiezen de uitvoering van de bovenlokale Jeugdhulptaken gezamenlijk te organiseren;

13) de nieuwe Jeugdwet vraagt dat de colleges van een regio met elkaar samenwerken in de uitvoering van de nieuwe jeugdhulptaken (artikel 2.8 lid 1 en 2 van de Jeugdwet)

14) zij hiervoor willen aansluiten bij de bestaande Gemeenschappelijke Regeling Regio Hart van Brabant

15) zij hechten aan een duidelijke bestuurlijke aansturing van de bovenlokale jeugdhulp, vanwege het inhoudelijke en financiële belang dat daarmee gepaard gaat;

16) zij voor de regionale uitvoering van jeugdhulp kiezen voor de gemeente Tilburg als gastheergemeente;

gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen;

besluiten:

De gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant inclusief de wijzigingen met het oog op de uitvoering van de bovenlokale jeugdhulptaken luidt als volgt:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

In de gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    regeling: de gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant;

  • b.

    openbaar lichaam: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 3 van deze regeling;

  • c.

    deelnemende gemeente: een aan deze regeling deelnemende gemeente;

  • d.

    Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;

  • e.

    inwonertal: het aantal inwoners van een deelnemende gemeente volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers;

  • f.

    Wgr: de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • g.

    portefeuillehouder: lid van een college van burgemeester en wethouders van een deelnemende gemeente, verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein;

  • h.

    portefeuillehoudersoverleg: vergadering van de portefeuillehouders van de deelnemende gemeenten;

  • i.

    algemeen bestuur: vergadering van de burgemeesters van de deelnemende gemeenten;

  • j.

    programmamanager: eerst aangewezen beleidsadviseur van het algemeen bestuur;

  • k.

    kring gemeentesecretarissen: vergadering van gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten;

  • l.

    Hart van Brabantdag: vier maal per jaar gehouden dag waarop alle portefeuillehoudersoverleggen en een vergadering van het algemeen bestuur en kring gemeentesecretarissen plaatsvinden;

  • m.

    Hart van Brabant Radendag: twee maal per jaar, eenmaal in het voorjaar en eenmaal in het najaar, gehouden dag waarop de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten door het algemeen bestuur worden uitgenodigd voor een bijeenkomst met informatie-uitwisseling als doel;

  • n.

    bestuurlijk opdrachtgever: opdrachtgever van een Hart van Brabant project namens de portefeuillehouders van de deelnemende gemeenten in de per project samen te stellen driehoek: bestuurlijk opdrachtgever - ambtelijk opdrachtgever -ambtelijk projectleider;

  • o.

    ambtelijk opdrachtgever: opdrachtgever van een Hart van Brabant project namens de deelnemende gemeenten in de per project samen te stellen driehoek: bestuurlijk opdrachtgever - ambtelijk opdrachtgever - ambtelijk projectleider;

  • p.

    ambtelijk projectleider: projectleider van een Hart van Brabant project namens de deelnemende gemeenten in de per project samen te stellen driehoek: bestuurlijk opdrachtgever - ambtelijk opdrachtgever - ambtelijk projectleider;

  • q.

    ambtelijk coördinator: ambtelijk ondersteuner van een portefeuillehoudersoverleg;

  • r.

    triple-helix samenwerking: samenwerking tussen onderwijs, ondernemers en overheid gericht op versterking van de regionale economie, belegd in de stichting ‘Midpoint Brabant’.

  • s.

    bestuurscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 25 van de Wet op de gemeenschappelijke regelingen, ingesteld door het algemeen bestuur, voor de bestuurlijke aansturing van de uitvoering van bovenlokale jeugdhulp..

  • t.

    gastheergemeente: de in artikel 8, lid 3, Wet op de gemeenschappelijke regelingen bedoelde gemeente, zijnde de publieke rechtspersoon de gemeente Tilburg.

  • u.

    bovenlokale taken: gemeentelijke taken in het kader van de Jeugdwet waarvan de deelnemende colleges in het regionale beleidskader jeugd hebben vastgesteld dat deze in gezamenlijkheid worden uitgevoerd.

  • v.

    regionaal beleidskader jeugd: het regionale beleidskader jeugdhulp Hart van Brabant 2015 – 2018, zoals vastgesteld in december 2013 en goedgekeurd door de raden van de 9 gemeenten, met inachtneming van de daarbij gemaakt opmerkingen en het gedeeltelijk niet instemmen van de gemeente Gilze en Rijen.

  • w.

    Accounthoudersoverleg: het regionale overleg van de beleidsmedewerkers jeugd van de deelnemende gemeenten of hun plaatsvervangers,

  • x.

    Regionaal uitvoeringsteam: het team dat werkt binnen de gastheergemeente en is belast met de feitelijke uitvoering van bovenlokale jeugdhulptaken

Artikel 2. Doelstelling

De regeling heeft als doel om vanuit het beginsel van autonomie van het lokale bestuur:

  • ·

    een overlegstructuur in te stellen en in stand te houden, die dient om de samenwerking tussen de deelnemende gemeenten vorm te geven;

  • ·

    rechtens verantwoording af te kunnen leggen over de besteding van (subsidie)gelden die door andere overheden, instellingen en/of bedrijven met het oog op die samenwerking worden toegekend;

  • ·

    samen te werken om regionale opgaven te identificeren en op basis daarvan gezamenlijk beleid op te stellen en gezamenlijke projecten te definiëren, te initiëren en uit te voeren, dan wel projecten ter uitvoering op te dragen, aan te bieden of aan te besteden aan gelieerde- en derde partijen, waaronder Midpoint Brabant.

  • ·

    een bestuurlijke structuur in te stellen met het oog op een kwalitatief goede en efficiënte uitvoering van de bovenlokale jeugdhulptaken.

Hoofdstuk 2. Openbaar lichaam, taken en bevoegdheden

Artikel 3. Openbaar lichaam en bestuursorganen

  • 1. Er is een openbaar lichaam, genaamd ‘Regio Hart van Brabant.’

  • 2. Het is gevestigd te Tilburg.

  • 3. Het omvat de aan de regeling deelnemende gemeenten.

  • 4. Het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Artikel 4. Taken

  • 1. De Regio Hart van Brabant heeft als taak:

    • a.

      te voorzien in een gestructureerd overlegplatform tussen de deelnemende gemeenten

    • i.

      dat erop gericht is elkaar te informeren over gemeentelijke activiteiten die voor de regio van belang zijn of kunnen zijn;

    • ii.

      dat naast informatie-uitwisseling ook is gericht op de afstemming, bijvoorbeeld strekkend tot aanbeveling van beleid dat gemeenten gemeenschappelijk zouden kunnen voeren, of aanbeveling van maatregelen waarvan vastgesteld wordt dat het in het belang van de regio wenselijk is als de individuele gemeenten die nemen;

    • iii.

      betreffende projecten die gemeenten gezamenlijk en eventueel met andere partners kunnen ontwikkelen en uitvoeren.

    • b.

      de door andere overheden, met het oog op de uitvoering van in het kader van deze regeling overeengekomen samenwerkingstaken van twee of meer deelnemende gemeenten toegekende subsidiegelden te besteden en over die besteding overeenkomstig artikel 25 van deze regeling verantwoording af te leggen aan de subsidieverlener.

    • c.

      Zorg te dragen voor een kwalitatief goede en efficiënte uitvoering van de bovenlokale jeugdhulptaken, zoals vastgelegd in het regionale beleidskader Jeugd, met inachtneming van de bepalingen van de Jeugdwet.

  • 2. Ter uitvoering van de in het eerste lid genoemde taken bevordert de Regio Hart van Brabant:

    • a.

      de totstandkoming en coördinatie van vakinhoudelijke overlegstructuren als bedoeld in artikel 19 van deze regeling tussen portefeuillehouders van de deelnemende gemeenten;

    • b.

      het bewaken van de continuïteit van de overlegstructuren;

    • c.

      het zorgdragen voor een samenhangende communicatie en verslaglegging;

    • d.

      het fungeren als aanspreekpunt voor derden over zaken die de intergemeentelijke samenwerking betreffen;

    • e.

      het maken van afspraken ten aanzien van portefeuilleoverstijgende zaken.

  • 3. De taken als bedoeld in het eerste lid worden vermeld in de strategische agenda die een maal per vier jaar, in het jaar na de gemeenteraadsverkiezingen, wordt vastgesteld. Het algemeen bestuur stelt de strategische agenda op en legt deze voor het verkrijgen van zienswijzen voor aan de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten. Vervolgens wordt jaarlijks door het algemeen bestuur een werkplan met bijbehorende begroting opgesteld en voorgelegd aan colleges en raden van de deelnemende gemeenten, om hun zienswijzen te verkrijgen. Ten behoeve van het opstellen van de strategische agenda en het jaarlijkse werkplan raadpleegt het algemeen bestuur de portefeuillehoudersoverleggen.

Artikel 5. Bevoegdheden

  • 1. Aan het openbaar lichaam worden bij het aangaan van deze regeling de bevoegdheden overgedragen tot regeling, bestuur en beheer van de uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 4.

  • 2. Tot de bevoegdheden horen uitsluitend de bevoegdheden die bij of krachtens de wet zijn toegekend aan de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten, waaronder tevens wordt begrepen het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, voor zover deze betrekking hebben op vervulling van de taken als bedoeld in artikel 4.

  • 3. Alle bevoegdheden in het kader van deze regeling, die niet aan een ander bestuursorgaan zijn opgedragen, behoren aan het Algemeen Bestuur.

Hoofdstuk 3. Algemeen bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter, samenstelling en werkwijze

Artikel 6. Samenstelling algemeen bestuur en voorzitterschap

  • 1. De burgemeester van elke deelnemende gemeente is lid van het algemeen bestuur en wordt, bij verhindering of afwezigheid, vervangen door zijn plaatsvervanger.

  • 2. De burgemeester van de gemeente met het hoogste inwonertal is voorzitter van het algemeen bestuur, de burgemeester van de gemeente met het op een na hoogste inwonertal is vicevoorzitter en de burgemeester van één van de overige deelnemende gemeenten is bestuurlijk secretaris.

  • 3. De voorzitter en de programmamanager ondertekenen de stukken die van het algemeen bestuur uitgaan.

  • 4. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar of arbeidscontractant in dienst van het openbaar lichaam dan wel van een van de aan de regeling deelnemende gemeenten, met uitzondering van de bijzondere ambtenaren van de burgerlijke stand en onderwijzend personeel.

  • 5. De voorzitter van de kring gemeentesecretarissen is als adviseur aanwezig bij de vergaderingen van het algemeen bestuur.

  • 6. De door het algemeen bestuur benoemde programmamanager is aanwezig bij de vergaderingen van het algemeen bestuur en fungeert als ambtelijk secretaris.

Artikel 7. Vergaderingen

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste vier keer, en voorts zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt dan wel minimaal twee leden daartoe schriftelijk onder opgave van redenen verzoeken.

  • 2. Voor het bepalen van het tijdstip van de vergaderingen en het oproepen van de leden zijn de artikelen 19 en 20 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De vergadering wordt in beslotenheid gehouden indien tenminste een vijfde deel van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

Artikel 8. Besluitvorming

  • 1. Elk lid van het algemeen bestuur heeft in de vergadering één stem.

  • 2. De leden afkomstig uit gemeenten die niet deelnemen aan een bepaalde samenwerkingstaak als bedoeld in artikel 4 van de regeling, onthouden zich bij besluitvorming over deze taken van stemming.

  • 3. Met betrekking tot het quorum, de wijze van stemmen en de handhaving van de orde in de vergadering zijn de artikelen 19, 20, 22, 26 en 28 tot en met 33 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Besluiten met betrekking tot de samenwerkingstaken als bedoeld in artikel 4 worden, onverminderd het bepaalde in het tweede lid van dit artikel, bij absolute meerderheid van stemmen genomen. Onder absolute meerderheid wordt meer dan de helft van het totaal aantal stemgerechtigde leden verstaan.

Artikel 9. Dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter, de vice-voorzitter en de bestuurlijk secretaris, zoals aangewezen in artikel 6.

  • 2. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of tenminste twee leden van het dagelijks bestuur dit, onder opgave van de te behandelen onderwerpen, aan de voorzitter verzoeken.

  • 3. Het dagelijks bestuur bereidt de vergaderingen van het algemeen bestuur voor in samenspraak met de programmamanager.

  • 4. Artikel 56 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op de vergaderingen van het dagelijks bestuur.

Artikel 10. Voorzitter

  • 1. De voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur leidt de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 2. De voorzitter van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur vertegenwoordigt het lichaam in en buiten rechte.

  • 3. De voorzitter van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur draagt zorg voor de uitvoering van de genomen besluiten.

Artikel 10 a. Bestuurscommissies

  • 1. Het algemeen bestuur kan met het oog op de behartiging van bepaalde belangen een bestuurscommissie instellen, zoals genoemd in artikel 25 van de Wet op de Gemeenschappelijke Regeling.

  • 2. Het algemeen bestuur gaat niet over tot het instellen van een commissie als bedoeld in het eerste lid dan na verkregen toestemming van de raden van elk der deelnemende gemeenten.

Hoofdstuk 4. Bevoegdheden van de bestuursorganen

Artikel 11. Verdeling van de bevoegdheden

  • 1. Ten aanzien van de bevoegdheden van het bestuur van het openbaar lichaam zijn van overeenkomstige toepassing de regels welke bij of krachtens de Gemeentewet zijn gesteld voor de verdeling van de bevoegdheden van de gemeentebesturen over de gemeentelijke bestuursorganen en voor de uitoefening van die bevoegdheden, evenals voor het toezicht daarop, tenzij daarvan bij of krachtens de Wgr is afgeweken.

  • 2. Het algemeen bestuur is opdrachtnemer van de colleges van de deelnemende gemeenten en via deze van de raden. Het algemeen bestuur is opdrachtgever van het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur is opdrachtgever van de programmamanager.

  • 3. Het algemeen bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van een strategische agenda voor de regio. Dit gebeurt elke vier jaar, in het jaar na de gemeenteraadsverkiezingen. Het algemeen bestuur raadpleegt voor het opstellen van die kader stellende agenda de portefeuillehouders en gemeenteraden en biedt de agenda vervolgens voor het verkrijgen van zienswijzen aan die gemeenteraden aan.

  • 4. Het algemeen bestuur is verantwoordelijk voor de jaarlijkse oplevering van een begroting met actuele uitvoeringsagenda. Het algemeen bestuur bepaalt hierin de besteding van het budget. Het algemeen bestuur vraagt voor het opstellen van de begroting de portefeuillehoudersoverleggen voorstellen te doen voor actualisatie van de uitvoeringsagenda. Het algemeen bestuur haalt voor het vaststellen van de begroting de zienswijzen op van de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten.

  • 5. Het algemeen bestuur is bevoegd om per project in de strategische agenda een projectopdracht vast te stellen. Dit gebeurt op basis van projectvoorstellen die door de portefeuillehoudersoverleggen worden gedaan. Tevens wordt per project, bij vaststelling van deze opdracht, een regionaal bestuurlijk en ambtelijk opdrachtgever van het project benoemd, evenals een ambtelijk projectleider.

  • 6. De gemeentelijke overheden participeren via deze gemeenschappelijke regeling voor éénderde deel in het triple helix samenwerkingsverband van de stichting Midpoint Brabant. Het algemeen bestuur integreert de Midpoint Brabant agenda, voor zover het de overheidsinbreng betreft, in de strategische agenda en in de jaarlijkse begroting met uitvoeringsagenda van Regio Hart van Brabant en bepaalt daarmee ook de hoogte van de financiële bijdrage van de overheid aan Midpoint Brabant. Het algemeen bestuur bepaalt welke vertegenwoordigers namens de overheid zitting nemen in het bestuur van Midpoint Brabant.

  • 7. Het algemeen bestuur is verantwoordelijk voor de benoeming, schorsing en het ontslag van de programmamanager, op voordracht van de Kring Gemeentesecretarissen. Het algemeen bestuur stelt benoeming, schorsing, ontslag en beoordeling vast.

Art. 12. Verordeningen, dienstverlenings- en/of samenwerkingsovereenkomsten

Het algemeen bestuur is bevoegd verordeningen, dienstverlenings- en/of

samenwerkingsovereenkomsten vast te stellen die noodzakelijk zijn voor de realisering

van de in artikel 2 aangehaalde doelstellingen en de uitvoering van de in artikel 4

genoemde taken.

Artikel 13. Dienstverlening

  • 1. Het algemeen bestuur is bevoegd om aan niet aan de regeling deelnemende gemeenten toe te staan, gebruik te maken van diensten van het openbaar lichaam.

  • 2. Het gebruik en de daartoe strekkende voorwaarden, zoals bedoeld in het eerste lid, worden vastgelegd in een overeenkomst.

Hoofdstuk 5. Informatie en verantwoording

Artikel 14. algemeen en dagelijks bestuur ten opzichte van de raden

  • 1. Het algemeen en dagelijks bestuur geven aan de colleges van burgemeester en wethouders en de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten, gevraagd of ongevraagd, alle inlichtingen die voor een beoordeling van het door het bestuur te voeren beleid nodig zijn, indien het verstrekken daarvan niet in strijd is met het openbaar belang. Onder ongevraagde aanlevering wordt tenminste de actieve verstrekking verstaan van een:

    • a.

      vierjaarlijkse strategische agenda;

    • b.

      jaarlijkse begroting met uitvoeringsagenda.

  • 2. Het algemeen en dagelijks bestuur geven aan de colleges van burgemeester en wethouders en de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten, gevraagd of ongevraagd, alle inlichtingen die voor een beoordeling van het door het bestuur gevoerde beleid nodig zijn, indien het verstrekken daarvan niet in strijd is met het openbaar belang. Onder ongevraagde aanlevering wordt tenminste de actieve verstrekking of openbaarmaking verstaan van:

    • a.

      een financieel jaarverslag;

    • b.

      een inhoudelijk jaarverslag;

    • c.

      een halfjaarlijks verslag van de voortgang van projecten;

  • 3. Het algemeen en dagelijks bestuur organiseren ten behoeve van informatieuitwisseling twee maal per jaar, eenmaal in het voorjaar en eenmaal in het najaar, een radendag waarop alle gemeenteraadsleden van de deelnemende gemeenten worden uitgenodigd. De radendag is primair bedoeld voor raadsleden, maar collegeleden en gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten kunnen eveneens aanwezig zijn. Op de radendag in het voorjaar wordt informatie uitgewisseld met betrekking tot de op te stellen begroting met uitvoeringsagenda voor het daaropvolgende kalenderjaar.

  • 4. Het algemeen en dagelijks bestuur verzorgen ten behoeve van meningsvorming een online omgeving waarin raadsleden met elkaar kunnen discussiëren over regionale thema’s.

  • 5. Een verzoek om inlichtingen door één of meer leden van de gemeenteraad van één van de deelnemende gemeenten dient schriftelijk te worden ingediend bij het algemeen bestuur en kan onder meer omvatten:

    • a.

      persoonlijke en mondelinge toelichting door de voorzitter of één van de andere leden van het algemeen bestuur in een gemeenteraads- of commissievergadering.

    • b.

      aanlevering van de verslagen van vergaderingen van het algemeen bestuur, dagelijks bestuur, de portefeuillehoudersoverleggen en de bestuurscommissie Jeugd.

Artikel 15. leden algemeen bestuur ten opzichte van de colleges en raden

  • 1. Een lid van het algemeen bestuur verstrekt alle inlichtingen die door het college dan wel de gemeenteraad van de gemeente die hij/zij vertegenwoordigt, of één of meer leden daarvan, worden verlangd, voor zover het verstrekken daarvan niet in strijd is met het openbaar belang.

  • 2. Een lid van het algemeen bestuur is verantwoording verschuldigd aan het college van burgemeester en wethouders, evenals aan de gemeenteraad van de gemeente die hij/zij vertegenwoordigt, voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

Artikel 16. Dagelijks bestuur en voorzitter ten opzichte van het algemeen

bestuur

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.

  • 2.

    Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een

juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is.

  • 3.

    Zij geven, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen.

  • 4.

    Het bepaalde in het eerste tot en met derde lid is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur.

Artikel 17. Vergoeding

De leden van het algemeen en dagelijks bestuur ontvangen voor hun werkzaamheden

geen vergoeding.

Artikel 18. Verenigde Vergadering

  • 1. Indien tenminste drie raden van de deelnemende gemeenten besluiten dat het, in het kader van de informatie- en verantwoordingsplicht van het algemeen bestuur, noodzakelijk is dat er een vergadering van alle raden van de deelnemende gemeenten bijeenkomt, dan is het algemeen bestuur gehouden deze zogenaamde Verenigde Vergadering bijeen te roepen.

  • 2. Het verzoek om het bijeenroepen van de Verenigde Vergadering door drie of meer raden van deelnemende gemeenten dient schriftelijk te worden ingediend bij de voorzitter van het algemeen bestuur. De voorzitter is ervoor verantwoordelijk dat de oproeping voor de Verenigde Vergadering binnen acht weken na ontvangst van het verzoek neer is gelegd bij de griffie van elke deelnemende gemeente.

  • 3. Ieder gemeenteraadslid van elke deelnemende gemeente is lid van de Verenigde Vergadering. Leden kunnen zich niet laten vervangen.

  • 4. De voorzitter van het algemeen bestuur is tevens voorzitter van de Verenigde Vergadering. De programmamanager vervult de rol van ambtelijk secretaris.

  • 5. Voor het bepalen van het tijdstip van de vergaderingen en het oproepen van de leden zijn de artikelen 19 en 20 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 6. De Verenigde Vergadering is openbaar. De vergadering wordt in beslotenheid gehouden indien tenminste een vijfde deel van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 7. De Verenigde Vergadering doet uitspraken over kwesties die zij van regionaal belang acht. Elk lid van de Verenigde Vergadering heeft daarbij in de vergadering één stem.

  • 8. De leden afkomstig uit gemeenten die niet deelnemen aan een bepaalde samenwerkingstaak als bedoeld in artikel 4 van de regeling, onthouden zich bij besluitvorming over deze taken van stemming.

  • 9. Met betrekking tot het quorum, de wijze van stemmen en de handhaving van de orde in de vergadering zijn de artikelen 19, 20, 22, 26 en 28 tot en met 33 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing, behoudens het bepaalde in het tiende lid.

  • 10. Besluiten met betrekking tot de samenwerkingstaken als bedoeld in artikel 4, worden, onverminderd het bepaalde in het negende lid van dit artikel, bij absolute meerderheid van stemmen genomen. Onder absolute meerderheid wordt meer dan de helft van het totaal aantal stemgerechtigde leden verstaan.

Hoofdstuk 6. Portefeuillehoudersoverleggen

Artikel 19. Portefeuillehoudersoverleggen

1.Het portefeuillehoudersoverleg voorziet in een inhoudelijk overlegplatform tussen de deelnemende gemeenten, per regionaal gedefinieerde beleidsportefeuille. Het overleg is gericht op:

  • a.

    informatie-uitwisseling over gemeentelijke activiteiten die voor de regio van belang zijn of kunnen zijn;

  • b.

    afstemming, bijvoorbeeld strekkend tot aanbeveling van beleid dat gemeenten gemeenschappelijk zouden kunnen voeren, of aanbeveling van maatregelen waarvan vastgesteld wordt dat het in het belang van de regio wenselijk is als de individuele gemeenten die nemen;

  • c.

    het ontwikkelen van voorstellen voor projecten die gemeenten gezamenlijk en eventueel met andere partners kunnen uitvoeren;

  • d.

    het monitoren van de voortgang van regionale projecten waarvan de portefeuillehouders bestuurlijk opdrachtgever zijn.

Het algemeen bestuur stelt portefeuillehoudersoverleggen op onderscheiden

beleidsportefeuilles in.

  • 2.

    Per deelnemende gemeente neemt in beginsel één lid uit het college van burgemeester en wethouders, zijnde de betreffende portefeuillehouder, deel aan het portefeuillehoudersoverleg. Dit lid kan zich laten vertegenwoordigen door een plaatsvervangend lid uit het college.

  • 3.

    Het portefeuillehoudersoverleg wijst een voorzitter aan uit zijn midden. De voorzitter stelt de agenda voor het overleg op en draagt zorg voor het tenminste agenderen van de projecten die zijn opgenomen in de strategische agenda en de daarvan afgeleide jaarlijkse begroting met uitvoeringsprogramma.

  • 4.

    De voorzitter van het portefeuillehoudersoverleg kan zich doen vergezellen door één of meer ambtenaren. De ambtenaren hebben in de vergadering een ondersteunende rol.

  • 5.

    Het portefeuillehoudersoverleg kan besluiten bestuurders, vertegenwoordigers of personen werkzaam bij of voor niet aan de regeling deelnemende gemeenten of andere publiek- of privaatrechtelijke rechtspersonen, in daarvoor in aanmerking komende overleggen toe te laten ten behoeve van advies en toelichting.

  • 6.

    Het portefeuillehoudersoverleg vergadert jaarlijks tenminste vier keer, en voorts zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt dan wel minimaal twee leden daartoe schriftelijk onder opgave van redenen verzoeken.

  • 7.

    Het portefeuillehoudersoverleg is verantwoordelijk voor het doen van projectvoorstellen aan het algemeen bestuur en wijst uit haar midden een portefeuillehouder aan die als bestuurlijk opdrachtgever zal fungeren voor het betreffende project. Het projectvoorstel dat ter vaststelling wordt aangeboden aan het algemeen bestuur omvat daarnaast een voorstel voor een ambtelijk opdrachtgever en een ambtelijk projectleider. Het portefeuillehoudersoverleg treedt voor afstemming van de projectopdracht en de bemensing in overleg met de programmamanager, die ten behoeve daarvan in overleg kan treden met de kring gemeentesecretarissen.

  • 8.

    De bestuurlijk opdrachtgever van een project rapporteert in elk portefeuillehoudersoverleg over de voortgang van het project en halfjaarlijks aan het algemeen bestuur en wordt daarbij ondersteund door de ambtelijk opdrachtgever en ambtelijk projectleider.

  • 9.

    Portefeuillehouders vervullen, op voordracht van het algemeen bestuur, de rol van overheidsvertegenwoordiger in de stuurgroepen die Midpoint Brabant per programma opricht en kunnen vanuit die hoedanigheid, samen met stuurgroepleden die onderwijs en bedrijfsleven vertegenwoordigen, opdrachtgever zijn van Midpoint Brabant-projecten. Betreffende portefeuillehouders zijn daarmee verantwoordelijk voor terugkoppeling aan de collega-portefeuillehouders in elk portefeuillehoudersoverleg over de voortgang van Midpoint Brabant-projecten en de afstemming met Regio Hart van Brabant-projecten.

  • 10.

    Ten behoeve van informatievoorziening zijn portefeuillehouders verantwoordelijk voor het verzorgen van rapportage over de overlegresultaten uit het portefeuillehoudersoverleg en over de voortgang van regionale projecten uit de portefeuille aan de eigen gemeenteraad, danwel de van toepassing zijnde raadscommissie.

  • 11.

    Voor de resultaten van het portefeuillehoudersoverleg is, voor zover het regionale project- en beleidsvoorstellen betreft en voor zover het overlegresultaten betreft die financiële consequenties hebben, besluitvorming door het algemeen bestuur nodig voor het maken van een integrale programmatische afweging. Indien en voor zover betreffende besluitvorming de met de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten in het strategisch werkprogramma en de jaarbegroting afgestemde kaders te buiten gaat, is tevens besluitvorming nodig door de organen van de deelnemende gemeenten wier bevoegdheden het betreft. Zonder een zodanige besluitvorming worden de deelnemende gemeenten niet door het overlegresultaat gebonden.

  • 12.

    Artikel 17 is op de portefeuillehoudersoverleggen van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 7. Ambtelijke ondersteuning

Artikel 20. Programmamanager

  • 1. Het algemeen bestuur draagt de programmamanager op de rol van eerste beleidsadviseur aan het algemeen bestuur te vervullen en verstaat daaronder:

    • a.

      de functie van ambtelijk secretaris te vervullen voor de vergaderingen van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur;

    • b.

      de coördinatie van de jaarlijkse organisatie van vier Hart van Brabantdagen en twee radendagen en daartoe vier voorbereidende overleggen van de kring gemeentesecretarissen en vier voorbereidende overleggen van de ambtelijke coördinatoren voor te bereiden en te organiseren, respectievelijk twee voorbereidende overleggen met de griffiers van de deelnemende gemeenten voor te bereiden en te organiseren;

    • c.

      de coördinatie van de werkzaamheden -door de ambtelijk coördinatoren van de deelnemende gemeenten- die verband houden met de ambtelijke ondersteuning van de portefeuillehoudersoverleggen;

    • d.

      het voeren van programmamanagement gericht op realisatie van de doelen uit de strategische agenda, met uitzondering van de uitvoering van bovenlokale jeugdhulptaken, en de daarvan afgeleide jaarlijkse begroting met uitvoeringsprogramma, hetgeen inhoudt dat:

      • i.

        de samenhang van projecten met de strategische agenda wordt bewaakt;

      • ii.

        de samenhang en afstemming tussen projecten uit de agenda worden bewaakt;

      • iii.

        gevraagd en ongevraagd inhoudelijk advies wordt gegeven aan bestuurlijke en ambtelijke opdrachtgevers en projectleiders;

      • iv.

        procesmanagement wordt gevoerd ten behoeve van de inzet van projectleiders en in afstemming met deze en met de ambtelijke opdrachtgever (externe) opdrachten worden verstrekt en facturen worden betaald;

      • v.

        afwijkingen van projectopdrachten en daarin vastgelegde afspraken over taakverdeling, governance en financiën aan het algemeen bestuur worden gerapporteerd;

    • e.

      het geven van organisatorisch en financieel advies bij de totstandkoming van de jaarlijkse begroting met uitvoeringsprogramma en de totstandkoming van het inhoudelijk en financieel jaarverslag;

    • f.

      het geven van aanstellingsadviezen bij de voordracht van projectleiders door portefeuillehoudersoverleggen aan het algemeen bestuur;

    • g.

      het gevraagd en ongevraagd geven van advies met betrekking tot het functioneren van de regeling.

  • 2. Het algemeen bestuur gaat een dienstverleningsovereenkomst betreffende het programmamanagement aan met de gemeente waar de programmamanager in dienst is.

  • 3. De gemeente waar de programmamanager in dienst is draagt zorg voor alle reguliere werkgeverslasten betreffende de programmamanager en voor vervanging bij diens afwezigheid vanwege ziekte of om andere redenen. Tevens draagt betreffende gemeente, op basis van een dienstverleningsovereenkomst met Midpoint Brabant, zorg voor een adequate werkplek met alle bijbehorende randvoorwaarden (inclusief automatisering, telefonie, postverwerking, repro, beheer lopend archief) op locatie bij Midpoint Brabant en voor de inhuur van een management assistent die in dienst is bij Midpoint Brabant.

  • 4. De werkzaamheden ten behoeve van het voeren van de financiële administratie, advies bij het opstellen van de ontwerpbegroting en jaarrekening, controle van de jaarrekening, evenals het beheer van de vermogenswaarden, worden door de programmamanager, op basis van een door hem te sluiten dienstverleningsovereenkomst, opgedragen aan een deelnemende gemeente of aan een derde.

  • 5. De bewaring van statische archiefbescheiden geschiedt conform de dienovereenkomstige bepalingen van de Gemeentewet of Archiefwet 1995 en wordt door de programmamanager, op basis van een door hem te sluiten dienstverleningsovereenkomst, opgedragen aan een deelnemende gemeente.

Artikel 21. Kring gemeentesecretarissen

  • 1. De gemeentesecretaris van elke deelnemende gemeente is lid van de kring gemeentesecretarissen en wordt vervangen door zijn plaatsvervanger bij verhindering of afwezigheid.

  • 2. De gemeentesecretaris van de gemeente met het hoogste inwonertal is in beginsel voorzitter van de kring gemeentesecretarissen.

  • 3. De voorzitter stelt de agenda voor het overleg op en draagt zorg voor het tenminste agenderen van de projecten die zijn opgenomen in de strategische agenda en de daarvan afgeleide jaarlijkse begroting met uitvoeringsprogramma.

  • 4. De programmamanager is adviseur van de kring gemeentesecretarissen en woont in die hoedanigheid de vergaderingen bij. De programmamanager verzorgt de praktische organisatie van het overleg en de voorbereiding ervan.

  • 5. De kring gemeentesecretarissen komt tenminste acht maal per jaar bijeen, en voorts zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt dan wel minimaal twee leden daartoe schriftelijk onder opgave van redenen verzoeken. Vier maal per jaar dient de vergadering ter voorbereiding op de vergadering van het algemeen bestuur tijdens de Hart van Brabantdag.

  • 6. De kring gemeentesecretarissen kan besluiten bestuurders, vertegenwoordigers of personen werkzaam bij of voor niet aan de regeling deelnemende gemeenten of andere publiek- of privaatrechtelijke rechtspersonen, in daarvoor in aanmerking te nemen overleggen toe te laten voor advies en toelichting.

  • 7. De kring gemeentesecretarissen onderhoudt via de vergadering structureel contact met de programmamanager. Dit contact vormt een informeel sturingsinstrument in de opdrachtgevers- en opdrachtnemersrelatie tussen respectievelijk algemeen bestuur en programmamanager.

  • 8. De kring gemeentesecretarissen richt zich in de sturing op advies over voorstellen met organisatorische en personele consequenties voor de gemeentelijke organisatie, hetzij met betrekking tot Regio Hart van Brabant, hetzij Midpoint Brabant. Zulks ongeacht of het beleids- of projectvoorstellen betreft, of uitvoering. De leden van de kring gemeentesecretarissen bewaken tevens de naleving van de in deze gemeenschappelijke regeling vastgelegde afspraken over governance, zowel binnen de eigen gemeentelijke organisatie als binnen het samenwerkingsverband Regio Hart van Brabant.

  • 9. Gemeentesecretarissen doen op verzoek van de programmamanager of portefeuillehoudersoverleg aan het portefeuillehoudersoverleg voorstellen voor de ambtelijke bezetting van projecten.

  • 10. Artikel 17 is op de kring gemeentesecretarissen van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 8. Financiële bepalingen

Artikel 22. Begroting

  • 1. Het begrotingsjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 1a. Het dagelijks bestuur zendt, conform de bepalingen van artikel 35, lid 1 van de Wgr, de gehele ontwerpbegroting zes weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. Daarin wordt de deelbegroting voor de bovenlokale jeugdhulptaken apart zichtbaar gemaakt.

  • 1b. De bestuurscommissie jeugd, die de ontwerp(deel-)begroting voor de bovenlokale jeugdhulptaken opstelt, zendt deze toe aan het dagelijks bestuur. voorafgaand aan de termijn genoemd in lid 1a.

  • 1c. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de totale ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt jaarlijks uiterlijk op 1 juli, nadat de raden van de deelnemende gemeenten overeenkomstig artikel 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen hun zienswijze naar voren hebben kunnen brengen, de begroting voor het komende kalenderjaar vast.

  • 3. De begroting gaat vergezeld van een duidelijke toelichting en van een meerjarenraming voor het betreffende begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren.

  • 4. De begroting vermeldt de door elke deelnemende gemeente verschuldigde bijdrage voor het begrotingsjaar.

  • 5. Het algemeen bestuur neemt in de begroting van Regio Hart van Brabant de begroting op van Midpoint Brabant ter bepaling van de hoogte van de overheidsbijdrage aan deze stichting.

  • 6. Het algemeen bestuur, maakt ter realisatie van artikel 22, lid 5, afspraken met het bestuur van Midpoint Brabant over tijdige aanlevering aan Regio Hart van Brabant van een door het stichtingsbestuur vastgestelde eigen begroting van Midpoint Brabant.

  • 7. Na de vaststelling van de begroting zendt het algemeen bestuur de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake bij Gedeputeerde Staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 8. Het algemeen bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, met inachtneming van het gestelde in artikel 34 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, aan Gedeputeerde Staten.

  • 9. Op besluiten tot tussentijdse wijziging van de begroting is het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 23. Kostentoerekening

  • 1. De deelnemende gemeenten dragen de kosten van de Regio Hart van Brabant, voor zover die niet uit andere middelen wordt gedekt. De kosten van de Regio Hart van Brabant worden door de deelnemende gemeenten gedragen naar rato van het inwonertal. Voor de berekening van het aandeel van iedere gemeente wordt uitgegaan van het inwonertal volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de bijdrage verschuldigd is.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt voor de kostentoerekening van de bovenlokale jeugdhulptaken in de jaarlijkse ontwerp(deel-) begroting voor de bovenlokale jeugdhulptaken gespecificeerd hoe de kostentoerekening voor de deelnemende gemeenten voor het komende begrotingsjaar luidt.

  • 3. De deelnemende gemeenten dragen de kosten verbonden aan het overheidsaandeel in Midpoint Brabant voor zover die niet uit andere middelen worden gedekt. De kosten van Midpoint Brabant worden door de deelnemende gemeenten gedragen naar rato van het inwonertal. Voor de berekening van het aandeel van iedere gemeente wordt uitgegaan van het inwonertal volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de bijdrage verschuldigd is

  • 4. Van de kosten van de Regio Hart van Brabant maken in ieder geval deel uit de salariskosten en overige uit de rechtspositie voortvloeiende kosten ter zake van de functionarissen als bedoeld in artikel 20 van deze regeling. Evenals het aan hen toe te rekenen aandeel in de vaste organisatie- en huisvestingskosten van de organisatie door wie zij zijn aangesteld of gecontracteerd. Tevens maken hiervan deel uit de directe kosten, uitgezonderd de vaste organisatie- en huisvestingskosten, verband houdende met het opstellen van de ontwerpbegroting en –rekening, het voeren van het financieel beheer van Regio Hart van Brabant en het bewaren van archiefbescheiden.

Artikel 24. Voorschotbetaling

  • 1. De deelnemende gemeenten betalen in het begrotingsjaar bij wijze van voorschot voor 1 februari telkens het aandeel als bedoeld in artikel 23, eerste en tweede lid van deze regeling aan Regio Hart van Brabant.

  • 1a. In afwijking van lid 1 vindt de bevoorschotting voor de bovenlokale jeugdhulptaken, bovenlokale uitvoeringskosten, risicoreservering en bovenlokale innovatie plaats per week op dinsdag in vijftig gelijke delen. De laatste twee weken van het jaar vindt er geen voorschot plaats, conform het uitkeringsritme van het gemeentefonds. Bevoorschotting vindt plaats op basis van de vastgestelde begroting voor het betreffende kalenderjaar.

  • 2. Bij overschrijding van de in het eerste lid van dit artikel genoemde termijnen wordt over het verschuldigde bedrag een rente in rekening gebracht naar het percentage dat de N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten dan in rekening brengt voor de rekening-courant kredieten.

  • 3. Wanneer het algemeen bestuur vaststelt dat een gemeenteraad van een deelnemende gemeente niet bereid is het aandeel als bedoeld in artikel 23, eerste en tweede lid van deze regeling op te nemen in de begroting van die gemeente, kan het algemeen bestuur aan Gedeputeerde Staten verzoeken over te gaan tot toepassing van artikel 194 van de Gemeentewet.

Artikel 25. Rekening

  • 1. Het algemeen bestuur stelt jaarlijks, uiterlijk op 1 juli van het jaar volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft, nadat de raden van de deelnemende gemeenten overeenkomstig artikel 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen hun zienswijze naar voren hebben kunnen brengen, het jaarrapport vast.

  • 2. Het jaarrapport omvat, naast een jaarrekening met een overzicht van de baten en lasten over het begrotingsjaar, ook een inhoudelijk jaarverslag. Daarin is de (deel-)rekening voor de bovenlokale jeugdhulptaken apart zichtbaar gemaakt en toegelicht.

  • 3. Het algemeen bestuur voegt daarbij een verslag van een onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, evenals wat het algemeen bestuur verder voor zijn verantwoording nodig acht.

  • 4. Na de vaststelling van het jaarrapport zendt het algemeen bestuur dit aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake bij Gedeputeerde Staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 5. Het algemeen bestuur zendt het jaarrapport binnen twee weken na de vaststelling, met inachtneming van het gestelde in artikel 34 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, aan Gedeputeerde Staten.

  • 6. Een batig saldo, niet meegerekend de deelrekening voor bovenlokale jeugdhulptaken, wordt uitgekeerd aan de deelnemende gemeenten op basis van het bepaalde in artikel 23 van deze regeling. Een nadelig saldo wordt ten laste gebracht van de deelnemende gemeenten op basis van het bepaalde in artikel 23 van deze regeling.

  • 7. In afwijking van het gestelde in het zesde lid kan een batig saldo worden bestemd voor dekking van de kosten van het uitvoeringsprogramma van het daarop volgende kalenderjaar, danwel voor de vorming van of toevoeging aan een algemene reserve. Tevens kan een nadelig saldo geheel of gedeeltelijk ten laste worden gebracht van de algemene reserve. Deze reserve mag ten hoogste omvatten 10 procent van de begroting van het jaar, volgend op het jaar waarop de rekening betrekking heeft.

  • 8. Een batig saldo voor bovenlokale jeugdhulptaken wordt toegevoegd aan de regionale bestemmingsreserve jeugdhulp, met als maximum het percentage dat de deelnemende gemeenten bij begroting toekennen aan de regio voor het opvangen van risico’s. Het meerdere wordt uitgekeerd aan de deelnemende gemeenten, naar rato van de werkelijke kosten per gemeente.

  • 9. Een nadelig saldo voor bovenlokale jeugdhulptaken kan ten laste worden gebracht van de regionale bestemmingsreserve jeugdhulp. Indien deze reserve ontoereikend is, wordt verrekend met de deelnemende gemeenten op basis van werkelijke kosten per individuele gemeente.

  • 10. Conform de bepalingen in hoofdstuk 9 van het regionaal beleidskader jeugdhulp Hart van Brabant, vindt niet jaarlijks maar meerjarig een verrekening plaats van de werkelijke kosten voor de bovenlokale jeugdhulptaken die deelnemende gemeenten hebben veroorzaakt. De periode van verrekening, als bedoeld in lid 8 en 9 wordt gesteld op drie kalenderjaren.

Hoofdstuk 9 Toetreding, uittreding, wijziging, opheffing

Artikel 26. Toetreding

  • 1. Een gemeente kan toetreden tot de regeling indien daartoe door de deelnemende gemeenten wordt besloten bij unanimiteit, middels gelijkluidende besluiten van de colleges van burgemeester en wethouders en de raden.

  • 2. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding en kan hieraan voorwaarden verbinden.

Artikel 27. Uittreding

  • 1. Een aan de regeling deelnemende gemeente kan uit de regeling treden door daartoe strekkende besluiten van het college van burgemeester en wethouders en de raad van die gemeente. Deze besluiten worden direct ter kennis van het algemeen bestuur gebracht.

  • 2. Voor uittreding als bedoeld in het eerste lid geldt een opzegtermijn van één kalenderjaar.

  • 3. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de uittreding en kan hieraan voorwaarden verbinden.

Artikel 28. Wijziging van de regeling

  • 1. De regeling kan worden gewijzigd indien daartoe wordt besloten bij unanimiteit, middels gelijkluidende besluiten van de colleges van burgemeester en wethouders en de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de wijziging van de regeling.

Artikel 29. Opheffing

  • 1. Deze regeling kan worden opgeheven indien daartoe wordt besloten bij unanimiteit, middels gelijkluidende besluiten van de colleges van burgemeester en wethouders en de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 3. Ingeval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt het daarvoor een liquidatieplan op. Hierbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 4. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur – nadat de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten hun zienswijzen hebben kunnen inbrengen - vastgesteld.

  • 5. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing. Het voorziet ook in de gevolgen van de opheffing voor de in artikel 20 bedoelde functionarissen.

Hoofdstuk 10. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 30. Overgangsbepaling

De eerste aanwijzing van leden van het algemeen bestuur vindt plaats uiterlijk achtweken na de dag van in werking treden van de regeling.

Artikel 31. Toezending aan Gedeputeerde Staten en aan de gemeenten;

inwerkingtreding; duur

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg draagt zorg voor de toezending van de regeling aan Gedeputeerde Staten als bedoeld in artikel 26 Wgr en aan de besturen van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    De regeling geldt voor onbepaalde tijd.

  • 3.

    Deze regeling, evenals een wijziging daarvan, treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin inschrijving in het register als bedoeld in artikel 27, tweede lid Wgr heeft plaatsgevonden.

  • 4.

    De colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten verrichten de in het derde lid bedoelde inschrijving op de dag, welke daartoe zal worden bepaald in het bericht waarbij Gedeputeerde Staten mededeling doen van hun besluit tot goedkeuring van de regeling.

Artikel 32. Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als ‘gemeenschappelijke regeling Regio Hart van

Brabant.’

Artikel 33. Slotbepaling

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het algemeen bestuur.

***

Toelichting op de gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant

Algemeen

Regio Hart van Brabant

Regio Hart van Brabant is het publieke samenwerkingsverband van de gemeenten

Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Heusden, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg

en Waalwijk.

In november 2009 kreeg de regionale samenwerking een stevige impuls. De

samenwerking tussen de gemeenten onderling, binnen wat destijds Regionaal Overleg

Midden-Brabant (ROM) heette, werd geconcretiseerd middels een strategische agenda.

Deze werd in 2011 definitief vastgesteld. Daarnaast werd de (triple-helix) samenwerking

tussen overheid, bedrijfsleven en onderwijs doorontwikkeld en geïnstitutionaliseerd in de

(privaatrechtelijke) stichting Midpoint Brabant. Vanaf 2013 werken de gemeenten van de regio Hart van Brabant intensief samen in de voorbereiding op de nieuwe taken die door de decentralisaties op het sociaal domein (jeugd, participatie, Wmo) naar de gemeenten toekomen met ingang van 1 januari 2015.

De agenda van de samenwerkende gemeenten omvat enerzijds algemene publieke

samenwerkingsopgaven en anderzijds het gemeentelijke aandeel in de triple helix

agenda van Midpoint Brabant. De derde pijler van de samenwerking omvat het regionale deel van de jeugdzorgtaken.

De focus binnen het platform voor overleg en informatie-uitwisseling dat ROM was kwam

sindsdien meer te liggen bij het gezamenlijk formuleren van beleid en het ontwikkelen en

opzetten van initiatieven in de vorm van projecten om dat beleid te realiseren. In de fase vanaf 2013 is de focus steeds meer komen liggen in het gezamenlijk uitvoeren van een deel van de decentralisaties in het sociaal domein.

De verschoven focus van het samenwerkingsverband geeft aanleiding tot actualisatie van

de gemeenschappelijke regeling. Met aanpassingen die zijn doorgevoerd in 2013, is in de nieuwe regeling meer ruimte geschapenom regionale opgaven te identificeren en op basis daarvan gezamenlijke projecten te

definiëren, te initiëren en richting uitvoering te brengen. Met de voorgestelde gewijzigde

regeling wordt tevens de naam van het Regionaal Overleg Midden-Brabant (ROM)

aangepast naar Regio Hart van Brabant.

Bij de aanpassingen in 2013 is, rekening houdend met de geldende Wet gemeenschappelijke regelingen waaronder dit samenwerkingsverband opereert, tevens zeer nadrukkelijk aandacht besteed aan het doorvoeren van noodzakelijke voorstellen ter verbetering van de governance en de democratische legitimatie richting gemeenteraden van de deelnemende gemeenten.

De wijzigingen per 2015 zijn gericht op het ruimte kunnen bieden aan de nieuwe regionale taken op het gebied van de jeugdhulp.

Midpoint Brabant

Midpoint Brabant is het (privaatrechtelijk) samenwerkingsverband van onderwijs,

ondernemers en overheid. Via de economische ontwikkelingsprogramma’s van Midpoint

Brabant onderscheidt de regio zich als dé regio van ‘Social Innovation’.

De overheid is één van de drie participanten in voormeld samenwerkingsverband en

organiseert deze rol via Regio Hart van Brabant. Midpoint Brabant fungeert hiermee als

uitvoeringsorganisatie voor de deelnemende gemeenten in dit samenwerkingsverband.

‘Social Innovation’ werkt het beste als de samenwerkende partners ook zichzelf hebben

georganiseerd en hun agenda op orde hebben. De ‘O’ van overheid heeft dit geregeld in

de gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant.

Relatie Regio Hart van Brabant – Midpoint Brabant

Min of meer vergelijkbaar met hoe dat diverse andere regio’s is geregeld, zijn

intergemeentelijke samenwerking enerzijds en triple-helix samenwerking anderzijds, in

nauwe samenhang met elkaar, maar in separate rechtspersonen georganiseerd. Voor alle

projecten die Regio Hart van Brabant ter hand neemt geldt dat het opdrachtgeverschap

bij de overheid ligt. Voor alle projecten van Midpoint Brabant geldt dat het projecten zijn

waarbij het opdrachtgeverschap bij de triple helix ligt; bij onderwijs, ondernemers én

overheid.

Ongeveer de helft van de projecten van Regio Hart van Brabant betreft projecten die de

overheidsbijdrage aan de triple helix programma’s van Midpoint Brabant vormen. De

Midpoint Brabant programma’s zijn hiermee verzekerd van eenduidige ondersteuning

door de regiogemeenten. De andere helft betreft projecten op het vlak van algemene

publieke samenwerkingsopgaven, zoals de regionale sociale agenda.

Deze wijze van organiseren veronderstelt overigens niet dat de samenwerkende

gemeenten geen triple-helix contact aangaan bij de projecten waarvan zij enig

opdrachtgever zijn. Integendeel, bedrijfsleven en onderwijs zijn in veel gevallen

natuurlijke samenwerkingspartners. Het betekent wel dat tussen Regio Hart van Brabant

en Midpoint Brabant goede en regelmatige afstemming nodig is. Niet voor niets zijn de

bureaus van beide rechtspersonen op dezelfde locatie ondergebracht. Het betekent ook

dat er projecten zijn waarvan de overheid opdrachtgever is, die voor de uitvoer het beste

ondergebracht kunnen worden bij Midpoint Brabant. Dit geldt met name voor projecten

die expliciet gericht zijn op het stimuleren van de regionale economie en waarbij triplehelix samenwerking een noodzakelijke voorwaarde is. Deze projecten zullen, onder

opdrachtgeverschap van de overheid, gereed gemaakt moeten worden voor uitvoer,

alvorens ze ondergebracht kunnen worden bij Midpoint Brabant.

Rechtspersoonlijkheid

In het voorjaar van 1998 heeft een aantal gemeenten in Midden-Brabant, na het besluit

tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Midden-

Brabant, besloten tot het aangaan van een nieuwe regeling.

Deze gemeenschappelijke regeling Regionaal overleg Midden-Brabant (ROM) werd

aangegaan door de colleges van burgemeester en wethouders en was op de eerste plaats

bedoeld om te fungeren als overlegplatform voor de deelnemende gemeenten. Eind 2000

is de regeling gewijzigd en per 1 februari 2001 trad de wijziging in werking.

Deze gemeenschappelijke regeling kende aanvankelijk alleen een ‘lichte’ constructie

(zonder openbaar lichaam). Er was uitsluitend een gemeenschappelijk orgaan dat

verantwoordelijk was voor het creëren en in stand houden van een overlegstructuur

(portefeuillehoudersoverleggen). In 2000 bleek deze beperkte setting niet meer

houdbaar. Vanwege het beheer van budgetten en de besteding van subsidiegelden en de

verantwoording daarover, was het noodzakelijk dat de regeling (tevens)

rechtspersoonlijkheid zou verkrijgen. Dit werd per 1 februari 2001 gerealiseerd door een

wijziging van de regeling waarbij een openbaar lichaam werd ingesteld.

In 2003 vond een volgende wijziging plaats. Daarbij werd artikel 4, eerste lid sub c.geschrapt. I.v.m. de invoering van het BTW-compensatiefonds was er geen noodzaak meer tot uitvoering van de regionale Milieuwet.

In 2013 is vanwege genoemde veranderde omstandigheden en een noodzaak tot

doorvoer van verbeteringen in de governance en democratische legitimatie van het

samenwerkingsverband een verzoek gedaan door het algemeen bestuur aan de raden tot

het verlenen van toestemming voor het aangaan van een nieuwe gemeenschappelijke

regeling, onder intrekking van de oude.

De wijzigingen die vanaf 2015 zijn aangebracht voor het kunnen uitvoeren van regionale jeugdhulptaken, zijn als aanvullingen op de bestaande regeling opgesteld. Veel van de bestaande bepalingen bleken daarbij van onverminderd belang, waaronder de uitgebreidere bepalingen over de governance en democratische legitimatie. De laatste aanvulling betreft in de kern alleen de uitbreiding van het takenpakket van de regio met de jeugdhulptaken. Omdat deze nieuwe taken qua inhoud en budgettair belang wel substantieel zijn, is besloten tot het inbrengen van de mogelijkheid van instelling van een bestuurscommissie (art. 10a).

Uitgangspunten

De uitgangspunten van Regio Hart van Brabant zijn:

  • 1.

    Het fungeren als overlegplatform ten behoeve van het uitwisselen van informatie, afstemmen en samenwerken om regionale opgaven te identificeren en op basis daarvan gezamenlijke projecten te definiëren, te initiëren en uit te voeren;

  • 2.

    De vakinhoudelijke inbreng in het overleg blijft behoren tot de verantwoordelijkheid van de betrokken gemeenten zelf.

  • 3.

    Het bijdragen aan een efficiënte en effectieve uitvoering van regionale jeugdhulptaken vanaf 1 januari 2015.

Algemeen bestuur

Het algemeen bestuur heeft primair een coördinerende en initiërende taak. Het algemeen

bestuur schept de voorwaarden voor de totstandkoming en het in stand houden van een

goed functionerende overleg- en besluitvormingsstructuur. Het algemeen bestuur bewaakt de continuïteit van

het overleg, is verantwoordelijk voor de externe communicatie en fungeert als algemeen

aanspreekpunt voor derden over zaken die de intergemeentelijke samenwerking

betreffen. Het algemeen bestuur maakt daarnaast afspraken voor

portefeuilleoverstijgende zaken.

Daarnaast heeft het algemeen bestuur tot taak om verantwoording af te leggen over de

besteding van subsidiegelden waarbij verantwoording door een regionale overheid met

rechtspersoonlijkheid als eis wordt gesteld.

Bestuurscommissies

Met de toevoeging van de regionale jeugdhulptaken, wordt in de aanpassing van de gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant gebruik gemaakt van de mogelijkheid die de Wet gemeenschappelijke regelingen biedt om bestuurscommissies in te stellen. Dergelijke commissies kunnen worden ingesteld met het oog op de behartiging van bepaalde belangen. Omdat de regionale jeugdhulptaken specifiek van karakter zijn en inhoudelijk en financieel van groot gewicht, heeft het Algemeen Bestuur een aparte bestuurscommissie Jeugd instelt. De bestuurscommissie heeft de gedelegeerde bevoegdheid de regionale jeugdhulptaken bestuurlijk aan te sturen en daar inhoudelijke besluiten over te nemen.

Portefeuillehoudersoverleggen

Binnen de portefeuillehoudersoverleggen vindt vakinhoudelijk overleg plaats. In de

regeling is bepaald dat dit overleg de inhoudelijke voorbereiding vormt die kan leiden tot

besluitvorming door het algemeen bestuur en/ of tot besluiten van de bevoegde

bestuursorganen van de deelnemende gemeenten waardoor deze gemeenten kunnen

worden gebonden.

Programmamanagement en vakinhoudelijke inbreng

Het bestuur en de portefeuillehoudersoverleggen worden ondersteund door het

programmamanagement. De beleidsinhoudelijke voorbereiding en ondersteuning van de

portefeuillehoudersoverleggen wordt verzorgd door beleidsambtenaren van de

deelnemende gemeenten zelf.

Organisatie

De Regio Hart van Brabant is een platform voor informatie-uitwisseling en afstemming,

en een basis van waaruit concrete projecten kunnen worden opgestart.

In die gevallen waarin een subsidie wordt toegekend voor een samenwerkingstaak als

bedoeld in artikel 4 eerste lid onder b, zal het algemeen bestuur van de Regio Hart van

Brabant verantwoording afleggen over de besteding van de subsidiegelden.

De gemeente Tilburg, treedt op als gastheergemeente voor de Regio Hart van Brabant. De gemeente Tilburg voert de regionale jeugdhulptaken uit.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 3 Openbaar lichaam en bestuursorganen

Met dit artikel wordt het openbaar lichaam ingesteld, in casu feitelijk bestendigd

waardoor er sprake is van een overheidslichaam met rechtspersoonlijkheid.

Artikel 4 Taken

De taak tot het besteden van subsidiegelden en de verantwoording daarover wordt

uitgeoefend in die gevallen waarin een subsidieverlener ten behoeve van een concrete

samenwerkingstaak slechts subsidie wenst te verlenen aan een krachtens publiekrecht

ingestelde regionale rechtspersoon.

Met andere woorden: indien een subsidieverlener (bijvoorbeeld Rijk of provincie) bereid

is om een samenwerkingstaak van twee of meer deelnemende gemeenten te subsidiëren

door verstrekking van die subsidie aan die gemeenten zelf, dan is er geen taak voor het

algemeen bestuur op grond van artikel 4 eerste lid onder b van deze regeling.

De bovenlokale jeugdhulptaken die onderdeel gaan uitmaken van de gemeenschappelijke regeling, omvatten de volgende onderdelen:

Landelijk en bovenregionaal:

  • 1.

    Zorg voor VB-jongeren: VB-jongeren met ZZP 4 en 5, ook VB-jongeren met ernstige bijkomende problematiek

  • 2.

    Zorg voor jongeren die combinatie hebben van GGZ en VB-problematiek: Diagnostiek voor VB en Jeugd-GGZ

  • 3.

    Topklinische GGZ en Specialistische GGZ:

    • a.

      Autisme-stoornissen

    • b.

      Zeer ernstige anorexiapatiënten

    • c.

      Kinder- en Jeugdpsychiatrie

  • 4.

    Jeugdzorg Plus:

    • a.

      Jeugdzorg-plus, inclusief landelijke specialismen

    • b.

      Forensische jeugdhulp

    • c.

      Deel van de forensische jeugdpsychiatrie

  • 5.

    Maatschappelijke opvang: Expertise- en

  • a.

    behandelcentrum op het terrein van

  • b.

    geweld in afhankelijkheidsrelaties

  • 6.

    Kindertelefoon

Regionaal:

  • 1.

    Kinderbeschermingsmaatregelen

  • 2.

    Jeugdreclassering

  • 3.

    Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling

  • 4.

    Jeugd GGZ

  • 5.

    Jeugdzorg die tot 1-1-2015 Provinciaal wordt gefinancierd

  • 6.

    Jeugdhulp tot 1-1-2015 behorend onder AWBZ, m.u.v. bepaalde vormen extramuraal. Dit wordt nader gespecificeerd binnen de deelbegroting jeugd.

Artikel 7 Vergaderingen

Tweede lid: de verwijzing naar de artikelen 19 en 20 van de Gemeentewet betreft de

oproeping voor de vergadering en het vergaderquorum: de vergadering wordt niet

geopend voordat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Derde lid: in tegenstelling tot de vergaderingen van het gemeenschappelijk orgaan, eist

art. 22, derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen dat de vergaderingen van

het algemeen bestuur in beginsel openbaar van karakter zijn.

Artikel 8 Besluitvorming

In het derde lid wordt verwezen naar artikelen van de Gemeentewet: deze artikelen

hebben betrekking op oproeping, vergaderquorum, immuniteit voor datgene wat in de

vergadering wordt gezegd, ordehandhaving, stemming en stemquorum.

Uitgangspunt is dat besluiten genomen worden op basis van absolute meerderheid. Bij

een even aantal stemgerechtigde leden betekent dit dat wordt uitgegaan van de helft

plus 1. Bij een oneven aantal stemgerechtigde leden geldt dat de helft plus ½ de

absolute meerderheid vormt.

Artikel 9. Dagelijks bestuur

Aan het dagelijks bestuur zijn in deze gemeenschappelijke regeling geen specifieke taken

of bevoegdheden toegedacht, behoudens het bepaalde in artikel 9, lid 3 en artikel 11, lid

2.

Artikel 10a Bestuurscommissies

Met dit artikel wordt de mogelijkheid geboden om bestuurscommissies in te stellen. Deze mogelijkheid is opgenomen in de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) en wordt nu geïntroduceerd in de gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant met het oog op de regionale jeugdhulptaken. Het instellen van een bestuurscommissie kan alleen als de raden van alle deelnemende gemeenten daarmee instemmen.

Artikel 12 Verordeningen, dienstverlenings- en/of

samenwerkingsovereenkomsten

Uit artikel 5 volgt dat verordeningen, dienstverlenings- en/of

samenwerkingsovereenkomsten alleen vastgesteld kunnen worden voor taken die in

artikel 4 aan het algemeen bestuur zijn opgedragen.

Ter uitvoering van gesubsidieerde taken als bedoeld in artikel 4 eerste lid onder b kan

het bijvoorbeeld nodig zijn om in een verordening regels te stellen voor de toekenning

van subsidies, het stellen van voorwaarden daarbij en het afleggen van verantwoording

daarover. Artikel 11 legt hiervoor de basis.

Indien een verordening, dienstverlenings- en/of samenwerkingsovereenkomst gaat over

een uitvoeringstaak waarin niet door alle aan het Hart van Brabant deelnemende

gemeenten wordt geparticipeerd, dient deze zodanig te worden geredigeerd dat deze

alleen geldt voor de gemeenten die wel in de betreffende taak deelnemen.

Artikel 13 Dienstverlening

Dit artikel biedt de mogelijkheid om eventueel overeenkomsten aan te gaan met

gemeenten die niet aan de regeling deelnemen, maar die wel wensen aan te sluiten bij

een uitvoeringsproject van deelnemende gemeenten. Besluitvorming hierover vindt

uiteraard plaats in overeenstemming met het gestelde in artikel 8.

Artikelen 14 t/m 16 informatie en verantwoording

Deze artikelen regelen de informatie- en verantwoordingsplicht die uit een oogpunt van

democratische legitimatie aan het functioneren van het bestuur worden gesteld en die

verplicht is op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 18. Verenigde Vergadering

Besluiten die worden genomen in de Verenigde Vergadering hebben uitsluitend, maar wel

grote, bestuurlijk-politieke betekenis. Er gaat een belangrijke signaalwerking vanuit naar

de bestuursorganen die gerekend worden tot deze gemeenschappelijke regeling

(algemeen bestuur en dagelijks bestuur) en naar de portefeuillehoudersoverleggen.

Uitgangspunt is dat besluiten genomen worden op basis van absolute meerderheid. Bij

een even aantal stemgerechtigde leden betekent dit dat wordt uitgegaan van de helft

plus 1. Bij een oneven aantal stemgerechtigde leden geldt dat de helft plus ½ de

absolute meerderheid vormt.

Artikel 19 Portefeuillehoudersoverleggen

Het tweede lid bepaalt dat in beginsel één lid van het college van burgemeester en

wethouders, te weten de betreffende portefeuillehouder, aan het overleg deelneemt.

Tegen ad hoc deelname aan het overleg door meerdere leden uit een college bestaat

geen bezwaar.

De portefeuillehoudersoverleggen analyseren zelf welke kansen en bedreigingen op hun

terrein zich voordoen. En zo ja, welke intergemeentelijke aanpak daarbij past. De

overleggen worden vakinhoudelijk gesteund door inbreng van de gemeenten zelf.

Artikelen 20 en 21 Ambtelijke ondersteuning

Deze artikelen regelen de ambtelijke ondersteuning. Nadere bepalingen zijn/worden

opgenomen in een dienstverleningsovereenkomst.

In aanvulling op hetgeen gesteld is in artikel 21 hebben gemeentesecretarissen de

inspanningsverplichting om twee interne coördinatoren aan te stellen om de

communicatie tussen Regio Hart van Brabant en Midpoint Brabant enerzijds en de

deelnemende gemeenten anderzijds goed te doen verlopen.

Gemeentesecretarissen dragen ten eerste zorg voor de benoeming van een interne Hart

van Brabant coördinator binnen de eigen organisatie. De Hart van Brabant coördinator

verzorgt, in opdracht van de gemeentesecretaris, ambtelijke ondersteuning aan het

college van burgemeester en wethouders voor aangelegenheden die de regionale

samenwerking betreffen zoals bedoeld in deze gemeenschappelijke regeling. De interne

Hart van Brabant coördinator vormt daarnaast een praktisch aanspreekpunt voor de

programmamanager en ziet, in opdracht van de gemeentesecretaris, mee toe op de

praktische ambtelijke invulling van de taken en bevoegdheden die volgen uit deze

gemeenschappelijke regeling en de strategische agenda, de jaarlijkse begroting met

uitvoeringsprogramma en projectopdrachten die eruit voortvloeien.

Gemeentesecretarissen dragen ten tweede zorg voor de benoeming van een interne

Midpoint Brabant coördinator binnen de eigen organisatie. De Midpoint Brabant

coördinator verzorgt, in opdracht van de gemeentesecretaris, ambtelijke ondersteuning

aan het college van burgemeester en wethouders voor aangelegenheden die de regionale

samenwerking in triple helix verband betreffen zoals belegd bij de stichting Midpoint

Brabant en vastgelegd in de stichtingsstatuten. De interne Midpoint Brabant coördinator

vormt daarnaast een praktisch aanspreekpunt voor de programmadirecteur van Midpoint

Brabant en ziet, in opdracht van de gemeentesecretaris, mee toe op de praktische

ambtelijke invulling van de taken en bevoegdheden die volgen uit de stichtingsstatuten

en het strategische programma, de jaarlijkse begroting met uitvoeringsprogramma en

projecten die eruit voortvloeien.

Artikelen 22 t/m 25 Financiën

Deze artikelen regelen de vaststelling van de begroting, de kostentoerekening, de voorschotbetaling en de vaststelling van de rekening. Er is tevens

een inspraakregeling opgenomen voor de raden van de deelnemende gemeenten bij de

vaststelling van de begroting en de jaarrekening. Deze regeling waarbij de

gemeenteraden – verplicht – in de gelegenheid moeten worden gesteld om een

zienswijze kenbaar te maken is ontleend aan artikel 35 derde lid van de Wgr.

In de artikelen over financiën gelden in een aantal opzichten afwijkende bepalingen voor de regionale jeugdhulptaken, samenhangend met het afwijkende karakter en de afwijkende omvang van de daarmee gepaard gaande inkomsten (baten) en uitgaven (lasten).

Artikel 25 lidnummers 8 en 9

  • 8.

    Een batig saldo voor bovenlokale jeugdhulptaken wordt toegevoegd aan de regionale bestemmingsreserve jeugdhulp, met als maximum het percentage dat de deelnemende gemeenten bij begroting toekennen aan de regio voor het opvangen van risico’s. Het meerdere wordt uitgekeerd aan de deelnemende gemeenten, naar rato van de werkelijke kosten per gemeente.

  • 9.

    Een nadelig saldo voor bovenlokale jeugdhulptaken kan ten laste worden gebracht van de regionale bestemmingsreserve jeugdhulp. Indien deze reserve ontoereikend is, wordt verrekend met de deelnemende gemeenten op basis van werkelijke kosten per individuele gemeente.

Artikel 23 Kostentoerekening

Alle deelnemende gemeenten worden geacht deel te nemen aan de uitvoering van alle in

artikel 4 genoemde taken, tenzij hierover in de strategische werkagenda of de jaarlijkse

begroting expliciet andere afspraken zijn gemaakt. Zo kan het voorkomen dat met

betrekking tot de samenwerkingstaken als genoemd in artikel 4 in wisselende

samenstelling van gemeenten wordt samengewerkt.

Een eventueel nadelig financieel resultaat van de uitvoering van de taken als genoemd in

artikel 4 komt voor rekening van de aan de betreffende taak deelnemende gemeenten en

kan niet leiden tot een financiële verplichting voor gemeenten die niet aan de betreffende

taak deelnemen. Zo een nadelig financieel resultaat behoort dan ook niet tot de ‘kosten

van de Regio Hart van Brabant’ als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel.

Ook voor de kostentoerekening geldt dat afwijkende bepalingen voor de regionale jeugdhulptaken zijn opgenomen. Om de deelnemende gemeenten de ruimte te geven voor nadere afspraken en een jaarlijkse actualisering van de kostentoerekening voor de regionale jeugdhulptaken, is in de regeling bepaald dat dit jaarlijks wordt gespecificeerd in de bijbehorende deelbegroting.

Het bepaalde in artikel 23 laat onverlet dat door Regio Hart van Brabant ook met niet deelnemende gemeenten kan worden samengewerkt en dat daarvoor door het algemeen

bestuur op maatwerkbasis afspraken gemaakt worden over kostentoedeling. Deze

afspraken worden vastgelegd in een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 13, lid 2.

Artikel 30 Toezending aan Gedeputeerde Staten en aan de gemeenten;

inwerkingtreding: gelding

Artikel 26 Wet gemeenschappelijke regelingen verlangt dat in de gemeenschappelijke

regeling een deelnemende gemeente wordt aangewezen – als ‘penvoerende gemeente’ -

om (onder andere) de regeling naar het provinciebestuur te zenden.