Verordening Participatiefonds 2015

Geldend van 09-03-2015 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Verordening Participatiefonds 2015

De raad van de gemeente Boekel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 januari 2015

gelet op:

artikel 149 van de Gemeentewet

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende

Verordening Participatiefonds 2015

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

Be langhebbende

:

a.De inwoner van de gemeente Boekel van 18 jaar en ouder, niet zijnde een student, die een bijstandsuitkering ontvangt;

b.De inwoner van de gemeente Boekel van 18 jaar en ouder, niet zijnde een student, die een netto inkomen heeft dat gelijk is aan of minder is dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm, welke norm bij alleenstaande ouders wordt verhoogd met 20% van de norm voor gehuwden;

c.Kinderen tot 18 jaar, voor wie kinderbijslag wordt ontvangen, van ouders/verzorgers met een bijstandsuitkering en/of netto inkomen dat gelijks is aan of minder is dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm;

Bijstandsuitkering

:

Een uitkering op grond van de Participatiewet, IOAW of IOAZ;

IOAW

:

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

IOAZ

:

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

Minimum inkomen

:

Uitkering op grond van de Participatiewet, IOAW of IOAZ en/of een netto inkomen dat gelijk is aan of minder is dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm;

Schoolgaande kinderen

:

Kinderen van 12 tot 18 jaar die voltijd dagonderwijs volgen (voortgezet onderwijs als ook middelbaar beroepsonderwijs;

Student

:

Studerende van 18 jaar en ouder die recht heeft op studiefinanciering op grond van de WSF2000;

Subsidiejaar

:

Tijdvak van één jaar lopend van 1 januari tot 1 januari van het jaar daarop volgend;

Subsidieschooljaar

:

Tijdvak van één schooljaar lopend van 1 juli tot 1 juli van het jaar daarop volgend.

Artikel 2 Doel

Het doel van het Participatiefonds is om inwoners van gemeente Boekel met een minimum inkomen in staat te stellen deel te (blijven) nemen aan sportieve, culturele en sociale activiteiten.

Artikel 3 Voorwaarden

De in artikel 1 genoemde belanghebbende komt slechts voor een vergoeding in aanmerking als:

  • a.

    Het netto inkomen vanaf datum aanvraag, lager dan of gelijk is aan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm.

  • b.

    Het vermogen niet meer bedraagt dan het vrij te laten vermogen zoals vermeld in artikel 34 lid 3 Participatiewet. Behoudens vermogen in een in eigendom zelf bewoonde woning met bijbehorend erf. Dit laatste is niet van toepassing als belanghebbende vermogensrendementsheffing betaalt.

  • c.

    Niet op een andere wijze subsidie of vergoeding voor de gedeclareerde activiteiten wordt ontvangen of verstrekt.

Artikel 4 Weigeringsgrond

Geen recht op een vergoeding van de in deze verordening genoemde voorzieningen heeft de belanghebbende die op het moment van aanvraag in detentie verblijft.

Artikel 5 De voorzieningen

De volgende voorzieningen komen voor vergoeding in aanmerking:

  • a.

    sportieve, culturele en sociale activiteiten;

  • b.

    studiekosten voor schoolgaande kinderen;

  • c.

    zwemlessen voor kinderen in de leeftijd van 5 tot en met 7 jaar, die niet in het bezit zijn van zwemdiploma A, exclusief borgbetalingen;

  • d.

    reiskosten in relatie tot de vergoeding van bovengenoemd onderdeel c;

  • e.

    aanschaf computer voor schoolgaande kinderen.

Artikel 6 Extra voorwaarden computerregeling

Voor de in artikel 5 onder e. genoemde voorziening gelden de volgende extra voorwaarden:

  • a.

    het netto inkomen is al minimaal twee jaar niet hoger dan 120% van de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm;

  • b.

    belanghebbende moet een offerte op laten maken en deze bij de aanvraag indienen;

  • c.

    als belanghebbende nog geen gebruik maakt van het Participatiefonds moet hij eerst hiervoor een aanvraag indienen;

  • d.

    eventuele meerkosten moet belanghebbende zelf aan de leverancier betalen;

  • e.

    per gezin wordt maximaal 1 computer vergoed;

  • f.

    een aanvraag voor een computer kan eens per vijf jaar ingediend worden.

Artikel 7 Vergoeding kosten AOW-gerechtigden

Alleen personen met de AOW-gerechtigde leeftijd komen, naast de in artikel 5 genoemde voorzieningen, ook voor vergoeding van de volgende kosten in aanmerking:

  • a.

    abonnementskosten voor de telefoon;

  • b.

    abonnementskosten voor krant of tijdschrift.

Artikel 8 Hoogte van de maximale vergoedingen

De vergoeding uit het Participatiefonds bedraagt voor de in artikel 5 onder a en b genoemde voorziening maximaal:

  • a.

    voor onderdeel a: € 155,- per persoon, per subsidiejaar;

  • b.

    voor onderdeel b: € 205,- per schoolgaand kind, per subsidieschooljaar.

Artikel 9 Hoogte van de eenmalige vergoedingen

De vergoeding uit het Participatiefonds bedraagt voor de in artikel 5 onder c, d en e genoemde voorziening maximaal:

  • a.

    voor onderdeel c: alle kosten die verband houden met het behalen van zwemdiploma A met uitzondering van borgbetalingen;

  • b.

    voor onderdeel d: € 0,19 per kilometer of de kosten van het openbaar vervoer;

  • c.

    voor onderdeel e: € 700,- eenmalig per gezin gedurende 5 jaar.

Artikel 10 De vergoedingen bij sportieve, culturele en sociale activiteiten

De volgende kosten komen, voor de in artikel 5 onder a genoemde voorziening voor vergoeding in aanmerking:

  • a.

    abonnementen en seizoenskaarten;

  • b.

    contributies en sportattributen;

  • c.

    ouderbijdragen;

  • d.

    cursusgelden;

  • e.

    eenmalige activiteiten.

Artikel 11 De vergoedingen bij studiekosten voor schoolgaande kinderen

De volgende kosten komen, voor de in artikel 5 onder b genoemde voorziening voor vergoeding in aanmerking:

  • a.

    excursies, schoolreis en schoolkamp;

  • b.

    verplichte sportkleding;

  • c.

    ouderbijdragen;

  • d.

    lesgeld en schoolgeld;

  • e.

    fiets en onderhoud van de fiets;

  • f.

    regenkleding;

  • g.

    schooltas;

  • h.

    kosten voor schoolmateriaal.

Artikel 12 De vergoedingen bij de aanschaf van een computer voor schoolgaande kinderen

De volgende kosten komen, voor de in artikel 5 onder e genoemde voorziening voor vergoeding in aanmerking.

  • a.

    computer met standaardsoftware en besturingssysteem;

  • b.

    standaard beeldscherm;

  • c.

    printer;

  • d.

    muis en toetsenbord.

Artikel 13 Aanvraag

Een aanvraag van het Participatiefonds moet bij het college schriftelijke worden ingediend met behulp van het daartoe bestemde aanvraag- en inlichtingenformulier.

Artikel 14 Indienen en vergoeding kosten

  • 1. Belanghebbende moet betalingsbewijzen overleggen waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk kosten maakt of heeft gemaakt voor de voorzieningen.

  • 2. Declaraties worden na controle uitbetaald aan belanghebbende of op diens verzoek rechtstreeks aan de vereniging/stichting/organisatie waarop de declaratie betrekking heeft.

Artikel 15 Beslistermijn

Op de aanvraag wordt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen acht weken beslist.

Artikel 16 Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college.

Artikel 17 Onvoorziene omstandigheden

In bijzondere situaties kan het college afwijken van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 18 Inlichtingenplicht

Degene aan wie krachtens deze verordening een vergoeding is verstrekt, is verplicht aan het college onverwijld mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht van de vergoeding.

Artikel 19 Terugvordering

Betaalde vergoedingen worden teruggevorderd als het niet nakomen van de inlichtingenplicht heeft geleid tot onterechte vergoedingen.

Artikel 20 Aanpassing bedragen

  • 1. Het college kan jaarlijks met ingang van het subsidiejaar of het subsidieschooljaar het bedrag van de vergoedingen indexeren.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde indexering vindt plaats aan de hand van de Consumenten Prijs Index van het Centraal Plan Bureau, waarbij afronding op halve euro’s naar boven plaatsvindt.

Artikel 21 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2015, behoudens situaties waarbij sprake is van negatieve gevolgen voor belanghebbende.

  • 2.

    De Verordening Participatiefonds, vastgesteld op 4 oktober 2012 wordt ingetrokken op de dag van inwerkingtreding als bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening participatiefonds 2015.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van
de raad van de gemeente Boekel, gehouden op 26 februari 2015
de griffier, de voorzitter,
M.R.P. Philipse P.M.J.H. Bos

ALGEMEEN

Deze verordening regelt diverse voorzieningen die de gemeente Boekel voor minima kent. Met ingang van 1 januari 2012 was het verplicht om een afzonderlijke verordening op grond van de Wet werk en bijstand op te stellen voor schoolgaande kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar. Deze aparte WWB verordening is per 1 januari 2015 vervallen. Verder werd voor deze doelgroep een inkomensnorm van 110% verplicht gesteld. Omdat de betreffende doelgroep in Boekel al onder de Verordening Participatiefonds viel was er een noodzaak om de bestaande verordening aan te passen op deze nieuwe inkomensnorm van 110%. Met de komst van de Participatiewet is de verordeningsplicht voor de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen en de daaraan verbonden inkomensnorm van 110% komen te vervallen.

Om de lijn met overige minimavoorzieningen weer gelijk te trekken is er voor gekozen om de inkomensnorm te verhogen van 110% naar 120%. Eigenlijk terug naar de situatie zoals die was voor 1 januari 2012.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel worden definities gegeven van begrippen die in de verordening voorkomen en waarvan het van belang is dat er telkens hetzelfde onder wordt verstaan.

Studenten vallen niet onder het begrip belanghebbende. Zij kunnen vaak gebruik maken van diverse kortingen voor sportieve, culturele en sociale activiteiten. Daarnaast wordt op deze manier de student gestimuleerd om creatief te denken en de eigen verantwoordelijkheid te nemen voor wat betreft maatschappelijke participatie.

Vanaf 1 januari 2015 is de uitkering voor een alleenstaande ouder gelijk aan die van een alleenstaande (70% van de bijstandsuitkering voor gehuwden). Tot 1 januari werd de uitkering van een alleenstaande ouder verhoogd met een gemeentelijke toeslag van 20%. Deze toeslag vervalt. In plaats daarvan ontvangt een alleenstaande ouder, zonder toeslagpartner, een aangepast kind gebonden budget van de Belastingdienst, de zogenaamde alleenstaande ouder kop. Dit hogere kindgebonden budget compenseert het verlies van inkomen niet helemaal. Alleenstaande ouders in de bijstand hebben daardoor vanaf 1 januari 2015 een lager inkomen dan in 2014.

Door de hervorming van kind regelingen vervalt ook de alleenstaande oudernorm als aparte uitkeringsnorm binnen de bijstand. Bij bepaling van het recht op bijzondere bijstand wordt het inkomen afgezet tegen 120% van de bijstandsnorm. Doordat de bijstandsnorm voor alleenstaande ouders met ruim € 220,- per maand daalt zou het hanteren van de bijstandsnorm van alleenstaanden bij de berekening van het recht op bijzondere bijstand en minimaregelingen voor alleenstaande ouders hen onevenredig benadelen.

We kunnen dit ‘landelijk’ probleem alleen oplossen door vast te leggen dat de bijstandsnorm voor alleenstaande ouders bij berekening van het recht op bijzondere bijstand en op een bijdrage op grond van deze verordening verhoogd wordt met een bedrag gelijk aan 20% van de gehuwdennorm, net als de situatie voor 1 januari 2015.

Artikel 2 Doel

Uit onderzoek blijkt dat het eerst bezuinigd wordt op de kosten van sportieve, culturele en sociale activiteiten als men rond moet komen van een minimum inkomen. Het doel van het Participatiefonds is het voorkomen van sociale uitsluiting.

Artikel 3 Voorwaarden

Om in aanmerking te komen voor het Participatiefonds wordt aansluiting gezocht bij de inkomens- en vermogens regels van de WWB. Een uitzondering daarop is de vrijstelling van het vermogen in een in eigendom zelf bewoonde woning. Mits er geen vermogensrendementsbelasting betaald wordt. Deze regel is er omdat de ervaring leert dat vooral de doelgroep van Aow-gerechtigden zich in deze situatie bevindt en daardoor uitgesloten zou zijn van deelname aan het Participatiefonds terwijl de inkomenssituatie vergelijkbaar is met die van andere minima.

Artikel 4 Weigeringsgrond

Om te voorkomen dat belanghebbenden in detentie een beroep op het Participatiefonds kunnen doen is deze weigeringsgrond expliciet opgenomen.

Artikel 5 De voorzieningen

Ad a: Er kan een bijdrage verstrekt worden voor de kosten van sportieve, culturele en sociale activiteiten. Bij voorkeur vinden deze activiteiten in georganiseerd verband plaats. De bijdrage kan voor meerdere activiteiten verstrekt worden.

Ad b: Kinderen die voortgezet onderwijs volgen kosten de ouders veel geld. Ouders kunnen een bijdrage voor een tegemoetkoming in de schoolkosten krijgen.

Ad c: Sinds het afschaffen van het schoolzwemmen is er een vergoeding opgenomen voor het behalen van zwemdiploma A. Ouders willen graag de verantwoordelijkheid nemen om hun kind een zwemdiploma te laten behalen maar missen de financiële middelen om dit aan te bieden. De kosten verbonden aan het behalen van zwemdiploma A worden volledig vergoed. In sommige situaties moet er borg betaald worden voor bijvoorbeeld een polsband. Aangezien belanghebbende, bij inlevering van het artikel, de borg weer terug krijgt komen deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking.

Ad d: Omdat Boekel geen zwembad heeft hebben de ouders reiskosten om hun kind deel te laten nemen aan zwemlessen voor het behalen van zwemdiploma A.

Ad e: Er is voor gekozen een computer te verstrekken aan kinderen op het voortgezet- of middelbaar beroepsonderwijs omdat zij voor het schoolwerk intensief gebruik maken van een computer. Dit in tegenstelling tot kinderen op het basisonderwijs waar dit wenselijk maar niet noodzakelijk is.

Artikel 6 Extra voorwaarden computerregeling

Ad a: Gezinnen die minder dan twee jaar een inkomen op of onder de norm van 120% van de voor hen geldende bijstandsnorm hebben, hadden in voorliggende periode zelf kunnen voorzien in de aanschaf van een computer of hier voor kunnen reserveren.

Ad b: Er wordt een offerte gevraagd om te controleren of alle vereiste onderdelen in de aanschaf meegenomen zijn.

Ad c: De gezinnen die voor een computerregeling in aanmerking komen zullen ook gebruik kunnen maken van de overige vergoedingen van het Participatiefonds. Om het aanvraagformulier voor de computerregeling zo beknopt mogelijk te houden is er voor gekozen om voor de aanvullende informatie gebruik te maken van het inlichtingen- en aanvraagformulier van het Participatiefonds.

Ad d: Belanghebbende kan bijvoorbeeld kiezen voor een groter scherm dan het standaard scherm. De kosten die boven de maximale vergoeding uitkomen moet belanghebbende zelf betalen. Hij moet deze ook zelf aan de leverancier voldoen.

Ad e: Als er meerdere (schoolgaande) kinderen in het gezin zijn dan kunnen die gezamenlijk gebruik maken van de computer. Het wordt als niet noodzakelijk geacht dat ieder kind een eigen computer heeft.

Ad f: Een computer is een duurzaam gebruiksgoed. Dit houdt in dat men mag verwachten dat een computer minimaal 5 jaar mee gaat.

Artikel 7 Vergoeding kosten AOW-gerechtigden

Voor de doelgroep AOW-gerechtigden is een uitzondering gemaakt op de vergoedingen genoemd in artikel 5. De abonnementskosten voor telefoon, krant of tijdschrift komen voor deze doelgroep ook voor vergoeding in aanmerking. Deze keuze is gemaakt omdat van deze doelgroep bekend is dat zij minder deelnemen aan het sociaal maatschappelijk verkeer. Om te voorkomen dat zij geheel in een isolement geraken kan er een tegemoetkoming in de bovengenoemde kosten verstrekt worden.

Artikel 8 Hoogte van de maximale vergoedingen

Uit ervaring blijkt dat genoemde bedragen toereikend zijn om ondersteuning te bieden om te (blijven) participeren in het maatschappelijk leven.

Artikel 9 Hoogte van de eenmalige vergoedingen

Genoemde bedragen blijken toereikend te zijn om ondersteuning te bieden om te participeren in het maatschappelijk leven. Voor de computers is informatie ingewonnen bij een computerbedrijf om tot een reële vergoeding te komen waarmee een adequate computer kan worden aangeschaft.

Artikel 10 De vergoedingen bij sportieve, culturele en sociale activiteiten

Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van de meest gangbare kosten die in relatie staan met sportieve, culturele en sociale activiteiten. Onder eenmalige activiteiten worden onder andere verstaan: bezoek pretpark, museum, bioscoop of theater.

Artikel 11 De vergoedingen bij studiekosten voor schoolgaande kinderen

Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van de meest gangbare kosten die in relatie staan met schoolkosten.

Artikel 12 De vergoedingen bij de aanschaf van een computer voor schoolgaande kinderen

Om voor het schoolwerk adequaat gebruik te kunnen maken van een computer zijn de genoemde onderdelen vereist.

Artikel 13 Aanvraag

Het opvragen van bewijsstukken moet in het belang van de aanvraag zijn. Het college mag geen gegevens (doen) opvragen waarin zij uit andere hoofde in geïnteresseerd is.

Artikel 14 Indienen en vergoeding kosten

In dit artikel is geregeld dat belanghebbende de kosten bij de gemeente kan declareren door het indienen van betaalbewijzen. De kosten worden in principe uitbetaald aan belanghebbende maar daar kan op verzoek van af worden geweken. Kosten kunnen ook rechtstreeks aan de vereniging/stichting betaald worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de contributie van de sportvereniging die rechtstreeks aan de betreffende vereniging betaald wordt.

Artikel 15 Beslistermijn

De beslistermijn is net als bij overige ondersteuningsvormen 8 weken.

Artikel 16 Uitvoering

Het college is het aangewezen orgaan om uitvoering te geven aan deze regeling.

Artikel 17 Onvoorziene omstandigheden

Dit artikel biedt het college de mogelijkheid om in niet-voorzienbare situaties te handelen. Omdat deze beslissingen onderworpen zijn aan de voorgeschreven bezwaar- en beroepsprocedures, moet ook in deze situaties een goed gemotiveerd besluit genomen worden.

Artikel 18 Inlichtingenplicht

Het spreekt voor zich dat wijzigingen in de situatie gemeld moeten worden in al die gevallen dat zij van invloed kunnen zijn op de toekenning.

Artikel 19 Terugvordering

Een onterechte vergoeding komt over het algemeen voort uit het niet nakomen van de inlichtingenplicht. Belanghebbende heeft de verplichting alle wijzigingen, die zich in zijn of haar situatie voordoen en die van invloed kunnen zijn op de toekenning en vergoedingen van het Participatiefonds, direct te melden bij het college. Met dit artikel is er een juridische grondslag om de verstrekte vergoedingen terug te vorderen.

Artikel 20 Aanpassing bedragen

Er is gekozen voor een kan bepaling. Het afgelopen jaar is namelijk, in de lijn van het gemeentelijk beleid gekozen om ook voor deze regeling de nullijn te hanteren en geen indexering toe te passen.

Artikel 21 Inwerkingtreding en citeertitel

De verordening werkt terug tot 1 januari 2015. In de uitvoeringspraktijk wordt reeds rekening gehouden met de uitgangspunten van deze verordening, mits het besluit niet nadelig voor de klant uitvalt. Dan wordt de oude situatie nog gehanteerd. Dit risico is echter te verwaarlozen omdat de verordeningen nagenoeg overeenkomen.